Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad voor Zeeland lSbó. Zaterdag 27 Juni. No. 1309. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Vrijdagavond ten 8 ure. Prijs per drie maanden franco f0,65. Enkele nommers-0,06. UITGAVE VAN F. P. DHUIJ, te Middelburg en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der Advertentiën Per regel 10cents.; Familie-berichten van 16 regels f 1Iedere regel meer 10 cents. Liefdegaven 6 cent per regel. Binnenland. De Tweede Kamer heeft in de laatste week heel wat afgedaan. Zij begon met een poging tot ver sterking der middelen, af te wijzen en alzoo den nieuw opgetreden Minister van financiën een eerste nederlaag té bereiden. Onder de middelen toch, reeds door den Minister Grobbée voorgesteld om bij te dragen tot herstel van het verbroken evenwicht in 's lands financiën, behoorde ook eene op zich zelve kleine verhooging en uitbreiding van het recht van overgang bij overlijden van de waarde der in eigendom geërfde of verkregen effecten. Aanvankelijk ingevoerd in 1859 alleen voor over gangen in de zijdlinie en tusschen echtgenooten zonder kinderen, werd het recht bij de wet van 9 1878 ook uitgestrekt tot overgangen in de rechte lijn en tusschen echtgenooten met kinderen. Het werd toen bepaald op 1 pet. voorde zijdlinie en Va pet. in de rechte linie. Het was toen nog bezwaard met 38 opcenten zoodat het bedrag beliep f 1.38 en fO.BiVa- Het voorstel van den Minister van Financiën, Grobbée, overgenomen door zijn opvolger, strekte nu om die fl.38 in de zijdlinie te brengen op f 2 of 2 pet. en de 0.3472 in. de rechte linie op f 0.50, dus '15 cents meer, terwijl de rentegevende schuldvorde ringen reeds sedert de wet van 10 Juli 1882 van registratierecht zijn ontheven. De totale meerdere opbrengst der verhooging en uitbreiding werd ge raamd op 8 ton. De meerderheid wilde deze vermeerdering van inkomst niet. Toch bleek de meerderheid niet tegen elke vermeerdering van inkomst te zijn, want zonder discussie en met algemeene stemmen werd een wets ontwerp aangenomen tot verhooging van het zegelrecht op buitenlandsche effecten tot 5 cents van eiedere 150 gulden en tot uitbreiding van dat recht tot alle (binnenlandsche fondsen en tot alle buitenlandsche, /elke binnen het Rijk verhandeld worden. De op- jre igst wordt geraamd op 4 ton. Nader is bepaald lt voor zegeling van binnenlandsche stukken 6 inden tijd wordt gelaten na invoering der wet, lat voor buitenlandsche en overzeesche stukken na pinden een vijfde, na 9 maanden de helft van fcchfc verschuldigd zal zijn. De wet wordt in Januari 1886 en dan hebben de Nederlandsche fitters, al werd tot dusver het roerend kapitaal ld van elke belasting ontheven, wel te eene boete van honderd moed het jt, doch minstens honderd gulden kgrbeurd door elk, die niet be lls boven bedoeld, binnen ^bracht, overgedra gen, verpand of beleend of geconverteerd zal hebben. Voorts werd een wijziging in de regeling der Staatsloterij aangenomen, waardoor 's rijks schatkist met 2 ton zal ge ban t zijn. Aan de behandeling van dit wetsontwerp ging een belangrijke discussie vooraf. Mag de Staatsloterij verbeterd worden, of behoort in ieder geval op af schaffing aangedrongen te worden. De heer Donner achtte het lot heilig en nooit geoorloofd daarmede baatzuchtige oogmerken te bereiken. Ook mr. Kcu- chenius achtte de loterij een schande voor den Staat. De heeren Schaepman en Lohman waren echter van andere meening. Volgens eerstgenoemde moet het heilige niet genoemd worden bij eenvoudig kansspel, en heeft het spel naast den ernst des levens zijne waarde. De heer Lohman meende dat het onge oorloofde van loterijen niet met zoovele woorden in de Heilige Schriften is te vinden, en kan zich moeilijk begrijpen hoe men hier komt om de Staats loterij te veroordeelen, en zelf loterijen tot stichting van kerken of steun van instellingen organiseert of begunstigt. Bovendien wees hij op de inkomsten die de Staat zoozeer noodig heeft. Verder kwam de zaak van y>cle Scheldeaan de orde. Men herinnert zich dat de Kamer van Koon- handel te Vlissingen zich tengevolge van het opzeggen van het erfpachts-contract der Schelde met een adres tot de Kamer had gewend. De Kamer verklaarde daarop van den Minister inlichtingen te ve: langen en benoemde eene commissie tot het uitbrengen van rapport. De Minister van Marine leverde eenige becijferingen betreffende rijkswerk aan de Maat schappij J>de Scheldeopgedragen, en de commissie van rapporteurs stelde aan de Kamer voor de vol gende conclusie te nemen: den heer Minister van Marine uit te noodigen nader in overweging te willen nemen, in hoever 's lands belang toelaat, de levering van werken op te dragen aan fabrieken buiten de linie van defensie gelegen, meer bepaaldelijk aan de Maatschappij y>de Schelden. Onze Zeeuwsche afge vaardigden, de heeren Pompe van Meerdervoort, Keuchenius en Van Kerkwijk, daarin trouw ter zijde gestaan door den heer Van der Sleijden, lid der commissie van rapporteurs, betoogden dat de goede trouw gebood dat de regeering zich hield aan het woord door den Minister Geertsema gegeven, en dus een evenredig aandeel werk der marine aan Mie Schelden te geven, en niet gelijk tot nu toe, een onbeduidend deel. Zij wezen op de uitvlucht nu gebaat genomen, als zou »de Schelden, buiten de defensie-lijn gelegen, minder geschikt zijn wor het vervaardigen van bestellingen; en wezen met klem op de schade voor het rijk en de gemeente indien e werf het contract als geëindigd beschou wen mocht. Sommige leden, zooals de heeren Gleichman, Oorver Hooft en Mees, achtten de particuliere belangen van eene particuliere maatschappij te zeer op den voor grond gesteld. Daarom stelde de heer Mees voor de laatste woorden der conclusie »meer bepaaldelijk aan de Maatschappij Mie Schelden te doen vervallen Met weglating van deze woorden werd de conclusie aangenomen met 44 tegen 43 stemmen nadat een voorstel van den heer Keuchenius om te verklaren dat ontbinding van de overeenkomst met Mie Schelden niet in 's lands belang zijn zou, verworpen was met 39 tegen 17 stemmen. Volgens mededeeling in de Vlissingsche Courant kan weldra de benoeming van den heer A. H. J. Diemont tot burgemeester van Vlissingen worden verwacht. De Provinciale Staten van Zeeland zullen op 7 Juli a.s. tot het houden hunner gewone zomer vergadering bijeenkomen. Belangrijke werkzaamheden wachten hun niet. Behalve de regeling van eenige huishoudelijke aan gelegenheden zal slechts het voorstel tot wijziging van het algemeen reglement voor polders of waterschap pen, en van het reglement op het beheer der uit watering van de polders der sluis van den Margaretha- polder behandeld worden. Voorts is aan de orde het voorstel tot het verhoogen van subsidie aan de Ambachtsschool te Goes en het voorstel tot toeken ning van een jaarlijksche toelage aan den archivaris der provincie. De Schoolwet van 1878 riep een onderwijzersnoorl in het leven. De middelen om daarin te voorzien werden met zooveel verwoedheid toegepast als aan elk partijdrijver past. Nu reeds staat daardoor het gevaar voor de deurden nood in overproductie te zien overgaan met inbegrip van al de teleurgestelde verwachtingendaarvan onafscheidelijk. De voorloopende noodkreten daarover doen zich reeds hooren. Aan de liberale Midd. Ct. worden thans weder eenige mededeelingen gedaan die inder daad de vrees wettigen, dat betrekking nood gaan deweg de plaats van den onderwyzersnood gaat innemen. Een paar jaren geleden, zoo heet het daar, deed zich bij een vacature tegen een jaarwedde van f 600 nauwelijks één sollicitant op; thans hebbben zich te Bergen-op-Zoom voor een betrekking met die jaar wedde 67 sollicitanten aangeboden. En 'tzal er niet op verbeteren, zegt de schrijver^ Met de stukkenaldus gaat hij voortheb ik beweze^ dat, gaat de aanvoer zoo voorter met 1890 omstr^ 5000 onderwijzers overkompleet zullen zijn.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1885 | | pagina 1