Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. YRIJDAG 19 MEI 1899. No. 20. Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Dr. L. H. WAGENAAR. 8e Jaargang. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j3ELANGEN DER JjEREFORMEERDE J^ERKEN IN ^EELAND, j^OORD-j^RABANT EN J^IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als aan het gehoorzamen van de stem des Hee ren? Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrydagmorgen, by den Uitgever in te zenden. HET VERWACHTEN VAN DE GAVE DES HEILIGEN GEESTES. „Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smee ken." Handel. I 14a. Dit 'staat ons opgeteekend aangaande het leven der jongeren, nadat de Heere lichamelijk van hen was gescheiden. En gewisselijk is dit nog de toestand, waarin vernieuwde werkingen des Geestes kunnen worden verwacht. In weinige woorden wordt hier, o zoo veel gezegd. De jongeren, zoo eenzaam, zoo zwak en on betrouwbaar in zich zeiven, te midden van het woelig en vijandig Jeruzalem teruggekeerd, alleen maar met de belofte huns Heeren, wij vinden ken biddende en smeekende. Aan het gebed was behoefte, het was hun goed en tel kens weer zoo onuitsprekelijk goed, het harte in smeeken, maar ook in geloovig pleiten op 's Heeren beloften uit te storten. Dit is een kenmerk van het geloofsleven. Zonder geloof geen nederbuiging des harten voor, maar ook geene opbuiging des harten tot God. Bidden en smeeken zijn hier onderscheiden. Bidden is de aanroeping van Gods Naam smeeken is het .innig, roerend behoeftig kenbaar maken van de nooden. Stellen wij ons den toestand der discipelen recht voor. Zij wisten niet, wan neer of hoe, of aan welke plaats daar te Jeru zalem de Heere zyne belofte zoude vervullen en zij zouden worden aangedaan met kracht uit den Hooge. Zij verbeidden in dengeloove. Doch het ware geloof is niet: de zaken maar over te laten en zorgeloos te wachten, mis schien nog onder de sehoonschynende leus, van den Heere niet te willen vooruitloopen. Het ware geloof is werkzaam. Er was gebed en smeekingZij kenden en erkenden hun nood en behoefte, hunne zwakheid en onbekwaam heid. Zij beleden hun zonde en afwijking en zij pleitten op Gods beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn 1 Dit was reeds het werk des Geestes. En waar de Heere groote dingen doet, daar bereidt Hij de harten zyns volks aldus voor. Zij waren ook eendrachtelijk werkzaam. Nu was dan weggevallen, wat aan de ware broe derschap hinderlijk was. Konden wij dat van de Gemeente des Heeren in deze dagen ook maar eens naar waarheid getuigen. Mocht er ook in deze dagen eens recht kunnen getuigd worden van een eendrachtig bidden en smeeken,' om de werkingen des Geestes, wat rijke zegen zou er kunnen worden gewacht. Maar nu gaan wij het Pinksterfeest weer tegen met zoo veel verdeeldheid en verbreking Moet het niet tot schaamte en droefheid zijn Meer dan wij wel denken, wijst de Heilige Schrift op de noodzakeiykheid der eenheid en der broederiyke liefde. Hoevele zijn de vermaningen, om eens gezind te zyn en de eenigheid des Geestes te bewaren door den band des vredes. Wat een zalige toestand was dit van die kleine gemeente te Jeruzalem, verwachtende de belofte des Vaderswat voorrecht, maar ook hoe noodza kelijk en onmisbaar voor den zegen des gebeds en der verhooring. Zou de zegen des Geestes ooit nederdalen te midden van een verdeeld volk? of zoude diezelfde Geest eerst gebaande wegen en een vlak veld moeten maken Neen, nu was aan alle hoogheid, eigenzin, eigenwil ligheid en meesterschap het zwijgen opgelegd. Wie waren wy tegen l ver de wereld, tegen over de broederen Was er niet en is er nog niet eenin hoogheid en eigenzin wandelen Is er geen aanzien des persoons, is er een achten van den andere meer dan onszelf? Is er niet zelfbehagen in plaats van een behagen van den Heere? o Lieielyke werken des Hei ligen Geestes reeds vóór de uitgieting des GeestesEn wordt die ware eendrachtigheid gezien, als hier te Jeruzalem, dan zijn er ge zegende tijden op handen. Ja ziet de zegen komt reeds Zy zijn nu samen met de vrou wen, met Maria, de moeder des Heeren en met zijne broederen. Deze laatsten zyn nu ook één met de Gemeente, vroeger lezen wij van hen, dat zij in Hem (den Heere Jezus) niet geloofden. En waarom zouden ook fpUe geschilpunten niet kunnen worden weggenomen, indien wy niet streden voor eigen inzicht, maar voor de eere Gods en het welzijn der Gemeente, en eenigiyk vraagden naar Gods wille. Doch niet alleen baden en smeekten de jon geren, niet alleen deden zij dit eendrachtelijk, maar ook volhardden zij. Wederom een kentee- ken des waren geloofs gelijk al het vorige. Zy hielden aan, tot hun de Heere genadig was, zij wisten het rechte tydstip niet, wanneer de Heere zijne belofte ging vervullen, maar de Heere zou als een getrouw en verrassend God de verhooring geven op zijne wijze en op zij- nen tyd. En Hy is nog die God, die verhooring schenkt en niet beschaamd maakt zyn volk, dat Hem als een waterstroom aanloopt. In die dagen wast de gemeente. De stroom begint te zwellen. Weldra was er eene schare bijeen van omtrent honderd twintig zielen. En als zij nu op den Pinksterdag weder allen eendrachtelijk bijeen zijn, daalt op 't onverwachtst de ryke Pinksterzegen neder. God is een verrassend God, die antwoordt aleer zij vragen. En aan den avond zijn weder drie duizend zielen aan de gemeente toegedaan. De Heere is de Getrouwe, die ook nog zyn Zion zal zegenen met vrede. Maar, die hoog zijn van gevoelen, zullen dien zegen niet sma ken. Hoe is het Hebt gij kennis aan den waren honger en dorst naar de gerechtigheid, naar Christus, naar de verborgen gemeenschap Gods Dan betreurt gy ook de dorheid, de ver breking, de geesteloosheid onder jong en oud Doch laat er dan door Gods genade ook ver ootmoediging zyn. Een iegelijk stelle zijn hart op zijne wegen. En zij er een eendrachtig bid den en smeeken in verootmoediging en schuld- belyden, inzonderheid over eigen hoogheid en eigenwilligheid, maar ook een pleiten op de ryke bondsbeloftenissen Gods. Hy verteedere de zielen zyns volks. Hy doe die zijn als een dor stig land voor Hem. Hy gedenke zyn schuldig volk. Hy doe wederom toe tot de gemeente, die zalig worden. Hy doe zyne kerk wederom opleven en over vloeien van zijne genade tot prijs zyns Naams. Hulsebos. Dr. Wagenaar en de ondergeteekende kwamen» na broederiyke samenspreking, deze week over een, over den tijd van het doopen, althans in de eerste tijden niet meer in deze Kerkbode te schrijven. Zie hier dan nu den brief, dien ik een en andermaal al noemde en waarop ik reeds zoo lang geleden had moeten en willen antwoorden. Onze vriend houde het mij ten goede, dat eerst nu zijn brief geplaatst wordt en D. V. eerst de volgende week het antwoord volgt. „Zoutelande, October '98. Weleerwaarde en zeer geachte Vriend Eenigen tijd geleden kreeg ik de door u in der tyd geschrevene brochureBelijdenis Avondmaal, Tuchtin handen, en heb die ge lezen en herlezen, en er was veel in dat mij aantrok, alhoewel er te vragen overbleef. Ik dacht zoo, de zaak aangaande het gaan ten Avondmaal wordt veel bezien van de zijde der gemeente en dan zal het wel zoo zijn dat ieder niet ^gecensureerde voor de gemeente gerech tigd ismaar ik zou u beleefd willen vragen hoe staat de zaak voor den persoon, die te gaan heeft, en die naar uwe overtuiging krachtens be lijdenis hiertoe verplicht is, wanneer de belij denis eens niet oprecht was, en de zonde en d« wereld met geheel het hart, alhoewel meer in 't verborgen, gediend wordt Moet dan de prediking des Woords en met name de voor- bereidingspredicatie niet doen, wat eigenlijk de censuur niet kan, namelijk tucht uitoefenen, over hetgeen inwendig en verborgen is? En is het dan geen zonde tot zonde doen, wanneer men zóó gesteld zynde, toch aangaat aan den Disch Ik heb wel eens gedacht dat ons for mulier ook die bedoeling heeft, als zij vermaant dat die en die niet aan zullen gaandus dat zij bedoelt hetgeen inwendig en verborgen is. Of is het eene vermaning aan hen, die gecen sureerd konden en moesten zijn, maar het niet zyn? Of ook, is het eene herhaling voor hen, op wie de censuur is toegepast? Zie, in dit alles zou ik door u weieens wil len onderwezen wordenalhoewel myn schrij ven en vragen wellicht van groote onkunde getuigtmaar gij weet ook wel, dat er aan onkundigen geen gebrek is, en daarom als gij het dienstig mocht achten over deze zaken in de Kerkbode te schrijven, dan is het naar mijn genoegen, en ik zou rekenen door u beantwoord te zyn. In afwachting en na hartelyke groete noem ik mij uw dw. dr." „P. S. Fouten in 't schrijven zult u wel wil len over 't hoofd zien en leesteekens zelf plaat sen." Vóór eenige weken kwam Dr. Kuyper in de Tweede Kamer er tegenop dat ter Vredescon ferentie, die in Nederland gehouden wordt, Transvaal en de Oranje Vrijstaat niet waren genoodigd. Terecht vond hij het passeeren van deze Staten ongemotiveerd, ja niet rechtvaar-

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 1