W Uit de Heilige Schrift. KERK. VRIJDAG, 22 DECEMBER 1899. No. 51. eekblad in gewijd aan de j^elangen oord-j3r abant der (gereformeerde Kerken ^Zeeland, en Limburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Dr. L. H. WAGENAAR. Ons Kerkgezang. Se Ja&JT&Tip Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze "Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons "behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE YAN Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofleren.ais aan het gehoorzamen van destem desllee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. .3 cent.' Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlyk Vrydagmorgen, by den Uitgever in te zenden. HET GETUIGENIS VAN KINDERKENS EN ZUIGELINGEN. Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gy sterkte gegrondvest, om uwen tegenpar tijen wil, om den vyand en wraak gierige te doen ophouden. Psalm 8 3. Deze psalm is wonder heerlyk en ryk van inhoud. Met enkele woorden wordt Gods onuit sprekelijk groot werk, de Schepping, beschreven, de Majesteit Gods in zyn ongenaakbaar licht geroemd, de mensch in zijn bevoorrechting hoven de schepselen, maar ook in de ellende door den val voorgesteld doch de boventoon 7oert het gejubel over de herschepping, over den triumf van Gods koninkrijk, en duidelijk wordt hier bij het licht, dat van elders uit de Schrift over dezen psalm schittert, de tweede Adam, Christus, in Zijne vernedering en ver hooging geteekend. En zoo heet het dan veel beteekenend en alles samenvattend aan het eind uit den mond der Gemeente, gelijk by den aanvang 0 Heere, onze Heerehoe heerlijk is uio naam op de gansche aarde 'Wat is ile mensch, dat Gij zijner gedenkt ten de zoon des menschen, dat Gij hem bezoekt. Vooral in woorden als deze zien wij wat rijkdom en diepte en volheid van beteekenis er in het Gods woord schuilt. Van den Messias sprekeD deze wóórden, van den Messias in zyne vernedering (Hebr. 2 9), maar ook van den mensch, in zijn schepping, in zijne ellende door de zonde, in zijne nietigheid en geringheid tegenover dat werk van Gods vingeren, de maan en de ster ren, die Hij bereid heeft, doch dan. ook van de wondervolle genade, waarmede Hij,-die zijne Majesteit gesteld heeft boven de hemelen, zijn naam heerlyk heeft gemaakt op de gansche aarde, door de zending van zijnen Zoon, ge worden uit eene vrouw, geworden onder de wet. Zoo wordt hier reeds beluisterd, wat eenmaal mede onder eenen nachtelijken hemel zou wor den gezongen Eere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen. En hier ligt nu ook de sleutel tot het ver stand van dat zinrijk woord, dat wij aan het hoofd dezer regelen nederschreven en aanduid den als: „Het getuigenis van kinderkens en zuigelingen." Uit den mond der kinderkens en der zuigelin gen hebt gij sterkte gegrondvest. Hoe heeft de Heere dan 't kleine en zwakke dezer wereld' uitverkoren, opdat Hij het sterke zou .beschamen. Hoe is ook het Hoofd en de Leidsman dezer kleinen, als een rijske voort gekomen uit den afgehouwen tronk van Isaï En niet alleen wordt hier Gods volk als kin derkens aangeduid, gelijk Ook de Heere Jezus hen zoo gaarne noemt en op zijn voetspoor zyne apostelen, Pauhjs, Johannes, maar ook in f volle werkelykheid geldt dat woord. Hy,' die zijne Majesteit gesteld heeft boveri de hemelen, beeft z^ich sterkte gegrondvest uit den mond der kinderkensen der zuigelingen, om zyner wederpartijen wil, om den vijand en wraak gierige tedoen ophouden. Zoo treden zij dan op ais getuigen van Hem, die op twaalfjarigen leeftijd verklaarde te moeten zijn in dedingen zyns Vaders, en beschamen den vijand. Zoo riepen de kinderen in den tempelHosanna, den Zone Davids, (Matth. 21 15, 16) Ouderszoudt gij uwe in Christusnaam ge doopte kinderen nog mogen toevertrouwen aan een onderwijs, waarbij Christus niet mag ge noemd worden't Onder de- vrome martelaren van de eerste en de latere eeuwen is het getal der kinderen niet gering. Onder de heldere en blijmoedige getuigenis sen des geloofs staan die van kinderen vooraan. Uit die kinderschaar, den Heere toegebracht in den Heiligen Doop, hoe velen, die vroeg weggenomen, als gewasschenen in Christus' bloed tot de heirscharen behooren, die den Troon omringen Uit den mond der kinderen en der zuigelin gen hebt Gy sterkte gegrondvestWat is een zuigeling vergeleken bij den wijze dezer eeuw En toch wordt hij vaak beschaamd door het stamelende kindGod is almachtig en vrij machtig ook in.de genade. En Johannes, ver vuld met den Heiligen Geest, gaf reeds getui- genis vóór de geboorte En dat alles nu door Hem, die gekomen is in zwakheid, en als hulpbehoevend kind neder- lag op Maria's schootHet beloofde Vrouwen zaad. Van Hem zal 's Heeren lof zijn in eene groote gemeente O mogen wy dan met onze huisgezinnen opgaan, om het Kindeke te aanbidden. Ont- sluite en vernieuwe de Heilige geest hart en ooren Dat ik Hem kenne en de kracht zijner op standing, zynen dood gelijkvormig wordende, bidt Paulus. Zy onze bede met dien heiligen apostelI)at ik Hem kenne, van wien Simeon getuigtMijne oogen hebben uwe zaligheid gezienDan zal het ook zijn: Een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. Dan zullen wij Hem noemenImmanuel, God zy met ons Hulsebos. De geachte inzender van verleden week, die zoo welwillend was nota te willen nemen van de op- en aanmerkingen, die zijne aanbeveling in „het Weekblaadje" van den zoogenaamden Vervolgbundel aan onze pen ontlokten, houde het ons ten goede, dat wij heden nog eens weer een paar punten en wel uit zijn laatste schrijven in ons blad behandelen. Hij zal toch toestemmen, dat de zaak, waar over het gaat, voor de Kerk des Heeren is eene publieke zaak en zulke zaken moeten, mogen althans publiekelijk worden behandeld. Zoo ten minste is het gewoonte in onze Gereformeerde Kerken, in welke zelfs de meer dert vergaderingen meestal publiek worden 'ge houden. Is het bekrompenheid te noemen, is het geen ernst maken met het geloof in den Hei ligen Geest, wanneer gemeenten (zóoals er volgens -den schrijver nog altyd óp ons goede eiland Walcheren zyn) niet van de gezangen willen weten Wy zijn zoo vry geweest tegen dat vonnis op te komen en hebben er op gewezen, hoe het geen bekrompenheid behoeft te zyn, als men aarzelt psalmen en gezangen geiykelyk eenen schat der Kerk te noemen, en aan de psalmen eene éénige plaats geeft, in den vollen zin des woords bij de samenkomsten der Ge meente. Hoe het verder in die gemeenten gesteld is, die de schryver op het oog heeft, en, wie die leeraren zijn, die tegen wil en dank hierin de bekrompenheid dier gemeenten ter wilie zijn, hiermede laten wij ons nu niet in. Maar de schrijver verdedigt zyne gevoelens ook met aanhalingen uit de Heilige Schrift. Biykbaar is voor hem de zaak der Gezangen van het hoogste gewicht voor het leven der Kerk, want alleen de gedachte van niets te mogen hebben dan de psalmen, doet by hem het schrikbeeld der Roomsche hiërarchie, van pausen en conciliën, in al zijn kracht, op komen en onze goede vaderen van Dordt ver schijnen mede in dat licht en in gezelschap van die pausen, enz., omdat zij zich onder wonden te bepalendat men alleen de 150 psalmen Davids en eenige met name genoemde gezangen mocht zingen in de kerken. Neen, dan zijn er nog wel ernstiger ver schijnselen van hiërarchie in zeker Genootschap. Maar ter zake. Wij worden gewezen op psalm 96, alwaar wij in vers 1 lezenZingt den Heere een nieuw lied. Dezelfde woorden komen ook voor: psalm 98 1. Volgens de meening van den schryver zouden de geloovigen, wanneer zij dit berijmd zingen elkander opwekken, om nu toch ook eens wat anders te zingen dan eenen psalm, met name uit de Evangelische Gezangen of den Vervolg bundel. Maar ziet, wat droeve staat! Daar is artikel 69 der Dordtsche Kerkenordening als een yzeren deur. En het heet„dat zult gij niet!" Doch wat is hiervan aan. Als de geloovigen het wel verstaan, dan heeft de Kerk juist in psalm 96 en in psalm 98 dat nieuwe lied. Indertyd werd mij het werk van Spurgeon De psalmen Davids, door vriendenhand vereerd. Ik ben daar nog steeds dankbaar voor. Het is een kostelijk werk. En wat schryft nu Spurgeon, een man onge twijfeld ook geliefd by den steller van de stuk jes in „het Weekblaadje" en van alle verden king van bekrompenheid vry? HU schrijft bij psalm 98 1. Zingt den Heere een nieuw lied, want Hij heeft iconderen gedaan. „Wij hebben reeds te voren een nieuw liea gehad tps. 96), toen, omdat de Heere zou komen, thans hebben wij een nieuw lied, omdat de Heere is gekomen, heeft gezien en heeft over wonnen." Zoover Spurgeon. Geen gebrek dus van, maar juist de volheid der psalmen wordt aangeduid door dateen nieuw lied. Wij zien, dat noch de Gezangen van 1806 noch die van 1866 uit deze psalmen een rechts titel kunnen ontleenen." Of dit' wellicht zoo is met Coloss. 3 16 (Efezen 5 19) bezien wij D. V. een volgend maal. Hulsebos.

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 1