Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
Se Jaargaag.
VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1899.
No. 38.
^/eekblad
gewijd aan de
in Zeeland,
j^elangen der pere formeer de
oord-Brabant
k.erken
en
j_hmburg.
Ds.
J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jeeaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
och Samuel zeide Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,ala
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
WIJSHEID EN VERSTAND.
I.
Maar tot den mensch heeft Hij
gezegdZie de vreeze des Hee-
ren is de wijsheid, en van het
kwade te wijken is het verstand.
Job 28 28.
Het is ontegenzeggelijk, dat wijsheid en ver
stand eene groote macht vormen en den toe
gang ontsluiten tot de schatten dezer wereld,
maar zoo zal dan ook de ware wijsheid, die
God, de Heere, aan de zijnen in Christus schenkt,
leiden tot het hoogste geluk, tot de eeuwige
zaligheid. Zij doet eenen Paulus uitroepen
o Diepte der wijsheid en der kennisse Gods, hoe
ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen, en hoe on
naspeurlijk Zijne wegenIn Christus zijn, zoo
getuigt hij elders, alle schatten der wijsheid en
der kennisse verborgen. Alleen bij het licht
Gods, dat door den Heiligen Geest in Christus
in onze harten wordt ontstoken, zien wij het
licht. En hiervan kan getuigd worden Het
geen het oog niet heeft gezienen het oor niet
heeft gehoord en in het hart des menschen niet
is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien,
die Hem liefhebben.
Van die wijsheid en hare verkrijging spreekt
de Heilige Geest in het Schriftwoord, dat heden
aan het hoofd onzer kolommen staat.
Op 't heerlijkst wordt in ons teksthoofdstuk
het verstand en het vernuft van den mensch
beschreven. Heerlijker kan niet worden aan
geduid, wat Gods gemeene gratie nog aan den
mensch liet, dan het hier staat uitgedrukt.
Met goddelijke woorden worden hier zijne on
derzoekingen en ondernemingen beschreven,
waar niets voor staat. Nil mortalibus an duum
d. i. Niets is voor den sterveling te moeilijk.
Dit woord van den heiden blijkt waarheid te
bevatten, als hier verklaard wordt, wat de
Heere op natuurlijk gebied nog aan het schep
sel schenkt. Niets weerhoudt den mensch,
om de diepten der aarde te doorzoeken, en hare
schatten aan het licht te brengen. Hoe won
derbaar en kunstig is, hetgeen daar geschiedt
in de mijnen en werken, diep in den schoot
der aarde aangelegd. De krachten en schatten
der aardeAlles is in zijne hand gesteldHij
stuit de beeken in haren loop, hy damt de
stroomen af en verlegt hunne bedding. Waar
lijk men behoeft deze Eeuw niet zoo bizonder
te verheffen. Ook oudtijds wrocht het men-
schenverstand groote dingen. Maar rusteloos
gaat naar Gods bestel in den loop der eeuwen
de mensch voort de schatten en krachten der
aarde te ontdekken en tot Zijnen dienst te ge
bruiken.
Doch verre boven dat verstand en de sehat-
ten, die het aan het licht brengt, wordt nu
door Gods Woord de ware wijsheid gesteld.
De Ramoth en de Gabisch (parel en juweel)
zal niet gedacht worden; want de trek der wijs
heid is meerder dan der robijnen. Men kan den
topaias van Moorenland haar niet gelijk waar-
deeren en bij het fijn louter goud kan zij niet
geschat worden. Zy nu is alleen by God bekend
en wien Hy ze wil openbaren. God verstaat
haren weg en Hij weet hare plaats. Schoon
staat hier beschreven, hoe de natuur den weg
der zaligheid niet kent en de mensch by al
zijn kennis en by al zijn verstand, by al zijn
schatten, aangaande haar onwetend biyft en
een prooi is van het verderf.
De wijsheid dan, van waar komt zij en waar
is de plaats des verstands 'i Want zij is ver
holen voor de oogen aller levenden, en voor het
gevogelte des hemels is zij verborgen. Het ver
derf en de dood zeggen: Haar gerucht hebben
wij met onze oor en gehoord. Het ryk des doods
heeft er wel van gehoord, maar kent de ware
wijsheid niet. De afgrond zegt: Zij is in mij
nieten de zee zegtZij is niet bij mij. De mensch
west hare waarde niet, en zij wordt niet gevonden
in het land der levenden. God verstaat haren
weg. Hy, de Eeuwige, het zyn Zijne gedachten
der genade van Eeuwigheid. Als Hij den wind
het gewicht maakte en de wateren opwoog in
mateals Hij den regen eene gezette orde maakte
en eenen weg voor het weerlicht der donderen.
Toen zag Hij haar, en vertelde ze. Hij schikte
ze en ook onderzocht Hij ze.
En welke is dan die ware wy'sheid, die de
Heere zynen volke bekend maakt Zie de vreeze
des Heeren is de wijsheid en van het kwade te
wijken is het verstand. Maar, is deze wysheid
dan zoo gansch verborgen voor den mensch,
kan hij haar niet leeren verstaan uit de natuur
of by het licht der rede? Neen, want ook al
verneemt hy de uiterlyke klanken, het kan
hem niet baten. Zijn oor is doof, het licht
ontbreekt inwendig, om op te merken. Door
zynen zondenval is hij van deze kennisse ver
stoken, verstoken dus door eigen schuld. Nu
geelt de Heere door genadige openbaring ken
nis van Zijnen wil en hoe die in den weg van
verlossing wordt betracht.
Hulsebos.
"Van de Synode te Groningen en een vacan-
tie-reisje daarna zyn wij door Gods goedheid
weer thuis gekomen. Op de plaats zijner be
stemming hoe goed men het elders ook
heeft is men, gelukkig, het meest op zyn
gemak. Cosmopolieten, d. i. wereldburgers, moe
ten wy niet zyn. Althans wij niet die een
bepaalde woonplaats en werkkring van God
ontvingen.
Hier en hierin zich thuis te gevoelen is een
voorrecht.
Tot de dingen, die men thuis gekomen ver
richt, behoort ook het nagaan of alles nog in
orde is, en of gedaan is hetgeen sinds geschie
den moest. Allicht is er dan iets dat men,
thuis zynde, anders zou gewild of gedaan
hebben. En wil men geen plat spreekwoord ge
bruiken, zoo zegt men dan wel het uitgaan
moet ons ook iets waard zyn. Ware ik de
verledene week vóór het afdrukken van de
Kerkbode thuis geweest, dan zou ik myn schij
ven in deze Kerkbode niet hebben doen aan
vangen met de woorden Dit is zoomaar
den laatsten volzin van het vorige stuk dui-
deiykshalve eerst hebben herhaald.
Dat dit niet geschied is, omdat ik niet secuur
genoeg aanwees, en dat dientengevolge het be
gin minder duideiyk was, behoort zoowel als
de zoolang en menigmaal besproken Synode
te Groningen ook weer tot de geschiedenis.
Kleine en groote dingen ze gaan hier alte-
maal voorby. Vij algemeen zegt men, dat
deze Synode geen groote dingen heeft verricht,
ja, dat zy zeer conservatief was. Nu, te be
houden hetgeen God ons gaf en noodig en goed
is ook voor onze tyden is nog zoo onverstandig
en kwaad niet.
Daarenboven als er twee maatschappyen zyn,
die ieder een trein laten loopen en de eene
maatschappy verwerpt den voorslag van de
andere om ze te vereenigen, dan gaat het niet
aan om den wissel toch maar over te halen,
teneinde ze op ééne lijn te doen komen im
mers door dat te doen oefent men onbehoor-
lyken dwang uit en roept men gevaar voor
onheilspellende botsingen in het leven. In dat
geval is het wys en goed en doet men wat
gedaan moet worden, wanneer men den wissel
niet overhaalt en, zoo noodig, zyn eigen iyn
versterkt.
Dat nu hebben de Kerken, in Synode verga
derd, gedaan in betrekking tot de opleiding
voor den dienst des "Woordsen dat deden
ze, God zy lof, eenparig.
En wat de Zending aangaat vreesden zy dat
de trein door de concept-regelingop een te
ryk deputaten en ietwat hiërarchisch spoor
zou geraken, en daarom droegen zy, gelyk
het ook vroeger wel geschied was, aan tien
deputaten, uit elke provincie één, de zaak der
Zending op.
Dit verwerpen der concept-regeling en terug
gaan naar het oude was eene daadeene daad
die men conservatief mag noemenmaar die
desalniettemin toch wel verstandig en goed
kan zyneene daad waarby het recht der
Kerken op den duur ook in dezen meer uitko.
men kan.
Nog in eene derde belangryke zaak bewan
delde de Synode den weg van het behoud.
De verzorging toch van de Emeriti enz. bleef
gelijk ze was. Althans vooralsnogwant zoo
luidt het besluit. De overwegingen die tot dit
besluit der Synode leidde, waren o. i. gegrond.
De Emeriti en de predikantsweduwen en wee
zen waren beter verzorgd dan vroeger, bijzon
dere moeite hadden de deputaten niet gehad,
de noodige gelden waren steeds aanwezig en
nog geen twee jaren werkte de nieuwe rege
ling. Het zou dus niet verstandig zyn geweest
hierin nu reeds verandering te brengen.
Verandering is ook niet altyd verbetering.
Maar laat ik u nog lezen laten wat de
commissie voor de opleiding voor den dienst
des Woords der Synode gemeenschappelijk voor
stelde en door de Synode aangenomen werd.
Het luidt:
„De Commissie, door Uwe vergadering aan
gewezen, om haar te dienen van advies in
de zaken, betreffende de opleiding tot den
dienst des Woords, heeft de eer, u het vol
gende te rapporteeren
Jaren lang heeft er reeds over de opleiding
in de Gereformeerde Kerken verschil van in
zicht bestaan. En ook in de agenda dezer
Synode treedt dat verschil duideiyk aan het
licht. Het scheen dus aanvankeiyk, dat de
taak, waartoe deze Synode geroepen werd, om
n.l. verschillende inzichten te vereenigen en
de beide opleidings scholen in nader verband tot
elkander te brengen, by zonder ingewikkeld en