kerk: 6e Jaargang. VRIJDAG 5 NOVEMBER 1897. No. 45. Ds. J. HULSEBOS, Dg. J. II. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. Belijdenis en School. EEKBLAD GEWIJD AAN DE j^ELANGEN DER pEREFORMEERDE JCERKEN IN pEELAND, JloORD-jBRABANT EN pIMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHy zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen 1 Sam. 15 22. Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentien van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. SCHAPEN DES GOEDEN HERDERS. XIV. „Gij maakt mijn hoofd vet met oliemijn beker is over vloeiende." Psalm 23:56. De Psalmist zet de beeldspraak nu voort van den reizenden krijgsknecht des Grooten Konings aan des Konings overwinningsmaaltijd. Dat is geen prijsgeven van het oude beeld. Maar het is de ineensmeltende overgang in beeld van twee innig verwante begrippen. En alweder, ook hierin wordt het wonder baar wezen der Heilige Schrift openbaar. Gods Woord tot menschen is zij. Maar juist hierom dan ook Gods Woord door menschen. Want de ineen vloeiing van deze twee beeldspraken, de samensmelting van deze twee verwante be grippen, is voorbereid door een samenvloeiende toestandenovergang in Davids eigen levens ervaring. Eens liep hy in de velden en weidde zijns vaders vee. Leeuw en beer bedwingend en verdrijvend leidde hij de hem toebetrouwde schapen in veilige weelde en richtte de weide toe voor hun aangezicht tegenover het roof gedierte. Later trad hy op in de woeling der volken en weidde zijn onderdanen. Vyand na vijand bedwingend met een veldheerswysheid, helden moed en heerscherstalent En vredig genieten gaf hij den zijnen tegenover hun vijanden, die zoowel binnenlands als buitenlands te vergeefs hen hadden bedreigd. Zoo was in zijn leven de herder der schapen veranderd in herder van menschen. En waren dus de schapen van den herder in Bethlehem vervangen door de SGhapen van Israels Konink- lyken herder David. En juist zoo lag het dan nu ook voor de hand, dat de geheiligde dichter David het beeld van het grazend schaap aan beer en leeuw ontkomen, liet wegsmelten in dat van den on derdaan, na strijd en doodsgevaar aan 's Ko nings tafel verkwikt en geëerd. 's Konings tafel is zoo ryk. 't Is niet noodig, dat anderen er binnenko men om als in des Farizeeërs huis een aan- liggenden verwaarloosden gast te zalven met nardus. Integendeel. Deze Koninklijke Gastheer is ook in zijn geven Koning. Hij geeft, zooals iemand te recht van Hem getuigd heeft, niet kariglyk maar Koninklijk. 't Was gebruik in het geuren en kleuren- lievend Oosten, dat men reukwerken brandde of plengde, om door fijne prikkeling der zinnen den feestdisch meer te kruiden, de feeststem ming als onopzettelijk te verhoogen. En daartoe werkte mede, dat de binnentredende gast met liefelijk reukwerk werd gezalfd. Dat beeld doet nu de Heilige Geest den dichter kiezen om Zyn eigen Goddelijk werk te teekenen. De Geest des Heeren toch zalft met vreugdeolie allen, die „medegenooten" zyn van Hem, Die is „gezalfd met vreugdeolie boven zijne medegenooten". Nieuwe krachten en gaven stort Hij hun in. Met reinigende werking doortrekt Hy hen. Met liefelijke aantrekkelijkheid overdekt Hij hen. Met heldere schittering bekleedt Hij hen. Een goede reuke doet Hij van hen uitgaan. Met stillen vrede vult Hy hun gemoed. Met stralende vreugde verlicht Hij hun oog. En op Hem ziende kunnen de door Hem uit huns Herders schatten verrijkte schapen des Goeden Herders met blijden roem en vurigen dank ge tuigen „Gij maakt mijn hoofd vet met olie". „Standophouding" is een der dwaze en harde eischen van |een overspannen maatschappij. Hooge vleugeldeuren door schitterende bedien den met eerbiedig buigen gesloten, en dan daarbinnen een hongerige tafelronde, met wee moed ziende, dat de eenige niet ledige schotel te weinig bezit om het knagend ledig in hun binnenste te voldoen. Zoo is de maaltijd des Goeden Herders niet. De waereld moge ledigheid aanbieden op zilveren gebeelde schalen, en holheid achter laten als eenige uitkomst. Maar Hij, Die in grazige weiden deed nederliggen, geeft aan zyn dischgenooten overvloed. Heerlijk is het aan te zitten aan dezen disch De oververzadiging blijft verremaar 't goede wordt tot verzadiging toe ontvangen. Verzadi ging met vreugde is voor des Goeden Herders aangezicht. In voorsmaak wordt het bij oogen- blikken door sommigen reeds hier genoten. Eens wordt het volkomen gesmaakt. Maar het zjj nu, hetzij steeds, altyd mag het de roem zyn van des Goeden Herders schaap„Myn beker is overvloeiende. Feringa. Eene herinnering van voor tien jaren. (Slot). De vergadering, saamgeroepen om naar het ambt der geloovigen de Reformatie ter hand te nemen, werd bezocht door negen enveer- t i g manslidmaten. Er werden acht broeders als ouderlingen, twee als diakenen verkozen. Dit was dan op 29 Juli 1887. Woensdag, 10 Augustus, werd de eerste ver gadering van de gecombineerde classen der Nederduitsch Gereformeerde Ker ken in Zeeland gehouden. Sommige broeders van ons waren aanwezig, maar konden (als nog niet bevestigd) ook aan de werkzaamhe den geen deel nemen. Zondag, 25 September, werden de benoemde ouderlingen en diakenen bevestigd door ds. Klaarhamer, consulent dezer Kerk. ZEw. had tot tekst Mattheüs 17 5 de laatste woor den „Hoort Hem!" De plaats der samen komst was bij deze gelegenheid tot in de gan gen met een aandachtig gehoor gevuld. Den 7den October vergaderden de beves tigde ambtsdragers het eerst als kerkeraad. Het eerste besluit van dezen raad der Kerke wasdeze geheele Kerk los te maken uit de tegenschriftuurlijke, kerk verwoestende banden van het Genootschap. Het tweede besluit was om de nog nimmer op wettige w(jze afgeschafte gereformeerde kerkenorde, laatstelijk herzien te Dordrecht in 1618, 19, voor deze Kerk we derom van kracht en geldigheid te verklaren. Van deze Besluiten werd bij eerbiedig adres kennis gegeven aan Z.M. den Koning, terwijl ook de Heer Burgemeester en de Kerkvoogden der Hervormde Gemeente daarvan in passende bewoordingen bericht ontvingen. Nog werden missives gericht aan de Bedienaren des Woords in deze Gemeente en aan enkele ambtsdragers met de broederlyke vermaning, om als nog den weg van Reformatie mede te bewandelen en de Gemeente, de kudde aan hen toevertrouwd, toch niet over te laten. Voorts werd nog be sloten aan alle reeds ontkomen Kerken in ons Vaderland bericht te zenden van de goede Re formatie, die door Gods goedheid alhier was tot stand gebracht. Ook aan de leden der Herv. Gemeente te Vlissingen zou een schrij ven worden gericht om hen bekend te maken met de verandering, die er in hunne Kerk had plaats gehad. Om t ij d e 1 ij k in de richtige administratie van de geldeh der Kerk te voor zien, werd eene Vereeniging: „de k e r k e 1 ij k e kas" opgericht. En hiermede had de kerkeraad zich tot den kamp aangegord. Immers, meer was deze daad nog nietGelijk voor eiken kerkeraad eener ontkomen Kerk zou het nu zyn eene worste ling naar buiten, maar ook naar binnen. Met het genootschap was gebroken, om den Naam van Christus te kunnen noemen. Doch dat genootschap laat niet met zich breken. Boven dien zullen velen deze daad niet erkennen. Waarom, uit onkunde? uit opzet? Maar, het recht wordt geen recht, omdat velen het er kennen, de waarheid wordt geen waarheid, omdat velen haar by vallen, maar recht en waarheid eischen erkenning en stellen schuldig, wie haar tegenstaan. Reeds was op 25 Sep tember voor het eerst onder de Reformatie de Doop bediend, de bediening van het tweede Bondzegel, het H. Avondmaal, volgde den 3 December. Zie hier dan eenige herinneringen uit onze eerste tyden, die wij ook langs dezen weg aan de vergetelheid wenschen te ontrukken en welke wij hopen, dat ook het nageslacht zal bewaren, en dat als een bewijs van Gods trouwe over Zyn volk, over Zyn erfdeel, ook in deze landen. Is er in de vervlogen tien jaren van veel ontrouw onzerzyds te klagen, de Heere heeft geholpen en heeft gezegend boven ons bidden en denken. Hy schonk een leeraar, Hij schonk na de eigen gehuurde woning een eigen kerkgebouw. Hy zal nooit be schaamd doen worden, die op Hem betrouwen. Zijn Naam alleen zij de eere Hulsebos. Met het oog op hetgeen Dr Bavinck schrijft in zijn derde artikel, onder het opschriftEene verrassingbehoort het te luidenZegt het voort. Daaraan gedachtig en dienovereenkomstig neem ik het in zijn geheel over. „Mijn schrijven", (zoo zegt Z.H.G.) „in de beide vorige nummers van de Bazuin over

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1