6e Jaargang. VRIJDAG IS AUGUSTUS 1897. No. 33. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINGA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. KERK. V A II1 A. EEKBLAD GEWIJD AAN DE ^ELANGEN DER pEREFORMEERDE j^ERKEN IN ^EELAND, JNfOORD-BRABANT EN pMBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is ónze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hee- ren Zie, gehoorzamen is beter dan slacht offer, opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnmeent per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. SCHAPEN DES GOEDEN HERDERS. V. „Hij brengt mijne ziel terug." Psalm 233a. Des Goeden Herders schaap gaat voort, des Herders liefelijke zorge te roemen. „Hij ver kwikt mijne ziel „zoo leest onze vertaling. Reeds de kantteekening van den Staten-Bijbel wijst echter de mogelijkheid eener andere ver taling aan. Geen gebrek en veel verkwikking daarvan is reeds sprake geweest. Verzadigd nederliggen, grazige weiden, stille wateren, zijn reeds vermeld. En de overgang moet nu ge maakt tusschen het voeren naar die wateren, het leiden in het spoor der gerechtigheid, en het gaan door de vallei der doodsschaduwen. Niet op de volheid maar op de veiligheid moet hier dus gedoeld worden. Niet van de ligging maar van de leiding hier sprake gaan. En zoo is het dan ook werkelijk. Want het woord dat vertaald is door „verkwikken", heeft een grondgedachte, die hier beter past. „Hij brengt mijne ziel terug"zoo staat er eigenlijk. "Wie nu buiten zichzelf was, en tot zichzelf teruggebracht wordt, wordt verkwikt. Maar met zulk een soort verkwikking, die niet is het eenvoudig genieten van lietelijkheid maar het uit verstoring tot herstelling gebracht worden. Deze grondgedachte nu is het, die hier juist door het verband geëischt wordt. Er is over gesproken, waarheen de Goede Herder geleidt. Straks wordt verder van die liefelyk-heilige leiding gehandeld. Maar laten des Goeden Her ders schapen zich zoo leiden En, indien niet, hoe doet Hy dan met hen? Dat is de vraag, die zich niet laat afwijzen, en die hier nu beantwoording vindt. „Hij brengt mijne ziel terug." Helaas, het is maar al te noodig, dat deze verzekering gegeven wordePsalm 119 zegt het zoo beschamend „Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond, Dat onbedacht, zijn herder heeft verloren." en in Jesaja 53 heet het„"Wij dwaalden allen als schapenwij keerden ons een iegelyk naar zijnen weg." Een sombere getuigenis, voorwaar In het persoonlijk leven, in school en maat schappij, in zending en kerk, maar al te waar, gelijk wij nader moeten bezien. En zelfs voor wie als personen begeeren naar Gods wil te leven, op kerkelijk gebied nog vaak bizonder in het oogloopende eigenwilligheid! Wat troost, dat hier nu de verzekering der Genade tegenover staat„Hij brengt mijne ziel terug." Feringa. Uit de geschiedenis der Kerk. Embden. Hl. Wij vangen aan met het versje, dat ons vorig artikel sloot. Zoo worde tegelijk de druk fout verbeterd, die daarin voorkomt. Gods Kerk, vervolgt., verdreven, Heeft Godt hijr(*) troost gegeven. Gelijk de geherbergde vluchtelingen te Wezel in de zilveren drinkbekers een aandenken hun ner dankbaarheid achterlieten, zoo hebben de Vriezen een glasvenster in de Gasthuiskerk van Embden doen plaatsen met toepasselijk inschrift, en het jaartalAnno 1583, welk raam in 1656 is vernieuwd. Maar niet alleen heeft Embden de ballingen als eene moeder in haar schoot opgenomen, zij breidde ook hare zorgen uit over verwijderde gemeenten. De Kerken van Antwerpen, Brus sel en andere werden geldelijk door haar ge steund. Gelijk in eenen briei uit die dagen wordt gelezen was hare weldadigheid luidtbaar ende bekent in schier alle gemevjnten van Europen Ook voorzag zij in het gebrek aan Evangelie dienaars zoo te Groningen, als te London en te Aken. Bij geschilpunten of in moeielykheden, werden Embdens raad en beslissing ingeroepen, als te Delft, te Zwolle, t Antwerpen, te Lon don. Ook werd te Embden gezorgd voor het drukken van den Bijbel, den Catechismus en andere boeken. Deze Kerk was voor de Ne- derlandsche Kerken, wat Genève was voor de Fransche Hervormden. Het is te begrypen, dat de pausgezinden haar verfoeiden en den naam gaven van toevluchtsoord en broeinest der ketters. Doch Embden is vooral bekend geworden om de Kerkvergadering, die zij binnen hare gast vrije muren zag samenkomen. Er was groote behoefte aan het houden van eene algemeene synode. Men had getracht dat te Antwerpen te doen, doch toen dit eindelijk in 1566 ge schiedde, kon deze vergadering niet door veel broeders uit andere gewesten worden bijge woond. Later vervloog alle hoop om zoodanige vergadering op Nederlandschen bodem te hou den. Men richtte toen het oog op het buiten land, maar in 1568 heerschte aan de Eems het rumoer en het gevaar der wapenen. Graaf Lode wijk stond daar tegenover Aremberg. Ook de graaf van Megen en eindelijk Al va zelf snelden daarheen, en toen de nederlaag bij Jemmingen een droevig einde maakte aan deze aanvankelijk blijden inval in Groningerland, toen de zegevierende Alva Embden bedreigde, en deze stad bovendien door de pestziekte ge teisterd werd, kon men daar niet samenkomen. Zoo vergaderde men dan te Wezel maar zeer bedektelijk. Des prinsen veldtocht in de zui delijke gewesten was mislukt en Alva lag ook hier op de loer. Drie jaren later besloten onze onvermoeide vaderen het werk, te Wezel aangevangen, te Embden voort te zetten. Hier mocht men vele van de uitgeweken broeders verwachten, maar ook afgevaardigden van binnenlandsche Kerken, waar de ijver voor de reformatie door al het bloedvergieten nog niet uitgebluscht was. Den 5 October 1571 werd de synode van Embden geopend. Droeg de vergadering van Wezel nog meer het karakter van een convent, waarin men meer raadgevend dan besluitend handelde. Embden is reeds meerde vertegen woordigende gereformeerde synode, met bepa lingen, die bindende zijn, op de wijze als die van alle gereformeerde synoden. Reeds is er eenige wijziging in de toestan den gekomen. Hoewel nog gansch niet van vervolging vrij, begonnen de Nederlandsche Kerken toch adem te scheppen. Het vader land had zich van den eersten schrik bij Alva's komst hersteld. Die wreedaard en rechtschen- ner was algemeen, ook by de allerkatholiek- sten, in verachting gekomen. Zijne maatre gelen van belasting vonden bij staten en ste den hardnekkigen tegenstand, en terwijl de watergeuzen den baas speelden op zee, smeul den de overleggingen voor de vrijheid op het land. Alva zelf drong op terugroeping aan, en overal wenschte men verandering, of hoopte men op verlossing. Zoo kon ook de Embdensche vergadering met meer zekerheid handelen. Gelyk wij van de vergadering te Wezel heb ben gedaan, willen ook wij van die te Embden doen en onze lezers enkele voorname leden daarvan voorstellen. Praeses van de Embdensche Synode was Gaspar van der Heijden. Te Mechelen in 1530 geboren en van adelijke afkomst werd hij voor den geestelijken stand bestemd, maar reeds op zyn zestiende jaar door het zuiver licht van het Evangelie bestraald, verliet hij zijns vaders huis en begaf zich naar Antwerpen. Daar werd hij spoedig lid dier Kruisgemeente en onderscheidde zich zóó, dat hij in 1550 tot haar leeraar gekozen werd. Hij wilde dien dienst echter niet op zich nemen, voor en al eer hij zich nog eenigen tijd had afgezonderd en geoefend. Daartoe begaf hij zich naar Embden. Hulsebos. Oude spelling voor hier. Deputaten voor de missionairen dienst op Midden Java ten Z. hebben geoordeeld, het hier volgende schrijven, dat hun met verzoek om publicatie werd toegezonden zoo spoedig mogelijk te moeten plaatsen. Zij verzoeken beleefd aan de andere kerke lijke bladen, dit schrijven van Ds. Adriaanse te willen overnemen. Poerworedjo, 23 Juni 1897. Waarde Broeders! De Heidenbode van Mei 11. hier den 22sten Juni aangekomen, deed mij zien, dat Br. Scheurer u eenige „opmerkingen" op mijn brief aan u d. d. 3 Maart heeft gezonden, ik wist daarvan totaalniets vóór mij de Heidenbode in handen kwam en het ligt dus niet aan mij,, dat ik nu pas mijn antwoord op die „opmer kingen" kan toezenden. Nu gij mijn brief en Br. Scheurer's opmerkingen aan de kerken hebt voorgelegd met uw opmerking er bij, dat het. u voorkwam, dat Br. Scheurer's argumenten sterker zijn dan die van mij, zult gij zeker ook wel aan de Kerken willen voorleggen, wat ik u nu ga schryven. Br. Scheurer schreef u: „de afstand van Poerworedjo naar Djocja is 2 uur en 10 minu ten sporens. Vertrek Poerworedjo 7.33 aan komst Djocja 9.43. Dat klinkt nu in de ooren van menschen, die niets meer weten, wel heel aardig, maar wat beduidt het ter weerlegging van mijn schrijven?

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1