VARIA.
onzer doodkranke kinderen staan. Want, dat
God hen in het verbond heeft doen geboren
worden, waarin Hij de eeuwige zegeningen
belooft, en dat Hij de belofte, de God van ons
zaad te zijn, heeft laten beteekenen en verze
gelen, dat is, myne vriendenin die ure tot onuit-
sprekeiyken troost. Waar wij bij die sponde ons
zoo diep schuldig gevoelen, dat we het hoofd
nauwelijks opheffen durven, daar geeft de leer,
dat zij in het verbond geboren en daarom
deelgenooten der belofte zijn, nog hoop en moed
en kracht.
Ik beklaag daarom, ja, ik heb medelijden
met de gemeente, met de christenen, wien
die troost geheel of ten deele ontnomen wordt.
Ik herhaal het, dat onze Dordtsche Vaderen
zeggen Handelingen Syn. Nationalis 2e boek
bl. 45BAl is het dat God om de erfzonde de
kinderen verdoemen mag, nochtans de Christe
lijke ouders moeten aan de zedigheid hunner
kinderen geenszins twijfelenwant hun en hunnen
kinderen is de belofte gedaan. Gen. 17 7
Mare. 10 16Hand. 2 39."
Hiermee is echter niet gezegd, dat allen, die
in het verbond Gods begrepen zijn, zalig wor
den. Bij het opwassen blijkt zelfs voor ons in
betrekking tot velen, dat helaas, het tegendeel
waar is. Allen die wij, zoolang het tegen
deel niet blijkt, voor geloovigen moeten hou
den, zijn het daarom nog niet.
Wij moeten met het oog op het verbond en
bij de bediening van deszelfs sacramenten niet
uit het oog verliezen, dat er tweeërlei verkie
zing iseene verkiezing van het verbondsvolk
en eene persoonlijke verkiezing tot zaligheid.
Aan hen die tot het verbondsvolk behoorenen
niet gecensureerd zijn, moeten de sacramenten
bediend worden. Alleen aan hen. Velen toch
zijn vreemdelingen van de verbonden en de
beloften, en anderen zijn de verbonden, de be
loften, de wetgeving en den dienst van God.
„Hij maakte," zoo luidt het, „Jakob zijn Woord
bekend, Israël zijne inzettingen en rechten, en
alzoo heeft Hij geen volk gedaan." (Ps. 147.)
Terwijl een veel engeren kring, een kring van
met name bij Hem bekende personen tot erf
genamen der eeuwige zaligheid zijn verkoren.
(Rom. 8 30.)
Zeer gewaardeerde Schriftuitleggers vinden
die tweeërlei verkiezing, zoowel de persoon
lijke als de volksverkiezing, behalve in tal van
andere plaatsen, ook in Rom. 9.
Die haar schoon besproken en als naar de
leer der Schrift duidelijk wil aangewezen zien,
schaffe zich het werk van Dr. Kuyper over
dat onderwerp aan.
Bij Amos 8 2 teekent Calvijn aan„Het
is als of de profeet zeide„o God, Gy zult toch
niet onvermurwbaar zijn tegenover het volk
dat Gij uitverkoren en aangenomen hebt, wiens
Vader Gij ziJt Herinner u dat het niet de
Babyloniers, of Egyptenaars of Assyriërs zijn,
maar het koninklijk priesterdom, uw heilig en
bijzonder volk."
„Er is niets", is het dan „wat God meer
tot ontferming beweegt dan de herinnering aan
het genadeverbond."
Op de zoo belangrijke plaats, Deut. 29 10
v.v. laat Calvijn zich aldus hooren„Mozes
zegt tot de Israëlieten, dat zij niet enkel daar
staan om Gods stem te hooren, maar om een
verbond met Hem te sluiten. En Hij spreekt
niet slechts de hoofden aan, maar nadat Hij
begonnen is van de overheden, de ouderen en
mannen, [daalt hij af tot de kinderen en vrou
wen, ja, Hij voegt er de vreemdelingen bij die
trouw aan den God Israels gezworen hebben, en
met name zegt Hijdat de knechten en opper
lieden in het verbond begrepen zijn
Bij zijne bespreking van Gen. 17 7 maakt
Calvijn onderscheid tusschen twee soorten van
kinderen des verbonds Hij zegtTweeërlei soort
van aanneming en dus tenslotte tweeërlei ver
kiezing is er
En bij Hozea XII5 teekent hij aan Bij
sonder was de verkiezing van Jakob, omdat hij
inderdaad één uit Gods kinderen was; de
andere was] de algemeene, omdat Hy het ge-
heele geslacht aannam, en met allen zyn ver
bond oprichtte."
In de ten deze zoo belangryke plaats des
Nieuwen Testaments, Hand. 3 25, waar de
Joden, die Christus hebben laten kruisigen,
vooralsnog kinderen des Verbondsheeten,
maakt hy dezelfde onderscheiding.
En by Hand. 18 33 zegt hy,Dit nu is
de dubbele verkiezingwaarvan ik te voren mel
ding maakte de eene van het geheele volk,
en algemeende andere die tot het geheime raads
besluit Gods beperkt en door het geloof bevestigd
Wordt"
Ryk aan aanteekeningen op dit punt is ech
ter bovenal zijn commentaar op den Romeinen
brief, zegt Dr. v. d. Berg.
Ik geef U uit dien schat nog slechts twee
citaten. Hy zegt: „Dat dit het uitnemende
afschynsel der genadige ontferming is, dat God
zich verwaardigd heeft met één volk het Ver
bond des levens aan te gaanmaar dit wordt
nog overtroffen door de meer verborgen genade
der tweede verkiezing die tot een enkel gedeelte
wordt beperkt.
Ook merkt hy op„Dat deze beiden in het
geheel niet met elkaar strijden, maar veeleer
dat de eerste tot bevestiging en aanvulling
der laatste strekt."
In één woordZij die zich nog moéten
„beteren en bekeeren heeten kinderen des
Verbonds" (zie Hand. 3); daarenboven weten
we dat velen, vanwege hun ongeloof zyn uit
gevallen en afgehouwenalsmede dat de Ge
meenten, die in hunne plaats ingelijfd zyn, er
ook weer velen tellen, die niet met het hart
geloovenwant het is mogelyk, naar des apos
tels vermaning, dat de Heiden-Christenen op
hunne beurt uitvallen en afgehouwen worden,
alzoo immers is het buiten kyf, dat er tweeër
lei verbondskinderen moeten zyn. Er zyn er
die er slechts uitwendig, en er zijn er die er
niet alleen uit- maar ook inwendig, d w. z.
met hun geheele hart instaan. Wij, gerefor
meerden, gelooven immers niet aan een afval
der heiligen.
En daarin toch zullen we möeten gelooven,
indien we van tweeërlei verbondskinderen niet
willen hooren.
Van heeler harte beaam ik wat Dr. v. d.
Berg aan de hand van Calvijn uitspreekt,
wanneer hij zegt: „Tweeërlei soort van ver
bondskinderen zyn er, en dit is van gewicht
voor de toepassing der leer op het gebied der
kerk en der sacramenten", en dat deze leer
is, (Calvun; „een krachtig wapen tegen de
Anababtistische en Servetsche dwalingen."
Littooij.
Tan de Synode.
III.
De tweede Synodeweek brak aan. Weer zijn
alle broederen vergaderd. Alleen prof. Bavinck
is naar huis gegaan en werkt aan 't vierde
Deel zyner dogmatiek. Stilzwygend berust
hierin de Synode.
De Zending zal van deze week de hoofdar
beid zgn. Een breede commissie werkte reeds
eiken avond ook der eerste week van zevenen
tot half twaalf, en zet nu onverdroten haren arbeid
voort om van alles op de hoogte te komen om
straks de Synode alle inlichtingen te kunnen
verschaffen en met wèlgeformuleerde voor
stellen te dienen.
De belangstelling van de zijde van het ge
reformeerde publiek biyft groot. Wy verga
deren in het midden onzes volks. Een schare
van gereformeerde predikanten in deftig zwart
met zwarter das en deukhoed vult bank bij
bank beneden en op de galeryen verdringen
zich Ommelander schoonen in fraaie, modern
gekleurde costumes en versierd met elegante
gouden broches, waarin juweelen stralen,
afgewisseld met burgeressen der stede met
gouden kap en gouden naald. De Zending op
Midden-Java trekt hen en nog meer de doop
leden-kwestie.
De arbeid der Synode gaat vlot. By na alle spre
kers zoeken in weinig woorden veel te zeggen.
De ouderlingen een professor-ouderling na-
tuuriyk uitgenomen zwygen doorgaans. De
toon van alle sprekers is vriendelijk. Er is
een zuiging tot amicaliteit ook tusschen hen,
die de vorige week min of meer een gereser
veerde houding aannamen. De spanning is
weg. De broederlijke liefde geniet.
Belangryke mededeelingen worden gedaan
en belangryke besluiten genomen en dit door
gaans met algemeene stemmen. De vrees, dat
het heel sterk zou ebben in de Ebbingekerk
wordt beschaamd, 'tls geen dood-eb. Veeleer
komt de vloed weer op, al blijft de springty
uit!
De Zending op Soemba wordt aangehouden.
Naar Batavia gaat Ds. Wyers van Enschedé,
'tzyn heeriyke momenten als de praeses Ds.
Huysing begroet en deze met een welspreken
de rede antwoordt. En op nieuw, als de be-
minneiyke Ds. Wyers van den praeses in aan
gename woorden een afscheidsgroet ontvangt
en een ootmoedig afscheidswoord tot de Synode
richt.
Ook Soerabaja wordt niet geabandonneerd
en evenmin Midden-Java ten Noorden.
Met groote belangstelling verneemt de Synode,
dat de arbeid van Ds. Adriaanse doorgaat' en
in de kringen der Sadrach-christenen zeer
wordt gewaardeerd, terwyi het Apostelschap
van dezen geheimzinnigen goeroe ook nog geen
kwaad schynt te doen, maar stuit op verzet
van invloedryke helpers.
Met biydschap hoort de Vergadering aan, dat
de Sultan van Jogjakarta op voorspraak van
den Rresident, een prachtig terrein van bijna 3
bunders groot aan de Medische Zending ge
noegzaam heeft cadeau gedaan, en dat hierop
buiten bezwaar van de Zendingskas een hos
pitaal, met 5 pavilloens, elk van 20 bedden met
dokterswoning, apotheek, badhuis, enz. wordt
gebouwd, terwijl er ook kerk en school mag
verry'zen, en da en kerk en Classe van Am
sterdam op zich nemen uit eigen middelen voor
de Zending te Jogja te zorgen en er ten spoe
digste een Dienaar des Woords te plaatsen.
Met ingenomenheid begroeten de broederen
de mededeeling, dat Rotterdam de residentie
Banjoemas voor hare rekening neemt en van
daar uit de groepen christenen in Tegal en
Pekalongan wil verzorgen.
En met vreugde wordt de goede tyding ver
nomen, dat de Kerk van Heeg, gesteund door
de Classen Franeker, Bolsward en Sneek, die
jaariyks f4000 toezeggen, niet slechts een post
in Bagelen zal bezetten, maar daarvoor reeds
een predikant heeft verkregen, dewyl Ds. Bakker
uit Sneek 't beroep als missionairen Dienaar
van Heeg heeft aangenomen.
Met algemeene stemmen worden hoofdlijnen
voor den Zendingsarbeid vastgesteld en tot uit
voering hiervan gedeputeerd uit elke provincie
één ^Dienaar en wel Ds. Pera, Bos, Dijkstra,
Hania, Hoekstra, van Goor, Breukelaar (Half
weg), van Haeringen, Mulder (uit den Bosch)
en ondergeteekende.
Een aandoenlgke ure beleefde de Synode,
toen Vrijdagmorgen de telegraaf 't bericht
bracht, dat Mevr. Kuyper—Schaay des ochtends
om 7 uur in Meiringen was overleden. Diep
geschokt schorste de Synode haren arbeid en
gaf verlof aan prof. Rutge»s en Dr. H. H. Kuy
per om de vergadering te verlaten, ten einde
zich naar Zwitserland tot den beproefden vader
en vriend heen te spoeden en geen oog bleef
droog, toen in de opening der namiddagzitting
uit Ps. 103 de verzen 7 en 8 werden gezongen.
De doopleden-kwestie bleef ongereglemen
teerd. De hoofdstrekking van 't advies Ba-
vinck-Rutgers werd aangenomen.
De laatste dagen.
De derde week. Alle professoren op prof.
Noordtzij en Lindeboom na verdwijnen. Omdat de
commissies y verig en nauwgezet werkten, snelt
de Synode naar haar einde. Op marktdag is het
getal der toehoorderen groot. Ook Zeeland
heeft zijn auditores. Art. 13 gaat van de ta
fel. Vurige debatten vlammen op over de
„ontwikkeling der diaconie", doch de praeses
stuit ze. Allerlei tuchtzaken worden zooveel
mogelijk in publieke zitting behandeld. Het
publiek hoore, dat er recht geschiede. Een
schoon afscheidswoord sprak de oude broeder
Beuker. Heden (Woensdag) eindigt de Synode,
die tot stille doorwerking des zuivere beginse
len leiden zal. Dr. W.
Vlissingen. Met zekerheid kan worden mede
gedeeld, dat de Nieuwe Middelkerk, D. V. Vrij]
dag 29 September, des avonds te zes ure zal
worden in gebruik genomen.
31 Aug. verjaardag van de Koningin.
De Koningin staat aan uwe
rechterhand. Ps. 45 - 10.
Gansch Nederland is op dezen dag verheugd.
Het viert den verjaardag van zijne geliefde
Vorstinne. Na zoovele smartelijke slagen als
het dierbare Oranjehuis ondervond zy dit een
dag der heerlykheid voor Neerland's volk. O
mocht het hetzelve gegeven worden te staan
aan de rechterhand van onze geliefde Koningin,
haar te zijn tot een steun en troost in dit moei;
ïyk leven. Maar bovenal mocht het zyn datzy
gedurig mocht staan aan de rechterhand Gods,
om daar in den gebede den zegen en het heil
voor Neerlands volk af te smeeken. Geve de
Heere haar daartoe de genade, dat het volk
zich aan Zyne voeten buige, om op dezen dag
Zyn zegen af te smeeken voor haar, die Zijne
trouwe ons schonk,
Dat 'sHeeren zegen op U daal
Zyn gunst uit Sion U bestraal,
Hy schiep 't heelal Zyn naam ter eer,
Looft, looft dan aller Heeren Heer.
Psalm 134 8.
U zy de dank, getrouwe Vader,
Waar Neerland zich verbiydt,