De Minister heett dus zijne stootende bepaling,
dat armen alleen om kosteloos onderwijs te ver
krijgen zich tot de openbare school kunnen wenden,
enz. veranderd in «voor on vermogenden kosteloos,
voor anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld.»
Na de beschouwing der eerste wijziging moesten
we zeggenDankbaar maar niet voldaankunnen
wij thans wat anders zeggen? Ongelukkig neen.
Ook deze regeling voldoet ons niet omdat ook thans
de Minister boven de partijen wil staan.
Het is waar, wanneer twee verschillende menschen
iets tegenstrijdigs begeeren, kunnen zij niet beiden
hun zin krijgen; het is waar, dat er inschikkelijk
heid getoond moet worden, wanneer tegenstrijdige
belangen met elkaar in botsing komen en eene ver
zoening noodzakelijk ls; maar wat wij vragen en
steeds gevraagd hebben, is de toepassing van het
beginsel, in de Grondwet neergelegd, dat alle bur
gers van Nederland gelijk zijn voor de wet. Wij
vragen bescherming voor de wet gelijk alle anderen
wij vragen gelijk recht voor allen. En waar wij
zien, dat met dit voorstel het onrecht niet wordt
weggenomenwaar het nu nog mogelijk blijft, dat
de rijkste burgers de grootste bedeeling inzake on
derwijs genieten; waar wij voorzien, dat de ver
zoeningsgezinde regcering in haar doel niet zal slagen
en de partijstrijd niet zal ophouden, t.aar leggen
wij ons niet goedwillig bij het regeeringsvoorstel
neer. Wij zeggen: Tot de hoofdbeginselen welke
de grondwet meet bevatten, behoort de vrijheid van
het bijz, onderwijs en gelijkstelling van dit onderwijs
met het openbare.
Zoolang de regeering alleen de vrijheid van het
bijzonder onderwijs wil verzekeren, zullen wij spreken
want wie onrecht lijdt, mag op bescheiden wys zijn
mondje roeren.
Kan dan de gewone wetgever dat onrecht niet
herstellen? Uit de toelichting \an den Minister
blijkt ons, dat de regeering deze zins wijze heeft.
Daarin toch lezen we ongeveer aldus:
«Daarom volhardt de regeering bij haar voorstel,
«dat wel niet aller wenschen bevredigt, maar het
«bestaande verduidelijkt en den gewonen wetgever
«vrijheid van handelen laat. De leden, die belang-
«rijk meer verlangen, wijst zij echter op het feit,
«dat de gewone wet de algemeene stelling der
«Grondwet naar de behoefte heeft uit te werken.»
De vogelaar fluit zoet, verlokkelijk, maar zal hij
het vogeltje in zijn netten lokken? Oogenschijnlijk
is er niets tegen die logica in te brengen en daaren
boven de tweedracht zou wijken, maar zouden de
liberalisten niet lachen,, als de an li-revolutionairen
in hun fuik zwommen!
Wij gelooven gaarne dat de minister meent, wat
hij zegt dat hij gaarne vredestichter zou zijn, maar
wij gunnen den heeren vrijmetselaren geen triom
fantelijk lachje. Wij danken er voor om vandaag
zoo en morgen zus te worden gedreven, om voort
durend met het tij op en neer te dobberenom nu
door een onrechtvaardig minister onderdrukt en dan
door eene edele regeering verhoogd te worden. Wij
willen, dat alle burgers, orthodox of modern, libe
raal, katholiek of antirevolutionair, gelijk behandeld
worden zullen, en daarom komen we ook met hart
en ziel tegen dit regeeringsvoorstel op. Waar het
de Grondwet geldt, eene wet, die zoo weinig ver
anderd wordt, gaan wij niet van ons punt af', maar
vragen we: In alle deelen der Grondwet, dus ook
in art. 194, toepassing van het beginsel, dat alle
Nederlanders bij gelijke plichten, gelijke rechten
en aanspraak op gelijke bescherming genieten.
Ongelukkig wordt daarmede tegelijk de wijziging
van andere belangrijke artikelen tegengehouden.
Art. 176 wacht op herziening en dringend is ook
om verandering van dit zoo kwaad-bloedzettend ar
tikel geroepen.
Ook andere artikels wachten op verbetering; de
tijd eischt vooruitgang. Maar aan wie de schuld
voor zooveel ellende, aan wie de schuld van zooveel
oponthoud? Aan de antirevolutionairen en room-
schen Wij wijzen het verre van ons af, en zeggen
aan U de schuld, liberalisten, die het uitroept: alle
burgers zijn gelijk, maai' in de praktijk tegenover
gesteld aan dit beginsel handelt; aan U de schuld,
die liever onrecht zaagt geschieden, dan de hand
ter hulpe uit te steken; aan U, die met de eene
hand gaaft en met de andere neemt. Gij, denkend
deel, zijt de oorzaak van alle tweedracht, die in ons
land bestaat. Gij moet toegeven, niet wij.
Binnenland.
Dinsdag avond hadden wij het genoegen de
elsche klokkenspelei's andermaal te hooren. Toen
verleden jaar huiswaarts keerden, konden zij niet
doen thans, bij den aanvang eener nieuwe reis door
Duitschland, lag onze stad het eerst aan de beurt.
Bewonderenswaardig is de juistheid en vlugheid»
met welke zij aan hunne 131 klokken en klokjes de
liefelijkste toonen weten te ontlokken. Kerkmuziek,
militaire muziek, torenklokkenspel, ja wat niet al -
weten zij voort te brengen, te tooveren zouden we
haast zeggen, uit hunne éénige instrumenten, die
varieeren tusschen een dertigponder en een klein
tafelschelletje.
Uit hun 25 nummers groot programma brachten
zij zes stukken ten gehoore. Zeker zouden zij meer
verscheidenheid hebben geboden, indien niet het
verrukt, talrijk publiek tweemaal om eene herhaling
had verzocht, onder anderen van de overschoone,
voor allen, en niet het minst voor den basspeler»
zeer vermoeiende Turksclie Wacht.
Een der heeren wisselde het spel af door het
zingen van een viertal liederen, welke op de piano
werden begeleid door den heer Berridge, die in het
vijftal den heer Pritchard heett vervangen. De vrees
dat het gezelschap door het verlies van een hunner
voor goed zou geschonden zijn, heeft zich dus niet
bewaarheiden bij alles wat wij in de geoefende
spelers te bewonderen hebben, komt ook de be
wondering van het groote geduld, met hetwelk zij
een nieuwen broeder hebben ingewijd in de hand
grepen hunner schoone kunst.
Na de pauze gaf directeur Miller eene proef met
den phonograaf, een werktuig dat de klanken der
menschelijke stem opvangt en noteert, om ze daarna,
zoo dikwijls men het instrument in beweging brengt
op nieuw op ietwat krijschenden toon te herhalen_
Het wonderlijk werktuig zal nog wel voor verbetering
vatbaar zijn.
Ook zongen vier der heeren, onder begeleiding van
hun pianist, en ondanks de op de zeereis opgedane
verkoudheid, een paar liederen, welke algemeen den
Whlust opwekten, vooral wegens de immer eigen,
aardige mimiek van den heer Miller, die, gewoon
soms vier of vijf klokjes tegelijk in de hand te
hebben, natuurlijk niet met hand of maatstok, maar
met zijn heelen persoon dirigeert, en bij den zang
zijne beweeglijkheid niet kan afleggen.
Kwam vroeger de opbrengst der uitvoering de
bemiddelde heeren houden er slechts reis- en ver
blijfkosten at aan de Neerbosscher weesinrichtingen
ten goede, thans is zij bestemd voor het gebouw,
dat de Amsterdamsehe jongelingsvereeniging Exce lsk>r
(koopmansstand) eerlang hoopt open te stellen. Het
netto bedrag was thans 470 gulden, daarenboven
werd bijna 19 gulden voor het Middelburgsche Ver
aenigingshuis aan den uitgang in de «ofterklokken»
gecollecteerd.
Wij zouden, de afwezigen beklagende, van deze
zaak kunnen afstappen, indien niet de opmerkingen,
door de Middelburgsche Courant aan haar verslag
toegevoegd, ons tot eenigantwoord aanleiding gaven.
Zeker behooren de klokkespelers tot hetgeen dezfi
c ourant de strenge richting noemt. Dit weten^
waren dan ook velen opgekomen, die zich ander
bij muziekuitvoeringen niet vertoonen. Zij wisten
da taan dit vermaak geen «zwarte zijde» wezen zou
Als twee hetzelfde doen, is het daarom nog nie^
hetzelfde, zegt een oud spreekwoord, en een ander
zegte'est le ton qui fait la musique. In onzen
huiselijken kring in onze onder-onsjes zijn wij, lie
den van de «strenge richting», niet zoo akelig ern
stig als onze tegenpartij 't zich wel denkt, of met
voordacht voorstelt. Wij zijn zoo min van
binnen gelijkend op 't carricatuur dat men
bij kris en kras van ons maakt, als wij uiterlijk
gelijken op de punthoedige kabouters, welke Uilen
spiegel, en dat schendblad alleen, telkens rond Dr
Kuyper laat zwermen. Maar als wij ons bij eenig
oogenschijnlijk geoorloofd vermaak onder het pu
bliek zouden willen begeven en bewegen, zijn wij
er bij lange na niet zeker van, dat het bij het ge
oorloofde blijve n -L.
Wij kunnen bezwaarlijk deelnemen aan concerten
in welke de heiligste woorden worden gezongei
door lieden, die men kent zijne stadgenooten
er niets meer in zoeken en -.inden dan dramatise!
schoonheid.
Hnevelen zijn er niet, die zich in gemei
en toch beschaafd genoemd gezelschap n]
van ruwe en dubbelzinnige uitdrukkingen, weten
o nthouden
Brengt niet hetgeen »goëde toon" genoemd won
mede, dat men zich bij publieke vermakelijkhed"
voor kleeding en dure ververschingen uitgaven moj
getroosten, welke wij,: die een zwaar buudget vi
contribution voor tal van christelijke zaken, on]
niet mogen veroorloven 1* Hoe vele samer comsten
aan welke wij wellicht zouden kunnen d relnemen]
worden er niet met een heilloos bal besloten
mitsdien voor ons gesloten.
Op 18 Januari was een reisje naar Vlissingen vooi
verscheidene Middelburgers niet te veel, om daar ii
de Engelsche kerk eene fragumentische lezing van
Bunjan's Pelgrimsreize, elke der zeventien afdeelim
gen door koorgezang besloten, aan te hooren. Ooi
daar le ton fait la musiqueen uitstekend
De tentoonstellingen van schilderijen en teekenin-
gen ten raadhu'"e, en de eerste der veelbelovende
Middelburgsche Kunstvereeniging worden volstrek'
door de lieden van strenge richting niet geschuwd
Er zijn aardsche genietingen van allerlei aard
zelfs kreeften-s laadjes, voor welke lieden van strengi
richting niet den »neus ophalen," maar als hel
wereldsch vermaak, met zijne door de Middelburg,
scheCourant erkende »zwarte zijden» zich aan ons
wil opdringen, dan laten wij het eenvoudig voor d<
liefhebbers, ons voornemende steeds met ons gewe!
ten te rade gaan, of wij, zoodra er weder iets aani
lokkelijks voorkomt, er aan deel zullen nemef
of niet.
Bij de klokkenspelers waren wij er zeker van,
de goede toon, in den waren zin des woord, heer
schend zou blijven.
Nog een enkel misveistand dient weggenomen
worden.
Het Amsterdamsch vereenigingslokaal zal, als dool
den Heer Marmelstein is gezegd, een neutraal ka-
rakter hebben, dat wil zeggen voor allerlei jongehu
openstaan. Evengoed als daar ter stede bijv. het;
volkskoffiehuis De Vrede (in welks groote zaal dj
geschorschten bijbellezingen houden) voor elk
soenlijk man openstaat en open blijft. Undenom'i
nationalongevoelig voor kerkelijken of kerkgi
nootschappelijken partijnaam als de jongelingsver
eeniging over het algemeen is, deelt zij van hare
voorrechten mede aan allen, die er van willen ge
diend zijn, al behoudt zij in bestuur en inrichting
haar onmiskenbaar karakter.
Er is overigens niet gezegd dat het Middelburgse^
Vereenigingshuis neutraal is, vooral niet bedoeld dai
ieder er zeggen en doen kan wat hij wil, maar e,
is gezegd dat het op bescheiden schaal naar hi
iedeaal streeft, hetwelk het Amsterdamsehe op vi
uitgebreider schaal wil en zal bereiken.
Tot heden toe is het Middelburgsche gebouw alk
des avonds open; naar openstelling over dag is
vraag, zelfs op de marktdagen niet, zooals aanv]
kelijk is beproefd. Ons dunkt dat zij, die meel
ruimer te staan dan wij, minder schuchter beh
te zijn in het bezoeken van zulk eene plaats,
js aan iemand, die zich fatsoenlijk aanstelt, de
gang tot de lees- en conversatiezaal in het
eenigingshuis ontzegd, integendeel, bezoekers
steeds welkom, maar op ons terrein komen er
minder dan er van de onzen komen op het
hetwelk de wereld meent uitsluitend het h;
Het bestuur van den polder
I in zijne op gisteren gehoudenj
Commies te»' -a. Toopenj-^1™
j heer J. Pellèn