Nieuwe Goesche Courant,
Christelijk-historisch blad voor Zeeland
1885.
Zaterdag 25 Juli.
No. 1313.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Vrijdagavond ten 8 ure.
Prijs per drie maanden franco f0,65.
Enkele nommers-0,06.
UITGAVE VAN
F. P. DHUIJ, te Middelburg
en
Wed. A. C. DE JONGE, te Goes.
Prijs der Advertentiën r
Per regel 10cents.; Familie-berichten van 16 regels
f 1Iedere regel meer 10 cents
Liefdegaven 6 cent per regel.
Binnenland.
Begunstigd door prachtig weder, zonnig en toch
niet te warm, werd Woensdag het twaalfde Zyider-
Zendingsfeest nabij Bergen-op-Zoom gehouden. Na
een paar zulke feesten op ellen Zeeuwschen bodem
onder statige olmen, was het eene aangename af
wisseling weder eens een feest te hebben op gol-
venden grond in het ruischende dennenboschHadden
we goede verwachting van het terrein, dat, aan den
onvergetelijken Hondsbergbij Oisterwijk herinnerend,
toch ook aanmerkelijk daarvan verschilt, onze
verwachting werd overtroffen toen we de anders zoo
eenzame heuvelen en dalen gestoffeerd zagen met de
welbekende tenten en spreekgestoelten, en de feestelijk
gestemde schare, als ineen kaleidoscoop, telkens andere
^jrroepeeringen te aanschouwen gaf. Bonte Zeeuwsche
kleederdracht, Bergsche uniformen, marechausées in
groot-tenue op flinke paarden langs de omheining
galloppeerend, een paar artillerie-wagens, beladen met
stafmuzikanten, wapperende vlaggen, gaven in licht en
schaduw aan het terrein een heel ander voorkomen,
dan toen wij het een voorloopig bezoek brachten, toen
vogels en eekhoorns er het rijk alleen hadden.
Hartverheffend vooral was de aanblik van spreek
plaats no. 1de hooge heuvel, welke deze van het
cantine-terrein scheidde, was meestal met eene schare
gemakkelijk zittende toehoorders bedekt. De feest
commissie is zeer gelukkig geweest in de keuze der
sprekers. Hoe ver de «richtingen» mogen uiteen
lopen, een zendingsfeest kan gelukkig nog eenver-
eenigingspunt zijn, waar Calvijn, Luther en Menno
elkander ontmoeten, en Leo niet onvriendelijk op
nederziet.
Even als te Oisterwijk hebben wij 'tervaren dat
allen, hoe verschillend van richting, van kerk zelfs,
die gelooven in den levenden Godelkander verstaan
en waardeeren, dat hunne samenstemming een
teeken is, hetwelk den onverschilligen bewondering
afdwingt.
Uit de afgelegen gedeelten van Zeeland was het
getal bezoekers niet groot; het zegt wat eerst eene
reis te voet of per rijtuigdan per stoomboot en
eindelijk per spoortrein af te leggen, en na een ver-
moeienden dag weder de lange thuisreis te maken.
Uit het hart van Zeeland was de opkomst des te
beter. En Noord-Braband leverde een zeer groot ge-
deels belangstellendendeels nieuwsgierigen. Het
bezoekers kan op omstreeks 4500 worden ge-
Een uur voor het einde was de cantine uit-
:ocht.
nemen bracht de collecte r&im f 500 op.
de leden der hoofd-commissie,
sommige verbeterin-
voor de. goede muziek, en zeker mogen wij het uit
spreken dat het muziekkorps van het Bergsche gar
nizoen den zang op voortreffelijke wijze begeleidde.
Bleek het aanvankelijk dat sommige lieden uit
den omtrek zeer zonderlinge begrippen hadden van
een zendingsfeest, was de toeloop van nieuwsgierigen
buiten de omheining op enkele punten en oogen"
blikken wel wat sterk, door de aanwezigheid en
de gepaste houding van rijks- en gemeèntepolicie
is alle wanordelijkheid voorkomen
Het is ons een groot genoegen te constateeren
dat de 22ste Juli voor slechts enkelen een dag van
zorg en drukte, voor zeer velen een dag van veel
genot is geweest,
God geve voor alle feestgenoot-en een dag van
zegen
17 Augustus nadert, en met dien datum ook de
herdenking dat de fatale onderwijswet waaronder
we leven voor 7 jaren wettelijk bekrachtigd werd.
Als naar gewoonte zal op dien dag bij de voor
standers der christelijke'; school een gave voor die
scholen gevraagd worden. Tot voorbereiding van
die collecte zond het bestuur der Unie Een School
met den Bijbelieen blaadje ons toe, dat met dui
zendtallen in den lande zal verspreid worden. Het
blaadje geeft het volgende te lezen
Arbeiden in het geloof.
Neh. 220. «God van den hemel,
Die zal het ons doen gelukken, en wij,
Zijne knechten, zullen ons opmaken
en bouwen.
Het oprichten van de Scholen met den Bijbel in
ons land heeft wel eenige gelijkenis met den bouw,
dien Nehemia ondernam
Beiden is een werk des geloofs.
Had Nehemia alleen gelet op de bezwaren en
moeielijkheden, die van de zijde der menschen in
den weg gelegd werden, dan had hij gezegd«Het
kan niet. Het zal niet gelukken. Ik begin er niet
aan.» Dan was hij voor de spotternij en tegenwer
king van Sanballat, den Horoniet, van Tobia, den
Ammonitischen knecht, en van Gesem den Arabier,
bezweken.
Maar Nehemia zag niet op hunne dreiging, merkte
niet op hun hoongelach, en ging niet uit den weg
voor hunne tegenwerking.
Wat deed hij dan
Hij zag op God; hij lette op het Woord en op
de almacht van den Heere Heere, en. bouwde
voort.
In hem was geloof; geloof van den echten stem-
r\nl rrolnnt in f-rnd
Düs zag hij over alle bezwaren heen alleen
op God.
Want dit is het eigenaardige van het geloof, het
welk de Heilige Geest in het hart werkt, dat het
over eigen nietigheid en onvermogen, over allen
menschelijken tegenstand heen, doet opzien! tot God,
doet vertrouwen op Zijn Woord, doet gehoorzamen
aan Zijn wil.
Op de weegschaal van het geloof heeft alleen
Gods gebod het volle gewicht; en al wat niet uit
God is, weegt op die weegschaal minder dan niets
en is ijdelheid.
In dat geloof stond, door Gods genade, Nehemia.
In zich zeiven was hij niets voortreffelijks, al be
hoorde hij tot de aanzienlijken des volks. Hij be
leed het ootmoedig voor den Heere: »Ik en mijns
vaders huis hebben gezondigd. Wij hebben hetgan-
schelijk tegen U verdorven.» Maar door het geloof,
dat uit God is, greep hij den Heere vast bij Zijn
Woord, bij Zijne heerlijke en zalige beloften. Dat
Woord was zijne sterkte, zijne kracht. Zoo bouwde
hij in gehoorzaamheid aan God, en met de zalige
ervaring der hulpe van God.
Zulke bouwers zijn verwonderlijk taai. Zij volhar
den in weerwil van alle machten der duisternis.
Want het is God, Die in hen werkt, beide het
willen en het werken naar Zijn welbehagen.
Die niet weet, dat de lamp des geloofs door de
olie der genade wordt gevoed, vindt het belachelijk,
dat zulk hopeloos bouwwerk ondernomen wordt. Het
bevreemdt hem, dat die bouwers het aandurven, en
nog meer dat zij vorderingen maken.
Maar de bouwers weten, dat zij geen ijdel werk
doen in den Heere; dat het bouwwerk voltooid zal
worden, naar Gods bestel en bestek; en dat hun van
God een lachen bereid is, dat het gelach der tegen
standers zal doen verstommen.
Daarom ging Nehemia moedig voort en kon hij
zijnen smaders antwoorden: »God van den hemel,
Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijne knech
ten, zullen ons opmaken en bouwen.»
Dat zij dan ook de betuiging van de bouwers aan
de scholen met den Bijbelwaar dezen in het geloof
hunne gaven voor die scholen mogen uitreiken.
Tot heden heeft de Heere dat bouwwerk voor
spoedig gemaakt in weerwil van tegenwerking en
bespotting.
Jaar op jaar worden nieuwe scholen gesticht en
het gansche land over de zaadkorrelen gestrooid,
waaruit onder den wasdom, die van Boven is, liefde
en lust tot het oprichten van nog meerdere scholen
met den Bijbel voortspruiten.
Toch mogen we nog geen rust nemen. Zoolang
er nocr kinderen moeten