UITGAVE VAM DE NATI0NAAL-S0CIAL1STISCHE BEWEGING. DISTRICT 2I ZEELAND Ik doe niet aan politiekmeneer! Hoe het publiek reageert le Jaargang, No» 3 Donderdag 10 April 1941 Waarde tegenstander of twijfelaar l Kom er eens over praten l Waarom? Afval goed bewaren I Verschijnt tweemaal per maand van huis tol huis door geheel Zeeland REDACTIE POSTBUS 58 - MIDDELBURG De passieven. Wanneer wil tegenwoordig met Iemand spreken die niet ln de ver gaarbak der Unie ls opgenomen en ook niet tot de N.S.B. behoort, ls één zllner eerste antwoorden, wanneer wij over den huldigen toestand spreken: „Be doe niet aan politiek, meneer!" Deze opmerking geldt dan als een eoort excuus, een vrijbrief, een zich op de vlakte houden. Heel veel menschen huldigen de meening, dat het beter is om le nooit over Iets uit te laten, geen krant meer te lezen, naar geen radio meer te luisteren en Gods water maar over Gods akker te laten loopen. Het lijn de werkelijk onwetenden, of de passle-loozen, de lieden die noch heet noch koud zijn, de louwen, waarvan geschreven staat, dat zij „uit den mond gespuwd" zullen worden. Ik wil u eerlijk bekennen, dat lk liever spreek met een bitteren tegen stander, een man of vrouw, die zijn of haar meening met felheid, ja zelfs met bitterheid jegens mij verdedigt, dan met dezulken, die denken „het kan vriezen, het kan dooien, maar lk hou me in de luwte". Deze mentaliteit van je nergens mee ln te laten, is er vóór 10 Mei 1940 ook geweest Er zijn lieden, die werkelijk niet3 weten, die meenen dat de Mid- dellandsche Zee achter Domburg be gint en dat Afrika ergens achter Hoe- dekenskerke ligt Zij leven hun leven tje als de diteren, zij eten, slapen, zij doen hun werk om weer te eten en lij gaan naar de kerk uit gewoonte, uit overlevering, zonder dat zij iets uit de preek meedragen. Zij leggen hun godsdienst met hun Zondagsche klee- len af en gelooven het verder wel. Eigenlijk gelooven zij niets. De neutrale hazen. Een tweede categorie ls wat leeper en handiger. Zij laten hun schichtige oogjes eens over alle3 heengaan en denken er alleen om, hoe zij, zij alleen (want de rest laat hun koud), er veilig doorheen scharrelen. Het zijn de letterlijke en geestelijke hamsteraars, het zijn de gemakzuch tige, handige slimmerikken, die nooit aanstoot geven en die al3 brave en eerzame, la zelfs achtenswaardige bur gers bekend staan. Zij zitten in geen enkel bestuur, want dan moeten zij zich uiten, zij loopen nooit in de gaten, zij geven ook wat aan liefdadigheid en als een buurman het niet ziet.ook aan Winterhulp. Zij zeggen: „stjahet ls wat met ons wereldje" en zij geven den felsten antl-nationaal-soclalist evenmin gelijk als den N.S.B.-er, omdat zij niemand en niets vertrouwen. Zij zijn de middel- maat-menschen, de Jansensde lieden met de 5 op hun rapport, d.w.z. niet onvoldoende en niet voldoende. Van deze soort wemelt de wereld, wemelt ons land en wemelt Zeeland. De politiek kan hun klanten doen ver liezen en als alles veilig ls, dan kun nen ze altijd nóg zien. Het zijn de bangerts, de wezels, de hazen, die in de verborgenheid aan de kool knab belen en bij het minste gerucht de ooren spitsen en zorgen gedekt te zijn. Zij doen precies volgens de voor schriften, mopperen en klagen alleen voor zichzelfzij schijnen ongevaarlijk, daar zij niemand ergeren. Als Je hen spreekt zeggen zij vriendelijk: U zult wel gelijk hebben, maar jaik doe niet aan politiek, ziet u. Dezulken zijn als los zand, zij dienen als vulling, maar daar de pit, het ce ment er ln ontbreekt, kan men er nooit OP bouwen. De Januskoppen. De derde categorie z.g.n. niet aan politiek doenden, zijn de Januskoppen, de lieden met twee aangezichten, de dubbelhartigen, die iedereen fel gelijk geven, zelfs met opwindende betuigin gen van instemming. Zij praten vandaag in Je gezicht mooi •n als je je omdraait leelijk en laster lijk. Het zijn de lieden, die zich ln functies weten te draalen met goed betaalde honoraria, die handig tus- schen de kegels door draaien en die de valsche geteekende kaart spelen. Zij spelen eeuwig een rol, zij doen joviaal en minzaam, zij goochelen met begrippen, bogen op relaties, weten in het gevlei te komen bij vriend of tegen stander, om het even. Zij zitten in kerkbesturen meestal vooraan, zij tronen achter loketten, spe- culeeren, beloeren de politieke koers veranderingen, om op het juiste mo ment den handigen zet te doen, die hen in veilige haven brengt. Deze lieden behooren vaak tot de notabelen der gemeente, de intelleo- tueelen. Hun spreekwoord isik kan ook anders. De huidige politiek na Mei 1940 be zien zij met scherpen blik, doch alleen met den blik van den koopman en den speculant. Van deze rubriek wemelt deze provincie ook. Men vindt hen on der de z.g.n. elite des volks. Zij nu zijn degenen, met wie het Nat. Socialisme ln de eerste Instantie zal moeten afrekenen. Ze doen niet aan politiek? Zij doen er wèl aan, want zij hebben er altijd aan gedaan. Hun geld-politiek. Zij stuwen de dommen op tot verzet Want wat was politiek? Politiek, meent men, dat is gekonkel en gekronke 1. En wie vóór Mei 1940 het politieke toumooi-veld overzag, kan ook niet anders meenen. Want daar kronkelden de diverse overtuigingen door en om en over el kaar heen en 't parlement, dat tableau onzer ergste volkszonden, was een schreeuwerige beurshal, was een vei ling van ideeën en godsdiensten, was een circus vol clowns, hoogloopers en zweepknechten. Het Nederlandsche volk was gewoon geraakt aan deze gistende brouwerij en meende zelfs nog, dat dit gedoe den volkswil beteekende. Men noemde dit gekrakeel ook nog democratisch, d.w.z. volks-regeerend. In wezen waren allen verkocht aan één oppersten zweepknecht, het kapi taal, het jodendom, dat kleine, mach tige deel van ons en een vreemd volk, hetwelk al die heethoofdige of bege nadigde parlementariërs mende waar heen zij wilde, schaamteloos, zorge loos. En voor dit kapitaal moest ons volk ln breede lagen bukken, hongeren, on recht worden aangedaan. Dit deel speculeerde op de genoemde passie ven, neutralen en Januskoppen en deed alsof het in wezen het volk en de kroon en het land diende. Onze politiek. Zij die meenen, dat zij niet aan po litiek behoeven te doen, zullen gaan bemerken, dat de politiek rich met hèn bemoeit. Zij zullen langzaam, heel langzaam aan den lijve en den geest gaan ondervinden, dat onze politiek er één is, die niet zijn kracht put uit woor den en de optel-som van meeningen, die niet is een grootste gemeene deeiwr van zoovele ideaaltjes (die vaak geen Idealen zijn, doch egoïsmen), doch dat de politiek van het Nat. Socialisme is gericht op het belang van volk en land, in zijn geheel en totaal. Bij zulk een politiek moeten de Januskoppen en de speculanten verdwijnen, de schichtige hazen dapperheid leeren en de passie ve dommen onderricht worden, opdat wij eindelijk met volwaardige, zelfstan dige Nederlanders te doen krijgen. Wij weten dat de strijd, die wij be gonnen zijn, zwaar is en voorloopig zwaar blijft. Maar ook Hitier begon met 40 man. Het getal legt bij ons geen gewicht in de schaal, doch wel het gehalte. Wie N.S.B.-er is en geen gehalte heeft, wie niet strijden kan en nog de fouten heeft van een voorbijen tijd, hij wordt vanzelve uitgeschakeld, of hij wordt uitgestooten. Wij hebben mannen en vrouwen met karakter noo- dig. geen bijloopers, geen kringetjes- lieden, geen standsgevoeligen, geen halven. Het was vroeger zoo, dat lieden, die practisch boosdoeners waren, maar fraaie en brave theorieën verkondig den, door den Staat en helaas ook door de Kerk vereerd bleven en be rouwvol vergeven werden ,en dat rij, die inderdaad brave kerels waren, doch woorden zeiden ih strijd met dien Staat en die Kerk, als boosdoeners, niets-nutters, revolutionairen etc. ver volgd werden. Dit nu is in het Nat. Soc. onmogelijk. „Nun wird sich alles wen den". Zwart blijft zwart en goeddoen blijft goed, onafhankelijk naar welke kerk iemand gaat en welken stand hij heeft. Dit zal geen theorie rijn, bij ons, doch dit zal men bemerken uit de daden. Derhalve, wie zegt „ik doe niet aan politiek, meneer", zal steeds meer be merken, dat onze politiek wat aan hem „doet". Gelukkig en verstandig dege nen, die eens over de komende dingen gaan nadenken, vóór zij uit de gemeen schap, als onbruikbaar, zullen moeten verdwijnen. Want zij zullen gaan be hooren tot de onvruchtbaren, die van- zelve afsterven. HOOFDOPSTELLER. Het is onze overtuiging, dat vele Zeeuwen ons en vVe beweging goed gezind zijn. Wij hebben dit niet alleen bemerkt uit brieven, doch ook uit op merkingen over ons blad. Wat hen tegenhoudt, is een zekere reserve voor het nieuwe en onbekende en de vrees, door anderen met een scheeven blik te worden aangezien. Er zijn er tal- loozen, die in hun hart ons gelijk ge ven, en die ons ook de overwinning toewenschen, maar die om bepaalde persoonlijke redenen nog geen contact met de beweging zochten. Vaak ook werden de felste tegen standers de beste medewerkers. Wat velen ontbreekt, is kennis van onze beginselen. En daarbij hebben zij critiek, die zij eigenlijk graag beant woord zagen. Zij meenen echter dat hij of zij, die zich als tegenstander met deze critiek tot ons wendt, zich in ge vaar begeeft. Zij denken ten onrechte, dat wij hun dit kwalijk nemen en wie weet wat zullen doen. Hoe zeer vergissen zij zich. Wie gisteren ons belasterde in on wetendheid, kan morgen onze vriend zijn. Wij praten liever met een karak tervollen vijand, dan met een napra tenden, futloozen kameraad. Daarom, onze Kringhuizen in Zeeland zijn open voor iedereen. Wie wil, kan met den kring- of groepsleider, met den hoofd opsteller of anderen, een vertrouwelijk gesprek voeren, in volkomen geheim houding zoo dit gewenscht wordt. Het is tijd, hoog tijd! Het is tijd om zich los te maken van oude en verouderde gedachten, theo rieën en ideeën. Wie wil zien, die bemerkt, dat er iets in de geheele we reld en in ons land en ook hier in Zee land, bezig is te ontstaan, te groeien. Het nieuwe komt, ontegenzeggelijk en wat voorbij is, is voor eeuwig voorbij. Wil men niet verouderen met lieden van een voorbijen tijdskring, voelt men zich nog jong en levend, men neme dan tenminste kennis van het toekom stige, dat heel ons volk aangaat. Wie wil gaan behooren tot de knie- zers, de geestelijk afgeleefden, de drui- lers en achteraan-komers Het Nationaal-Socialisme is komende door heel Europa. Het voltrekt zich over alle fronten. Meent gij, dat het stilhoudt voor „den Engelschen dam"? Denkt gij soms, dat gij als de struis vogel den jager kunt verschalken, door hem niet te willen zien? Wat zijn uw bezwaren tegen ons? Vertel die, zeg het vrij uit. Het gaat ons er niet om, leden in te schrijven: het getal aanhangers doet niet ter zake, alleen hun innerlijke gedachte. Als ge weet dat noch de Unie, noch welke andere groepeering, ons volk zal re- geeren in de toekomst, doch alleen het Nationaal-Socialisme, is het dan geen tijd, dat ge daarover eens wat meer leest, nadenkt en spreekt Spreek dan met ons en houdt geen blad voor uw mond. Maken wij vele fouten Gij hebt ge lijk, wij maken die. Maar hoe maakt gij de N.S.B., die eens hier regeert, dan sterker? Door haar nutteloos te smaden en te bestrijden, of in haar rijen te gaan en met inzet van uw ge weten, uw geloof en kracht, haar te verbeteren? Wij gelooven dat u, met het laatste te doen, beter Nederlander zljt en u ook meer bevredigd zult ge voelen. Haat verteert, maar liefde bouwt op I Ja, waarom? Een inzender schrijft het volgende in „De Residentiebode" en wij willen deze vragen ook onze lezers voorleggen, ter overdenking. Waarom is men pas goed en vol waardig Nederlander, wanneer men meedoet aan schimpen, hetzen, leu gens verspreiden, fluister-campagnes bevorderen, gedichtjes (I) en dikwijls vieze en gore moppen colporteeren en waarom is men een landverrader als men zulks niet doet? Waarom is men pas een waardig Nederlander, wanneer men het werk van Winterhulp b.v. zooveel mogelijk saboteert, vanzelfsprekend daar niets aan geeft, en waarom is men een ver kapte N.S.B.-er als men dat werk wel steunt en bevordert? Waarom is men pas denkend Ne derlander, wanneer men geen andere argumentatie heeft, dan het stereo type „Het zijn toch allemaal leugens" en waarom is men een imbiciel, wan neer men zulks niet voetstoots be aamt? Waarom is men pas behoorlijk Ne derlander, wanneer men trouw naar den Engelschen zender luistert, dien onvoorwaardelijk gelooft, en waarom is men geen fatsoenlijk Nederlander, als men den (geoorloofden) Bremen zender critisch beluistert? Waarom is men pas in tel, wanneer men eiken Duitschen soldaat zoo on beschoft mogelijk (voor zoover men veiligheidshalve durft te gaan tenmin ste) behandelt, en waarom is men een verdacht individu, wanneer men tegen over hen correct en beleefd is? Waarojn is men pas een held, wan neer men, beschermd door de duister nis, daden van sabotage pleegt of een medemensch tracht te vermoorden en waarom is men een lafaard als men daarover zijn afkeuring uitspreekt? Waarom is men pas Nederlander, als men pro-Engelsch is en waarom is men geen Nederlander als men pro- Duitsch is? Waarom is men z.g. pro-Duitsch, als men het wereldgebeuren zoo objectief mogelijk beschouwt, de dingen beziet in grooter en wijder verband en er een eigen meening op nahoudt, die niet welgevallig is aan al dte z.g. goede Nederlanders Waar halen zij het recht vandaan om een medemensch, die er anders over denkt dan zij, te benadeelen in zijn eer en goeden naam, in zijn zaak, in zijn familie, in zijn gezin? Waar staat het geschreven, of wel ken Pastoor of Predikant heeft het ooit op den kansel verkondigd, dat men mag liegen en bedriegen, dat men on verdraagzaam mag zijn, dat men mag haten, dat men zijn kinderen mag vol gieten met haat en venijn Jegens zijn naasten, dat men ruzie en verwijdering mag bevorderen in familie en gezin, dat het geoorloofd zou zijn zelfs het heele gezinsverband kapot te maken, dat men iemand, die aan dit alles niet meedoet en dus pro-Duitsch is, zelfs het recht durft te ontzeggen, zich nog langer Christen te noemen, waar, vraag ik, waar en van wien heeft u zulks geleerd? Hierop zullen velen het antwoord schuldig moeten blijven. De Zeeuwsche Stroom is nu twee malen verschenen door geheel Zee land. Veel woningen zullen niet zijn overgeslagen. Onze trouwe colpor teurs hebben regen en wind niet ont zien, maar zijn per flets of loopende naar alle kanten uitgezworven en heb ben ons woord verbreid. Wij danken hen en zijn zeker, dat hun trouw niet onbeloond blijft. Zij arbeiden voor ons land en ons volk en zij zijn de pioniers van een betere,- zonniger toekomst voor Zeeland. Het spreekt vanzelf, dat de ontvangst, hoewel over het algemeen zeer gun stig, niet overal even hartelijk was. De colporteurs waren in de gelegenheid te bemerken, wie de meest aan volk en staat vijandige elementen zijn. Uit dit oogpunt al is de colportage be langrijk. Hier en daar waren de bezorgingen ietwat gestagneerd, doch elders weer toonde de stroom versnellingen. Bij haar doortocht werden eenlge ervaringen opgedaan. Waaiende kranten als vlaggen. Conservatieve en booze lieden heb ben de gewoonte, ons blad op straat te werpen. Anderen weer scheuren het stuk en laten de stukken op den wind verwaaien. Welk een prachtige reclame: Onze Zeeuwsche Stroom verovert ook al de straat 1 Wij zijn deze gratis reclame makers erkentelijk. Beteren dienst kan men ons niet bewijzen. Of de stadsreiniging dit ook zoo beziet? r Vieze demonstratie te Veere. De vrouw van den kunstschilder Van Veen te Veere bereidde ons een extra verrassing. Eén bii haar pas sende. Zij liet het blad aan een boom binden door twee kinderen en verzocht hen er tegen aan te spuwen I I Maar dit was niet voldoende. Een ander nummer droeg zij vol met mest en legde dit gedoetje voor haar huts. Met welgevallen bekeek deze „dame" toen haar elegante vaderlandsche plichtplegingen. Een arbeider, die het wellicht al te vies vond, veegde het boeltje aan den kant Het succes was tegenovergesteld, daar de verstandige Veerenaren zooiets verachtelijk hebben gevonden. Dankbetuigingen anderzijds. Anderzijds bereikten ons dankbetui gingen en zelfs verzoeken, om him adres „niet over te slaan". Ook wa ren er enkelen, die om „een extra-blad" vroegen. Verschillende nlet-leden on zer beweging schreven ons sympathiek of vroegen inlichtingen over bepaalde zaken. SPREEKWOORDEN Al ls de leugen nog zoo snel. Elk Unie-lid gelooft hem well Zooals Roosevelt in het Witte Huis liegt, liegt men nergens 1 Er zijn leden onzer beweging, die van tijd tot tijd bepaalde brieven of documenten ontvangen. Meestal rijn deze beleedigend en anoniem. Men zal goed doen, al deze uitingen in ge schrift, teekening of anderszins te be waren. Ook steenen, die in onze huh zen vallen, ook veroverde wapenen, ook bekladde kranten. Immers wij zul len later, evenals men eens in Duitscb- land deed, daarvan een tentoonstelling houden. De opbrengst zal dan ten goede komen aan onze beweging. Het parool ln deze dagen ls: afval bewaren. Dit geldt ook voor hetgeen onze tegenstanders ons achterlaten. Er zal een tijd komen, dat deze schennen onzer eer en beweging rich rullen schamen. Neemt dat aan 1

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Stroom | 1941 | | pagina 1