h
Uit de Heilige Schrift.
Belijdenis en School.
No. 15.
oord-Brabant en Limburg.
Ds. J. HULSEBOS, l)s. A. LITTOOIJ,
Dr. L. H. WAGENAAR.
8e Jaargang.
YBIJDAG 14 APRIL 1899.
IN y^EELAND, JM
^/eEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE JIeRKEN
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal ons
"behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen,als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 15 22.
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE CO INT RE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
DE LEVENDE HOPE.
Geloofd zij de God en Vader
van onzen Heere Jezus Christus,
die. naar zijne groote barmhartig
heid ons heeft wedergeboren tot
eene levende hope door de opstan
ding van Jezus Christus uit de
dooden. 1 Petri 1 3.
Wat is een schooner en liefelijker goed voor
den mensch, den zwakken zwerveling, dan de
hoop. En hoe groot is haar invloed in druk
kende en moeilijke omstandigheden. Dit bewij
zen dan ook de bekende spreekwoorden Hoop
doet levenmoed (hoop) verloren, al verloren.
Doch, hoe wisselvallig en bedriegelijk is de
aardsche hoop. Zij vervliegt meestal als rook
en de schoonste verwachtingen blijken vaak
ijdele luchtkasteel en te zijn geweest. Dit is een
gevolg van den zondigen staat des mensch-
doms, waardoor hij ook zijne verwachting bouwt
alleen op de zienlijke dingen.
Doch in het nieuwe leven bekleedt de hoop
eene heerlijke plaats. Zij richt zich op de be
loften Gods, die vast en onwankelbaar zyn en
door het geloof worden omhelsd. Zij is in on
derscheiding van de wereldsche hoop, blijvend,
onwankelbaar, onbedriegelijk. De hope be
schaamt niet omdat de liefde Gods is uitgestort
in de harten door den Heiligen Geest.
Van deze hoop, van dit dierbaar heilgoed der
kinderen Gods getuigt de apostel in onzen tekst.
In dezen brief richt hij zich tot de verstrooide
geloovigen in Pontus, Galatië, Cappedocië, Azië
en Bethynië. Zij waren in vele moeiten en ver
drukkingen om des geloofs wil. De apostel ver
maant hen tot eenen godzaligen wandel en tot
een christelijk verdragen van de verdrukkingen
en vertroost hen met de heerlijke uitkomsten,
welke in dien weg zullen worden verkregen.
Doch hij vangt aan hen te wijzen op de rijke
schatten der genade, die zij in Christus hebben
door het vrijmachtig welbehagen des Heeren,
en die geen vijand, geen verdrukker of vervol
ger hun kan ontnemen. Met welken heerlijken
titel spreekt hij hen aan, als het heetDen
uitverkorenen naar de voorkennis van God den
Vader in de heiligmaking des Geestes, tot gehoor
zaamheid en besprenging des bloeds van Jezus
Christus. En nu is het allereerstlof en dank
zegging aan den Heere voor zyne barmhartig
heid en zijne gaven. Wat in onzen tekst van
de geloovigen wordt getuigd, is de uitwerking
van hetgeen hun in de uitverkiezing is veror
dineerd. De Heere komt tot de Zynen als de
Vader van onzen Heere Jezus Christus. Hy
komt naar zyne groote barmhartigheid en wé-
derbaart den zondaar. Wat in het voornemen
Gods reeds was geschonken, wordt nu verwer
kelijkt, verwerkelijkt door de opstanding van
Jezus Christus uit de dooden.
Door de opstanding, wordt de verzoening, aan
het kruis verworven, ons eigendom, ons toe
geëigend en wordt ons het recht ten -leven ge
schonken, maar ook de nieuwe mensch in ons
gewerkt. Als vrucht van Christus' volbracht
werk, als Mededeeler van den levenden Hei
land, werkt de Heilige Geest op 's Heeren tijd
het nieuwe leven en doet den Levensvorst ken
nen. Zoo wederbaart God de Vader den zondaar
door de opstanding van Jezus Christus uit de
dooden. En door zijne vrijmachtige beschikking
mochten de vaderen onder het Oude Verbond
reeds vooruit de kracht van het nog te vol
brengen werk des Zoons tot zaligheid ervaren.
En nu geschiedt die wederbaring, dat komen
uit het oude in het nieuwe leven toteene
levende hope.
Dit is het doel, waarin de eeuwige heerlijk
heid als de geheele vervulling ligt opgesloten?
Hier beneden wordt dit heerlyk einddoel nog
slechts in de hope gekend, maar in eene hope,
die niet beschaamd zal worden. Die hope is
eene levende hope, zoowel, omdat zij zich regel
recht richt op het eeuwige leven, als ook om
dat zij levend is, het harte met zalige en blijde
verwachtingen vervult en triomfeert over alle
bezwaren en tegenheden.
Vrucht der wedergeboorte, die op hare beurt
vrucht is van Gods eeuwige barmhartigheid en
bewerkt door de opstahding van Jezus Christus
uit de dooden, draagt de hope ook de kenmer
ken van haar afkomst uit God, evenals het
geloof, waarmede zy ntscds vergezeld gaat. Zy
verblydt zich in Gods barmhartigheid en put
haar kracht door den Heiligen Geest uit Chris
tus' kruis en opstanding.
Lezerhebt gij geleerd deze hope te kennen
en te oefenen. Kent gij het almachtig werk der
wederbaring aan uwe ziele? Is Christus uw
leven Moet gij zonder Hem omkomen Dan
is ook die hope en derzelver zekere vervulling
uw deelOnderzoeken wij onszelven nauw
Hulsebos.
De derde paragraaf van Dr. Bavincks brochure
en voorstel handelt over de Theol. School.
De Theol. School komt, zegt de hooggeachte
schrijver, op de aanstaande Synode weer aan
de orde.
Reeds de financieele toestand der School en
van het aan haar verbonden gymnasium
eischen het.
De inkomsten toch zijn niet gestegen, naar
dat de uitgaven, tengevolge van het besluit
der Middelburgsche Synode, vermeerderd zijn.
„De reden, dat de bijdragen voor de Theol.
School minder ryk vloeien dan vroeger, is vol
strekt niet daarin te zoeken, dat de lasten te
zwaar en de krachten overschat zyn". Doch
dit komt, omdat de liefde gedeeld en de toe
stand onzeker is.
Ook zijn verdere wijzigingen en veranderin
gen noodzakelijk. Gymnasium en Theol. School
zijn twee inrichtingen, die alleen door het
woord verbondenverbonden zijn.
Het gymnasium te Kampen heeft volstrekt
geen bijzonder karakter en kan dat niet hebben
het is een gewoon Gereformeerd gymnasium,
gelijk te Amsterdam en te Zetten."
„Hieruit volgt, dat ook de verhouding van
het gymnasium tot de Overheid niet in het
reine is. Nog altijd staat de Theol. School by
de regeering bekend op haar oude reglement,
waarin de scheiding van gymnasium en Theol.
School niet voorkomt. Naar dat reglement
kon van alle studenten aan de Theol. School,
ook al ontvingen zy nog litterarisch onderwijs,
door den Rector in waarheid worden verklaard,
dat zy werden opgeleid tot predikanten op
dien grond gaf de Regeering aan hen, die het
noodig hadden en aanvraagden, vrijstelling van
de militie. Ook deze jaren ging dit nog, wijl
de leerlingen op het gymnasium, die voor
militie in de „termen vielen, nog door de Hoog
leeraren indertyd waren aangenomen als stu
denten aan de Theol. School, na beslist ver
klaard te hebben dat zij tot predikant in de
Geref. kerken wenschten te worden opgeleid.
Maar natuuriyk is deze toestand met £en paar
jaren voorbij. Met het oog op een of ander
leerling, die na 1896 op het gymnasium kwam,
kan de Rector derTheol. School volstrekt niet
meer in oprechtheid verklaren, dat hy, geiyk
de voorgeschreven formule luidt, „als student
aan de Theol. School is ingeschreven en aldaar
zijne studiën volbrengt." Zij hebben dit zelf
nooit officieel gezegdzij zijn er ook nooit naar
gevraagd."
„Dit alles zoo zijnde, kan ook de volgende
eisch niet worden afgewezen, dat het gymna
sium te Kampen ingericht zij, geiyk dat te
Amsterdam en te Zetten. Nu is er nog dit
onderscheid, dat te Kampen maar vijf klassen
zijn en op de beide andere plaatsen zes, even
als op alle gymnasia. Nu is het waar, dat
eene zesde klasse ook reeds noodzakelijk is
voor de aanstaande theologen. Vyf jaren zijn
te kort, dan dat een middelmatig leerling de
uitgebreide, gymnasiale leerstof eenigszins naar
behooren zou kunnen opnemen en verwerden.
Het gevolg ervan is, dat de leerlingen te Kam
pen minder krygen dan te Amsterdam en te
Zetten, of dat zy, om hetzelfde peil te halen,
in vijf jaren doen moeten wat anderen in zes
jaren verrichten en dus overladen en over
spannen worden."
„Bij dit alles komt nog, dat van de predi
kanten in de Geref. kerken slechts een betrek
kelijk klein getal hunne gymnasiale opleiding
te Kampen ontvangen of zullen ontvangen.
Immers, naast het gymnasium te Kampen be
staat dat te Amsterdam en te Zetten. Ook
daar worden vele leerlingen onderwezen, die
later dienaren des Woords in de Geref. kerken
worden. Nog sterker spreekt, dat verscheidene
studenten aan de Theol. School en aan de
Theol. faculteit hunne voorbereidende studie op
openbare gymnasia volbracht hebben. De Geref.
kerken en ook de beide inrichtingen van Hoo-
ger Onderwijs verbieden dit niet. Met het
oog op de practyk is het dus niet vol te hou
den, dat de kerken zorgen voor de gymnasiale
opleiding van hare predikanten. Zij doen dat
niet en laten ieder vrij, om te studeeren waar
hij wil. De theorie, dat de kerk geroepen is,
om te zorgen voor de geheele opleiding is eene
theorie gebleven en nooit in de werkelijkheid
ook maar eenigszins toegepast."
„Uit al deze overwegingen is te verklaren,
dat de bestaande toestand ook thans nog velen
niet bevredigt. De voorstanders van de kerke
lijke opleiding kunnen zich niet vinden in een
gymnasium, dat alleen in naam „verbonden"
is aan de Theol. School, en zyn daarom ge
neigd, om het gymnasium geheel en al los te
maken, niet alleen van de School maar ook
van de kerken. Zij geven thans liever hun
ideaal prys. En zij zijn hiertoe te meer ge
negen, omdat zij hopen daardoor het an der en
belangrijker deel van hun ideaal te beter te
kunnen handhaven. Indien immers het gym-