KERK.
VRIJDAG 8 DECEMBER 1899.
W
der pereformeerde k.erken
en Limburg.
Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
8e Jaargang.
No. 40.
EEKBLAD GEWIJD AAN DE J3ELANGEN
IN ^EELAND, OORD-BRABANT
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
®och Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
HET WARE LEVEN DER GEHOORZAAMHEID.
Ik bid niet, dat Gij hén uit
de wereld wegneemt, maar dat
Gij hen bewaart van den booze.
Johannes 17 15.
In de wereld en toch niet van de wereld.
Ziéhier, wat bij de rechte openbaring van Gods
Kerk niet achterwege blijven zal. Zij zal dan
als lichaam des Heeren, als geestelijk lichaam,
hebbeüde Christus als eenigen Profeet, Hooge-
priester en Koning, geregeerd en bestuurd naar
zijne wetten, volgens zijn Woord, in de wereld
optreden, zichtbaar voor aller oog.
Dit kan hier niet in alle volmaaktheid wor
den gevonden, maar wel doet de Heere in deze
wegen en naar deze regelen wandelen. Dan
wordt de zondige eigenliefde gedood, dan worden
de banden nauwer toegehaald, de gemeenschap
der heiligen geoefend. En dan wordt er ook
op de wereld ingewerkt door Belijdenis, door
den godzaligen wandel, en Gods kerk wordt
een toevlucht, voor wie naar vrede voor zijne
ziele leert verlangen.
In de wereld en toch niet van de wereld.
De geloovigen, naar 's Heeren wil samenlevende,
het koningschap van Christus openbarende, als
geestelijk lichaam staande onder de geestelijke
wetten van hun koning, optredende in de
wereld, vertoont tegenover de wereld een ander,
het nieuwe, geestelijke leven, dat alles moet
bezielen en vervullen. Zij heeft geene gemeen
schap met de beginselen dezer eeuw, en tracht
de wereld de Kerk binnen te dringen, dan is
het haar strijd om haar beginsel zuiver te
bewaren en de wereldsche beginselen wederom
uit te drijven.
De Heere Jezus bidt niet, dat de zijnen uit
de wereld worden weggenomen, maar dat zij
mogen worden bewaard van den boozeHij ver
klaart, dat zij niet zijn van de wereld, gelijker-
wijs Hij niet van de wereld is, en daarna heet
hetGelijkerwjs gij mij gezonden hebt in de
wereld, alzoo heb ik hen ook gezonden in de
wereld.
In de wereld, en toch niet van de wereld.
Hoe moet dan de kracht der Kerk versmel
ten, waar zij wordt gebracht in tuchteloozen
toestand, waar, nevens het Woord Gods ook
allerlei menschelijke leer insgelijks mag worden
verkondigd, waar in het: God en wereld dienen
geen bezwaar wordt gezien en menschelijke
ordeningen heerschen boven het Woord Gods
in het regeeren en besturen. Daar is de Belij
denis niet langer niet van de wereld, maar
wordt het onherroepelijk in de opkomende ge
slachtenvan de wereld.
Maar er zijn ook sommige raenschen, naar
den aard der liefde voor geloovigen te houden,
die geen oog, oor of hart schijnen te hebben
voor de roeping van Gods volk tot een God-
verheeriykend, gezond kerkelijk leven, die de
bede niet schijnen te verstaan Ik bid niet, dat
Gij hen uit de wereld wegneemt. Hun opkomen
in de vergaderingen is niet, om met de ge
meente saam te vergaderen, maar om eenen
geliefkoosden prediker te hooren.
Het is hun dan ook onverschillig, met wie
ze samenzijn. Zjj vragen ook minder naar de
zuivere verkondiging des Woords, dan naar
eene prediking, die overeenkomstig hunnen
smaak hen in hunne geestelijke ligging streelt.
Gemeenschap der heiligen wordt dan ook wei
nig door hen gesmaakt en gekweekt, een gees
telijke eigenliefde en een bewonderen van zich
zei ven en anderen heeft den boventoon. Elk
gemoedelijk prediker kan hen stichten, om het
even of hy al of niet nalaat Christus' Koning
schap in de Kerk daadwerkelijk te eeren.
Hun inwerking op de wereld is dan ook wei
nig of niets. Geen getuigen, geen belyden, geen
arbeid der zending of voor de school, en wat
dies meer zy. Geen optreden der Kerk in de
wereld. Ook dit is een zondig en schuldig be
staan. Een geesteiyke eigenliefde, die schrome
lijke gevolgen heeft. In de huisgezinnen wordt
de orde naar Gods Woord gemist, de kinderen
verwilderen en worden vervreemd van de kerk.
Dat de oogen meer en meer opengaan voor
de beide genoemde gevaren. En dat door Gods
genade het gezonde .kerkelijke leven naar Gods
Woord onder ons groeie en bloeie ter eere Gods
Hulsebos.
Het Kerkgezang.
H.
Volgens „het Weekblaadje voor het volk"
staat het er voor de gemeenten (en die zyn er
ook nog op ons goede eiland Walcheren), die
niet van de gezangen willen weten, maar
treurig voor. Hoort wat van zulke gemeenten
wordt gezegd
Dat zijn gemeenten, waar men geen ernst
maakt met het geloof in den Heiligen Geest.
Welk eene zware beschuldiging! En durft
men die tegen eene gemeente inbrengen, alleen
op grond van het feit, dat zij niet van de
gezangen wil weten Inderdaad, wanneer men
geene andere redenen weet te vinden, om de
gezangen en den vervolgbundel aan te pryzen,
dan geeft men den indruk van zeer zwak te
staan in zijne aanbeveling.
Maar de genoemde stelling wordt nader uit
gewerkt en daardoor wordt de indruk, dien
wy ontvingen, niet gunstiger. Ja zelfs zyn er
uitdrukkingen, die het godvreezende hart pyn-
ïyk aandoen. Zoo heet het verder:
„Dit is de groote zonde van vele christenen
en van vele christelijke gemeenten: men gelooft
eigenlijk niet in den Heiligen Geest. Men ver
wijt aan de modernen, dat zij geen raad weten
met Pactschfeest en Hemelvaart, omdat zij niet
gelooven aan de feiten, die de gemeente op dien
dag herdenkt. Maar men kan menige orthodoxe
gemeente en menig en voor ganger verwijten, dat
zij met het Pinksterfeest geen raad weten, otndat
zij niet gelooven in den Heiligen Geest.
Zeker, men belijdt met den monddat men
gelooft in het Drieëcnig Wezen Gods; en ver
oordeelt, wie dat ontkent. Maar met het hart
gelooft men niet. Want men neemt aan, dat
eeuwen geleden de Heilige Geest uitgestort is in
Jeruzalem, maar waar Hij gebleven is of zich
verborgen heeft, weet men niet. Men gelooft, dat
de Heilige Geest sprak in de dichters der Psal
men, maar in latere Godsmannen, die dichters
waren, niet meer. Is de Heilige Geest in de
Kerk gebleven of niet
En dit gansche oordeel, lezers, berust nu al
leen op het feit van het niet willen weten van
de gezangen. Wat dunkt u daarvan
Maar pynlyk doet het antwoord aan, dat
gegeven wordt op de vraag: Is de Heilige
Geest in de kerk gebleven of niet 'l Velen denken
in de Nederlandsche Hervormde Kerk tot 1619
en is toen in de Kerkenordening begraven.
Waarlijk zulk schrijven doet aan de zaak
der Gezangen geene goede diensten.
In het verdere van zyn betoog beweert de
schryver, dat eigenlijk niemand tegen den
nieuwen gezangbundel kan zyn. Want hij is
niet opgedrongen, (zooals vroeger de bundel
Evangelische Gezangen)hij heeft zich beschei
den aangeboden en bevat een keur van ware
geestelijke poëzie, enz.
Nog heet het
Niemand kan er legen zijn, dat die gezang-
bundel gebruikt wordt in de gemeente, tenzij
dan om het kwartje dat hij kost. Zou dat
waariyk zoo zyn Mag verondersteld, dat het
zoo eene geringe geldkwestie zou zijn? Maar
wat blijft dan van het groote bezwaar, zoo
even voorgedragen
Van harte hopen wij, dat er nog velen in de
Hervormde Gemeenten van Walcheren en
bizonder in die van Vüssingen zullen zyn, die
de hier behandelde gevoelens van het „Week
blaadje" niet kunnen deelen. Hulsebos.
De cursiveering is van ons.
„Uit de verkiezing werkzaam zijn".
Hetgeen ik hier neerschreef hoorde ik dik
werf alzoo uitspreken. Welnu het is allerheer
lijkst, indien het namelijk geschiedt overeen,
komstig het Woord en den wil des Heeren-
Doch het werkt allertreurigst, wanneer het
plaats heeft in stryd met 's Heeren woord en
wil. In het werk der zaliging zijn het welbe
hagen en de verkiezing Gods gewis grondslag
en uitgangspunt. Ook zijn met name by God
bekende personen door Hem tot eeuwige zalig
heid uitverkoren. En dit geschiedde naar zyn
vrijmachtig welbehagen, in vrije en eeuwige
liefde. Het staat daarenboven vast, dat deze
aanbiddelijke ondoorgrondelyke verkiezing haar
doel kan noch zal missen. Van hen, die tot
zaligheid zyn uitverkoren, zal er niet één ver
loren gaan.
Daarmee is niet gezegd, dat zy op eenig
ander gebied haar doel wèl kan missen. Want
er is een verkiezing Gods op allerlei levens
terrein. Hij verkoor - om slechts iets te
noemen Cores om Israël te laten trekken
uit het land der ballingschapJehu om het
huis van Achab te tuchtigen Judas, de zoon
des verderfs, tot één der twaalve. En in al
die verkiezingen bereikt de Heere God in alles
zijn doel.
Het geven en het komen van den Zoon tot
eene offerande voor de zonde is ook vrucht van
de verkiezing tot zaligheid. „Wy zyn uitver
koren in Hem", zegt dientengevolge de apostel
der Heidenen.
Met de verkiezing tot zaligheid staat ook de