w<ï£wlkm ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Vrijdag 29 januari 1982 Nr. 23056 e Vv.r ritt» groene toverpak heeft aangetrokken? Dat kan men zo niet zeggen. Uiterlijk treurt de boom, maar innerlijk ook. Dat valt te zien in de winter. Nu dus, nu de knokige hoofdlijnen van het boomskelet iveliswaar naar de hemel reiken, maar de uitwaaierende wirwar van takken en takjes en nog kleinere takjes en het filigram van mini-mini-takjes, de weerbarstige kern als een mantelachtige stolp lijken te overdekken. Later ontrekt zich dat aan de waarneming. Straks als de mensen voorbij gaan en misschien alleen maar zeggen of denken: „kijk eens wat een grote treurwilgen dat is dan nog mooi meegenomen. Funktioneel is de boom ook in zijn majesteite lijke treurnis, want hij staal op het kerkhof van Haamstede. Niet iedere dag toch immers treuren ménsen op een kerkhof of plooien een ruiker bloemen op de graven. Stil maar, de Treurivilg was er en is er; de jaargetijden door en op die plaats. Dier noch plant, noch boom kan men menselijke gevoelens toedichten, maar aan de symboolfunktie kan men (soms) niet voorbij, zo als met deze boom. Wat snel(ler) opgeschoten hout - zo lijkt het - staat bescheiden in zijn buurt en het evergreenvan de klimop kronkelt om hoog rond het dikste deel van de stam en mensen - dat is nu jammer - hebben er eenmaal een prut- serig lijntje van prikkeldraad langs gespannen. De lichtarmatuur, zo heet dat tochin de buurt, is door lichte schaamte iels achterover gaan leu nen. Tegen die boom toch kan niets en niemand op: beeldbepalende wonderboom, indrukwekken de aandachttrekker, bewaker van doden. Ver drietig eigenlijk; we hebben wel eens naar die boom gekeken, maar hem nooit gezien. Nu wél en dat werd een heel plastische ervaring; een licht voetig soort zingenot tegen een achtergrond van ernst, die er aan herinnert hoe het leven ten diepste in elkaar steekt. Mysterieboom! (Foto: Joh. D. C. Berrevoets) Wat heeft die boom beleefd, wat heeft die boom gedaan, als een boom al echt (bewust?) iets doet? Als het visuele aspekt overtuigend genoeg is, we ten we al een heleboel. Die (oude) boom heeft zich in een bizarre waaier van takken en takjes naar het licht gewerkt, wacht roerloos in de winter op het komend lentegebeuren en groeit dan weer toe - voor de hoeveelste maal al? naar zijn (of haar) volledigheid. Dan als er weer een vokale achter grond is van kwinkelerend leven en op de grond - brokstuk van ons aller Moeder Aarde - het voor- jaarspenseel kleuren en verven aanbrengt (geel en rood en blauw vallen te verwachten), wordt die boom - onze boom - weer een massale, volledige, echte Treurwilg. Nee, die boom is niet ontsproten aan het ge- daclitenspinsel van een surrealist, al zou je best op die gedachte kunnen komen. De boom is puur natuur en aangekleed of uitgekleed treurt hij aan de zijkant van de weg. Treurt hij meer als hij het

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1982 | | pagina 7