Nieuwe Goesche Courant, Christelijk-historisch blad voor Zeeland 1885. Zaterdag 7 Maart. No. 1293. HET Verschijnt eiken Vrijdagavond ten Prijs per drie maanden franco Enkele nommers f 0,65. - 0,06. UITGAVE VAN F. P. DHUIJ. te Middelburg en Wed. A. C. DE JONGE, te Goes. Prijs der AdvertentiênI Per regel 10 cents.; Familie-berichten van 16 regels fl,Iedere regel meer 10 cents. Liefdegaven 6 cents per regel. „Monsterverbond." Onze zeer geachte afgevaardigde Mr. L. W. C. Keucheniussprak, in de Kamerzitting van 23 Februari j. I., onder meer, ook over het zoogenaamde «monsterverbond». En hetzal onzen lezers zeker aangenaam zijn ook hem eens te hooren. Wat hij daarover zeide luidt, als volgt «Nu 'k gedrongen ben te spreken, kan ik ook niet nalaten een oogeriblik stil te staan bij de redevoering van den geachten spreker uit Hoorn, die zijne rede al wederom heeft ingeleid met het reeds ten vorigen iare in deze Kamer ter sprake gebrachte "Immstei'verbond van anti-revolutionnairen en roomsch-katholieken. Ik begrijp niet hoe van liberale zijde zoo gedurig over dat monsterverbond gesproken en geklaagd woidt, terwijl in I860 een der corypbeeën en gidsen van de liberale partij, de hoog- leeraar Buys, het als eene reden van ge lukwensching beschouwde voor die partij, die met eene verpletterende meerderheid de zegepraal had behaald bij de stembus en daardoor gebleken was de volle uitdruk king te zijn van het gevoelen der natie, dat toen bij die gelegenheid de roomsch- katholieken waren overgeloopen tot het kamp van hunne vroegere vijanden. Terwijl de liberale partij én daardoor én door het votum der natie was versterkt, was juist door het overloopen van de roomsch- katholieken («in ultramontaanschen over moed») zooals gezegd werd tot de an- ti-revolutionnaire partij, deze laatste verzwakt. Thans evenwel klaagt men, in plaats van. gelijk vroeger, te juichen, over net «mon sterverbond» van roomsch-katholieken en anti-revolutionnairen en velen uii de groote Protestantsche partij, wier leden zich vaak onderscheiden hebben door anti-papistische felheid, zijn daarmede begonnen toen de anti-revolutionairen zich genoopt gevoelden om een hoogst achtenswaardig, bekwaam en me.t die partij homogeen roomsch-katho- lid, den heer Van Berckel, den voor- te geven bij de stembus tot herstern- g boven den heer Modderman. Maar niet over geklaagd toen in 1869 Groen hetzelfde deed met betrek heer v. d. Biessen, die in de srmeer als de candidaat der tholieken gesteld was. heid schrééf de heer Groen dikwerf reeds herhaald) overtollig.» De Nieuwe Motlerdamsche Courant echter schreef en in dit opzicht is zij zichzelve volmaakt gelijkgebleven en heeft een groot deel der groote Protestantsche partij zich bij haar gevoegd Hoe diep is een partij gezonken die, om het kwijnend leven te behouden, zich da gelijks in de dierbaarste nationale herinne ringen moet laten beleedigen, en nog vriendelijke lonkjes geven bovendien.» De heer Groen van Prinsterer heeft voortdurend herinnerd, dat de mannen der conservatieveder groote Protestantsche partij steeds ten behoeve van het openbaar school- wetsonderwijs de vrijheid van ouderwijs hebben miskend. Daarbij waren zij ook in het on derwijs slechts baanbrekers van het radicalisme. «Het Christendom boven geloofsverdeeld heid zeide hij van Roomschgezinden en Protestanten was de voorbereiding van het verbroederingsgeloof beter misschien van de ongeloofsverbroedering van Israëliet en Christen De bevestiging daarvan hebben wij ont vangen in de jongste hervorming van het grootste deel dei- liberale partij, in de partij der Leoyieten of Levietenpriesters in den tempel der rede tot verbreiding van het ongeloof, tot bestrijding van den staatkun digen in\lo-ed der Christelijke partijen in het. vaderland. Wanneer gesproken wordt vameen mon sterverbond, schijnt ook de geachte spreker uit Hoorn eenigermate onkundig van het geen zoowel van de zijde der anti-revoluti- ounaire als van die der katholieke partij in hare organen of door hare leiders en toongevers gezegd wordt. Ik zal niet her inneren aan de vele artikelen in het orgaan der anti-revolutionaire partij, de Standaard waarin steeds, geheel in overeenstemming met haar progam, wordt aangedrongen op de zelfstandigheid dier partijmaar ik neem de vrijheid der Kamer te verzekeren, dat ook van de zijde der roomsch-katholieken geen gedachte kan bestaan aan het prijs geven van hunne beginselen, die zip op hun standpunt, met gelijke onafhankelijkheid en zelfstandigheid als wij de onze wenschen te verdedigen. Ik herinner, ten bewijze daarvan, aan het woord, geschreven door den geachten afgevaardigde uit Breda, den heer Schaepman, in zijn door stijl uitnemend geschrift: «Eene Katholieke partij», waar hij ons aldus toesDreekt billijke verhouding iusschen twee zelfstandige partijen min of meer te kort doen. Voor ons is de zaak alles. Zoolang het belang onzer beginselen, het waar belang van het vaderland het nuttig maakt en noodig, be schouwen wij u wol als toevallige, maar toch achtenswaardige bondgenooten. «Het is ons niet onbekend, dat gij ons voor min of meer toevallige anti-revolution nairen houdt. Als katholieken meenen wij het zoozeer te zijn, dat wij het niet behoeven te zeggen. Wij hebben reden om te ge- looven, dat ook de Revolutie aldus oordeelt. Gij vraagt die reden wij wijzen op onze martelaren. «Indien gij dus ten opzichte onzer sa menwerking de vraag mocht herhalenvoor hoelang? dan meenen wij het recht te heb ben u te antwoordenvoor zoolang gij waar lij k anti-revolutionairen blijft.» Nog minder kan de gedachte rijzen, na deze woorden, aan een monsterverbond, tusschen anti-revolutionairen en roomsch- katholieken wanneer diezelfde geachte schrijver aldus eindigt: «Zouden zij» (de roomsch-katholieken) «het weigeren» (dat isom tot de vorming van eene katholieke partij het hunne bij te dragen)? «zij heb ben op deze wereld slechts één vaderland wie dit vaderland niet eert is het hemel- sche niet waardig. Wie aan het Godsrijk wil medearbeiden. behoort niet te vergeten, dat het ook uit de rijken dezer aarde wordt opgebouwd.» Wat nu juist met dat vaderland bedoeld 'wordt, is voor mij nog eenigermate in eene zekere styxsche duisternis. Carlyle zoude zeggen «stygian darkness» verscholen. Vooial nadat een hoogst achtenswaardig roomsch-katholiek, de heer Alterdingk Tnijm, wel eens gezegd heeft, dat de 10 omsch-katholiek twee vaderlanden heelt. Maar waar anti-revolutionairen en roomsch- katholieken nu met elkaar samengaan, hunne geloofsverschillen vergetende om het doel, waarin zij met elkander overeenstem men, omdat zij ook op menig punt één gemeenschappelijk geloof en één belang hebben, te bevorderen en te bereiken, daar behoeft geene afkeuring zulke samenwer king van roomsch-katholieken en anti revolutionairen te treffen, zoomin als het ooit vroeger bij de liberalen is opgekomen hun samengaan met roomsch-katliolieji zelfs toen zij meenden dat het slechts vi>xz

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1885 | | pagina 1