Uit de Heilige Schrift. KERK. Belijdenis en School. VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1S97. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. 6e Jaargang. No. 36. EEKBLAD GEWIJD AAN DE jBELANGEN DER pEREFORMEERDE JCERKEN IN ^EELAND, OORD-BRABANT EN J_^IMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des II ee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 tL Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. SCHAPEN DES GOEDEN HERDERS. VIII. „Hy leidt mij in het spoor der gerechtigheid." Psalm 2336 Wie waarlijk weet, wat zorgvuldig zijn is, doet geen half werk. Zoo ook de herder niet. Het is hem niet genoeg, gewonnen te heb ben hij wil ook houden. Hij ziet niet alleen op het zoekenhy wil ook het redden. Hy denkt niet eenzydig aan het vinden en terug brengen ook over wat daarachter ligt gaat zijn teedere zorg. Allermeest alweder alzoo de Goede Herder. Dat is de heeriykheid van Zijn Herdershart. Dat is de rijkdom van het Heil Zijner schapen. Half werk doet dc Goede Herder niet. Daarom laat de Heere de geloovigen Diet elk op zichzelf staan, maar vergadert Hy ze in een Kerk. Geeft aan die Kerk haar inrichting en haar leefregel. En geeft reformatie, wan neer die Kerk van deze inrichting en dezen leefregel afgeweken is. En wel zeer in strijd met Zyn wil en werk is het, wanneer nu zij, die den Naam des Goe den Herders noemen, wel op persoonlijke heilig making aandringen maar zich voor de heilig making der Kerk onverschillig betoonen. Wan neer zij ernstig vragen en jagen naar heilig making voor zichzelfmaar te gelijkertijd over Kerkelijke toestanden niet willen spreken, en tegenover Kerkelyke deformatie geen reformatie willen, tegenover vervorming hunner Kerk geen hervorming aandurven. Iemand met een begin van ruggegraatsver- vorming zal ook een kleine vergroeiing aan een lid des lichaams hebben (aan een vinger by- voorbeeld). En nu een arts roepen voor dat kleine gebrekje maar er niet van willen hoo- ren, dat het groote gebrek verholpen worde, dat geheel zijn lichaam bedreigt. Zoo kan de Goede Herder er niet over den ken. Hij wil geheel het lichaam der kudde behouden en goed geleid zien. Half werk ook in dezen zin doet de Goede Herder niet. In ZQn kudde zorgt de Goede Herder ook voor ieder enkel schaap. Voltooiend Zyn heer lijk werk. Is Hij zelf naar het lichaam afwezig, och, men kan wel lichameiyk afwezig en toch teederlyk zorgdragend zijn. Door den Heiligen Geest werkt de Goede Herder in Zyn schapen. In den engeren zin wedergeboorte werkend. Straks die wederge boorte in heerlykmaking en heiligmaking over geheel het leven uitbreidend. Hij geeft ont dekking, zelfkennis, schuldbeiydenis, Heilsbe- geerte, Hij doet voortgaan op den weg in verootmoediging, verruiming en heiligmaking. Hy doet het rechte spoor kennen en Hy doet het bewandelen. Hij doet het opgezochte en tot omkeer gebrachte schaap juichen„Hy leidt mij in het spoor der gerechtigheid." Feriicga. Uit de geschiedenis der Kerk. Embden. VI. Met nog enkele opmerkingen betreffende de zoo gewichtige Synode aldaar gehouden, gaan wij onze mededeelingen betreffende Embden besluiten. Ook het punt der discipline is met groote nauwkeurigheid en zorg te Embden behandeld en geregeld. Al de verschillende trappen worden voorgesteld en genoemdvermaning in het heimelyke voor twee of drie getuigen, voorde consistorie, verbod van het nachtmaal, bestraf fing van den predikstoel, ook nog in drie instan- tiën, de uiterste remedie zal zyn de afsnyding. Wat verschil met Rome en zyne behandeling van de dusgenaamde ketters Ook hierin hadden de Fransche kerken reeds voorgearbeid. In de laatste tijden is de vraag ook wel een3 besproken, of men iemand, in eenige zonde ge vallen, ook al betoont hy boetvaardigheid, toch van het Avondmaal zal afhouden. Deze kerkenorde antwoordt daarop toestem mend maar in een wel omschreven geval. Art. 32 luidtDie daar zware ende der Ge meente Gods lasterlijke zonden begaan hébbenofte zulke stukkendie door die authoriteit ende gewelt der Overheid béhooren gestraft te ivorden, hoewel zij met woorden boetvaardigheid betuigen, zoo zullen zij nochtans van den Nachlmale afgehouden worden. Doch, hoe dikwils dat geschieden zal, zulks zal in het oordeel der Consistorie staan. De heiligheid van Gods Naam en van zyn Sacrament en de vrees, om de teedere consciën tie der geloovigen te kwetsen, schynen vooral aan dit artikel ten grondslag te liggen. De broederen te Embden, hoe wars anders van menschelyk gezag in zake den godsdienst, waren toch zeer nauwgezet in het kennis nemen van wat door andere Synoden reeds was bepaald en besloten. Zoo werden er zelfs twee broeders Datheen en Taffin gedeputeerd, om een onder zoek in te stellen naar de Acta van de Synode van La Rochette ten zeiven jare 1571 gehouden. In het voorbygaan zy opgemerkt, dat op deze Synode vele hoogst aanzieniyke personen, der reformatie toegedaan, aanwezig waren, onder welke ook Louis, Comte de Nassau (onze Lode- wijk van Nassau.) Opmerkelijk, dat ook Embden de Dienaren des Woords wil verkoren hebben door de consisto- riën of Kerkeraden, zoomede de Ouderlingen en Diakenen. Waar de verkiezing echter tot hiertoe door de gemeente geschiedde, zal dit vooralsnog kunnen worden gedragen tot den tyd, dat de Generale Synode anders beslisse. Omtrent het Heilig Avondmaal wordt het aan de Kerken vrij gelaten de woorden Christi of die van Paulus te gebruiken, ook by het communiceeren psalmen te zingen of: ietwat uit de Heilige Schrift te lezen. Men scheen in vele Gereformeerde Kerken eenigszins bevreesd te zijn de woordenDit is mijn lichaam Deze drinkbeker is mijn bloed te gebruiken »mdat het volk zoo lichteiyk weer tot Rome's draling kon vervallen en gaf daar om de voorkeur aan de woorden van 1 Cor. 10 Het brood, dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus enz. Ten minste later werd het gebruik der woordenDit is mijn lichaam, dit is mijn bloed, aan Duijfhuis aan gerekend als een blijk dat hij van denpausse- Ijcken Swijndeegsem niet 'teenemael gesuiverten was." De eenheid der Kerk te openbaren, was ook een der zaken, waaraan Embden haar krachten wydde. Overal werden de Classen aangewezen, op het houden van Synoden en Generalé Syno den (alle twee jaren eens) aangedrongen. Uit voerige Statuten vooral voor de Classis en voor de Provinciale Synode vindt men jn het aan hangsel tot de Acta. De Synode van Embden heeft orde gesteld op de attestatiën, op de studenten, op de hulpbe hoevende kerken, ter leniging van den dringen den nood aan predikanten, enz. Ook voor de historie werd gezorgd. Aan den Heer van St. Aldegonde werd namens de Synode opgedragen de historie der Kerken van sommige jaren herwaarts te beschryven. Aan verschil lende plaatsen werden leeraren tot correspon denten aangesteld, om Aldegonde hierin be hulpzaam te wezen, en alle predikanten waren wederom verplicht, al wat zy konden te weten komen aan de correspondenten mede te deelen. Het is zeer te betreuren, dat dit plan alzoo niet tot uitvoering is gekomen. Aldegonde was een schrijver, wiens styi door niemand van zyne tijdgenooten is overtroffen. Toch is hier ook weer van veel gezwegen, waaraan Wezel meer de aandacht schonk. Wel verstaan, vormen Wezel en Embden een schoon geheel. En biyft hier alle arbeid van Gods dienstknechten ten deele en onvolledig, hoe groot is de Koning der Kerk, Die zyn machtig en heerlyk werk alzoo wil volvoeren I Hulsebos. CORRIGENDUM. Voor wie onze stukjes: „Uit de Geschiede nis der Kerk" nauwkeurig leest, zij opgemerkt, dat in ons vorig nummer, bladzijde 1, kolom 3 het teeken (1) niet moet staan voor Bisscoops maar een regel verder voor ende daerom. In de aanhaling uit Trigland staat in de tweede regel abusieveiyk wijl voor wijt. Een leeraar, die een weinig meeleeft en een drukken werkkring heeft, arbeidt niet zes maar zeven dagen in de week. De dag der ruste is voor hem een dag van veel inspan ning. Daarenboven zyn de werkzaamheden ter voorbereiding van dien dag niet gering. Dat weten zy het beste, die pas in het ambt ge zet zijn en hun taak, gelijk het betaamt, ern stig opvatten. Heeft men jaren aaneen onder zocht en gearbeid, dan heeft men natuurlyk ook een en ander opgedaan, dat kan gebruikt worden en het werk, ter voorbereiding noodig, verge makkelijkt. Gewichtig en zwaar blyft het echter altyd. Ettelyke dagen van ontspanning, dagen, waarin men niet gedwongen is te denken, en nu in het een en dan in het ander zich in te werken en zich mee bezig te houden, zyn

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1