Weekblad gewijd aan de
Zeeland,
YR1JDAG 15 JANUARI.
Os. J. ÏÏULSEBOS, Bs. J. H. FERINGA
en Ds. A. LITTOOIJ.
Uit de Heilige Schrift.
KERK.
6e Jaargang.
No. 3
in
^ELANGEN DER pEREFORMEERDE
OORD-j~)RABANT
ERK
EN
j_yIMBURG.
Want de HEERE is. onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze KoningHij zal ons
behouden.
Jesaja 33 22.
ONDER REDACTIE VAN
Doch Samuel zeide Heeft de HEERE
lust aan Brandofferen en Slachtofferen, als
aan het gehoorzamen van de stem des Hee-
ren Zie, gehoorzaamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der rammen
1 Sam. 15 22.-
Abonnement per 3 maanden f 0.35. Afzonderlijke nos.
3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere
regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels
50 cenj, iedere regel meer 10 cent.
Uitgever:
K. LE COINTRE
MIDDELBURG.
Berichten, Advertentien enz., gelieve men
tijdig, uiterlijk Vrijdagmorgen, bij den
Uitgever in te zenden.
DE HOOGTEN.
„Evenwel werden de hoogten niet
weggenomen, het volk offerde en
rookte nog op de hoogten.1"
1 Koningen 22 44.
„Het volk offerde en rookte nog op de
hoogten" zegt de Schrift. En verbindt dat
met een „evenwel" als tegenstelling aan het
bericht van het goede, dat Josaphat deed.
Als een schaduw in dien glans. Als een
smet op dat werk.
Was dat dan zoo verkeerd?
Wat deed men op zulke hoogten?
Daar werden soms afgodsbeelden gezet, af
godische gedenkzuilen opgericht, afgodische
gruwelen gepleegd.
Maar dat kunnen wij toch van het in 1
Koningen 22 44 gelaakte offeren op de hoog
ten niet denken. Josaphat heeft juist de af
godische gruwelen uitgeroeid. Met ernstigen
nadruk de afgoderij tegengestaan. Zyn volk in
deze aangevuurd tot en aangevoerd in
reformatie.
Er was ook nog een ander offeren op de
hoogten. En dat was het hier bedoelde. Dan
diende men Jehovah den God Israels. Zoo er
gezongen is, heeft men er Hem ter eere wil
len zingen. Wat er gebeden is, heeft men
biddend tot den waren God gesproken. En de
geslachte offers, of de gestrooide wierook waren
de gaven van têergestemde gemoederen, mis
schien wel van diepe zelfkennis en ootmoedig
schuldbelijden vergezeld, aan den levenden God.
Indien daar gepredikt is, is er de zuivere
waarheid verkondigd. Wat daar besproken is,
is stichtelijk en gemoedelijk gedacht. Het
vroom gevoel heeft er bepaald liefelijke uren
doorleefd. Het bewogen gemoed heeft er zich
nader bij den Hemel gevoeld. En menigeen
zal vast geloofd hebben, en anderen verzekerd
hebben, zoo op den rechten weg te zijn omdat
hij er „vrede" by had. Een en ander nog ver
sterkt door het eigenaardig-gezellige van
zulk een klein kringetje gelijkgezinden en
dieper-ingewijdenNiet zoo de groote menigte,
maar een gezellig „onderonsje" op religieus
gebied.
Josaphat schijnt dat niet bestreden te hebben,
want het wordt met een „evenwel" aan zijn
geschiedenis verbonden als een leeiy ke smet
op zijn naam. Maar ook is menschkundlg ze
ker, dat hij indien hij het bestreden had
het alleen met de uiterste moeite had kunnen
fnuiken.
Maar was (het dan zoo kwaad Iets zoo
stichtelijks en gemoedelijks Een afleiding
van de eentonigheid van den gewonen kerke-
dienst? Zoo liefelyk en vredig? Waar me
nigeen zeide zoo'n „zegen" gehad te hebben?
En waar de waarheid toch zoo lief verkondigd
werd?
Lieve lezers, de vraag is niet of wij iets
lief en stichtelijk achtenmaar of God het
zoo acht. Niet wat ons inzicht of gevoel wil
len maar wat Zijn Woord wil. En zelfs het
spreken van „zegen" is geen bewijswant
daarin kan zelfmisleiding schuilen. En het
zeggen„Ik heb er zoo'n vrede bij" is geen
bewijswant de wereld geeft óók een tijdlang
vrede, wanneer zy misleiden wil.
Het Tweede Gebod verbiedt allen eigenwil-
ligen Godsdienst. En dat was het geval met
deze hoogten. God had bevolen, alleen te of
feren op de door Hem aangewezen plaatsen.
De eigenwillige mensch echter koos zijn eigen
plaats. En zoo waren beide offer en offeraar
veroordeeld.
Heeft dat vonnis om iets te leeren
„In dat kerkgaan zit het niet," zegt er een.
„Die kerk zal mij niet in den Hemei brengen.
Ik blijf thuis en lees in den By bel of lees een
preek.
Ziet gij wel Daar is een offeren en rooken
op de hoogte. Buiten Gods geordenden weg.
Wat zal het einde zijn
„Die kerk zal mij niet zalig maken. Ik kan
net zoo goed op straat of in het bosch God
dienen," zegt een ander.
Och, lees Hebreen 10 ?5 en vervolgens eens.
Hoe streng veroordeelt God U Hex naar de
kerk gaan brengt niet in den Hemelmaar het
uit de kerk blijven brengt wel in de hel.
„We kunnen toch best eens bij de> „Synoda
len" gaan kerken," klinkt het elders. „Wan
neer de waarheid maar verkondigd wordt."
Alweer hoogtendienst
Eenerzijds wordt in verreweg de meeste van
die kerkgebouwen de waarheid niet verkondigd.
En de volle waarheid (ook inzake de kerk kan
er zelfs niet verkondigd worden. Maar, ook
afgezien daarvan, mogen wij toch geen ge
meenschap hebben met de zonden van het
„Synodaal" Genootschap. En mogen wij niet
tevreden zijn met wat ons „waarheid" dunkt,
wanneer wij het zoeken in den kring, die
Christus' belijders uitbande, zijn voorschriften
door menscheninzettingen verdringt, en Zyn
kerkregeering (bewust of onbewust) weerstreeft?
„Maar ik behoef geen kerkreformatie, zoolang
ik het maar goed heb voor mijn hart
En wat is dan de hoofdzaak Uw smaak en
begeeren? of de eere en de wil van God?
Hier, als in allesalweer een offeren en
rooken op de hoogten.
Och, dat komt op kerkelijk gebied zooveel
voor
Op kerkelyk gebied alleen
Ook op het gebied van het gemoedsleven is
het zoo
God wil van ellende bevrijden. De mensch
ookmaar op zijn eigen manier.
God wil van schuld verlossen. De mensch
ookmaar op zyn eigen weg.
God wil het leven tot een verblijdende uit
komst doen komen. De mensch ook maar
niet langs Gods weg.
God wil de zijnen heilig maken. De menschen
ookmaar in onheilige eigenwilligheid.
Het volk offerde en rookte nog op de
hoogten." Lezers, laat ons, in 's Heeren kracht
die hoogten wegnemen
Feringa.
Dr. A. Kuyper eu zijn Heraut.
Zoo luidt het opschrift van een opstel, dat
nog met één vermeerderd zal worden, en voor
komt in „De Katholiekhet welbekende en
met veel talent geschreven Roomsche tijdschrift.
Natuurlijk is de schrijver een principieel
bestrijder van het Calvinisme, waarover hij
zijne kritiek in het volgende opstel zal laten
vernemen, doch het verschijnen reeds van dus
danige artikelen in genoemd tijdschrift, isvooi
ons opmerkelijk en door ons te waardeeren.
Vooreerst is het een duidelijk bewys van de
hooge belangrijkheid der gereformeerde bewe
ging in dezen tijd, zoodat zelfs de aandacht
der nadenkende en geleerde Roomsch katho
lieken er door wordt getrokken. Het blijkt uit
deze artikelen (want het nu genoemde is het
eerste niet van deze soort) dat de geschriften
van dr. Kuyper bij deze Roomsch Katholieken
even goed, ja wellicht beter nog bekend zijn
dan bij tal van Gereformeerden.
Het is al verder dunkt ons eene hoogst
gewenschte zaak, dat de denkbeelden van dr. K.
zij het dan ook met bestrijding en tegenspraak,
worden gebracht onder de aandatht der lezsrs
van genoemd tijdschrift.
Een goed teckep is het, wanneer ook van
die zijde de pen wordt opgevat, om openlijk
met onze woordvoerders te handelen over de
dingen des eeuwigen levens, waarby natuurlijk
van onze zyde alleen Gods Heilig en Onfeilbaar
Woord als kenbron der Waarheid en als het
einde van alle tegenspraak in den stryd wordt
erkend.
Reeds een en andermaal heeft dr. K., wien
zooveel gaven zijn geschonken, ook deze te
genstanders te woord gestaan en, zooals blijkt,
met dit gevolg, dat de studie van zijn geschrif
ten en van zijn persoon niet zijn nagelaten,
maar meer en meer worden ter hand genomen.
Wij wenschen ook nog hierop te wijzen, van
hoeveel zaakkennis en betrekkelijke waar
deering van den persoon en het werk van dr.
K. de roomsch katholieke schrijver in zyn
genoemd opstel blijk geelt. Gansch anders
dan bij de Synodale tegenstanders. De princi-
pieele bestryder moet ons menigmaal recht
laten wedervaren tegenover zoogenaamde geest
verwanten. Geheele stukken van de meditatiën
uit „de Heraut", als over ps. fl 18 en over
psalm 73 vinden wij hier weder en worden
aan den lezers van „de Katholiek" voorgelegd.
Laat ons strijdende voor de zuivere waarheid
die naar de godzaligheid is, ons verblyden,
dat de bemoeienissen die de Heere in deze da
gen met de gereformeerde kerken houdt, ook
hunne invloeden uitstrekken tot Roomsch Katho
lieken en tot Roomsch Katholieke priesters.
Antioerpen.
Ook dit is een bemoedigend teeken, dat in
het Buitenland, hier en daar de gereformeerde
beginselen wederom opleven en dat als kenne
lijke vrucht van hetgeen op den vaderland-
schen bodem geschiedt.
Zoo inzonderheid in Belgie, de van ouds ook
op kerkelijk gebied zoo nauw aan ons ver
wante Zuidelijke provinciën. In Brussel, maar
ook in Antwerpen, de stad der eerste marte
laren voor de zuivere leer. Wij wijzen
hierop, al is dit beginsel van eene kerk ook
nog slechts een wolkje als eens manshand.
Wij mogen er bijvoegen dat de broederen daar
verwaardigd worden, om de zaak des Heeren
tegenstand te ondervinden. Men gunt der
kleine vergadering geene rust voor het hol van
haren voet. Samballat behoort wel tot de ge
schiedenis, maar zijne praktijken vinden nog
steeds navolgers. Doch, tegenstand, hoe smar
telijk, is voor Gods Kerk geen slecht teekenj
Dat de broederen te Antwerpen behoefte heb
ben aan eene eigene gehuurde woning of beter