Dagboekbladen ïcrcid ïrs van nd 4 De dienstneming in 't W* A^regiment De Zeeawsehe Kleederdracht moet behouden blijven! «xjooogoooooooooc'.sotwjoooomjooootxwfotxjooooooooocxvoooi^ocoocoooooooooooooooooooooooooooooc'ocxx} De Ballade van het dagelijksche brood 8 Onrecht op groote schaal. Dictatuur. V ormings-cursus&en Tweeërlei recht. En hoe komt dat? emeetv eroom ze wel |jeloofd, beetje samen onder- Is op te dskistje lit jullie lek met Ie paar pstuurd, I op ge lde rest ^kriele I pn m'n is 't verko- t>ij neer an m'n heele ton en ginds "t dus zoo I knappe, |>g door Isn brief lleeroom lacantie- Irren uit, Isten he lm, hard baar da lvan ko- ye staart |n, want Afijn, lant ziet Ie vlieg- Ink dan plief de Idagogie Ie wéten Kinderen I nsschers- 3 Ooster- |ls te kor- 't werk. [eed ver- |en dertig Irver. Ha, |hen som- demen ze verwoed leen groet |ven naar vriende- be gijn vrien- de. be- J de vrien- llijven. 'verdwijnt |he vrien- nder ach- ermast, L. Yerseke. [zich eeni- mossel- fjer te Yer- zijn Ier is voor dus allen, hoefte aan n van den ten en de le werkers, st ons ver te zeggen is van,zeer is bij deze len het ka- igen strijd allen naar besef, dat de Bewe- ;lpunt. Zijn deze verga- n hem heen, ng of stand, ier gereser- s het eerst ij die te laat niet, want i der verga- iherroepelijk meer toege- igin der ver- p hun plaats, >f uniform (oi >n). HOU ZEE 1 en de verordening van den Rijkscommissaris, regeling kostwinners' vergoeding en verlof uit betrekking. De kameraden, die zich melden voor dienstneming in het W.A.-Regiment vinden in de verordening no. 136 van 25 Juli 1941 bepalingen van den Rijks commissaris, die voor hen van groot belang zijn. Uit' de tekst van deze verordening, die op 26 Juli 1.1. in „Het Nationale Dagblad" werd opgenomen en ook op dien datum in andere bladen werd ge plaatst, geven wij hieronder enkele der voornaamste bepalingen weer. Nadrukkelijk wijzen wij op art. 1 (5) van Afdeeling 1 dezer verordening, waarin vermeld staat, dat de werkge ver de dienstbetrekking niet kan ver breken. Zij die zich aanmelden voor een vrij willigerscorps (voor ons komt van heden af uiteraard het W.A.-Regiment uitsluitend in aanmerking) diénen dus aan hun werkgever geen ontslag te vragen, doch verlof voor onbepaalden tijd. In de tweede Afdeeling van veror dening No. 136 wordt de gezinsverzor ging behandeld. Daarover zegt artikel 2 (2), dat de kostwinnersvergoeding niet het karak ter draagt van .openbare armenzorg. Zij behoeft niet te worden terugbe taald en is voor geen inbeslagneming vatbaar. Artikel 3 bepaalt, dat, indien een vrijwilliger vermist wordt, of in gevan genschap geraakt, dap wel in neutraal buitenland wordt geïnterneerd, de kost winnersvergoeding gedurende de ver- missing, gevangenschap of internee- ring verder verleend wordt. Verder wordt in artikel 6 (3) gezegd, dat van vrouwen niet mag worden ge vergd, dat zij voor de voorziening in levensonderhoud arbeid verrichten, in dien dit verrichten tot gevolg zou heb ben, dat de geregelde opvoeding harer kinderen daardoor wordt verstoord. De verordening, die zestien artikelen bevat, is- voor eiken vrijwilliger, dus ook voor ieder die in het W.A.-Regi ment dienst neemt, zeer belangrijk. Er dient dan ook grondig kennis van ge nomen te worden. -Wij wijzen onze kameraden er op, dit dan ook terdege te doen. Th. A. G. F. HOFFMANN (Oud-Kapitein van het Nederlandsche Hegcr) De nieuwe Banleider Ban 24^25 i Mooi, schilderachtig en karakteristiek is de Zeeuwsche kleederdracht 1 Welk eén lust voor de oojren, de boerinnetjes op haar mooist uitgedost, ter markt te zien gaan, getooid met de hagelwitte mutsen, de blinkende gouden hoofd-- sieraden, de bloedroode koralen om den hals, de kleyrige beukjes, de om het lijf gegoten zwarte jakken 1 En hoe buitengewoon lieflijk zijn de meisjes, dié nog dè sprookjesachtig mooie lange muts dragen, die het hoofd op luisterrijke wijze omlijst met een in bevallige plooien afhangende kant- weeldeIs er iets lieflijkers op de wereld dan een aldus getooid meisje En mogen ook de boeren in hun stemmig zwart pakje met 'de gouden knoopen en zilveren broekstukkar niet gezien worden, aangenomen dan, dat zij hun oorspronkelijke dracht niet op een afschuwelijke wijze hebben ver basterd door het opzetten van een grijze sportpet, ook wel „menschenpet" genaamd Het is wel ontzettend jammer, dat de Zeeuwsche bevolking, 'die het ontschat- baar voorrecht heeft, dit schoons te kunnen dragen, de waarde .van haar kostelijk erfgoed niet naar behooren weet te schatten, en dat de jeugd, die deze levende traditie nog met'zich mee draagt (enkefe uitzonderingen daarge laten) gewoonlijk slechts één verlan gen heeft, zich er van los te maken en „op z'n burgers" te gaan I Jammer, dubbel jammer Want, als de Zeeuwsche dracht zal zijn uitgestorven, is Zeeland Zeeland niet meer 1 Zeer terecht Schrijft Nico de Haas ih het Maandblad „Hamer", dat de landelijke dracht een uiting is van de volksziel en daarom innig is verbonden met de zeden "en gebruiken. Zij is daarom een aan het bloed gebonden vorm van volksch leven. Kennis, be grip en bescherming van de dracht moeten in dezen tijd als dienst aan het volk worden aahgevoeld. Met hef ver dwijnen van de hoerendracht zal het boerenleven aan kleur, glans en diepte aanzienlijk inboeten. Waarom eigen aard, historie èn oor sprong verloochenen door inplaats van deze bij het land behoorende volksch e kleedij, vol van karakteristieke prach tige elementen, de kleurlooze confectie te gaan» aanhangen Er is door den oorlcg reeds zooveel schoons in Zeeland verloren gegaan, laten wij allen, boeren, boerinnen en burgers, gezamenlijk er toe medewer ken de moeie Zeeuwsche kleeder dracht, waarin het oereigene der be volking zoo prachtig tot uitdrukking komt, te- handhaven Boerendracht uit boerenkracht Laten de boeren en boerinnen .zich vooral er niet voor schamen, in dracht te gaan, doch integendeellaten zij er trotsch op wezen, zooiets buitengewoon mfoois en volksch te kunnen dragen Er is-natuurlijk geen enkele medaille die niet haar keerzijde heeft. Zelfs het millioenair-zijn heeft zijn bezwaren Daaróm kleven er vanzelf ook zekere bezwaren aan de hoerendracht. Het zou te ver voeren hier verder op in te gaan. Deze bezwaren zijn trouwens algemeen bekend. Zij worden echter gewoonlijk door een vergrootglas be- Waarom ik nationaal-socialist werd. -IV. Wie het goed met de wereld en in het bijzonder mét zijn land en volk meent, moet in de jaren voor 10 Mei 1940 wel met klimmende ergernis en zelfs bitterheid de reeks wetten eh. be sluiten hebben zien uitvaardigen en toepassen. Hij zag dat de belastirfg, om slechts één voorbeeld te noemen, hooger werd naarmate men minder inkomen had en lager naarmate dat inkomen zich opstapelde tot een ver mogen;. In de hooge regionen van dui zelingwekkende bezittingen in geld en geldswaardige papieren, was een be lastingcontrole als een onbestuurbare kabelballon. Daar konden eenige tienduizenden entgaan aan het oog -der controleurs, doch op de keukentafel, waar moeder de vrouw precies opkrabbelde wat de erwtjes en peetjes en aardappeltjes hadden Opgebracht, was elk dubbeltje controleerbaar. En zoo gebeurde het nooit of zelden, dat groote bezitters op het matje wer- den geroepen, (zoo/ja, dan werd de advocaat gestuurd), maar altijd het middenstandertje, ae arbeider en de kunstenaar achter het hekje verschij nen moest voor „nadere Inlichtingen". En dit was nog eén der weinige on rechtvaardigheden, Welke door het be zittend deal van ons lage land dage lijks werden bedreven. De afschuwelijke controle en dicta tuur, waaronder het kleine bedrijfs leven, de winkeliersstand, en de kleine boeren waren gesteld, was hemel schreiend en ik heb in die dagen over het nu door zoovelen teruggewenscht regiem vaak de verzuchting vernomen „kwam er-maar oorlog" of „kwam er maar revolutie". Men snakte naar ver andering en verbetering. Maar er waren enkele aanzienlijke families en bevoorrechte ambtenaren, die het leven best vonden en die on beroerd des morgens langs de' rijen werkeloozen en stempelaars heenstap ten en die nota bene ook nog den ge- meenen moed hadden deze ongelukki- gen voor de_ loketten af te snauwen. Ik ken predikanten en priesters, met een huur-vrij huis en tuin, een zeer be hoorlijk inkomen etc., die beweerden, dat werkeloosheid een schande was. „Je kon altijd wel wat vinden". Zeker 1 er waren werkeloozen, die liever stempelden dan ergeiis een paar gulden meer te ontvangen door arbei den. Dat deze er waren, is echter een aanklacht tegen die geestelijken en te- gen die regeerders, daar zij het volk zoo Weinig ruggegraat letterlijk en geestelijk hadden gegeven. Ze hadden het volk door jarenlange uitmergeling en door het toelaten van de ergste defaitistische, slappe en zedelooze mo raal, krachteloos en Immoreel gemaakt. Een volk met eergevoel stempelt niet VII. Aan één der singels achter 't loovei dat in den voorhof feest, zie Ik een man gebogen over een boek, waarin hij leest De spiegelruit kaatst weerszij weelde. Nu staat hij op en tast met d' ééne hand in 't goud bespeeld* kasteel der boekenkast: Hij bladert om en om, blijft^ staren op 't witte vlak. De zon werpt over de kastanjeblaren zijn dolken op 't balcon. Zijn oog en volgen woorden, zinnen waarheen? tot welk bouquet? Welk wijsgeer roept hem van zijn tinnen of sluit hem in zijn net Of voert een dichter hem met tokk'len langs sterre en rozenbed? Doe dicht I het riektde muren brokk'len, y de vastheid is ontzet» §Sla dicht 1 Wij zijn van monniksveder tot aan den Mediaeval g niet meer verhelderd, vroom of teeder, dan' voor dit oud heelal. v De mot kruipt uit vervreten naden. S De palm hoult nu gegrift de schoonheid en uit kleine daden lees "eerst het spijkerschrift. Derde zang. VIII. 5 De stad is laag, de sfeer is leeg, hooghartig staan d' abeelen - Ik* hoor uit een gebroken straat O een arme radio kweelen. Muzieko zoete wieg der lucht, o vlinder op deês' steenen, V die overklapt en verder vlucht-.X vanwaar zijt gij verschenen O» Hoe v/aart gij als een kind hier rond - ^jj en danst op naakte voeten. En walst u aan de scherven wond. x o kunst, die wij begroeiden. X Die werd in' dit gemeen gswëst X gemaskerd en geschonden. X En aan de zegekar ten lest' Q der veilste strijd "gebonden. O Kunstonteerd door hoon en lof, Ot als deerne uitgezonden, v Hebt gij uw schepper dronke^i of verarmd temeja^vonden t Hoe komt gij oyer nood X ~~-nu weer uw dooltocht wagen Q Of wordt ons volk tot hemelsch brood na 't al te slof'Iijk jagen g En breekt het over eik aie van hun kracht u 't voedsel geven v S De groote kleine menschheid kan -K bij 't daaglijksche niet leven. Wordt vervolgd B.s S 0öö<XX)öö0ö0öC<X>ö00ööÖööööö^C<»00ö<X>00öööö0ö0ö0<X)0CjOö00C<X5ö<X5000C-:^C^k:C^öüO«XX>OC.<>C=?0d^a8 keken, en het vele goede, dat de dracht -bezit wordt gewoonlijk genegeerd. Al die bezwaren tegen de dracht zijn trouwens gewoonlijk voorwendsels om maar „op z'n burgers" te kunnen gaan. Veel steekhoudende argumenten tegen de dracht zijn er feitelijk niet, als men de zaak grondig bekijkt. Dat men er vroeger „minder" om werd aangekeken, wanneer men de dracht droeg, zal nu langzamerhand wel tot het verleden behooren, nu ieder er meer dan ooit van doordrongen is, dót de burger in deze tijden geheel van den boer afhankelijk is. De tijd is nu gekomen, dat de volksche bewustwor ding de drachten anders en beter zal 'leeren zien en begrijpen, en een groote waardeering en bewondering van de Zeeuwsche dracht siaat, als de voor teekenen niet erg bedriegen, voor de deur. Eén leelijke omstandigheid is echter, dat door den oorlog verschillende draclvstoffen momenteel moeilijk of niet te vï krijgen zijn. Mocht deze toestand lang duren, dan zou de Zeeuwsche dracht hierdoor ernstig worden be dreigd. Wij hebben ons licht hieromtrent'op- gesi-ken bij de bevoegde personen en mochten vernemen, dat de Vereeniging die" zich speciaal er op toelegt de Zeeuwsche dracht zoo lang mogelijk te behouden, zich in verbinding heeit ge stri.' met den Bond voor Heemkunde en de Volksche Werkgemeenschap. Gemeenschappelijk wordt alle moeite gedaan om de voor de boerendracht ben ocdigde- stoifen zoo spoedig moge lijk geïmporteerd te krijgen. Mogen deze zoo goed bedoelde po- gir- -:n spoedig plagen In afwachting daarvan roepen wij de boerenbevolking van Zeeland toe ©efent nog wat geduldVersacfgJ' nietBlijft zooveel mogelijk trouw aan de volksche traditieoneele kleedij 1 Leve de mooie Zeeuwsche dracht I (Buiten verantwoordelijkheid van den Hoofdopsteller) VEERE, September 1941. Mijnheer de Redacteur, (Hoofdopsteller) Ondèr de vele verbeteringen op alge meen terrein, in den- laatsten tijd aan gebracht, kunnen ook ongetwijfeld de verhoogingen op de minimum loonen v.n.I. onder den boerenstand worden gerekend, gedachtig aan het woord „de arbeider is zijn loon waardig". Nu ruim acht jaar geleden, bij ver kiezingen, kregen zij den goeden raad „wat soberder te gaan leven". Even wel de productie, die zij met veel zorg en vlijt en met Gods hulp hadden op gevoerd, werd voor een groot deel vc nietigd, zooals aardappelen, - fruit, vleesch, en men kan er de boter ook wel bijrekpnen, want die ging voor „een zacht prijsje" naar Engeland, en de arbeider kon voor andere boter van minder kwaliteit een hoogen prijs be talen. En de visscbers, die dezen goe den raad ook gekregen hadden, zagen hun vangst eveneens vernietigd. Deze toestand heeft niet medegewerkt om den welstand onder den boeren- en visschersstand te bevorderen. v Men zal toch niet kunnen ontkennen, dat bovengenoemde „categorieën" de voornaamste pijlers zijn, waarop onze maatschappij zal moeten bouwen. Het heeit schrijver dezes nog al eens gehinderd, dat hij califomische appels voor hooge prijzen zag véMcoopen en dat hij zelf zijn fruit aan het vee mocht Voeren. Het verheugt mij dan nu ook zeer, dat de productie, die wij in dezen tijd opgevoerd zien, meer op prijs wordt gesteld en dat de loonen in de ge noemde bedrijven verbeterd zijn. Nu ik dezer dagen vernam, dai er weer (tijdelijk) toeslag op de saiarissen zal gegeven worden, kwam ae vraag- bij mij op,,- en bij velen wat zou er dan gebeuren voor zakenmenschen in kleine bedrijven, voor alleenstaande werkers, enz. Jamen zal'kunnen Ze^uen: Er is Winterhulp, die is voor zulke rnen- schen goed. Schrijver dezes hoopt, dat êr voor - deze volksgenooten ook een regeling zal getroffen worden en indien iiri r- daad Winterhulp in hun nooaen en tekorten moet voorzien, moge dah de Zeeuwsche bevolking vlotter in hun beurzen tasten dan in het aigeloopen winter-seizoen. Het zal misschien toch wel duidelijk geworden rijn, dat men de praatjesmakers, die vertelden dat het geld toóh niet voor het eigen--volk was, niet gelooven kan. Winterhulp heeft veel goed gedaan, maar er is nog veel, zeer veel te helpen en te lenigen. Bij voorbaat dank voor de opname. J. K. Goes: Woensdag 10 Sept., 24 Sept., 8 Oct.: kam. Schuerman. Kruin in gen: Maandag 15 Sept., 29 Sept., 13 Oct., 27Oct.: kam. Schuerman. Middelburg: Woensdag 17 Sept., 1 Oct., 15 Oct., 29 Oct.; kameraad Schuerman. Oostburg: Dinsdag 30 Sept., 14 Oct., 28 Oct., 11 Nov.; kameraad Stoetzer. Terneuzen: Woensdag 1 Oct., 15 Oct., 29 Oct., 12 Nov.; kameraad Stoetzer. Zierikzee: Donderdag 2 Oct., 16 Oct., 30 Oct., 13 Nov.; kameraad Stoetzer. De deelnemers aan de vormingscur sussen gelieven erimede op te rekenen dat zij deze avonden vrij houden. en laat niet stempelen. Een christelijk volk zekert niet. En nu moet men bij mij niet meer aankomen met dergelijke excuses, wij moeten 'maar eens ruiter lijk erkennen dat Colijn en Ruijs en anderen" er niets van hebben terecht gebracht, neen, erger, dat zij het volk* langzaam maar zeker ten verderve hebben gevoerd. Maar het gaaf-stellen van den gul den en, het behoud "van particulier bezit was zoo belangrijk, dat men het zelfs als christelijk betitelde en dat men armoede ging beschouwen als zonde en boetedoening, in elk geval als schuld. Dagelijks gingen tientallen kleine handwerkslieden failliet en dagelijks stonden kruimeldieven voor de balie, dagelijks joegen veldwachters en con troleurs langs huizen en boerenhofj es, om toch maar te kijken of er geen „onrecht" geschiedde, geen'kalfje zon der „schets" rondliep, etc. Maar deze ijverige ambtenaren be traden nooit de hooge stoep van de singel-paleizen en riante landhuizen, om te zien wat daar wel voor onrecht geschiedde. "Daarvoor stondpn zij Juist in dienst van deze heeren, deze dicta toren, deze nog christelijk - doendg machthebbers. Er was geen terrein, of er bloeide corruptie. En bij dif alles verzaakte de kerk haar plicht van waarschuwing, van het aanwijzen der klaarblijkelijke fouten. Waarom niet? Omdat de grooten der aarde zelve in de kerkebocht op hoog gestoelte za ten en op goed betaalde plaatseh. Om dat de kerk bezit was van het geld en de geestelijken dienaren waren, niet van God, doch van de geld-aristocratie. En het" volk zag hef en zag het niet. Het knipperde met de oogen, het was gewend aan dit vertoom en het Zweeg maar, wetende dat protest niets hielp. De stem van den armen enkeling was als het gepiep van een muis in een bulderenden stormnacht. De pro- testeerende had bovendien kans, door de geliefde broeders en zusters ter plaatse (aangehitst door de heeren) als „rood", als „communist", als „ongeloo- vige" te worden betiteld en daarna langzaarfi maar zeker te worden dood gedrukt. Ach I het zou onnoodig zijn, dit alles nog eens op te halen, indien niet met .zooveel droef zelfbedrog door velen terugverlangd werd naar deze hel, deze gehenna van onrecht en ar moede. N, De bevoorrechten weten zeer goed, dat het Nat. Soc. In Duitschland een einde maakte aan zulke erbarmelijke toestanden. Zij beseffen dat een Nat Soc. Nederland het einde van hun on beperkte uitbuiting beteekent., Zij we ten, dat de arbeiders dan eindelijk uit hun ghetto zullen worden verlost en dat de ster van hun onaantastbare hoogheid zal verbleeken. Zij weten, dat het Nat. Soc., daar het' eerbied voor den arbeid heeft, nooit meer zal dulden dat jonge kerels werkeloos over de straten slungelen, aangeblaft door andere jonge kerels, die toevallig achter, inplaats van vóór dat loket kwamen gekruiwagend. Zij weten dit alles véél beter dan de arbeiders en daarom doen zij al het mogelijke, om het volk tegen het Nat. Soc. op te hitsen. Ze deden dat voordien, zij doen het nu nog, in het geniep en ook middels de geestelijken. En het is erbarmelijk te zien, hoe zij daarin nog wonder-wel slagen. Tot het moment dat het volk gaat bemer ken, dat de nieuwe wereld inderdaad meer vreugde, geluk en recht zal brengen. Wie het goed meent met deze we- reld en met zijn volk en land, die kan niet nalaten om te zoeken of er niet ergens menschen zijn, die met elkaar aan dat nieuwe willen gaan bouwen. Die zoekt in elk systeem naar de mo gelijkheid, om een betere samenleving te bereiken. Totdat hij eindelijk voor de figuur komt te staan van Adolf Hitler en ziet dat hij het is, die met onverwoestbare energie en staalharden wil, zich de be lagers van zijn volk, de gelddorstigen, de joden, de Immoreelen en de vleiers van het lijf heeft géschud. Die zijn volk, nog dieper weggezon ken in ellende dan het onze, weer op tilde uit het slijk en bezielde en die ook andere volken bewust heeft ge maakt, dat het Nat. Soc. alleen orde kan scheppen in den chaos. Is het daarom niet logisch, dat me nigeen, die in een vorige maatschappij' niet meer geloofde, thans gaat geloo ven in de woorden en daden van Adolf Hitler, den leider van, 'alle Germanen Dat mem ging bestudeeren wat hij geschreven en tot stand gebracht had d Veere Martien Beversluis. Sept. 1941. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1941 | | pagina 3