Zierikzeesche ABONNEMENT: Woensdag 13 Aug. 1924 zierikzeesche courant. advertentiën i Bekendmaking. HERHALINGSOEFENINGEN. Kon. bezoek aan Zeeland Justitieels dwalingen. Uit Stad en Provlnole. PrJJ» per 8 maanden f 1,50, franco per poet 1,80. Voor h6t buitenland per Jaar f 10, Afzonderlijke nmnmori 5 cent. VeriohVnt Maandag;, Woensdag en Vrijdag. 80»te JAARGANG. Dir. i. J, DE LOOZE ir. Ultf. No. 11119. M. J. KOSTEN. van 1—B regels 80 ots. van i regels en daarboven 20 ots. per regel. Reclames 60 ots. p. regel. BJJ contract belangrijke korting. Inzending op den dag van uit gave vóór 11 ure. Gevonden voorwerpen: Een vest; een damesmantel; een rozen krans; twee kozijnankers; sleutels. De Commissaris van Politie, R. P. BRONS. Postkantoor te Zlarikzee. Lijst van onbestelbare en geweigerde brieven en briefkaarten. I. J. Hack Jumelet, Rruinisse; II. Comm. van Politie, Gorinehem; III. S. van Dijk, Zierikzee; IV. Pensioenraad, Haag. V. C. A. Middelveld, Epsen; VI. N. Rijnbende, Langegraeht 57, Rotterdam; VII. Een briefkaart zonder adres; VIII. A. Huismlans, Achthuizen; IX. Wed. C. Vos, Rotterdam; X. Fam. Dees, id.; XI. Farn. Ambachtsheer, id.; XII. Fam. Oranje, id.; XIII. J. F. Vermunt, Bergen-op-Zoom; XIV. Kooren, Rotterdam; XV. J. J. v. d. Wekken, Kerkwerve. Nota. Aanbevolen wordt om 't adres van den afzender op de brieven en briefkaarten te vermelden, opdat deze by onbestelbaarheid kunnen worden teruggegeven. Voorts is het gewenscht alle per post te verzenden stukken steeds van een volledig adres, straat naam en huisnummer te voorzien. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zïbrikzee brengen ter kennis van de inge zetenen, dat zjj orereenkomstig art. 32 der Algtmeene Politie Verordening voor deze gemeente, de strook Noordelgke zjjkantweg van den Miereweg, ten westen van den Dwars Krengeweg hebben aangewezen als plaats voor het uitslaan van tapijten, zulks met intrekking van het besluit, waarbjj het gedeelte zijkantweg in den Kadeweg, ten zuid westen van de Ronde Weel als zoodanig werd aangewezen. Zïbrikzee, 11 Augustus 1924. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. J. F. FOKKER VAN CRATESTETN VAN RENGERSKERKE, Burgemeester. F. NAEREBOUT, W.d-Secretaris. De BURGEMEESTER van Zibbikzee roept de in het verlofgangersregister dezer ge meenteingeschreven verlofganger JOHANNES ADRIAAN SCHOULS, dienstplichtige van de lichting 1921 en behoorende tot het Regiment Kust-artillerie, bij dezen op om in 1924 en wel van 618 October, krachtens art. 31, eerste lid, in verband met art. 33 der Dienst plichtwet (Staatsblad 1922, No. 43), voor herhalingsoefeningen in werkeljjken dienst te komen te Helder bij fort Erfprins. Omtrent de wjjze en uur van opkomst vervoer, enz., wordt verwezen naar de publicatie aan het aanplakbord. Zïbrikzee, den 11 Augustus 1924. De Burgemeester van Zierikzee, A. J. F. FOKKER VAN CRATESTEYN VAN RENGERSKERKE. Aan de bevolking van Zeeland. Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd, mij op te dragen, aan ae De- volking van Zeeland Haren diepgevoelden Te allen tijde heeft de Justitie dwalin gen begaan, en zoolang mensehen met de rechterlijke taak belast blijven, zullen wel altijd dwalingen voorkomen. Zij zijn niet te vermijden, zoolang de weten schap niet het middel heeft gevonden om in de ziel van de menschen te lezen! Maar wel zijn die dwalingen, tengevolge van nauwgezet onderzoek en het aan. nemen van elke mogelijkheid, steeds meer beperkt. Daartoe was men echter aan het einde der zeventiende eeuw nog niet en in Frankrijk m'nder nog dan elders, gekomen. Ongelijkheid van be handeling, al naarmate stand en rang van de individuen, overheerschten- Als wij dan ook de rechtsgedingen zoo men ze aldus wil betitelen tegen d'An- glade en Lebrun aanhalen, geschiedt dit niet, omdat de zaken, waarbij dezen wa ren betrokken, zoo belangrijk waren en zoo groote beteekenis hadden of merk waardige verwarring te aanschouwen ga ven doch veel meer, ja uitsluitend, omdatdeze waren van een zoodanigen eenvoud, dat zelfs het meest oppervlak kig onderzoek hier een justitiëele dwa ling had kunnen verhinderen. In een der bedde gevallen was men al dadelijk te vreden, althans een dief te hebben, en zocht men niet verder. In het andere geval echter spraken de hoogere mach ten der samenleving, die belanghebben den waren bij de veroordeeling van een onschuldige, een woordje mede. Vergelijk met deze rechtsgedingen onze tegenwoordige rechtsbedoeling en zeg dan nog, dat er geen vooruitgang is. Zeker, ook thans blijven justitiëele dwalingen mogelijk, maar wanneer zij worden begaan, is dit slechts na nauw gezet en uitgebreid onderzoek; is dit tengevolge van dergelijk verwarrende omstandigheden, som'wijlen ook tenge volge Van daden van den beklaagde, niet rechtstreeks met de aanhangige zaak sa menhangende, welke daartoe begrijpelijk aanleiding geven. Dat kan van geen der dank over te brengen voor de ontvangst, aan Hare Majesteit, Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Ju liana bij Hoogstaerzelver vierdaagschen tocht door Zeeland bereid. De hartelijke en geestdriftige wijze, waarop oud en jong, arm en rijk, kortom de geheele bevolking, Hare Majesteit en Haar gezin is toegekomen, de liefde, trouw' en toewijding, welke'Hare Majes teit tegenstraalden uit de aangebrachte versieringen, uit de gehouden toespraken, uit de aangeboden bloemen en uit zoo vele andere bewijzen van genegenheid, hebben Hare Majesteit diep getroffen. Niet het minst is Hare Majesteit onder den indruk gekomen van de grootsche betooging te Middelbiug, waarbij dui zenden Zeeuwen op zoo ondubbelzinnige wijze hebben uiting gegeven aan hunne aanhankelijkheid en trouw jegens het Vorstelijk Huis, waarin Hare Majesteit tot Hare groote vreugde ook Hare be minde dochter kon doen deelen. Hare Majesteit heeft mij verzocht, aan de bevolking van Zeeland mede te dee len, dat Zij in den grond des harten hoogst erkentelijk is voor alle bewijzen van liefde en trouw, welke Zij nu op nieuw mocht ontvangen en welke Zeeland en Oranje zoo mogelijk nog hechter heb ben aaneéngesnoerd. Het is de innige wenscb van Hare Majesteit de Koningin, dat, met den on- misbaren zegen van den Almachtige, Zee land moge bloeien en gedijen. De Commissaris der Koningin in Zeeland QUARLES VAN UFFORD. Hare Majesteit heeft Hare gevoelens nader vertolkt in een heden door mij ontvangen telegram van den volgenden inhoud Utrecht, 9 Augustus 1924. Na afloop van den vierdaagschen tocht door Zeeland wensch ik nogmaals uiting te geven aan mijne groote erkentelijkheid voor de zoo geestdriftvolle ontvangst, welke Ons in Uw midden is ten deel gevallen. Ik ben aiep getroffen door de wijze, waarop de Zeeuwen mij van hunne trouw en aanhankelijkheid hebben blijk gegeven. Wij nemen van deze schoone dagen eene onvergetelijke herinnering mede. WILHELMINA. Uitgegeven 11 Augustus 1924. De Griffier der Staten, HARTMAN. B IWWENLAWD „Het Vaderland". Omtrent den verkoop van het dagblad „Het Vaderland" aan de „N. R. Ct." ver neemt de „Residentiebode" nader dat het in de bedoeling ligt om, voorloopig al thans, de beide Haagsche liberale bladen als de „Nieuwe Crt." (welk blad reeds eenigen tijd geleden door de „N. R. Ct." is opgekocht) en „Het Vaderland" naast elkander te doen voortbestaan. Wel zal getracht worden naar een zooveel mo gelijke technische samensmelting der beide bladen, zoodat de exploitatiekosten verminderd kunnen worden. Op die wijze beide hier aangehaalde gevallen getuigd worden. Daar was het bijna voor een ieder duidelijk, dat de aangeklaagden niet de schuldigen konden zijn, al ware het alleen maar om den ijver, waarmede door oogenschijnlijk buiten de zaak staan- den materiaal ten bate van de Justitie tegen die z.g. schuldigen werd aange bracht. In 1687 en voorgaande jaren werd een flink huis op de Place Royale te Pa rijs bewoond door een tweetal familiën, zeer van elkander verschillend. De graaf en gravin Montgomery vormden hiet eene, oud-adellijke gezin; de D'Anglades, man, vrouw en een klein kind, van wier af komst niemand 'het rechte wist, vormden het andere. De verstandhouding intus- schen liet niet te wenschen over; zoo goede £>uren. was men, dat in 1687 de D'Anglades werden uitgenoodigd om de Montgomery's bij hun jaarlijksch verblijf naar hun buitengoed te vergezellen. D'Anglade, die eerst de uitnoodiginghad aangenomen, sloeg deze op het laatst wegens persoonlijke omstandigheden af. De Montgomery's vertrokken op den aan gewezen dag; nauwelijks twee dagen later echter keerden zij haastig in den laten namiddag terug. Zooals graaf Mont gomery verklaarde, had hij bloed gezien op een door hem dn een herberg gebruikt servet en dat beschouwd als het voor teeken van een ongeluk, dat hem te wachten stond. D'Anglade was, als naar gewoonte, dien middag uit, soupeerde met een zijner talrijke kennissen in de stad. Des avonds vrij laat kwam hij thuis; licht ziende bij de Montgomery's, ging hij er binnen; men praatte en schertste een weinig, en ging toen uiteen. Maar den volgenden dag bemerkte Montgo mery, dat in zijn z.g.n. schatkamer een ernstige diefstal had plaats gehad; de brandkast, die vele duizenden Fvres be vatte, was opengebroken en een bedrag I door hem op 9.000 livres gescat, was ontvreemd. I Hij gaf onmiddellijk kennis van denj diefstal aan de polit-e-autoriiteiten, die een streng onderzoek instelden en, op hoopt men beide bladen nog in stand te kunnen houden. Verder verneemt het blad, dat in de hoofdredactie van „Het Vaderland" een wijziging zal worden ge bracht. i (Nadruk verboden). Welkom liere kleine I Welkom schattig rijw'elplaatje, Welgekozen kunstproduct, Dat de vaderlandsche beurzen Vol van kunstvervoering plukt, Laat ik U maar welkom heeten Op ons vrije grondgebied, 'k Snakte reeds naar Uw verschijnen En.... .een ander doet het niet Zeer kunstzinnig sier je 't rijwiel, Tot zelfs van Colijn en Ruys, Sierlijk slangt je blanke lijfje Om de stoere balhoofdbuis. Drie pop :s voor jouw prestaties Werkelijk een prijsje hoor, Een kunstzinnig mensch zegt eerlijk „Wel hoe maakt 'men het er voor Nu je eenmaal bent verschenen Zijn we zeer aan je gehecht Metsoldeer en blanke moertjes, Neen, die liefde is wel echt Niemand zegt dan ook misdadig, Vol van liefdeloos sjagrijn, (LichtTijk bang voor je verdwijnen) „Jij kunt me gestolen zijn Jammer dat men zeer baatzuchtig Aan je reputatie raakt, Jij wordt voor een simpel kwartje En goedkooper nagemaakt Nederlanders zijn geen Belgen, Holland kent zichzelve niet, Want de postcheque en de giro Gaat ginds best en hier failliet Welbeminde koop'ren schatje, Redt de gulden, houdt 'em vast, Gaat aan onze armoe-beurzen Met den sterken arm te gast Maar is eens je tija gekomen, Worat dan geen belastingstrop, Gun ons weer de rijwielvrijhe'd, (Hoepel dan maar vlotjes op Augustus 1924. KROES. Salarisregeling onderwijzers en admtnistr. ambtenarij. Naar de „N. Ct.'" verneemt, zal voor de onderwijzers de salarisregeling als volgt zijn: Onderwijzer, die niet de acte van bekwaamheid bezit, bedoeld in art. 134 Lager Onderwijswet 1920, noch de acte van bekwaamheid bedoeld in art. 77 der wet van 17 Aug. 1878, aanvangs- wedde f 1200: Maximumwedde voor ge huwden (te bereiken in 22 jaar) f 26Ö0, voor ongehuwden f 2200, te bereiken in 14 jaar. Voor den onderwijzer, die n:et de acte van bekwaamheid bezit, bedoeld in art. 134 Lager Onderwijswet, doch in het bezit is van de acte bedoeld in art. 77 der wet van 17 Aug, 1878, aanvangs- wedde f 1400. Maximum voor gehuwden f 3100 (te bereiaen in 22 jaar) en voor ongehuwden f 2700, te bereiken in 14 jaar. De U. L. O. marge zal bedragen, mits de betrokkene in het bezit is van nader vast te stellen acten. Voor het bezit van bij-aeten zal f 50 per acte worden betaald, tot een maxi- verzoek Van de D'Anglades zelf, aanvin-i gen met hun woning te inspecteeren. Gedurende dit onderzoek trok mevrouw D'Anglade zich een korten tijd terug; op den zolder der D'Anglades werd. een klein aantal geldstukken gevonden, ge lijk aan die welke de Montgomery's had den, terwijl, toen men daarna de ver trekken van het personeel der Montgo mery's inspecteerde, daar een 7-tal zak ken, uit de brandkast van Montgomery1 afkomstig, werden aangetroffen. Maar de graaf had tevoren verklaard, voor zijn personeel in te staan, hoe hij dit deed, is te onbegrijpelijker, wanneer men be denkt, dat een zijner voornaamste be dienden zonder eenige v-'inlichting door hem nog slechts anderhalf jaar tevoren was in dienst genomen. De korte afwezig heid van mevr. D'Anglade wekte wan trouwen; kortom, D'Anglades, die geen oogenblik vermoed hadden, dat men hen ernstig zou verdenken, vernamen, dat men hen van den diefstal beschuldigde en hen ervan verdacht deze zakken in de kamer van de bedienden te hebben neergelegd. Ieder, die een oogenblik logisch na dacht, zou zich op het standpunt hebben gesteld, dat de D'Anglades, schuldig zijn-» de en dit politioneel onderzoek tevoren kunnende voorzien, wel andere maatrege len zouden hebben genomen. Een ieder ook zou, volledigheidshalve, naar 't ver leden van de bedienden van Montgo mery een onderzoek hebben ingesteld. Niets van dit alles geschiedde. Ondanks dat men zoowel D'Anglade als zijn vrouw pijnigde, en hen op de gebruikelijke wijze een bekentenis trachtte af te persen, bleven beiden ontkennen en doorstonden moedig alle pijnen; wat konden zij ook anders, daar zij niet schuldig waren? De rechters moesten dan ook in de uit spraak erkennen, dat van een wettig en overtuigend bewezen schuld geen sprake was; het ernstig vermoeden echter, tegen de D'Anglades bestaande, leidde tot hun veroordeeling tot levenslangen dwang arbeid. Zoo werden zij, reeds uitgeput door de doorgestane ellenden, naar het mum van f 200. Wat betreft de adïnini- tratie, is het volgende vastgesteld: Zij die belast zijn met eenvoudigen, min of meer werktuigelijken arbeid (rang van schrijver f 1000—f 1500, met 5 jaarlijk- sche verhoogingen van f 100. Gediplo meerde klerken en administratieve amb tenaren met vak-radicaal, d:e belast zijn met arbeid, welke verstandelijk oordeel vereischt en waarvoor gevorderd Wordt de kennis, wat den ;nhoud betreft van de regelingen, wetten en beslu'ten enz., waarvan de toepassing behoort tot het betrokken dienstvak, f 1100—f 1800, met 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200 en 3 driejaarlijksthe verhoogmgen fran f 100. Adjunct-commiezen, die belast zijn met arbe i gelijk aan die van ge- a.plomeerde klerken en ambtenaren met vak-raa.caal, en bovendJen bekwaam tot het voeren Van meer belangrijke corres pondentie, .tot interpretatie van eenvou dige Wetssbepaling e. d. f 1500—f 2600, met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van f 200 en 3 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100. Commiezen, die belast zijn met moeilijker redactióneelen arbeid en be kwaam' leiding te geven, f 2400—f 3400 met 3 tweejaarlijksche verhoogingen van 200 en 4 tweejaarlijksche verhoogingeri van f 100. Hoofdcommiezen, die belast zijn met wetgevenden arbeid en bovendien be kwaam om als hoofd eener onder-afdee- ling of als plaatsvervangend chef o;p> te treden f 3400—f 4400, met 3 tweejaarlijk sche verhoogingen van f 200 en 4 twee jaarlijksche verhoogingen van f 100. Re ferendarissen chefs van afdeelingen f 4500 f 5400 met 3 tweejaarlijksche verh'oogin- g'en van f 300. Famllleveiinootgchappen Het wetsontwerp tot bevordering van de richtige heffing der directe belastin gen, dat dezer dagen werd ingediend, heeft in de kringen der belanghebben den begrijpelijkerwijze groote ongerust heid gewekt. Van de best ingelichte zijde deelt men aan de Tel. mede, dat de be lastingontduiking een dusdanigen omvang, aanneemt, oat krachtig ingrijpen noodza kelijk werd. Het wetsontwerp is daarom' met opzet zóó ruim gesteld, dat men alle mogelijke handelingen daaronder kan doen vallen. Niet alleen rechtshandelin gen, na het in werkingtreden van deze wet verricht, maar ook die welke voor dien tijd werden gedaan, zullen bij aan neming van het ontwerp als niet bestaand worden beschouwd. Familie-naamlopze- Vennootschappen, die reeds vele jaren be staan, zullen dus eveneens onder deze be paling vallen en door den, fiscus voor de inkomsten e.a. belastingen als niet be staand worden aangemerkt, indien zij in dertijd werden opgericht, met het doel vermindering van belasting te verkrijgen. Wel zal men daarnaast op de gewonen] voet dividend- en tantièmebelasting ook voor deze vennootschappen blijven hef fen, zoodat zij dubbel belast zullen zijn. Men is er van overtuigd, dat de con sequenties van de aanneming van dit ontwerp van zoo verre strekking moet worden geacht, dat men deze op dit oogenblik niet kan overzien. Desalniette min meent men, dat de maatregel in het belang van 's rijks schatkist noodzake lijk is. bagno gebracht; D'Anglade hield het er niet lang uit, en opgenomen in 't 'hospi taal te Marseille, stierf hij reeds op 4 Maart 1689. En, gelijk het in dergelijke gevallen meer gaat, onmiddellijk na zijn doodj kwam1 er licht in de duisternis. Anonieme! brieven bereikten de Justitie in vrij groot aantal en gaven haar aanwijzingen, die zij,' op straffe van' partijdig te zijn wat zij niet wilde zijn niet mocht ver onachtzamen. Zoo werd een onderzoek ingesteld naar de afkomst van een twee tal der bedienden^ bij Montgomery in dienst en dit onderzoek was weinig gun stig. Toch is het de vraag of het tot een arrestatie dier bedienden zou zijn geko men; wat zou men trouwens, na zoo lang tijdsverloop, hebben kunnen bewij zen tegen een tweetal personen; volleerd genoeg in misdaden om elk spoor daar van te doen verdwijnen? Doch het toeval wilde, dat zij zich aan een nieuw ver grijp hadden schuldig gemaakt; vergrijp van veel minder ernstigen aard, en. slechts betrekking hebben op een kleine, onbeteekenend geachte oplichterij. Toen de politie hen echter eenmaal te pakken had, strekte zij haar onderzoek verder uit; de beide mannen werden op de pijnbank gebracht en een hunner bekende zijn schuld in het misdrijf, dat aan D'Anglade en zijne vrouw was toege schreven. De ander doorstond moedig de hem opgelegde martelingen, maar be kende toch, voordat hij werd opgehan gen. Zoo stond er dus niets in den weg om het Vonnis Van de D'Anglades te herzien. Dat geschiedde echter eerst bij arrest van 17 Juni 1693, waarbij tegelijk Montgomery Werd veroordeeld om de hem destijds ten laste van de D'Angla des gedane uitbetaling te restitueeren. De openbare meening, die ten gunste van de onschuldig Veroordeelden krachtig partij had gekozen tegen de Justitie, weerhield haar ingenomenheid met dit vonnis niet. Voor het dochtertje Van de D'Anglades, in afzondering opgevoed, werd dan ook eene inzameling gehouden, die niet minder dan 100.000 livres, voor ZIERIKZEE. Bij 't lossen van steenen, uit 'tramwagens is Maandagavond bij 't verduwen dier wagens, de ruim 60-jarige werkman J. de G., tusschen de buffers bekneld geraakt en gewond. Nadat dr. v. d'. Kwast hem de eerste geneeskundige 'jhulp had verleend, werd de G. naar het Ziekenhuis te- Noordgouwe overgebracht. „Panorama" van 13 Augustus j.l. be vat interessante kieken van het jongste Kon. bezoek aan onze provincie, dat ieder nog versoh in 't geheugen ligt. Naast foto's uit andere deelen der provincie, bevat dit nummer een 3-tal kiekjes no pens de ontvangst in Zierikzee. De banken b|] 't monumentje. Zoo hebben wij dan ook eens b'anjteih In het midden van de stad, Waarop wie weet reeas menig oudje Al lang-de ho^p gevestigd had. We kunnen zittend nu genieten Van boomenpracht en bloemenschoon, En dankbaar moeten we erkennen Hoe mooi is 't stadje onzer woon 't Werd daar een alleraardigst hoekje, Een kiekje uit het droomenland. Oud en jong kan profiteeren Ieder naar zijn eigen trant. 's Morgens zijn het kindermeisjes Met het toevertrouwde kroost, 's Middags wordt er graag door oudjes Vlak in 't zonnetje verpoosd, 's Avonds, na volbrachte dagtaak, Komt er ook de handwerksman, Blij dat hij daar op dat plekje Ook eens even rusten kan. Als het najaar is geworden, De avonden meer donker zijn, Zullen er eens paartjes komen, Vrijend in de maneschijn. Het kleine, hel verlichte klokje, Dat op 't monumentje staat, Zal zorgen dat geen enk'le vrijster Te laat weêr naar d'r moeder gaat. Z. R KERKWERVE. De laatst gehouden col lecte voor' de blinden te Wólfhèze heeft in deze gemeente opgebracht f 46,75. HAAMSTEDE. Vergadering van den ge meenteraad, gehouden op Maandag 11 Augustus j.l. Aanwezig alle leden. Na opening door den voorzitter wordt ge lezen een missive van den minister van Onderwijs behelzende, dat de vergoeding over 1923 door de gemeente Haamstede te betalen in verband met het bezoeken van leerlingen uit deze gemeente aan de R.H.B.S. te Zzee is bepaald op f 904,19. Dhr. Blom' vindt deze bijdrage een onbil lijke en onevenredige belasting en vraagt of daartegen geen actie te voeren is. De voorzitter zegt, dat dit indertijd reeds geschied is en belooft deze zaak nog eens in een vergadering van burgemeesters en secretarissen ter sprake te brengen. Daar na komt aan de orde een verzoek van den gemeenteveldwachter B. M. V. d. Velde omj vergoeding voor het bezit van net politieüiploma. B. en W. zijn dit ver zoek niet ongunstig gezind; wethouder Gilijamse zegt, dat het inkomen van v. d. Velde door aanslag in de forensenbe lasting te Burgh toch reeds verminderd is en hij eenige vergoeding billijk vindt. Dhr. Blom meent, dat deze beschouwing dien tijd een hoog bedrag, opbracht l Geheel anders, veel eigenaardiger en karakteristieker is het geval met Lebrun, dat van ongeveer denzelfden tijd dateert. Deze Lebrun was bijna dertig jaren als huisknecht in dienst bij eert zekere mevr. Mazel, die in i de Rue Macons Sorbonne te Parijs een ruime woning had. Een zoo lange diensttijd had Lebrun tot heel wat meer dan huisknecht gemaakt; hij was .in zekeren zin de intendant van zijne meesteres, en in ondergeschikte zaken haar rechterhand, haar vertrouwde. Hij was reeds jarenlang gehuwd, maar ten einde buitenshuis zijne vrijheid onver kort te bezitten, woonde hij met' zijn gezin niet ver Van het huis zijner meeste res, en bracht slechts dan in haar huis den naoht door, wanneer late avondpar tijen of andere, hem opgelegde diensten daartoe leidden. Mevr. Mazel had twee zonen; de oudste René de Savonnières, raadsheer, was enkele jaren tevoren met een spilzieke vrouw getrouwd, tegen wel ke haar schoonmoeder een „lettre de cachet" had weten te verkrijgen; zoo nil en dan ontsnapte de jonge levenslustige vrouw uit haar Verbanning, maar werd door het wakend oog van .mevr. Mazal steeds weer teruggebracht. De tweede zoon, Savonnières, de Lignières was ver liefd op een weduwe, wier gedrag de moeder niet aanstond, zoodat zij tot dus ver het huwelijk had weten te beletten. Een huisgenoot van mevr. Mazal was een zekere Abbé Pdülérd, die in het dra ma overigens geen rol speelt. Maar als huisgenoot moest hij beschikken over een huissleutel en daartoe had Lebrun de zijne, die hem jarenlang was toever trouwd, moeten afstaan. Hij had toen een huissleutel genomen, waarvan mevr. Mazel het bestaan blijkbaar niet meer wist, en pp die wijze was hij niet zoo aan de uren van sluiting van de woning gebonderr als zonder sleutel bet geval zou zijn geweest. Maar het bezit van dezen sleutel, hoe onbeteekenend op zich zelf, zou zijn verderf worden. Op een ochtend nu, dat Lebrun het gewone belstgnaal uit de kamer zijner

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1924 | | pagina 1