Nieuwe Goesche Courant,
Christelijk-historisch blad voor Zeeland
1886.
Zaterdag 3 April.
No. 1348.
HET ZUID
Verschijnt eiken Vrijdagavond ten
Prijs per drie maanden franco
Enkele nommers
f0,65.
- 0.06.
UITGAVE VAN
F. P. DHUIJ, te Middelburg
en
Wed. A. C. DE JCNGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën
Per regel 10 cents.; Familie-berichten van 16 regels
fl,Iedere regel meer '10 cents.
Liefdegaven 6 cent per regel.
Beschermende rechten.
De boeren zoo ongeveer laat de Middelburg-
Courant zich uit hebben geen beschermen-
le rechten noodig. Indien zij thans koopen, kunnen
se bestaan, zonder dat anderen voor hen wat
Dit nu in het midden latend, vragen we: weet
lezer wie aan beschermende rechten wèl behoefte
De heeren, die voor hunne gezondheid duinwater
willen drinken, en hunne kinderen eene moderne
willen geven.
Gaarne zouden ze daarom zien, dat de boeren en
onder en in de stad, al&nede de minder
burgers Öok ten behoeve van hun duinwa
ter in den zak moesten tasten,
Natuurlijk weten zij goed, dat de genoemden er
bij uitzondering van zullen profiteeren. En
wij weten reeds lang en maar al te goed, dat hun
niets hindert.
Hoe zou het hun hinderen, daar zij redeneeren
als volgt: »Wij zijn de Natie; en al wat wij doen,
dientengevolge ten algemeenen nutte een dwaas,
die dat niet inziet en er mitsdien niet aan meedoet,
lloch dewijl het evenwelzoo is, zullen zijhet spreekt
zélfmeebetalen.
Ziet, dat is dan tot straf en ter genezing hunner
dwaasheid.»
Maar onze lezers zeggen misschien: «overdrijft nu
niet; want de arbeiders betalen geen belasting aan
le stad, van wie men ondersteuning voor eene duin-
'aterleiding wil.»
Op dit zeggen zouden wij echter moeten ant
woorden »Om u van het tegendeel te overtuigen
teken we u dit eens te gaan vragen, zelfs aan
armen en zwakken arbeider van den
,wer J. L., die door dezen grootendeels uit
gehouden wordt. De sommatie om te
tying hij reeds.
ergerlijke dingen zouden niet noodig
heeren slechts betaalden, wat zij
en hunne kinderen begeeren en
het ongeloof, dat zij op algemee-
art planten en uit het hart in
fcnaar ook door die baatzuchtige
^oodanige heeren het ongenoe-
rpstand.
boezem nemen, dat
worden?» zoo vroeg
koning. Terwijl een
Mr. Keucheniüs.
Zeer goed begrijpen wij, dat »de Tijd» en de
Middelbarg:che Courant het afkeuren, dat de heer
Keuchenius niet is meegegaan met het voorstel ter
wijziging van art. 194, ingediend door roomsche en
anti-revolutionaire Kamerleden.
Het roomsche orgaan «De Tijd», keurt het een
voudig af, omdat evengenoemd voorstel geheel in
zijn geest is, en de Middelburgsche courant, omdat
ze alles wat maar dienen kan, om den heer Mr.
Keuchenius in een ongunstig daglicht te plaatsen,
aangrijpt.
(Het is, weet ge, weer spoedig verkiezing.)
Maar evenzeer begrijpen wij en verblijdt het ons,
dat de heer Keuchenius zich Mj dat voorstel niet
heeft kunnen nederleggen.
Een voorstel toch, waarvan een dèel der anti
liberale partij om des beginsels wil, niet zou kun
nen profiteeren, mag eigenlijk niet worden gedaan.
Onomwonden uitgedrukt, is het niets minder dan
dat deel leveren en verkoopen.
Het eerst mee te laten optrekken, onder let
daar wel op, want zoo is het, onder andere af
spraken en vooruitzichten, en het als het er op
aankomt, zonder iets aan den dijk te zetten, wie
kan dat prqzen?
En dat die afspraken en vooruitzichten andere
waren dan in het voorstel der roomschen en der
anti-revolutionairen zijn neergelegd, stemt een ieder
toe die zich herinnert, dat de strijd ging om de
vrije school, m. a. w., om de vrijheid en het vrij
hóuden onzer school.
De gevraagde subsidie nu brengt die vrijheid in
gevaarwant ondersteuning van een Staat als
helaasde onze is, legt, naar de ervaring ons heeft
geleerd, ja, naar een ieder weet, die van de kerke
lijke quaestie iets kent, banden aan, die voor de vrijheid
hoogst nadeelig zijn.
Wij accepteeren het ingediende voorstel niet, om
dat we onze eenmaal verkregen vrijheid liever heb
ben, dan het geld; en we danken er den heer Keu
chenius voor, dat ook hij het niet heeft geaccepteerd.
Ook verblijdt het ons, dat de Voorzitter der ver-
eeniging voor gereformeerd onderwijs, volgens zijn
schrijven in de Bazuin, het voorstel onaannemelijk,
ja den dood acht voor de christelijke scholen.
Toch willen wij niet gerekend worden onder hen,
die alles of niets willen.
Gaarne erkennen we, dat ook de Staat belang
heeft bij goed en deugdelijk onderwjjs; alsmede,
dat met het oog op de verschillende partijen en
wenschen een vergelijk of schikking moet gezocht
,en gevonden worden.
I"—il.-lrïrx-r /lio aan
deel uitsluit, ja, die in de gevolgen de dood dreigt
te zijn van de vrijheid waarvoor men gestreden
heeft, is geene minnelijke schikking.
Wanneer zij, die het betalen kunnen, betalen, en
voor hen, die liet niet kunnen, betaald wordt, on
verschillig op welke scholen hunne kinderen het
onderwijs ontvangen, dan heeft naar recht en billijk
heid niemand iets te zeggen, dan is er eene eerlijke
concurrentie en dan kiezen de ouders naar vrije
keuze de school voor hunne kinderen.
En of men het aan belasting of aan schoolgeld
betaalt, wat te betalen is, is immers om het even.
Ook in onze jeugd betaalden de ouders zóóveel
schoolgeld, dat vrije scholen konden opgericht en in
stand gehouden worden.
Waarom zou dit nu niet even goed kunnen
Laat overigens de Staat zijne waarborge.n
nemen, opdat overal en deugdelijk onderwijs worde
gegeven. Daartegen toch is, dunkt ons, niets te zeggerij
Doch de vrijheid en het recht moeten zegevieren 1
Binnenland.
Het Spiritisme begint allengs vasten voet in onze
provincie te krijgen. Te Goes telt het talentvolle,
te Terseke besliste aanhangers, en te Middelburg
hebben de geesten zich een huis tot sociëteit ver
koren, hetwelk op het uitbreken eener bedstee
na, zegt men geheel overeenkomstig hun zin
wordt ingericht, met een vrijen opgang.
Zoo zoeken de geesten en geestenzieners op meer
praktische wijze naar een modus vivendi, dan
anderen, die ook naar zulk eene begeerlijke zaak
zoekende zijn.
Natuurlijk is ieder er vrij in, of hij zich met de
liefhebberij van geesten ondervragen wil ophouden,
en indien hem werkelijk geesten verschijnen, zich
door goede te laten leiden, of door leugengeesten te
laten bedotten, maar 't heeft in dit land van
vrijheid van godsdienst zijne bedenkelijke zijde, dat
de geestenzieners zich met een naam sieren, die hun
niet toekomt. Hunne vereeniging noemt zich Spi
ritualistische Vereeniging, hun blad noemen zij
Spiritualistisch Blad.
Ook wij, die niet met de sadduceën zeggen dat
er geen opstanding is, noch engel, noch geest, ook
wij zijn spiritualisten, in tegenstelling met de mate
rialisten, die aan 't bestaan van onzienlijke dingen
geen geloof hechten. Ofschoon niet zoo scherp als
wij, maakt toch Ds. Huet, de bekende Goesche
spiritist, in het antwoord op de tweede vraag in
zijn Kort Begrip, dit zelfde onderscheid, wat te
duidelijker blijkt als hjj voortgaat de door hen
ir sniritisrae te noemen.