Weerzien 14 Daan van der Wekken koestert CU ddll zijn fascinatie voor pontjes Hij vindt het jammer dat hij de rode meervaartenkaarten van de Provinciale Stoombootdiensten niet heeft bewaard. Dan was de collectie bootkaartjes van Rinus Stoffels uit Oostkapelle nog completer geweest dan de 3020 kaartjes die hij nu in een grote plastic doos bewaart. door: Ali Pankow De geur van koffie en de smaak van erwtensoep in die kleine kombuis van het veer Anna Jacobapolder- Zijpe zal Daan van der Wekken (73) uit Zierikzee altijd bijblijven. Voor hem was als jochie van een jaar of acht die pont het echte begin van een reis 'de wijde wereld in', maar ook een baken van 'weer bijna thuis'. Er krult een grote glimlach om zijn mond bij de herinneringen aan de tochtjes die hij tijdens schoolvakanties mee mocht maken met zijn vader, die als vrachtrijder bij de Kon. Zeelandia werkte. ,,Bij Zijpe begon het pas echt. Dat gold ook voor de reis die ik destijds achter op de brommer, een HMW, met mijn oudste broer Henk maakte naar De Kuip in Rotterdam. Feyenoord speelde tegen GVAV uit Groningen. Het werd 1-1. Een geweldige ervaring, maar die reis was afzien, urenlang op zo'n kussentje op de bagagedrager. Dan was je blij eindelijk weer op de pont terug te staan.'' Afhankelijk van de veerdienst kwam Daan's vader 's avonds ergens tussen zeven uur en half tien thuis van zijn werk. „Daar kon mijn moeder met een gezin met zes kinderen natuurlijk geen rekening mee houden. Het was om half zes eten bij ons.'' Bij mist lag deze RTM-veerdienst er al snel uit. ,,Dan was er als alternatief nog het voet- fietsveer van de gebroeders Maas uit Bruinisse. Zij bleven wat langer in de vaart. Maar ja, dan moest je wel de volgende dag terug om je auto aan de andere kant op te halen.' Met de groei van het toerisme kwamen er soms wachttijden van zes uur bij het veer. Daan citeert spontaan de regels die tekstdichter Ed Leeflang kort voor de opening van de Grevelingendam schreef: '.....want foeterend en toeterend komt straks de grote horde recreanten over de dam en dan pas zullen we echte Nederlanders worden. Dan pas worden we rijk'. door: Ans van Nieuwenhuijze Het zijn allemaal bewijzen van overtochten met het veer Vlissingen-Breskens. Onderweg van huis, eerst in Middelburg en later Veere, naar het bedrijf van hem en zijn twee broers in Terneuzen: Stoffels Cleaning, een schoonmaak bedrijf, en uitzendbureau Tence, dat de rekrutering van schoonmakers in dertig vestigingen - tot in Spanje en Polen toe - verzorgde. ,,Op de boot kon ik heel vaak zaken doen", zegt Stoffels, ,,ik kwam er mensen tegen van onder meer Dow, Hoechst en Pechiney, die klanten van ons waren. Ook kwam ik er altijd veel kennissen tegen, sterker nog: je deed kennissen op doordat je hen zo vaak tegenkwam tijdens de overtochten.' Eén keer leidde dat tot een verwarrende ontmoeting: ,,Op het veerplein in de auto voor mij stak een vrouw haar hand naar mij op. Ik kende haar niet, maar besloot haar vriendelijkheid te beantwoorden met een arm zwaai. Eenmaal aan boord kwam de vrouw naar mij toe en zoende mij hartelijk gedag. Ik was daar wat beduusd van en vroeg of zij wist wie zij voor zich had. Haar verwarring was groot toen bleek dat zij mij aanzag voor mijn tweelingbroer Bram, met wie zij regelmatig tenniste." ,,De overtochten boden ook vaak rust om nog even mijn papieren door te lezen voor ik aankwam bij ons bedrijf in Terneuzen." „Speciaal waren altijd de reisjes op nieuwjaarsdag. Dan leek het wel een reünie, op zowel de heen als de terugreis, met al die bekenden die elkaar het allerbeste wensten." Hoewel Stoffels met enige regelmaat ook van de andere veerverbindingen in de provincie gebruik maakte, heeft hij daarvan de kaartjes niet bewaard. Wel heeft hij goede herinneringen aan het veer Terneuzen-Hoedekenskerke, vooral tijdens zijn diensttijd. Extra verlofdag Aanvankelijk was hij gelegerd in Bussum en was hij ruim zeven uur onderweg. ,,Met de bus naar Terneuzen, dan de boot, daarna de bus naar Goes en vervolgens de trein naar Bussum." Later werd hij overgeplaatst naar Leiden. ,,Dat was in de winter van 1962/63", zegt Stoffels, ,,er was toen zoveel ijsgang op de Westerschelde dat de veer diensten gestaakt werden. Samen met nog een jongen uit Zeeuws-Vlaanderen ben ik toen zes weken thuis gebleven. En dat was geen straf. Toen we ons weer meldden in de kazerne prees de commandant ons, omdat we met de eerste mogelijkheid weer naar Leiden waren komen. We kregen er een extra verlofdag voor. We hebben maar niet verklapt dat de veerdiensten al veel eerder weer in de vaart waren gekomen." Stoffels vindt het jammer dat niet één van de dubbeldekkers is behouden als een soort evenementenschip. Hij heeft zich daar als toenmalig statenlid voor beijverd. „Maar het initiatief kwam te laat en de kosten bleken te hoog. Niet alleen moest worden geïnvesteerd in het behoud van het schip, ook de aanleg- inrichtingen moesten dan blijvend worden onderhouden. Bovendien was de provincie al in onderhandeling met een Italiaanse reder aan wie de schepen zijn verkocht." Ondanks de vele herinneringen is er ook een keerzijde. Stoffels: „Elke overtocht duurde twintig minuten, maar je moest tijdig op het veerplein zijn en daarna weer door je naar bestemming. Een half uur was je minstens kwijt. Niet al die tijd was natuurlijk productief en met het bewaren van die bootkaartjes van 3020 overtochten kon ik min of meer kwantificeren dat die passages ook geld kostten. Daarom was ik een groot voorstander van een vaste oeververbindig, wat uiteindelijk de Westerschelde- tunnel is geworden." Een paar keer per jaar maakt Stoffels met zijn echtgenote nu nog de overtocht over de Westerschelde met het fiets/ voetveer Vlissingen-Breskens. Hij vindt daar nog wel de nostalgie al kan hij er geen erwtensoep meer kopen. En de kaartjes ervan bewaart hij niet. Il/ZEËUWS De grote horde kondigde zich 3020 vaarbewijzen: een schat aan herinneringen Keerzijde

Krantenbank Zeeland

Zeeuws Weerzien. Feest van herkenning | 2020 | | pagina 14