VRIJDAG 3 DECEMBER 1S97. No. 49. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. KERK. OPWEKKING. Belijdenis en Seliool. 6e Jaargang. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j~)ELANGEN DER pEREFORMEERDE j^ERKEN IN ^ZEELAND, OORD-BRABANT EN J^IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is be ter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnmeent per 3 maanden f 0.85. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1-5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. SCHAPEN DES GOEDEN HERDERS. XVIII. „En ik zal in het huis des Heer en blijven in lengte van dagen." Psalm 23 6b. Thuis Wonderbaar machtig, too verachtig, liefde vol* krachtig, raadselenoplossend, raadselwoord. „Thuis!" Wie zal beschrijven, wat rijkdom van ziele weelde, wat volheid van harte wellust, besloten ligt in dien jubelkreet „Thuis" Neen, dat zijn niet de muren van het huis. Dat geldt niet het veilig onderdak. Dat doelt jniet op verworven of ontvangen eigendom. Dat doelt op het ryke Liefdeleven, dat van het „in huis" een heerlyk, „te huis" weet te maken. En wat rijkdom in dat zich tehuis gevoelen In een tehuis vindenIn tehuis komen Wat maakt het huis tot tehuis? Laat de dood binnendringen in den kring; ach dan is er wel een huis; maar het is geen „tehuis" meer gelijk voorheen. Laten scheu ring en verdeeldheid haar schadelyk en schan delijk handwerk dry ven, dan kan het huis on gedeerd blyven, maar het „tehuis" is voor al tijd vergaan. Waar liefde zetelt, is het middenpunt van het tehuis. Waar de armen dezer Liefde hun grens vinden is van dien cirkel de omtrek. En al wat binnen dezen kring de weldadige macht der Liefde ervaart en openbaart, stempelt het huis tot tehuis. Zoo vindt het menschenkind in het ouder huis zyn weelde. En het kind van den He- melschen Yader in des Hemelschen Vaders huis. Van het huis des Heeren zingt zyn lied. Naar het huis des Heeren wijst zijn reisgids. Tot het huis des Heeren trekt zijn heimwee. Van dat huis des Heeren, geeft hem de ge meenschap der heiligen in de vergadering der Kerk op aarde een voorsmaak. Een heerlijke voorsmaakwant er wordt zoovéél genoten. Want het is des Heeren huis! Wat in des Heeren huis gesmaakt wordt? Allereerst, de openbare saam vergadering der geloovigen rondom den Bedienaar des Woords. Helaas, de zondaren kunnen den geest uit- blusschen en zoo zyn dienst krachteloos ma ken. Maar indien zy met en voor hem bidden, wat zegen schenkt God dan door Zyn knechten aan Zijn volk Straks, de Bediening der Sacramenten. Ook hier alweder kunnen bedilzucht en menschen- vrees veel Heil rooven. Maar wanneer men er zieh niet aan onttrekt, wat liefelijke voor smaak van Hemelsch Heil, en wat onbewuste sterking voor den komenden strijd schenkt daar de Heere! Voorts, het liefelyk samenspreken en samen- bidden met de verwante ziel of met den ge- kenden leidsman in tijden van heilig-teedero ervaring van 's Allerhoogsten nabijheid En ook zelfs by saamzijn in ruimer (en dus noodzakelyk oppervlakkiger of vormelyker) kring welk een overvloeien der lippen van den hart- vervullenden rijkdom van 's Heeren Heil Of in de binnenkamer in zalig eenzaam met Godgemeenzaam Wèl in een afzonderlijke ka mer maar toch in 's Heeren huis Helaas, hoe veelvuldig verkort en verdon kert de zonde dat alles. Hoe weinig en hoe kort wordt vaak dit Heil gesmaakt Maar des te meer dorst er de ziele naar. En des te meer gaat het gebed er naar uit. En des te meer wordt het Heil begeerd. En de bede laat zich niet terughouden, dat het eens een ongestoord, een eeuwig, verkeeren in des Heeren huis mochte wezen Eeuwig in 's Heeren huisDag en nacht Hem dienen in Zijn tempel. Eindelooze lofof- feren voor Zijn oneindig Schuldoffer voelen op wellen uit de eeuwige wederliefde door den Eeuwige gewerkt in het hart! 's Heeren heerlijkheid zien. Zijn lofzangen zingen. Zijn vreugde smaken. Zijn heiligen aanschouwen. Zijn Engelen tot medegenooten hebben. Zijn plannen bewonderen. Zijn wer ken eeren. Zyn overwinningen prijzen. Zijn vreugdebeker indrinken. Zijn Liefde danken Zijn rust genieten Thuis Eindelijk thuis Eeuwiglijk thuis „En alzoo zullen wij altijd met den Heere wezen." Gy ook Feringa. Gaarne plaatsen wy deze Opwekking van eene geachte Zuster der Gemeente. Wekke zij als eene andere Debóra de Baraks tot den strijd op, en zinge zij ook weldra haar loflied, als de zege door Gods gunste mag zijn behaald. Redactie. Aan de Opzieners der Geref. Kerken A, B en C alhier. Komt Broeders, waarom toch nog langer gedraald, Waarom nu nog langer gewacht Geen oorzaak die opweegt tegen 't Woord van [den Heer, Waarom niet Zijn bede betracht? „Dat z' één zijn o Vader" In 't geen zy belijden, Maar ook in de liefd', en betooning daarvan, Als Jezus discipTen, der wereld ten teeken, In stryd tegen Satan, te saam als één man. Hoe groot is de eere ulieden gegeven, Te zorgen voor d'eenheid van Godes gebouw, En daarbij te toonen met woorden en daden, Waarachtige, broederlijke liefd' en trouw. Elkander de lasten te helpen verlichten, Is immers der broederen voorrecht en plicht, In y ver wie toch wel de minste mag wezen, Zal d'arbeid met biydschap nog worden ver- [richt. De kudde des Heeren vertrouwd aan uw hoede Is wachtend op u, dat gij leidt in het spoor, De Leeraars vooraan, zy als schapen u volgend, Saam onder den Herder, die 't alzoo verkoor. Die dag zal toch komen, 'tis Heeren belofte, Geen wereld, noch Satan, geen vrienden te [saam, Die d'eere van 't Koninklijk Hoofd kunnen weren, Zy zullen eens één zyn, tot prijs van Zijn'Naam. Straks is uwen arbeid voleind hier beneden, En anderen nemen uw plaatse weer in, Hoe zullen zij vinden 't erfdeel des Heeren, Verstrooid en gedeeld, of vereenigd van zin Neem weg dan die teekens, tot nog toe gegeven, Van A, B en C, daar de wereld meê spot, Waar d'Hoofdstad reeds voorging, dat Middel burg volge. Der Kerken ten zegen, tot eere van God. Dan mogen wij vragen den zegen des Geestes, Dat 's Heeren gemeente weer groen en wêer [frisch. De. vrucht des geloofs en der liefde vertoone, Als Broeders vereenigd, aan d'Avondmaals- [disch. 'tls mij niet geoorloofd, om mede te spreken, Als 't volk vergadert, (ik ben maar een' vrouw) Dit Blad zal 't u zeggen, als God u getrouw maakt, Ge kunt op mij rek'nen, 'k blijf u dan getrouw. Eene lidmate van Kerk A te Middelburg. Het slotwoord over de Amsterdamsche Acte van ineensmelting zou gaan, zeide ik, over Kerk of Kerken. Deze Acte toch beviel mij ook daar om, dat er telkens niet van Kerk, maar van Kerken sprake in is. Wederzijdsche erkenning spreekt zich daarin uit. Gelijk het behoort, plaatste de broederen zich gemeenschappelijk bij deze ineensmelting op het standpunt der Vereeniging in 1892. Het luidt „Dat de twee thans hier bestaande Gerefor meerde Kerken juist door hare vereeniging nog te meer openbaar worden als de voort zetting van de reeds in vroeger eeuwen hier gevestigde Gereformeerde Kerk." Na lange en ernstige deliberatiën zijn de Kerken der Scheiding en der Doleantie in 1892 overeengekomen dat wederzijds zou worden uitgesproken, dat de continuïteit niet alleen bij dezen maar ook bij genen kerkengroep moest gezocht en gevonden worden. Dat uit te spreken was destijds noodig; daar er velen uit de Scheiding voortgekomen Kerken waren, die beweerden dat zy, die uit de Doleantie voortkwamen, zich bij haar moesten voegen. Het was noodig, omdat ook omgekeerd de Kerken uit de Doleantie beweerden, dat de continuïteit uitsluitend over hare Kerken liep, en dat mitsdien de Kerken uit de Scheiding plaatselijk in hare Kerken moesten opgaan. Het amendement door Ds. Beuker en Littooy met het oog op deze quaestie ingediend, en aangenomen door de Synoden, gaat van de ge dachte uit, dat er wederzijdsche erkenning moet zyn. Op dezen grond is de Vereeniging der Kerken in 1892 dan ook tot stand gekomen en, God

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1