h VRIJDAG 5 MAAKT 1897. ^Weekblad gewijd aan de |3elangen der Pereformeerde JCerk in peeland, j^oord-'prabant en imburg. l)s. J. HULSEBOS, Ds. J. II. FE RIN GA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. KERK. v. 6e Jaargang. No. 10. )_p)f Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze KoningHij zal ons behouden. Jesaja S3 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel zeide Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des Hoe ren Zie, gehoorzaanien is beter dan slacht offer. opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Ajzonderlyke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Famiheberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever: K. LE CO INT RE MIDDELBURG. Berichten, Advertentien enz., gelieve men tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, by den Uitgever in te zenden. VORM EN INHOUD. „Of hebt Gy niet gelezen in de Wet, dat de Priesters den Sabbath ontheiligen in den tempel, op de Sabba.thdagen, en noohtands on schuldig zijn?" MATTHëüS 12 5. In de 164ste Sessie der Generale Synode van Dordrecht is Vrijdag 17 Mei 1619 des namiddags na rijp onderzoek aangaande de onderhouding van den Sabbath het volgende bepaald: „I In het vierde Gebod der GoddelykeWet is iets ceremonieels en iets zedelijks II. Ceremonieel is geweest de rust van den 7en dag na de schepping en de strenge onderhou ding van denzelven dag, het Joodsche volk bi- zonder opgelegd. III Zedelijk, dat een zekere en gezette dag den Godsdienst zij toegeëigend, en daartoe zoo veel rust, als tot den Godsdienst en heilige overdenking er van noodig is. IV. De Sabbath der Joden afgeschaft zijnde, moet de dag des Hseren door do Christenen plechtig geheiligd worden V. Deze dag is sedert de tijden der Apos telen in de eerste Katholieke Kerk altijd on derhouden. VI. Dezelve dag moet alzoo den Godsdienst toegeëigend worden, dat men op denzelven ruste van alle slaafsche werken, uitgenomen die de liefde en tegenwoordige noodzakelijkheid vereischen, mitsgaders van alle zoodanige ver maken, die den Godsdienst verhinderen." Ziehier de in de Gereformeerde Kerken van kracht zijnde officieele verklaring van het vierde gebod. Een uitlegging, die nog steeds als richt snoer geldt. Die zelfs bij behandeling van tucht- zaken in hooger beroep in onze Generale Sy noden, nog in 1893 bijvoorbeeld, grondslag werd van Kerkrechtelyke beslissing. En voorzeker is hieruit ten aanzien van Zon dagsheiliging veel te leeren. Maar, ook afgezien van de onmiddelijke toe passing op het vierde gebod (in geheel gelyken geest verklaard in den Heidelbergschen Catechis mus), is deze verklaring zoo belangrijk. Vooral in verband met het hierboven genoemd Schrift woord. Er blijkt toch uit, dat onze Kerken recht hebben weten te onderscheiden in de moeiiyke beginsel vragen aangaande onderlinge betrek kingen, beteekenis van vorm en inhoud. En, dat zy dit hebben gedaan overeenkomstig 's Heeren heilig Woord. Een deel in dat vierde gebod is slechts vorm. Raakt den inhoud niet. Kan dus wisselen. Mag dus gewijzigd. Is slechts ondergeschikt. Nochtandswat ondergeschikt is, is er dan toch bij. Heeft dan toch recht van bestaaD. Mag ver anderd; maar niet vernietigd. Mag gewyzigd; maar niet eigenmachtig. Moet hetzy gewij zigd of ongewijzigd getoest aan wat hoofd zaak en inhoud is. Pas dezen regel toe op elk gebiedOp tydelijk- aardsch terrein. Op Kerkelijk erf. Opgeestelyk gemoedsgebied. Maak den regel los van den vorm; laat ons textwoord niet alleen zien op het vierde gebod. Maar geef den inhoud niet prys. Maak dien los; maar laat hem niet los; maar beziel er allerlei vraag mede op allerlei terrein. „Vormelyk" is hinderlijk. „Vormloos" is walgelijk. „Vormelijk" gaat als een koude Noordenwind door Uw maatschappelijk leven, 't Is de stui tende stijfheid,J die nooit den hoftoon laat va ren die alle vertrouwen afstoot, die alle harte lijkheid in de geboorte verstikt. De man, die zich nooit anders dan in zwar ten rok, deftig gedast en gehandschoend ver toont, en allerfatsoenlijkst in den vorm blijft ook bij het meest verblijdend of meest ontzet tend voorval, is verre van aantrekkelijk. Maar het lyk van den gezonken drenkeling, dat straks door ontbinding door ontwikkeling van gassen komt bovendrijven en een onher kenbare massa vormt, waardoor het vele vuil van den bezoedelden stroom vermeerderd wordt, vindt gy dat zooveel liefelijker? „Vormelijk" is het'zeer zeker niet. Maar „Vormloos" is het in hooge mate. En walgt u dat niet nog meer? Niet „Vormlijk" en óók niet „Vormloos" zoo wil het de Heere onze God. En dat op ieder gebied. Wie zich door fijne vormen laat boeien, om den ernst des leven te miskennen, om van dood, oordeel en eeuwigheid te zwijgen, om niet tegen de zonde te getuigen, om geen po ging tot redding eener ziel aan te wenden, is diep schuldig. Maar de ongevoelige, die ruw en log ingrypt in het heiligdom van een menschenziel zonder schuchterheid in het heilige te kennen, die door opzettelijk gemis van betamelijke manieren af stoot, die in onbeschoftheid en onbeschaamd heid een kenmerk van Godsvreeze schijnt te zien en zijn onbescheidenheid aan alle menschen laat bekend worden, is even misdadig. Zoo ook op Kerkelijk terrein. De een zal den vorm overschatten. Geen stap durven doen in tyd van nood, die niet is voor geschreven. Altijd eerst polsen, of de zaak wel formeel in orde is Gelijk de schoolmeester in het spottende verhaal, dat voor eenige tiental len jaren opgeld deed, wien niet veroorloofd werd de Hollandsche Maagd van verdrinken te redden, omdat hij een inktvlek op den vinger had. Noodig en onmisbaar is iets wel in zoo iemands oogenmaar hij laat er den tijd voor voorbygaan om zich niet in de vingers te snij den. Vormelyke Broeder, bedenk eens dat er nooit gebaande wegen voeren naar de plaats waar een drenkeling spartelt; want men baant geen wegen yoor drenkelingen. Wijk af van het pad, ga naar den waterkant, en red. De ander echter zegt„Och wat dwaas al die vormen. Ik ben vry. Ik ben niet zoo wet tisch." Maar door het ontbreken van in goed vertrouwen nagelaten regelingen komen straks de ergste misverstanden en twisten. Maar in de niet wel in den vorm gehouden vergadering heerscht straks de ergelijke macht van den hardsten (en domsten) schreeuwer. Maar de man, dis zelf alle betamelijke vorm minacht, bindt straks bekrompen zijn naaste aan zyn eigen kleinzieligheden. En geheel het Kerkelijke or ganisme wordt onklaar door ongeregeldheid en willekeur, en daaruit geboren tyrannie. En evenzoo op gemoedsgebied Geen begeerte in de zielmaar keurmeester schap in het hoofd. Geen hongeren en dorsten maar vormelijk plichten waarnemen. Geen schuldbelijden maar veel van zelfkennis praten. Vormelijk. Verderfelijk. Maar omgekeerd Doen, wat goed is in eigen oogen. Met een boekske in een hoekske. Eigen machtig kringetjes vormen. Gevoeligheid boven alles zoeken. Niet met het Woord rekenen. Vormloos. Walgelyk. Wij stipten slechts aan. Namen slechts zeer enkele voorbeelden. Lezer, Lezeres, onderzoek en toets Uw eigen hart. Hoor het Woord des Heeren. Blijf in den rechten weg onzer Gereformeerde Kerk. Niet ...vormelijk". Evenmüi „vormloos." Maar den vorm bij den inhoud, onder den inhoud, naar eisch van den inhoud. Feringa. De «Belijdenis des Geloofs" over het leerstuk der Kerk. Nog steeds houdt het omvangrijk artikel XXIX ons bezig. In alle getrouwheid wyst het niet alleen op de merkteekenen der ware Kerk, maar vestigt ook de aandacht op de merk teekenen der Christenen, en dus van degenen, die van de Kerk zijn. Dit geschiedt, opdat een iegelyk zich zei ven beproeve en onderzoeke, of hij wel een lidmaat van Christus Kerk i? en opdat ook degenen, die regeerders zijn der Kerk, mogen indachtig zijn, wie zy als leden der Kerk hebben te er kennen, aan te nemen en te houden. Hiermede komt de Belydenis niet in strijd met hetgeen te voren van het gezelschap der hypocrieten is gezegd, want hetgeen hier wordt gezegd, betreft de uiterlijke merkteekenen. Over het inwendige oordeeld de Kerk niet. Uit dit deel van het artikel leeren wy, hoe het niet aangaat in de zaken van Kerkforma- tie en reformatie en aanneming en erkenning van lidmaten alles op de regeerders te laten aan komen. Neen, ook het oog op zichzelven geslagen en gevraagd ot men zelf een lidmaat van Chris tus is, ook een tcezicht der liefde geoefend op de medebelijders en mede gewaakt tegen het binnensluipen van al, wat met de genoemde merkteekenen der Christenen strijd. Wordt deze roeping en worden deze merk teekenen der Christenen uit het oog verloren, dan baat geen Kerkformatie of reformatie. En hoeveel schade zien wij hiervan ook nog in onze dagen en hoeveel misstanden zijn er ton dezen opzichte ook nog in onze Kerken, die dringend verbetering behoeven en waaraan met alle ernst de hand moet worden gelegd. Er worden ook nu nog wel door leden ban den aangehouden of banden aangeknoopt, die

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1