Uit de Heilige Schrift. KERK. Belijdenis en Seliool. No. 44. ^veekblad gewijd aan de ^elangen der jjereformeerde jierken in ^Zeeland, JtfooRD-jbrabant en J^imburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. YB1JDAG 29 OCTOBEK 1897. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slach to fleren, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. SCHAPEN DES GOEDEN HERDERS. XIII. „Gij richt ée tafel toe voor mijn aangezicht tegenover myne tegen partijders." Psalm 23 5a. In ons Psalmvers ligt iets triomphanteiyks. En dat met reden Want de tegenstelling is zoo sterk. En de roem, die daaruit opwelt, zoo onvergelijkelijk heerlijk. „Laat hen vloeken", zoo wordt ergens gebe den, „maar zegen GijEn 't is iets van de zelfde gedachtengang, dat U hier mag treffen, 'tls als het antwoord op de gebedstemming, elders in de zooeven aangehaalde gebedswoor den belichaamd. Zij zyn dan toch niet allen tegen dezen zan ger. Geheel alleen is hij dan toch niet. Wèl is menige smart gevoeld, menige smaad ge smaakt, menig verlies geleden. Wèl mocht het schijnen alsof alles ontzonk en ieder ontviel. Wèl mocht de bange klacht uit Micha's prophe- tie weerklank vinden„Gelooft eenen vriend niet! vertrouwt niet op eenen voornaamsten vriend." Wèl mocht de klacht van een ander Psalmzanger verstaan worden „Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaanmijne bekenden zijn in duisternis," Ondanks dat alles was toch nog de vereenzaming niet vol komen, en schemerde toch nog in deze duister nis als een nevelig waas van licht. En wanneer het dan op het ergst geloopen is, ja dan heeft deze dichter in dat dal der schaduwe des doods zelfs dat zeker pijnlijk in stemmen met de vermeerdering der smarten getoond, dat door verbrijzelde, harten en ge knakte levens soms wordt aan den dag gelegd, wanneer „hun wateren eens vollen bekers wor den uitgedrukt." Ziet Ge, 'tis nog niets, dat David eens Jeruzalem ontvlieden moest; 'tis nog niets dat zijn helden weenend over den Kidron gaan't is nog niets, dat zijn kroon dreigt hem te ontvallen en zijn leven weêr vogelvrij wordt als in Sauls dagen. En wanneer dan een Simei komt vloeken, en steenen wer pen, en stofopjagen, dan kan Abisaï op wrake zinnen omdat hy niet gebroken is van smart; maar voor Davids leed is Simei te klein David zegt „Laat hem vloeken want de grootere smart verzwelgt al de kleine „Zie mijn zoon zoekt mijne zielEn toch juist dan begint ook de troost. Niet in een Abisai's wrakemaar in een„Misschien zal de Heere mijn ellende aanzien?" De tegenpartijders zijn er. Maar de Heere is er ook. Zy willen den staf des broods breken. Maar de Heere richt de tafel toe. Zy willen verstooten. Maar de Heere neemt aan. Zy zien uit naar des benarden zangers on dergang. Maar de Heere waakt voor diens Heil en eer, en toont hun zijn verhooging. Tegenover zyn tegen party ders richt Hy de tafel toe voor den onverdiend vervolgde en miskende. Tegenover zyn tegenpartijders kiest Hij zijn partij. En het arme hart mag moed vatten, En de beklemde borst ruim en diep ademhalen „God zy gedanktÉén blijft dan toch getrouw En dan Zulk Een Vervolgde Kerken waar zult Gij schuilen? Lieden, zonder tehuis of toekomst op aarde, waar zult Gy blijven Bedroefden, wien ieder huis van oude dierbare herinnering ontvalt, wanneer ook het laatste wordt aangetast, wat dan Waar zullen, by voorbeeld, onze arme telkens verjaagde Broederen van Antwerpen heen, nu iedere nieuwe plaats van samenkomst hun ont nomen wordt? Waarheen Wel, de Goede Herder zal er voor zorgen, Hij, Die Zijn leven stelt voor Zyn schapen, heeft ook nog wel een huis of een kamer voor ze over. Hij zal hun st iks blydschap bereiden op Zijn tyd en wijze, en hen doen juichen „Gy richt de tafel toe voor mijn aangezicht tegenover myne tegenpartyders." Hetzy het Kerken gelde of personen, hetzy het velen gelde of enkelen, laat moed hou den, wie met Hem het doodendal doorwande len En laat de tegenpartijders toezien Laat hen ophouden zich aan des Goeden Herders schapen te vergrijpen. Want zyn God is met hen. Hy doet recht. Hij redt uit. Hij geeft Heil! Feringa. Eene herinnering van voor tien jaren. H. De kerkeraad der Hervormde Gemeente wei gerde de Reformatie ter hand te nemen. Toen was ons de nood opgelegd. Een huis werd ge huurd, hetzelfde, waarin voor drie eeuwen onze vaderen, gedurende den gevaarlijken tijd onder Al va samenkwamen, om uit de banden der toenmalige hiërarchie bevrijd, in het verborgen den Heere naar Zyn Woord te dienen. Dit huis (Bierkade no. 2) kon den eersten Juni 1887 in gebruik worden genomen. Nadat Middelburgs leeraar een en andermaal in de week 's avonds was opgetreden, bleek meer en meer de wenschelijkheid, om ook des Zondags samenkomsten te hebben. Op onze uitnoodiging was de Heer v. d. V o e t, toen gods- dienstonderwyzer te 's Hage bereid ons te die nen en wel Zondag, 8 Mei, des avonds. Geene andere plaats was voor ons te bekomen dan een kolenpakhuis in het'Schoolstraatje. Nadat hetzelve door ons zoo goed mogelijk, doch na- t.uuriyk zeer primitief was ingericht, is daar de Heer v. d. V o e t toen voor ons opgetreden. Eene betrekkelijk groote opkomst was daar. Hemelvaartsdag, 19 Mei, trad voor ons op in het lokaal Kuypers (thans Stofkoper) ds. K1 a a r- hamer van Middelburg voor eene zeer talrijke schare en 14 Juni in hetzelfde lokaal prof. Rutgers (vroeger ook leeraar te Vlissingen.) Dit is het laatste geweest, dat in partiku- liere lokalen voor ons is gesproken. Ook hier was de toestand nog algespannen. Ds. v. Boven destijds predikant te Souburg, was de zaak der Reformatie zeer genegen. Den 7 Februari den vacaturedienst Shier vervul lende, smeekte Z.Ew. in den gebede den Heere om kracht, wijsheid en ondersteuning voor de Kerk, die ter wille van de waarheid vervolgd werd en moest doleeren. Hierover werd deze leeraar na het einde der predikatie hard geval len en ten aanhooren van velen van ontrouw beschuldigd. Een broeder had zijn kind laten doopen in de Kerk van Middelburg (toen doleerende). Hiervan werd door den raad dier Kerk bericht gezonden aan den Vlissingschen kerkeraad. De vader werd hierop ter verantwoording ge roepen en toen hij rekenschap van zyn doen had gegeven oordeelde de kerkeraad, dat hij met de zijnen moest worden afgesneden. Een der ouderlingen weigerde evenwel dit vonnis te onderteekenen. Oaze eerste vergadering in het lokaal Bier kade was op Zondag, 12 Juni 1887, voorgan ger: ds. Stel ma. Veel hulp hebben wy ge had van de Evangelisten van „de Vrienden der Waarheid." De eerste spreker van die Vereeniging was de Heer van der B ij 1, en welZondag, 3 Juli. Kort hierna werden by advertentie in de Vlissingsche courant en in de Zeeuwsche Kerk bode krachtens het ambt der gelooyigen en met goedvinden van den classikalen moderator, alle meerderjage manslidmaten der Hervormde Gemeente alhier, die van harte vasthielden aan den grondslag der Kerk, nedergelegd in de formulieren van eenigheid, uitgenoodigd tot het bijwonen eener Vergadering op Vrydag, 29 Juli, 's avonds half negen in het lokaalBier kade. Doel van deze Vergadering was om met medewerking van de genabuurde Kerk van Middelburg de Reformatie dezer Kerk ter hand te nemen krachtens het ambt der geloovigen en over te gaan tot het benoemen van Ouder lingen en Diakenen naar den regel van 1 Tim. 3 en Titus 1. Niemand, zoo luidde de oproeping, die de gereformeerde Kerk en hare Belijdenis liefheeft en duslosmaking van het genootschap nood zakelijk acht, moge achterblijven. Onderteekenaars warenG. v. d. Putte, P. G. L a e r n o e s Jr. J. C o 1 y n, A. Haar- zakker, A. Bo11ing, B. H. Esser, en J. P. Swennen. (Slot volgt.) Hulsebos. Over het Gymnasium „verbonden" aan de Theol. School te Kampen, schreef Dr. Bavinck in De Bazuin een drietal zeer lezenswaardige artikelen. Hy wyst er op dat er ten onrechte vrees was, dat door het Gymnasium de Theol. School in haar hartader zou worden aangetast alsmede, dat de Curatoren het voorrecht had den, „om aan het Gymnasium terstond een stel mannen te verbinden, allen berekend voor hun taak"voorts, dat uit het aantal nieuwe leeringen voldoende biykt, dat het buitenaf in dien korten tyd reeds een goeden naam verwierf. Gingen er zeventien leerlingen uit de hoogste klasse naar de Theologische School

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1