Uit Kerk en School.
nen zin genomen, zou het natuurlijk eeuwen
vroeger zijn; (bijv. 1j77 voor Serooskerke)
gelijk de vraag Wanneer werd uw Kerk ge
sticht ons natuurlijk zou terugvoeren tot
voor Utrecht A. en B bijv. voor het jaar 800;
voor de eerstelingen der Scheiding 1884, voor
Middelburg (C) en Klundert 1887 voor
Helenaveen (gesticht iu 1870) 1892 enz.
In verband hiermede laat zich nu ook de
vraag beantwoorden of dit gelijk te Klun
dert B bij Kerkeraadsbesluit, of wel
gelijk te Moerdijk met medewerking van
één Kerkeraadslid of wel op nog andere wijze
(gelijk in zoo menige Christel. Geref. Ge
meente) geschied is.
En wat betreft de vraag naar het zielental,
houde men eenerzijds in het oog de verandering
door de houding van wie niet met de reformatie
hunner Kerk meaegegaan zijn tegenover hun
Kerkeraad in den loop der jaren in deze ontstaan.
Al dwalen zij geestehjk ten zeerste in deze for
meel kan hun het recht niet ontzegd worden
zich van hunne Kerken af te scheiden, wanneer
zij meenen te kunnen bewijzen, dat deze
Kerken op een zondig dwaalspoor zijn ge
raakt. Natuurlijk blijven wij daarom niet
minder tot hun dienst bereid, zoodra zij dien
begeeren en laten wij niet af, op andere
wijze dan in den weg van de gewone ambts
verrichtingen tegen de droevige dwalingen
dezer ons dierbare broederen en zusteren te
getuigen.
Anderzijds worde op de volgorde der vra
gen gelet. Naar de bepalingen der Synoden
van 1S91 en 1892 blijft in elke officieele
opgave elk oordeel achterwege over de ver
schillende methoden van Reformatie. Der
halve is (om zelfs den schijn van eenig oor
deel te mijden) eerst gevraagdHoevelen
zjjn in uwe Kerk ten II. Avondmaal toege
laten En de tweede vraag wijst dus uitter-
aard op het zielental, dat met deze vorige
opgave in verband staat. Zonder eenig oor
deel over de vraag, hoe bijv. de Kerk van
Hengeloo de inwoners harer woonplaats te
beschouwen en te behandelen heeft, wordt
hier eenvoudig gevraagd naar het zielental
van hen, die of zei ven óf door anderen den
Kerke raad erkennen.
Wellicht ligt in deze vraag de oorzaak,
dat nog een aantal opgaven niet inkwamen
bij den uitgever. Mogen de Kerken in haar
eigen belang nu ten spoedigste de gevraagde
inlichtingen verstrekken
De Commissie voor de Inwendige Zending
en Bijbelcolportage in Noord-Brabant en
Limburg zond aan de kerkeraden der Gere
formeerde kerken uitgenomen aan die, welke
reeds sints enkele jaren een vaste bijdrage
voor de Inw. Zend. geven, de navolgende
circulaire
Geachte Broeders in onze Eeere
Jezus Christus,
Het is thans bijna tien jaren geleden, dat
een Commissie voor de Evangelisatie te Til
burg, uitgaande van de Chr. Geref. Kerk in
Noord-Brabant, zich wendde tot de Chr. Ge
ref. Kerkeraden in den lande met het vrien
delijk en dringend verzoek, om hun steun
te mogen ontvangen tot voortzetting van dien
arbeid.
Niet vruchteloos bleek deze bede om steun.
Een 100-tal Kerkeraden namen op zich, om
ieder jaar een vaste bijdrage te leveren, som
mige f 2,andere f 5,of f 10,een
enkele zelfs f 25,per jaar.
't Is voor een niet gering deel mede door
dien jaarlijkschen steun, dat het werk te
Tilburg kon worden voortgezet niet alleen,
maar dat ook elders met kracht het werk
der Inw. Zending kon aangevangen worden.
In Breda kregen wij een station, waar sints
Juli van het vorig jaar eiken Rnstdagineen
daartoe gehuurd, maar thans reeds te kleiü
lokaal het Evangelie der Zaligheid verkondigd
wordt voor een steeds toenemend gehoor,
waar eiken Woensdag door Ds. Binnema
gecatechiseerd en des avonds nog gepredikt
wordt en waar de aanvankelijke vruchten
van den arbeid in waarheid ruime stoffe ge
ven ieder leeraar, die er komt, zal het
met ons erkennen van ootmoedigen dank.
Wie deze beide plaatsen kent, Tilburg met
haar weldra 40,^00 en Breda met haar on
geveer 25,000 inwoners, en weet, hoe in
beide steden bij- en ongeloof schier aller
harten gebonden houden onder de macht van
den grooten menschenmoorder, die meedoo-
genloos, hetzij dan langs de paden der eigen-
öf der ongerechtigheid, al zijn dienaren ten
verderve vuert, moet het een vreugde zijn,
dat aan plaatsen als deze, den eisch van
's Heeren Woord, getuigd wordt van het
Werk des Heeren, dat Hij in Christus voor
verloren zondaren tot stand heeft gebracht.
En de Commissie voor de Inwendige Zen
ding erkent dankbaar de weldaad des Heeren,
dat zij in Ds. Binnema een broeder heeft,
onverdrote en die vol ijver den inoeielijke taak
volbrengt, om in deze plaatsen te arbeiden.
Edoch nu valt er buiten deze beide
plaatsen nog zooveel te doen. Daar zijn nog
geen Zendingsposten te EindhovenVenlo
Maastricht, Geertruidenberg Tal van
dorpen kunnen wij noemen, waar Evangelie
verkondiging door Bijbelverspreiding, door
huisbezoek en door 't houden van samen
komsten met enkele vrienden schreiende be
hoefte is. Hoe gezegend zulke samenkomsten
kunnen zijn, ziet dat slechts aan Helenaveen
een dorp >in 't hartje" van .Noord-Brabant,
waar thans een wel zwakke, hulpbehoevende,
maar toch tegenover 't modernisme aan Gods
Woord vasthoudende Gereformeerde Kerk
zich bevindt.
Wat nu te doeu
De Commissie, door de laatstgehoudene
Prov. Synode benoemd, heeft deze vraag ern
stig overwogen, en al de ondergeteekenden
hebben als een eenig man gezegd Wij moe
ten voorwaarts, in 's Heeren Naam, in 's Hee
ren kracht voorwaarts, en wij twijfelen geen
oogenblik, of alle Kerken, tot wie we ons
richten, sernmen met ons in, ziende op den
nood van het geestelijk zoo dorrezoo arme
Brabant en Limburg
Laten wij U zeggen, hoe wij oordeelen, het
best voorwaarts te kunnen. Wij wenschen
minstens één, kon het, twee of meer Bijbel-
colportjurs aan te steil m, die het Woord
Gods brengen in de huizen, het terrein alom
verkennen, de vrienden trachtten bij elkander
te brengen, en zoowel door colportage aan de
huizen als in de samenkomsten der vrienden
het Evangelie alom verkondigen. Zóó voor
waarts te gaan, schijnt ons de meest doel
matige, de eenvoudigste, maar ook de voordee-
ligste weg.
Toch kunnen wij deze weg niet op, tenzij
de Kerken ons hun hulpe verleenen. En om
die hulp bij de broederen aan te kloppen,
wij zouden het niet durven, zoo wij niet ten
volle er van verzekerd waren, dat de Kerken
van Brabant naar vermo en, ja schier boven
vermogen reeds by droegen voor den arbeid
der Inwendige Zending. De Vereeniging der
Kerken kwam ons, óók in dezen, ten goede.
Wij trekken gezamenlijk op en zetten den
schouder éénparig onder den last.
Doch Brabant heeft kleine kracht.
Zij heeft zelfs verscheidene hulpbehoevende
Kerken.
't Is daarom Broeders, dat wij, zullen
wij voorwaarts kunnen, ja, zullen wij als Ge
reformeerde Kerken onze dure, ons heilige
roeping betrachten tegenover Rome's bigotis-
me niet slechts, maar ook tegenover de fatale
invloeden van eene in materialisme geheel
vervloeiende Genootschapskerk dringend
U vragen helpt ons
Wij durven en mogen niet veel van U
vragen, wetende, dat gjj toch reeds zóóveel
hebt te doen. Maar, als alle Gereformeerde
Kerken buiten onze Provincie op zich wilden
nemen, elk jaar de geringe bijdrage van slechts
twee gulden at te zonderen voor onzen arbeid,
waren wij geholpen. Zijn er enkele zeer
zwakke Kerken, zelve hulpbehoevend, als dan
de meer bevoorrechte deze kleine bijdrage
verdubbelen, of voor het arme Brabant en
Limburg jaarlijks eens collecteeren, dan kun
nen wij toch voorwaarts.
Dit, geliefde Broeders, is toch niet te veel
gevraagd Te veel voor een zaak,
als deze, die de warme belangstelling, de
besliste ondersteuning aller Gereformeerde
Kerken vereischt en verdient De stations,
voor welker aanvankelijke of voortdurende
bearbeiding wij met vriendelijken drang aller
steun vragen, zijn de voorposten der Gerefor
meerde Kerken te achten te midden van een
land, meer Roomsch, dan Rome zelf.
Vergeten wij ze niet, in gebed noch gave
Wien dienen wlj anders in dit werk dan
Christus zelve en wie zal er meer voordeel
bij hebben, dan de Kerk zelve, als zij haren
Heere en Heiland in dezen arbeid met blijd
schap en overgegevenheid dient
Met vrijmoedigheid komen wij daarom tot
U, Broeders, biddend van den Heere, dat Hij
U en ons bekwame, om, naar den eisch Zijns
Woords, met kracht te arbeiden tot de komst
Zijns Koninkrijks, Zijn Naam tot eer, ons en
Zijn Sion tot heil
De Commissie voor de Inwendige Zending
en Bijbelcolportage in Noord-Brabant
en Limburg
Ds. Js. VAN DER LINDEN.
J. H. FERINGA.
A. SCHOUTEN.
J. VAN IIAERINGEN.
Br. J. DEN BOER.
G. BRANDERHORST Jouz.
L. PUNT.
's Bosch, September 1892.
Niet recht.
Zoo nu en dan hoort men nog, dat leden
van Gereformeerde Kerken opgaan naar de
vergaderingen der Genootschapsafdeeling in
hunne woonplaats. Soms geschiedt dit uit
nieuwsgierigheid. Men zegtwij willen den
nieuwen predikant toch ook eens hooren.
Soms omdat het in eigen kring dikwijls
»leeskerk" is en men meent toch niet altijd
naar de aleeskerk" te kunnen gaan. Ook
kennen wij gevallen, dat leden van Geref.
Kerken, tijdelijk vertoevende op eene plaats,
waar tegenover de Geref. Kerk eene afdeeling
van het Genootschap is opgericht, keer op
keer den dienst des Woords in de Geref.
Kerk voorbijgingen om te kerken bij de ge-
nootschapsafdeeling. En waarom Omdat het
familielid bij hetwelk men logeerde, lid van
het Genootschap was en men bij hem logee-
rende, toch zijne Kerk" niet kon voorbij
gaan.
Dat wij hier met verkeerde gronden te
doen hebben, is duidelijk.
Om aan zijne nieuwsgierigheid te voldoen,
mag niemand zondigen Evenmin, omdat het
in zijne Kerk zoo dikwijls »leeskerk" is. En
ook niet omdat men tijdelijk vertoeft bij fa
milielid of vriend, die lid is van het Genoot
schap. Ja, zoo men in het laatste geval
ook met toorn en smaad mocht bedreigd
worden, zoo zal men zich bly ven herinneren,
dat wie vader of moeder of br <eder of zuster
lief heeft boven Hem, Zijn discipel niet wezen
kan.
Dat men zondigt, wanneer men komt in de
vergaderingen der tegenover de Geref. Ker
ken opgerichte Genootschapsafdeelingen, is
duidelijk, wanneer men zich de zaak maar
eens goed wil indenken.
Ten eerste toch verloochent men op dat
oogenblik het beginsel der reformatie.
Uw Kerkeraad verbrak in gehoorzaamheid
aan Gods Woord den band met het wereldsch
Genootschap van 1816 en schudde de Bestu
ren, die zich in de plaats van Christus ge
drongen hadden, af. In gehoorzaamheid aan
het Woord volgdet gij uwen Kerkeraad. Maar
ziet, een deel der leden uwer Kerk, zich ver
zettende tegen het Woord, weigerde met de
reformatie mee te gaan, richtte eene Genoot-
schapsafdeeling op en maakte zoo scheuring.
Hun doen was tegen het Woord. Hun doen
verdeelde de Kerk. Nog altijd gaan zij door
in dezen zondigen weg. En toch, alhoewel