y VRIJDAG 10 MAART 1899. DB. J. HULSEBOS, Ds. A. LITTÖOIJ, Dr. L. H. WAGENAAR. Uit de Heilige Schrift. Se Jaargang. No. 10. EEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE f(.ERKEN IN L EELAND, OORD-BRABANT EN IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slach to fleren, als aan het gehoorzamen van destem des Hoe ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tydig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bil den Uitgever in te zenden. EEN WERK DER LIEFDE AAN DEN HEERE JEZUS GEDAAN. II Voorwaar zeg ik u, alwaar dit evangelie gepredikt zal worden in de geheele wereld, daar zal ook tot hare gedachtenis gesproken worden van hetgeen zy gedaan heeft. Matth. 26 13. Judas schatte de waarde van Maria's offer op driehonderd penningen, die, zoo hij voor gaf, beter aan de armen waren besteed. Maar zijne schatting houdt geen stand. De waarde van hetgeen Maria offerde is niet uit te reke nen, of in penningen weer te geven. Maria's leven is voor eeuwig den Heere gewijd. En wat is de waardij van een rijk menschenleven, door Jezus gekocht en zich toegeëigend En wat onuitsprekelijke winste is dit ook den armen 1 Neen, al wat alzoo aan den Heere Jezus en Zijne zaak wordt geofferd is niet verloren, maar brengt eene honderdvoudige winste aan. Zij heeft een goed werk aan mij gewrocht, getuigt de Heere. Daarom heeft het werk van Maria zulk eene beteekenis. Het is aan den Heere gedaan. Hoe heerlijk en hoe waardig de persoon, wien het aangingEngelen dienden Hem, een engel kwam om Hem te versterken in Gethsemané. O wat zegt hetiets waarlijk aan den Heere Jezus te mogen doen? Aan deze eenvoudige Maria was het gegeven. Zij zat niet alleen aan Zijne voeten, maar zij diende ook den Heere. Maria brengt haar offer ter rechter tijd. Het was een der laatste rus tige oogenbiikken, die de Heere nog in den kring Zijner vrienden, vóór Zyn lijden, door bracht. De liefde, door 'sHeeren genade ge werkt, kent haren tijd. Maria zalfde den Heere in Zijne vernedering. De oppervlakkige was spoedig gereed, als al het volk Jezus toejuichte, mede te roepen Hosannahmaar toen Jezus op den weg der vernedering steeds dieper afdaalde, had het Hossanah-roepen spoedig uit, zoo het al niet werd verwisseld met kruist Hem! Maar nu den Heiland in Zijne diepe verne dering en smaadheid te eerenDat maakt het werk van Maria inderdaad groot. Terwijl alles tegen den Heere Jezus samenspant en het schijnt, dat de boosheid en de aardsche mach ten Zijn werk zullen vernietigen en de over hand behouden, vereert zij Hem en geeft Hem het blijk van de innigste trouw en aanbidding. Zoo spreekt het helder en vast geloof, dat in allen eenvoud in Maria was en aan den Heere Jezus vasthield, ook al liep alles, alles voor het vleeschelyk oog tegen. Maar hierom boven alles is het werk van Maria groot, omdat het de geur Zijner liefde verspreidt. ,En het huis werd vervuld van den reuk der zalve." Wat zegt de toewijding der jongeren, de toewijding van eene Maria, by hetgeen de Heere Jezus zelf voor Zijn volk deed. Hy, Die zichzelven voor hen offerde, Gode tot eenen welriekenden reuk. Hoe koste lijk is in de oogen des Heeren de dood van dezen, Zijnen Gunstgenoot. Maar van die on doorgrondelijke en onuitsprekelijke reddende en triomfeerende liefde is Maria's hulde de vrucht, zij is eene liefelijke en eene goede reuk van Christus. Die liefde had het hart van Maria in bezit genomen en zij was verder in de kennisse daarvan gevorderd dan de jongeren. Maar we zien ook in dit tafereel juist het tegenovergestelde. Maria offerde al wat zij had aan den Heere JezusJudas diende om loon en verkocht den Heere Jezus om een handvol zilverlingen. Die zijn leven verliezen zal, om Jezus wil, die zal het behouden, maar zoo wie het behouden zal, die zal het verliezen. Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de geheele wereld, daar zal ook tot hare gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft. Zoo zullen dan bij de zuivere prediking des Evangelies de harten openbaar worden. Wie nog niet kan getuigen van eene geheele over gave des harten aan den Heere Jezus, die leeft nog buiten Hem en Ts dus ook nog niet ver lost van het eeuwig verderf. Mocht zijn liefde in zyn diep vernederend lyden u dan toch treffen Dringt u de liefde van Christus? Maar dan zal ook de nardus der heiligmaking niet ont breken, de verloochening van u zei ven, de af sterving der zonden, de liefde tot Zijn kerk, Zyn Koningschap, Zjjn bevel Is dit zoo, dan niet geweken voor welken tegenstand ook, en aan den Heere vastgehou den zelfs in de donkerste tyden Hulsbbos. VARIA. Redactie-recht. Een mijner mederedacteurs heeft het noodig geacht, in het vorig nummer op eens het ge ëerd publiek te roepen bij een verschil van op vatting over het recht der onderscheidene re dacteuren en dit zonder dat tusschen hen, wien het aanging hierover een woord gewis seld was. Aangezien de Zuider-Kerkbode geen geringen invloed uitoefent op ons kerkelijk leven, moet het, opdat de consciëntie vry blyve, eiken re dacteur geheel vrij staan om beurt om beurt op bestreden punten de stem te laten hooren. Het recht om vóór de plaatsing op een in gezonden stuk aanteekeningen te maken, ver valt, als een der redacteuren de hem toeko mende kolommen voor dit stuk afstaat, omdat hy het, wat de hoofdstrekking aangaat, over neemt als het zijne. Zoo stel ik me de zaak voor als eisch der consciëntie, die de verantwoordeiykheid voor den invloed van dit blad meê moet dragen, en alleen wanneer het pro en contra beurt om beurt aan het woord komt, wordt het geza- meniyk ideaal der redactie bereikt: „gelyke rechten by geiyke plichten en gezamenlijke verantwoordeiykheid." Dr. W. Het gezag der Kerkenorde. Wy Gereformeerden erkennen in art. VII onzer Geloofsbeiydenis het uitsluitend gezag der Heilige Schrift en „verwerpen alles van ganscher harte wat met dezen onfeilbaren re gel niet overeenkomt." Dit neemt echter niet weg, dat wy een inleiding des Heiligen Geestes erkennen, waardoor in den loop der eeuwen, onder veel stryd en wry ving door, de Christe- lyke, straks Gereformeerde Kerk is ingeleid ge worden in het recht verstand der Schriftuur lijke Openbaring. Toen wy dan ook belydenis des geloofs heb ben afgelegd, heeft de Kerk ons gevraagd, of wij niet van ganscher harte overtuigd waren van de waarachtigheid der leer, waarin we uit Catechismus en Kort Begrip waren onderwezen, en wy hebben gezegd vanja. Wy Gerefor meerden staan met grooten eerbied tegenover de Geloofsbeiydenis der Kerk; ze is ons norma normata voor ons geloof en leven. En als in onze ziel afwijkende gedachten zouden vallen, dan zou niet zonder vreeze en beving de overtuiging kunnen rypen „dat die belydenis het misheeft, d. i. dat de Kerk van Christus zich in haar belydenis vergist heeft en van de waarheid Gods is afgedwaald." Zoo staan wy gereformeerden, tegenover onze Confessie. Onze houding tegenover de Kerkenorde is iets vrijer. En dit in 't bijzonder op bepaalde punten. Wij weten toch, dat een Kerkenorde vaak een compromis iseen overeenkomst door schikken en plooien verkregen, en wel tusschen de overheid Gods en de opzieners van Christus. Zoo b. v. bij het patronaatsrecht en de verplichte overheidscorrespondentie en appro- batiën enz. Doch ook op zich zelvén staan Confessie en Kerkenorde niet op denzelfden trap van autori teit. De Kerkorde moet goeddeels uit de Confessie worden afgeleid. By die punten echter, waar de afgeleide beginselen vertolking vinden, moe ten wy zeer voorzichtig zyn om de vastigheid te ontwrichten. Onze vaderen toch hebben dit zeer diep ge voeld, dat het voor de gereformeerde Kerken een leven8eisch was om tegenover het onschriftuur- lyk Kerkreglement van Rome het echte by- belsche te vinden. Daarvoor was hun studie noch arbeid ooit te veel. Daarvoor ging hun smeeking op tot den Troon. Daartoe vergaderden ze midden in de vervolging en den stryd te Wezel en Embden en Dordrecht en Middelburg. Toen gaf de Heere God een machtig geloofs leven, een ryke bedeeling des Heiligen Gees tes en vandaar die ongemeene kracht in hun woord en besluit. Vandaar telkens een juistheid van opvatting, die de conscientiën van heel de Kerk bevredigde. En waar dit 't geval is, daar past het ons, die leven in een tiid van mindere bezie ling, zeer groot respect te toonen voor het oor deel onzer vaderen; te meer waar dat neerge legd is in de wettige Kerkenorde en die biyk- baar met volkomen bevrediging der conscien tiën het kerkelijk leven eeuwen jaaneen heeft beheerscht. En dit nu is het geval met 't teere puntje naar aanleiding waarover in de laatste nummers van de Kerkbode op ietwat te warmen toon werd gestreden. Daar is een oordeel van een onzer heeriykste synoden, die God ons gegeven

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1899 | | pagina 1