mogelijk, daarheen te sturen, dat de liberalen over eenkomstig hun beginsel, en de anti-liberalen niet overeenkomstig het door hen beleden beginsel zullen stemmen. Maar dat kan en mag immers niet? Geen barmhartigheid, maar wel berekening. Voor Dr. Van der Beke Callenfels, die de meer derheid, zelfs van het kleine kiezerscorps, vertegen woordigt, is geengenade bij de zich noemende li beralen maar voor Graaf van Lijnden is nog eenig mededoogen. Hoewel hij niet heeft kunnen en willen verklaren, dat hij de liberale beginselen toegedaan is, toch stelden de liberalen geen kandidaat in zijne plaats. Hier verliet hen hun beginsel en zat berekening wellicht voor aan. De berekening, dat zij hunne heele en halve tegenstanders tegen zich in het harnas zouden jagen, bijaldien zij ook in zijne plaats iemand stelden. Alleen hunne volbloed tegenstanders meenden zij den handschoen te moeten toewerpen. Goed. Laten wij als een eenig man den hand schoen opnemen en den strijd aanvaarden. «En wat zullen wij dan tegenover Graaf van Lijnden?» Wel, als hij kan en wil verklaren dat door hem bij eventueele benoeming voor de Eerste Kamer op een anti-liberaal zal gestemd worden, d&n stellen wij hem kandidaat; kan hij dat niet, dan noemen en kiezen we, als mannen uit één stuk, een ander, ook in zijne plaats. (x) Immers, iemand die dezen noch genen, die nie mand toebehoort, kan vooral in onzen tijd, niet in aanmerking komen. We moeten, nu er langer hoe meer op het spel staat, weten wat we aan elkander hebben. Berekening noch barmhartigheid maar beginsel in de èerste plaats. Laat ons beginsel het toe, behoeven we dat niet te verloochenen, dan, maar ook eerst dan, barm hartigheid en berekening beide. Bloo en versaagd, onverschillig of traag zij niemand in den strijd Laten we doen wat plicht en roeping ons voor schrijven voor het aangezicht des Heeren. Laten we dat doen in het vaste geloof dat de Heere regeert en dat zonder Zijnen wil zich niemand roeren of bewegen kan. „De groote Trom Zegt de Middelburgsche courant, dat we, als we gelijk in den laatsten volzin spreken, de groote trom roeren ze zei dit onlangs bedenkt dan, dat haar redacteur de beginselen, die wij belijden, verwerpt en bestrijdt. Als gij van het liberalisme geen heil verwacht, dan moet gij het tegendeel doen van hetgeen de Mid delburgsche Courant u aanraadt; want zij doet, na tuurlijk, alles wat zij kan voor het liberalisme. De Schelde inoet opgeld doen. Opgeld doen om Dr. Van der Beke Callenfels er uit en den heer Sprenger er in te krijgen. Zoo iemand, dan heeft Mr. Keuchenius in de Tweede Kamer zich voor de belangen der Schelde in de bres gesteld. En desniettegenstaande is de Middelburgsche courant nu reeds week in, week uit, bezig om, zoo mogelijk, ook hem af te maken. Duidelijk blijkt dus, dat het op het oogenblik om de anti-revolutionairen, en niet om de Schelde te doen is. Zij moeten er uit, en de zich noemende liberalen moeten heer en meester zijn. Gaat als één man daartegen protesteerenen tracht, onder opzien tot God, dit te voorkomen. De kUberalen hebben de Natie ongeloovig gemaakt, en daarmede gaan ze voort. £*.1. De overige districten in Zeeland. De namen der kandidaten in de overige districten zqn door ons niet genoemd, omdat zij in andere couranten of strooibiljetten genoemd zijn, en omdat verwarring daardoor voorkomen wordt. Van harte hopen we echter dat het gewicht der verkiezing in elk deel van Zeeland zal ingezien, en mitsdien trouw zal gestemd worden. Komen allen trouw op, en stemmen zij overeen komstig hun beginseldan kunnen de anti-liberalen het winnen in Walcheren, in Zuidbeveland, in Tholen, (1) Graaf van Lijnden heeft, nadat dit geschreven is, aan ie Kiesvereeniging geantwoord. En daaruit blijkt dat hij ook ganschelijk niet tot de onzen v ^rokend woeden. in het vierde en ook in het vijfde district. Het is aan u kiezers Maar denkt er om, dat de heer Pické, afgevaar digde van Zeeland voor de Eerste Kamer, toen hij in deze Kamer uitriep; (.(.wij zijn er nogheel Nederland heeft laten gevoelen, dat de Tweede Ka mer zonder de Eerste niets kan uitvoeren. Met het oog op de aanstaande verkiezingen mee- nen we aan de twee volgende entrefilets uit de Standaard plaats te moeten geven. Provinciaal en Generaal niet een. Dat men toch onderscheide. Als we voor de Staten- Generaal ter stembus op gaan, handelen we rechtstreeks als politieke partij Daar toch komt het aan op de keuze voor een po litieke vergadering, waarin de politieke beginselen den doorslag moeten geven. En natuurlijk als de antirevolutionaire partij voor zulk een vergadering kiezen moet, dan kiest ze gemeenlijk bij eerste stem ming een antirevolutionair, en geen ander. Zoo staat het dan ook in art 21 van Ons Program. Daaraan gewend, beelden nu echter enkele trouwe broeders, die niet gaarne iets glippen laten, zich in, dat dus ook voor de Stat en-Provinciaal, en ook voor de Gemeenteradenop gelijke wijs moet wor den te werk gegaan. En dit nu bestreden we steeds en blijven we nog bestrijden. De gemeenteraden hebben bijna niets met de po litiek uitstaande, en eenig doel van de verkiezingen voor deze plaatselijke raden moet zijn, er mannen in te kiezen, die hun macht juist niet ter bereiking van politieke doeleinden misbruiken. De Staten-Provinciaal daarentegen staan tusschen de Staten-Generaal en de Gemeenteraden in. Zijn de Staten-Generaal enkel politiek, de ge meenteraden ganschelijk niet politiek, de Staten- Provinciaal daarentegen, hoewel zelve geen politiek collegie, zijn toch voor een ander wel terdege poli tiek collegie kiescomité. Men mag de verkiezingen voor deze Staten dus niet schoeien op de leest van de Kamerverkiezin gen, doch ook niet ze scheren over den kam van de gemeenteraden; ze stellen een eigen en wel een dubbelen eisch.- En die eisch is: 1°. dat men- zorge voor de Pro vinciale huishouding; en 2°. voor de Eerste Kamer. Bij den eersten eisch valt de politiek weg, bij den tweeden komt de politiek niet rechtstreeks, maar slechts zijdelings te berde. Niet tot wat partij de can- didaat zelt behoort, maar wien hij voor de Eerste Ka mer kiezen zalgeeft den doorslag. En uit dien hoofde nu kan de eisch alleen van eigen c^mdidaten bij eerste stemming hier niet bestaan. Kerkelijk of politiek. Onze stembus-actie als antirevolutionaire partij is niet kerkelijk maar uitsluitend politiek. Een antirevolutionair kan lid zijn zoowel van de Gereformeerde als van de Luthersche kerk, evengoed Mennoniet als Calvinist, even gemakkelijk Dar bist als Irvingiaan. Op politiek terrein vragen we daar niet naar, Hoe iemand tot de overtuiging komt, dat óók de politiek op den grondslag van Gods Woord moet rusten, kan nooit doorslag gevende vraag, die op politiek terrein geldt, is alleen maar, of hij deze overtuiging en of hij ze, van harte, ter dege mee- nens, en met de veerkracht van een heiligen ernst, belijdt. En zoo vraagt de antirevolutionaire partij dan ook niet, of iemand Luthersch zijnde, Hersteld of Oud Luthersch isbij de Gereformeerde gezind heid behoorende, van de groote of van de gescheidene kerk isnoch ook of hij op theologisch en kerk rechtelijk gebied irenisch, confessioneel of «vriend der waarheid» is. Dit alles hoort op politiek terrein niet thuis. Bannissement moet er echter wel terdege blijven. T. w. voor hem, die een politiek beoogt, die een anderen grondslag dan in het Woord des Heeren heeft. Voor zulk een moeten we exclusief blijven. Met het Woord onzes Gods staan of vallen we. Maar daarmee is het Bannissement dan ook uit, Wie op dien grondslag] ons Program beaamt is onzer één en mag niet worden uitgeworpen. In het kerkelijke moet'men over en weer elkander geheel vrijlaten. Een conflict in kerkelijke aangelegenheden mag noch kan ooit, tenzij men zijn karakter als antire volutionair verloochene, een conflict worden in de politieke Binnenland. Ierseke, 30 April 86. De vrienden van het Chr. onderwijs in deze gt meente beleefden heden eenen blijden dag. He was juist twee jaren geleden, dat de ver. voo «Geref. Schoolond.» te dezer plaatse hare Statute? vaststelde, en thans reeds mocht zij een net, naa de eischen des tijds ingericht schoolgebouw aan zijn. bestemming wijden, thans reeds mocht zij een 11C tal leerlingen inschrijven, thans reeds mocht zij der van Bergen-op-Zoom tot haar overgekomen hoofd onderwijzer, den heer C. Staal Pz. zijnen arbeid ir de mogendheid des Heeren zien aanvaarden, en korl zij pogingen aanwenden, om dezen eene hulponder-1 wijzeres toe te voegen. Het kan niemand, die der zegen eener Chr. school en eener Chr. opvoeding waardeert, verwonderen, dat innige dankbaarheid en hartelijke vreugde veler hart vervulden en dal menig goed woord van deze donkbaarheid en van, deze vreugde bewijs gaf. - Nadat de leerlingen in de school waren ingeschre i ven, gingen zij m-t hunnen onderwijzer, die voor dezen dag door vele goedwilligen werd bijgestaan. naar het nieuwe kerkgebouw der Chr. Ger. Gem. dat meer ruimte aanbood dan de school en daarom' voor dit geval de voorkeur verdiende. Hier hielfj Ds. P. van Vlaanderen, de voorzitter van 't school I bestuur, de inwijdingsrede. Naar aanleiding van] Ps. 118: 1. «Laat ieder 'sHeeren goedheid loven», enz. wees hij zijne hoorders op de eeuwigdurende en onverdiende goedheid Gods, die met en boven vele tijdelijke zegeningen aan Ierseke deze gees te. lijke weldaad schonk, waardoor den ouders eei gelegenheid werd aangeboden, om hunne doopsb' lofte te vervullen. Deze rede, die met hartelijl toespraken aan den hoofdonderwijzer, aan de oudei aan de kinderen, aan de wethouders (De Burg meester kon niet tegenwoordig zijn), aan den arcï tect en aan den aannemer besloten werd, getuigd van strijd en overwinning, van hoop en vertrouwd Hierop aanvaardde de heer C. Staal Pz. zijnen z beid. Hij meende, dezen dag gewichtvol te moge noemen, gewichtvol voor dë gemeente Ierseke, d' voor 't eerst eene chr. school in haar midden za^* openen, voor de ouders, die in de oprichting dezer school de verhooring van hun gebed, de vervulling van den wensch huns harten ontvingen, voor de kinderen, die bij Chr. onderwijs 't hoogste belang hebben en daarvan onder den zegen Gods heerlijke vruchten kunnen plukken, en eindelijk voor hem zeiven, die gevoelde, welk eene moeilijke, v veelomvattende taak hij in dit oogenblik op ziel nam. Ten einde zijne hoorders, in 't bijzonder de ouders met zijne gedachten aangaande zijnen arbeid bekend te maken, sprak hij voorts over Bijbelsche, Kerkelijke,"Vaderlandsche en Natuurlijke geschiedenis.' Eindelijk legde hij en wie 't voorrecht had, zich eenige jaren aan den arbeid in de Chr. School te wijden, zal zich hierover niet het minst verwonde ren eindelijk legde hij vooral nadruk op de noodzakelijkheid van samenstemming tusschen huk en school, tusschen ouders en onderwijzers. Va? oneenigheid tusschen deze beide machten mag zeik de schijn niet bestaan, of de nadeelige invloeden hiervan doen hunne werking op de harten der kinderen. Met hartelijke toespraken, waarvan voora\ die tot zijne leerlingen door eenen vriendelijken toor aantrok en die met elkander iederen twijfel aan gaande de goede gezindheid des onderwijzers uitsloten eindigde de heer Staal zijne aanvaardingsrede. «Afwisseling behaagt,» zegt het spreekwoord voor afwisseling zorgde men. Na eenen predikar en eenen onderwijzer trad «een man uit het volk op, na twee mannen in de kracht van hun lev< beklom een grijsaard het spreekgestoelte, de h( P. Staal van Kapelle, de vader des hoofdonderwijzr I wiens jaren hem wel de aanvaarding van een ho I leeraarsambt aan eene rijks-universiteit zouden I bieden, maar die desniettemin met jeugdig vuur vaste overtuiging voor het bestaansrecht van 't *- M onderwijs opkwam, volkomene gehoorzaamheid ei' A aan 't woord zijns Konings: «Laat de kindere mij komen» en in aansluiting aan Salomo's «Leer den jongen de eerste beginselen na? eisch zijns wegs, als hij oud zal geworden j hij daarvan niet afwijken» wees op den gro|^B vloed, dien 'tkind in de school ondervind j^Ë Ds. van Dis, Ned. Herv. Pred. te G__^K die gelijktijdig met zijnen vriend Van: JÉfl Westmaas arbeidende, 't voorrechtOjjjfl eene Chr. school te zien verrij -^H drang zijns harten geenen wee' J^Ë maar achtte zich gelukkig, z^^M betuigen over de openin^^JB getuige van Godstrou^^® veel ten kwade

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1886 | | pagina 2