Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. VRIJDAG 28 APRIL 1899. No. 17. Ds. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTOOIJ, Dr. L- H. WAGENAAR. 8* iaarpaBg. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER pEREFORMEERDE JIERKEN ^EELAND, JIOORD-BRABANT EN J_IMBURG. IN Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is enze Wetgever, de HEÈRE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE Just aan Brandofferen en Slach to fleren, ala aan het gehoorzamen van de stem des Hee ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiên van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Uitgever: K. LE €01 NT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. HET SABBATSGEBOD. (naar de onderrichting van den Catechismus.) Gedenkt den Sabbatdag, dat gij dien heiligt. Exodus 20 8. I. Twee zaken leert het vierde gebod aan de geioovigen onder den nieuwen dag. Vooreerst, dat er openbare godsdienst moet zijn, bizonder op den dag, dien de Heere als rustdag heeft gegeven, ten tweede, dat ieder zich tot den dienst Gods moet laten bewerken door den Heiligen Geest. De dienst des Heeren moet niet worden be paald alleen tot het inwendig of meer verbor gen leven, maar het innerlijke leven moet zich naar buiten openbaren in den openly ken dienst en aanroeping van Gods Naam. En al wat hiertoe vereischt wordt, zal yve- rig, in de vreeze Gods worden ter hand geno men. De geheele kerkedienst, wezentlyk be staande in het predikambt, zal worden onder houden door gebed en offers der liefde en aan dachtige onafgebroken zorg. Hiertoe behoort ook de zorg voor eene passende plaats van samenkomst en dat wie in het ambt van 1 eer- aar staat niet door zorgen voor het tydelijk bestaan worde gedrukt. Dit is dus de taak der Gemeente zelve, hoewel de hulp van eene toe genegen Overheid of anderen niet onder alle omstandigheden behoeft te worden afgewezen al brengt ze ook steeds gevaren mede. En als middel tot het waardig uitoefenen van den kerkedienst worden de scholen genoemd. Zij het ook al, dat zij niet rechtstreeks van de kerken uitgaan, zij zijn toch het voorwerp van haar voortdurende zorgde hoogere school ter voorbereiding voor het leeraarsambt, de lagere (waariyk niet de godsdienstlooze staatsschool) ter opvoeding en onderwijzing van het zaad der kerk. Ouders, die hierin tekort schieten moeten vermaand, bestraft, maar ook zoo noo- dig geholpen worden. De eere Gods eischt, dat wij in schoolzaken een glansryk voorbeeld geven en schooldwang bij ons eene ongerijmdheid zij. Ook behoort hiertoe de vorming en opleiding van bekwame onderwyzers. Doch, gij zult den godsdienst ook steunen en liefhebben door uwe persoonlijke tegenwoor digheid, over het openlijk vieren en heiligen van den rustdag. Gij zult tot de Gemeente Gods komen in hare wettige samenkomsten, niet traag, maar naarstig. Dit is onmisbaar voor den bloei van Gods kerk, maar ook voor eigene stichting. Gij zult komen met uwe kinderen en uwe dienstbaren in de week, maar inzonderheid op den Sabbatdat is op den Rustdag. De samen komsten der Gemeente met hare voorbereidin gen en nabetrachtingen geven den regel en de verdeeling van den Rustdag aan. Zij zyn de norma voor de indeeling van den dag, zy be- heerschen het leven op dien dag. En wat heerscht nu nog soms op den Zondagmorgen eene wan orde in de huisgezinnenEn is het niet zon dig, des Zondagsmorgens zoo lang te slapen, dat het te laat is voor den morgendienst, of zich door zijn middageten te verontschuldigen wegens zyn wegbiyven des middags of des avonds. Ook getuigt het niet van een naarstig komen, wanneer men in de samenkomst tot den dienst Gods geregeld inslaapt en voortdom- melt. En hoe zal het gesteld zyn in de huis gezinnen, waaruit niet vader, moeder, maar steeds de nog kleine kinderen alleen des Zondags morgens ter kerke worden gestuurd En waartoe nu de samenkomsten Niet om in verstrooiing rond te zien, of in mijmering weg te zinken, maar om Gods Woord te hoo- ren, Gods Woord Wet en Evangelie. De Sacra menten te gebruiken. Dit behoort ook tot den Dienst Gods, waarin zijn volk Hem openlijk moet dienen en verheerlijken. En dan de open lijke en gemeenschappelyke aanroeping van den Naam des Heeren voor allen nood van Gods kerk, voor allen nood der tijden. Dit geschiedt ook in hét psalmlied. En den armen Christe lijke handreiking te doen, dit is mede geheel naar het apostolisch voorschrift. (1 Cor. 162, Gal. 2 10.) Hoe schooa» hoe kiesch staat het hier uitgedrukt. Het moet eene handreiking zijn, om den in den nooddruft des broods wan kelenden broeder vriendelijk de hand te reiken en op te richten. Voor den kerkedienst en andere belangen behoort door bijdragen naar vermogen op an dere wijze te worden voorzien. Welke kerk gaat hierin eens in reformatie voor En ziehier nu in alle eenvoudigheid, in weinige regelen onze redelyke godsdienst blootgelegd. Geen plechtig heden, geen mysteriën. De geheele wereld kan het hier lezen. Toch zyn wij nog niet teneinde. Nog een belangrijk stuk, ingeleid met: ten an dere, volgt. Hulsebos. Pleitend voor het behouden eener opleidings school der Kerken, zegt Dr. Bavinck op blz. 48 v.v. „Met welk recht ook kan van de kerken ge- ëischt worden, dat zij hare opleidingsschool zal sluiten, zoodra eene vereeniging haar de oplei ding uit de handen wil nemen. Daargelaten de bevoegdheid eener particuliere vereeniging tot het stichten van eene Universiteit en be paaldelijk tot het oprichten eener Theol. Facul teit, is toch volstrekt niet in te zien, waarom de kerken de opleiding terstond zouden moe ten laten varen, zoodra het eene Vereeniging behaagt, haar ter hand te nemen. Voor een Gereformeerd mensch staan de kerken toch al tijd veel hooger in rang en waarde, dan de deugdelijkste en grootste vereeniging. Voor het voortdurend bestaan der opleiding, voor het we tenschappelijk en het Gereformeerd karakter der school, voor het toezicht op het onderwijs, voor de voorziening in de financiëele behoef ten, bieden de kerken veel sterker waarborgen dan de best georganiseerde vereeniging. Zelfs moet deze voor dat alles toch weer bij de ker ken terecht komen. Eene Theol. faculteit is ten eenenmale onbestaanbaar, als de kerken voor hare candidaten de poorten sluiten. De Gereformeerde kerken hebben ten slotte geen Vereeniging van noodemaar eene Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag vermag niets buiten den steun der kerken. Daar komt nog bij, dat de kerken in elk ge val veel meer recht en bevoegdheid hebben tot het oprichten van eene Theol. School, dan eene particuliere vereeniging tot het stichten van eene Theol. faculteit. Immers niet aan eene vereeniging, maar aan de kerk zyn de woorden Gods toebetrouwd. Zy is de pilaar en vastigheid der waarheid. Zy heeft de van God haar gegeven roeping, om het Woord te bedie nen, om het uit te leggen, te verdedigen, te verbreiden en aan alle creaturen te prediken. Daaruit volgt geenszins, dat de wetenschappe- ïyke beoefening der Theologie eene ambteiyke werkzaamheid is en uit de institutaire kerk opkomt. Maar zy is toch geen tegenstelling van de ambtelyke bediening des Woordszij is er veeleer ten nauwste aan verwantVoetius kon daarom zeggen, dat de predikant of de herder den leeraar insluit, vele Gereformeerden konden het doctoraat rekenen onder de kerke- ïyke ambtenbediening des Woords en weten schappelijke beoefeniDg der Theologie zyn niet hetzelfde, maar zij zyn in de werkelijkheid niet te scheiden. De kerken, die prys stellen op eene goede, degelijke bediening des Woords, zullen ook voor de wetenschappelyke beoefening der Theologie zorg dragen. Ten slotte is ook deze laatste, nu alleen theoretisch en principieel beschouwd, veel be ter verzekerd aan eene Theol. School, die van de kerken uitgaat, dan aan eene Theol. facul teit, die steunt op eene vereeniging. Want de kerken kunnen niet buiten eene Schoolzij hebben en houden behoefte aan dienaren des Woordszij kunnen, zonder weg te kwijnen, de wetenschap der Theologie niet ontberen. En als daar nog bij komt, dat er in Duitsch- land en ook hier te lande steeds meer stem men opgaan, om over het ontoereikende van de Theol. studie aan de universiteiten te kla gen, om voor het oprichten van seminaria te pleiten en den byna geheel verbroken band tusschen kerk en school, leven en leer, prac- tijk en theorie weer aan te knoopen en vaster te leggen als de geschiedenis der Theol. Scho len in de oude tijden, bij de Roomschen, en na de Hervorming in Frankrijk, Zwitserland, Duitschland, Schotland, Amerika naar evenre digheid en in hare mate niet minder roemryk is, dan van de Universiteiten, dan zullen de Geref. kerken wel doen, aan geen opheffing van de Theol. School te denken, maar ze te handhaven, te versterken en te verbeteren al- tyd door." Hetgeen tegen het bovenstaande in de laatste weken in verschillende Kerkbodes ingebracht is, komt voor een groot deel hier op neer, dat, wanneer Dr. B.'s voorstel wordt aangenomen, de Vrije Universiteit „onthoofd" wordtdewyl ze dan de voornaamste faculteit, d. i. die der theologie moet missen. Doch dat de Universi teit deze dan missen zou, komt mij voor alzoo niet te zyn. En naar ik my overtuigd houd, meent en bedoelt ook Dr. B. dit niet. Veeleer is het tegendeel waar. Ze zou er ryker door worden. Immers, volgens zyn voor stel zouden dan al onze theol. professoren die van Amsterdam en van Kampen daar plaats ontvangen en werkzaam zyn. Daarenboven kunnen de kerken in Synode vergaderd haar niet „onthoofden." Zij kunnen

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 1