Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
to Jurgaag.
VRIJDAG 6 OCTOBER 1899.
No. 40.
DB. J. HULSEBOS, DS. A. LITT001J,
Dr. L. H. WAGENAAR.
^VEEKBLAD GEWIJD AAN DE jBELANGEN DER pEREFORMEERDE ^ERKEN
IN ^EELAND, OORD-BRABANT EN j^IMBURG.
"Want de HEEKE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
EEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
^och Samuel zeide: Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen.ala
aan het gehoorzamen van de stem des Hee
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen.
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertenticn van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COÏNTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den
Uitgever in te zenden.
DE DIENST DES HEEREN.
Hoe liefelijk zijn uwe woningen,
o Heere der heirscharen.
Psalm 84 2.
Deze psalm is wel, evenals de 42ste en 43ste
uit den tyd, toen de gezalfde koning met zijne
getrouwen vluchtte voor het aangezicht van
Absalom. Verstoken van de samenkomsten, ja
verre van de plaatse der aanbidding, spreekt de
psalmist, door den Heiligen Geest geleid, zyn
verlangen uit naar die samenkomsten, naar die
plaats der aanbidding. Ja, hy wenscht vleuge
len te hebben als die musch en die zwaluw,
die daar nestelen bij Gods altaren, hij wenscht
te schuilen onder de schaduw van dien mach
tigen God, den Heere der heirscharen. Er is
gewis onderscheid in de wijze, des dienstes onder
den ouden en onder den nieuwen dag, maar
waarlijk niet alzoo, dat die dienst onder den
ouden dag uiterlijkonder den nieuwen dag meer
innerlijk zou zijn. Gewis was de dienst Gods
onder den ouden dag aan schaduwen en aan
eene bepaalde zichtbare plaats verbonden, maar
dit neemt niet weg, dat de ware aanbidding
steeds eene geestelijke is geweest, in wezen
niet anders dan door alle tijden. Lees slechts
dezen psalm, om u daarvan te laten overtui
gen. Neen, het is niet het uitwendig schoon
van den dienst des Heeren, maar de innerlijke
geestelijke kracht en beteekenis, die den psalm
ist in heilige verrukking doet spreken. Ook
was er toen de heerlijke tempel van Salomo
nog niet. De ark, door David opgevoerd uit
Obed-Edons huis, stond op Zion in de tenten
woning, voor haar opgerichtde aloude taber
nakel stond te Gibeon, niet ver van daar.
Wat moet dus onder de woningen, onder de
voorhoven des Heeren worden verstaan? Im
mers: de dienst des Heeren in Christus door
de verloste ziel, ook al werd de Christus toen
nog maar gekend in profetie en schaduw.
Het offer predikte de zonde en hare straf
waardigheid, de onkreukbare rechtvaardigheid
Gods en de rechtvaardige vergelding, maar ook
de noodzakelijkheid en de algenoegzaamheid
van het offer van Christus, die de zonden en
krankheden zijns volks op zich neemt en eene
eeuwige gerechtigheid aanbrengt In het wezen
immers wat ook nu de dienst Gods is onder
den Nieuwen Dag, maar nu zooveel heerlijker
en duidelijker ontplooid, nu Christus is gekomen
en zijn werk heeft volbracht. Christus, de Zone
Gods, de groote Hoogepriester in de heerlijkheid
van zijnen persoon, in de volheid zijner genade
is nu immers ook het middenpunt. De diena
ren hebben Gods recht te verkondigen, maar
ook het liefelijk Evangelie te brengen. Christus
wordt voor de oogen geschilderd als onder u
gekruist zijnde, in Woord en Sacrament. Liede
ren der verootmoediging en des lofs zijn der
kerk uit het eertijds en van nu gemeen. En
Christus is de Gezalfde, de Middelaar, maar ook
de Koning, die zijne heerschappij openbaart in
de ambten, in de uitoefening der ware tucht,
het opzicht der zielen, on de heiliging van Gods
Verbond.
Liefelijk zijn de woningen van den Heere der
heirscharen. Wat is dierbaarder en meer ver
kwikkend voor de zondaarsziel Hoe goed is
het, Gods recht te billijken Hoe dierbaar is de
Christus voor de zieleHoe zalig is zijne heer
schappij Hoe zalig dat leven, hoe liefelijk die
dienstHoe vertroostend de beloften van 's Hee
ren eeuwige liefde!
Die liefelijkheid wordt ook gesmaaktomdat
de Heere zijne genade verheerlijkt aan zijne
uitverkorenen. Alles wordt dan om den zaligen
en waren dienst des Heeren verlaten. Al zijn
ze ook niet allen Israël, die Israël heeten, de
kerken der reformatie, ook in onze dagen zyn
daar getuigen van.
En van de liefelijkheid van Gods woningen
wordt ook getuigdWordt zij gesmaakt, dan
zal de dienst Gods geen koud sleurwerk zijn,
of werk der gewoonte. Dan moet ons leven
een levend dankoffer zyn. Dan zijn de samen
komsten bezield door den Heiligen Geest. Dan
gaan wy voort van klacht tot kracht.
Hulseboh.
Onderscheidene broeders, waaronder ook redac
teuren, zorgen er voor dat de opleidings-quaestie
niet tot rust komt.
Er is gezegd, dat ze nu over de opleiding
te Amsterdam zou gaan. Over haar, met het
oog op hare verhouding tot de Kerken, 'tls,
of men dit voorkomen en zorgen wilde, dat de
opleiding te Kampen aan de orde bleef. De
wensch, dat men haar nu eens met rust zou
laten en zij nu eens ongestoord zou mogen
voortschryden, werd tijdens de Synode, zonder
van elkander af te weten, uitgesproken door
twee broederen. In de Commissie door de
Synode benoemd, om inzake de opleiding alles
wat ingekomen was te onderzoeken en daarna
aan haar voorstellen te doen, sprak de heer
de Jonge uit Goes, die mede tot deze Commis
sie behoorde, dezen wensch met grooten nadruk
uit. En by de behandeling van de opleiding
in de openbare zittingen uitte prof. Lindeboom
zich op gelijke wijze.
Bij het uitspreken van zyn wensch noemde
hy, by wyze van spreken, een bepaald getal
jaren.
Lieten de broederen haar met rust en groeven
zij dus niet onder hare fundamenten, m. a. w.,
hielden zy zich, wederzyds, stilletjes aan het
geen by de vereeniging der Kerken overeen
gekomen is, dan zou er vertrouwen en geld
komen, zie, dat geloofde de professor en dat
geloof ik ook.
Dat de besluiten onzer Synode gelijk zouden
zijn aan de wetten van Meden en Perzen, die
niet mochten herroepen worden, gelooft nie
mand. Ieder die meeleeft en schryft, weet beter.
Dat het geloofd en verbreid werd, dat name-
ïyk het besluit der Synode te Groningen, in
zake de opleiding te Kampen, aan zulk eene
wet van Meden en Perzen geiyk was, zeiden
de redacteuren der „Boden", die dadelyk na de
Synode den stryd weer begonnen.
Tegen die legende zy werd als oorzaak
van hun schryven en optreden aangegeven
móesten zy opkomen.
Onwillekeurig vroeg ik my zei ven af, of het
niet een legende was, dat verbreid en geloofd
werd, dat de Synode een besluit genomen had,
als dat der Meden en der Perzen. Dat vroeg
ik my zeiven af, omdat ik die dwaze gedach
ten vernomen noch gelezen had.
Te meer vroeg ik dat my zei ven af, toen,
nadat de eerste legende weersproken was, weer
een andere, en daarna nóg weer een andere,
zooals men zeide en schreef, de ronde deed.
De tweede was, dat de tegenstanders van
Dr. Bavinck's voorstel, neergelegd in zyne
brochure, het over dit voorstel op de Synode
geheel met Dr. Bavinck zouden eens geworden
zyn. Omdat dit nu niet zoo was, moesten de
broederen wel aan het schryven.
Maar waar staat dat toch geschreven, wie
hebben het gezegd? Elk die geen kind is,
weet beter. Het was tegen windmolens vechten.
En dat doet anders het uitnemend koor van
mannen niet, dat in Oost en Noord en Zuid
optrad.
De derde voorstelling, die, zooals de broede
ren zeiden, de roDde deed, en valsch is, en
daarom bestreden moest worden, en alzoo reden
tot schryven gaf, was, dat de bestryders van
Dr. Bavinck's voorstel aan de Kerken zelfs geen
toezicht op de Theol. Faculteit te Amsterdam
wilden geven.
Ik weet er niet van dat ook deze legende
verbreid is geworden. Allen, die sinds 1892
meeleven, weten beter. Geen man, die eenige
kennis van zaken heeft, kon en kan deze voor
stelling geven.
Maar de broederen moesten, natuurlyk uit liefde
tot de waarheid, die legenden uit de wereld helpen
en ons volk zeggen, dat de mogeiykheid be
staat, dat de Theol. School, in plaats van „be
vestigd", zelfs „na drie jaren", door een ander
besluit der Synode, wordt opgedoekt. Doch
dat zy bevestigd is geworden, werd niet bestre
den en dat zy weldra ophouden kon te bestaan
niet ter neder geschreven, opdat de gaven
voor haar minder vloeien zouden.
Neen, dat was niet het doel. Doch dat het
geheele optreden en de wijze, waarop de broe
deren de zoogenaamde legenden bestreden daar
toe leiden móet en leiden zal, staat by ons vast.
Gelooven dat de broederen ook niet?
Niet over het toezichtder Kerken op de
Theol. Faculteit ging en gaat de stryd. Deze
wilden althans de leiders van eerst af geven.
De stryd liep en loopt over de vraag of de
opleiding van de Kerken of van de Vereeniging
voor Gereformeerd Hooger-Onderwys zal uit-
gaan, m. a. w., of de Kerken hare eigene In
richting voor de opleidingzouden hebben en
houden.
Door Dr. Bavinck's voorstel is dit duidelyker
dan ooit in het licht gesteld, en in het niet
aannemen maar verwerpen van zijn voorstel
kwam dit uit. Immers zyn voorstel hield in,
de geheele opleiding met de andere faculteiten
in betrekking te brengen en alzoo haar Uni
versitair te makenalsmede, om al onze theo
logische professoren, die te Amsterdam en die
te Kampen, saam te doen arbeiden aaa de
opleiding, dus haar ook zoo wetenschappelijk
als dat ons maar mogeiyk is te doen worden.
Dewyl nu de broederen, die zich tegen Dr.
Bavink's voorstel schrap hebben gezet, altyd
gepleit hebben voor universitair en wetenschap-
pelyk onderwys, zoo kan het ook niet ander»
of zy gingen met het oog-daarop en met dat
gedeelte van zyn voorstel mede. Maar dat