Nieuwe Goesche Courant,
Ch ris tel ijk-li istorisch blad voor Zeeland
"o.
Zaterdag 17 April.
i\o. 1350.
Verschijnt eiken Vrijdagavond ten 8 ure.
'rijs per drie maanden franco f0,65.
Enkele nommers- 0,06.
UITGAVE VAN
F. P. DHUIJ. te Middelburg
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën
Per regel 10 cents.; Familie-berichten van 16 regels
f4,Iedere regel meer 10 cents.
Liefdegaven 6 cent per regel.
Eene Verzuchting en
Eene
Verlichting.
et Binnenhof is in de laatste dagen of
,er in de laatste maanden het tooneel
|i een hevigen strijd geweest. Het ver-
l;te recht trachtte zien aan de pressie
het onrecht te ontworstelenhet was
!i pogen om vrijheid en gelijkheiden was
verkregen, een trachten om broederschap
verkrijgen. Reeds al te lang was ons
nd in strijd en gisting gehoudenreeds
te lang zuchtte men om verlichting,
aar riep men om de vrije schoolginds
geerde men de vrije kerk verder klop-
er aan om als kiezer binnengelaten te
on. En boven dien strijd op den top
den berg, van waar heel het tooneel
Ier woeling kon overzien worden, zat rus-
,ig en kalm Mr. Heemskerk. Het verging
em als dengene, die, van een speeltochtje
rugkeerende, in de nabijheid van Napels
orntscherpe kreten, dof gerommel, als
van een vulkaan, die dreigt uittebarsten,
honderden stemmen, troffen zijn oor. Som
wijlen ontroerde bij, als het rumoer te sterk
werd, maar meestentijds bleef hij kalm en
bedaard en dacht hijZoo is het leven
loo is het altijd geweest en zoo zal het
altijd blijven.
Wel trachtte hij dien storm te bedaren,
wel stelde hij pogingen in 't werk om de
menschen hun zin te geven, maar hij was
r de man niet naar, om dat gedruiscn ook
aar eenigszins te temperen. Een zacht
oord, eeu vriendelijken handdruk, een
anmoedigend knikje, een gulle scherts
uilnen den mensch voor vijf minuten te
reden stellen en hem doen zeggen «Wat
eeft die man een goed hart, wat is hij
nemend, wat meent hij het wel met ons,»
aar zijn ziel wordt er niet mee bevredigd,
,nt elk minder gemoedelijk mensch voegt
spoedig aan toe «Wel is hij goed, maar
doet toch weinig.»
och hij alleen heeft daarvan de schuld
Zijn halfvrienden, de liberalen, hel-
ern in het weinig uitvoeren. Toen
uchenius op het onrechtmatige wees
^onvoltallige Tweede Kamer, ja eene
ittige Vertegenwoordiging over
rziening zou beslissen, was niet
maar lag het grootendeels
dat de Kamer met 93
ar dat het aantal 86 bleef,
het kiezerspersoneel
als de tegenwoor-
liet voor
er zich sterk voor verklaard, had hij er
voor gestreden, wij maken ons sterk, of
het was aangenomen. Hij toch, dit werd
door allen erkend, was de onmisbare.
Maar ook die poging van iemand, die
den toestand flink overzag, die een helder
oog in de toekomst had, werd verijdeld,
omdat?: omdat de aanstaande grondwets
herziening ook in de uitbreiding van het
kiezerspersoneel zou voorzien.
Telkens en telkens werd daarmede ge
schermd. Die aanstaande grondwetsher
ziening zou ons wat groots aanbrengen;
de nieuwe grondwet zou onrecht opheffen,
zou ja wat niet al. Nu is die grond
wetsherziening gekomen en wat brengt zij
ons? Het eerste bericht luidt: alle wijzi
gingen van art. 194 zijn verworpen. Het
voorstel der rechterzijde met 43 tegen 42,
dat der regeering met 56 tegen 30, dat van
Beaufort c. s. met 64 tegen 22 stemmen.
Hoever zijn we dus gevorderd? Niets; let
terlijk geen duim, geen streep.
En hoe heeft Heemskerk zich getoond?
Als een man, die, naar hij in het regee-
ringsverslag zeide, den algemeenen vrede
in Nederland wilde bewerken?
Mr. ICeuchenius heeft reeds bij het begin
van het optreden van dit Ministerie gezegd,
dat hij in den Premier niet den man zag,
die Nederland op staatsgebied heerlijke da
gen zou doen belevenwij zeiden het toen
en zeggen het nu ook met hem.
Hij moge dan, waar de partijen tegen
elkander opwegen, onmisbaar zijn, zijn po
litiek, zonder beginsel, zonder karakter, ver
driet ons. Dat gedobber, dat geweifel, dat
«wacht ik zal nog een pasje verder naar
je toe komen» wekt ons misnoegen op.
Zoo het hem om een kroon te doen ware
geweest, hij hadde de vrije school moeten
opheffen, de onderdrukking wegnemen, de
bevoorrechting der openbare school doen
opuouden. Had hij dat gedaan, dan zou
een groot deel des volks, de meerderheid
der kiezers hem gedankt hebben en de li
beralen, ziende, welk een heerlijke uitwer
king, welk een kostelijke vrede het uit
vloeisel van zijne handelwijs geweest was,
zouden geëindigd zijn met hem te loven
voor zijne kordaatheid en eene krans hem
aan te bieden, met het schoone woord er op
Aan den vredestichter in Nederland.
Nu konden de liberalen gemakkelijker de
rechterzijde bestrijden en kon hun voorstel
de zegen niet behalen.
Niet dat wij zoo met dat voorstel sym-
'.thiseerd&ponze lezers weten re^^, hoe
betreuren wij den politieken toestand, zijn
wij blijde, dat het niet aangenomen is.
Alleen de roomschen konden bij dit voorstel
winnenmisschien ook enkele roomsch-
gelijkende protestanten. Het hoofddoel toch
van den strijd der roomschen om de vrije
school is voortplanting van hun godsdienst
deze laatste is hoofdzakelijk hun drijfveer.
Dit is echter niet bij de anti-revolutionnairen
het geval. Niel dat hun godsdienst er niets
af of toe doet; wel zeker, hun godsdienst
eischt een vrije christelijke school, waar de
Naam van Jezus Christus niet wordt vei-
zwegen, waar de Bijbel in eere gehouden
en onderwezen wordt; en hoogstwaarschijn
lijk wij hebben deii strijd niet van den
beginne meegeleefd zijn de anti-revolu
tionnairen door hun godsdienst geleid en
gedreven, toen de strijd nog pas in zijn
eerste stadium was.
Maar thans eischt de pure anti-revoluti-
onnair de vrije school, alleen om een school
te hebben, die niet van den Staat uitgaat.
Elke vrije school, van welke richting ook
uitgaande, verkwikt zijne ziel. Wij willen
daar niet mee doorgaan, ook omdat we er
reeds vroeger over geschreven hebben, maar
resumeeren alleen nog, dat de uitslag om
trent art. 194 ons verblijdt, eerstens omdat
het voorstel der rechterzijde, als niet met
het program strookende, de vrije school niet
ophief, maar de gesubsidieerde school in
het leven riep.
Maar ook verblijdt ons de stemming, omdat
het thans vigeerende grondwetsartikel,
mocht er eenmaal eens een Ministerie, uit
mannen der rechterzijde bestaande, aan het
roer komen, de vrije school metterdaad meer
zou helpen, dan het artikel der rechterzijde.
Want in dit geval, zou het artikel in zijne
grondgedachte eerst tot zijn rechtkomen.
De regeering zou zorgen, ja, dat er overal
en voldoend onderwijs zou gegeven worden,
maar niet in den geest als de tegenwoordige
liberalen het opvatten: dat, als er op een
dorp 2 of3 huisgezinnen zijn, die de openbare
school begeeren, dat die dan voor hen in
stand zou blijven.
Ook verblijdt de uitslag der stemming
ons, omdat het partijverband der anti-re-
volutionnairen daardoor sterker wordt aan
gehaald. De tegenpartij, we zagen het reeds,
maakt van het Amsterdamsch conflict ge
bruik, om de partij te verdeelen en ware
het voorstel der rechterzijde aangenomen,
dan was misschien wel een deel der partij,
zij het ook een klein deel, afgeschoven. Nu
echter zijn we hechter dan ooit.
Art. 194 is weer het. nnnt. van