Zierikzeesche A Nieuwsbode Maandag 15 Jan. 1923 zierikzeesche courant. EERSTE SLAPT Door den grooten toevoer AANGIFTE BEVOLKINGSREGISTER Uit de geschiedenis der Zierikzeesche Gilden. ABONNEMENT: Prö» per 8 maanden f 1,50, franco per post ƒ1,80. Voor het buitenland per Jaar f 10,—. Afzonderlijke nummers 5 cent. Versohijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag. ADVERTENTIÊN van 1—8 regels 80 ets., van 4 regels en daarboven 20 cta. per regel. Reolames 80 ets. p. regel. By contract belangrijke korting. 78ste JAABGANG. - No. 10877. InzeDdlns °p d«o d»« fit- Oli J, DE LOOZE Jr. Ultt-Rwfict U I. tOSTEK gavo Tóór nr0' Dit nummer bestaat uit 2 bladen. van advertentiën moeten eenlge tot een volgend nummer blijven liggen. DE DIRECTEUR. VOO» HET BÜRGEMEESER en WETHOUDERS van ZiERIKZIE overwegende, dat het van groot beling is, dat het bevolkingsregister nauwkeurig wordt bijgehouden en de krachtig* medewerking van de Ingezetenen hiertoe een eerste verelschte is; herinneren aan de volgende bepalingen, regelende de verplichting der ingezetenen tot het doen van aangifte voor het bevol kingsregister. Zü, die op den dag der laatste volkstelling in den vreemde of in een der koloniën of overzeesche bezittingen van het Rgk hebben vertoefd, moeten hiervan ter secretarie der gemeente kennis geven binnen één maand na hun terugkomst. Zjj, die uit een plaats buiten Nederland hun woonplaats overbrengen in een gemeente van Nederland, moeten hiervan een verklaring doen ter secretarie der gemeente binnen twse weken na bun aankomst in d« gemeente, vergezeld van een paspoort, reisen verblijf' pas of ander deugdelijk bewijsstuk. Bjj alle kennisgevingen moeten de noodige opgaven worden verstrekt voor de inschrijving in het bevolkingsregister. Zy, die hun werkelijke woonplaats binnen het Rijk verlaten om die over te brengen naar een Naderlandsche Kolonie, een over zeesche bezitting of naar den vreemde, moetem hiervan een verklaring doen ter secretarie der gemeente, welke zjj verlaten. Zij, die hun woonplaats naar een andere gemeente overbrengen, moeten hiervan een verklaring doen ter secretarie der gemeente, welke zü verlaten en waar zjj in het bevol kingsregister zjjn ingeschreven, met opgaaf der gemeente waar zjj zich wenschen te ves tigen. Het ontvangen getuigschrift van woon plaatsverandering, hetwelk kosteloos wordt afgegeven, moeten zij uiterlgk binnen twee weken na hun aankomst in ds nieuwe ge meente ter secretarie dier gemeente bezorgen. Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk binnen twee weken ter gemeentesecretarie kennis geven van ieder lid, dat in het huis gezin wordt opgenomen of daar uit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, welke rereiaebt worden om bet bevolkingsregister in te vullen. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Ter voorkoming van moeilijkheden worden do ingezetenen ernstig aangespoord hun ver plichtingen nauwgezet na te komen. Ziekikzbe, 15 Januari 192S. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTETN VAN RENGERSKERKE, Burgemeester. P. F. WITTERMANS, Secretaris. BUITENLAND. Liefdesdrama te Londen. Een griezelige vondst heeft de Londen- sche politie gedaan. De 44-jarige-kleerma ker Maltby, die goed bekend stond, trok den laatsten tijd de aandacht door zijn zpnderling gedrag. Hij had sedert 't vorig najaar zijn waterleidingschuld niet be taald, om welke reden de toevoer naar zijn woning werd afgesneden, 't Zelfde geschiedde kort daarop met de gasleiding. Gedurende den laatsten tijd sloot de man zich geheel op in zijn huis, meldt de Londensche corr. van de Tel.. Hij liet er niemand meer toe en vertoonde zich niet meer op straat. Alleen sprak hij in zijn tuin soms met zijn buren, die hem levens middelen blijken te hebben verstrekt. Voorts schijnt hij water uit de leiding van zijn buren te hebben afgetapt. De naaste buren klaagden de laatste dagen over een slechten reuk, die uit den kleermakerswinkel scheen te komen. De gemeentelijke gezondheidsdienst werd gewaarschuwd en een inspecteur van de zen dienst toog op onderzoek uit. Hij werd evenwel niet toegelaten door Maltby, die ook de politie niet te woord wilde staan. Doordien er geen vermoeden van een misdaad bestond, moest er iets op worden gevonden, ten einde zich toegang tot de woning te verschaffen. Er werd een bevelschrift uitgevaardigd, dat van wege den gezondheidsdienst de woning van den kleermaker moest worden geïn specteerd. De inspecteur van dien dienst begaf zich met eenige politie-agenten naar de woning, en toen Maltby geen antwoord gaf op het verzoek de voordeur te ope nen, brak men deze open. Op 't zelfde oogenblik klonken twee schoten. De poli tie vond den kleermaker stervende op zijn bed: hij had zelfmoord gepleegd. Bij verder onderzoek vond men in de badkamer de oorzaak van den onaangena- men reuk: in de badkuip lag in een laken gehuld het ontkleede lijk van een vrouw, in verregaanden staat van ontbinding. Dit werd herkend als dat van de 38-jarlge mrs. Middleton, die sedert verleden jaar Augustus spoorloos was verdwenen. Zij was de echtgenoote van een zee-officier, die zich in Siam bevond en haar tijdens zijn afwezigheid geregeld geld zond voor haar levensonderhoud, dat zij per chêque op een Londensche bank ontving. Sedert medio Augustus had de vrouw nagelaten de chèques te innen. Het blijkt nu, dat de vrouw reeds sinds Juni was gaan wo nen op de bovenverdieping van Maltby's winkel. Maltby verklaarde reeds vroeger, dat zij zijn woning medio Augustus had verlaten. Deze verklaring is voor waar aangenomen. Uit de schouwing van het lijk van mevr. Middleton is gebleken, dat er drie kogelgaten waren in het achterhoofd, die zij 2ith onmogelijk zelve heeft kunnen toebrengen, zoodat de conclusie moet luiden, dat zij vermoord is. In brieven door den kleermaker nagelaten, wordt gezegd, dat zij op 24 Augustus zelf moord heeft gepleegd wegens geldzor gen. In de eerste dagen van Augustus moeten Maltby en mevrouw Middleton twist gehadd hebben over geldzaken. De Duitsche Bjjksdag. De Zaterdag j.l. gehouden zitting van den Duitschen Rijksdag was geheel en al gewijd aan de bezetting van het Ruhr- gebied door Franseh-Belgische troepen. President Loebe opent de zitting met een toespraak, welke staande wordt aan geboord. Hij vermaant de inwoners van het bezette gebied noch tot onwaardige oogendienerij, noch tot gevaarlijke onbe zonnenheid den naam van hun vader land oneer aan te doen. De bezetting moet treurige gevolgen hebben voor allen, die een rustige ontwikkeling wenschen en zal den algemeenen vrede niet bevorderen. De voorzitter besluit met een oproep op het Fransche volk om zelf na te gaan, of de weg welke ae regeering tegen woordig behandelt, op den duur voor het Fransche volk de goede kan blijken. Daarna neemt dr. Cuno, de Rijkskan selier, het woord. Hij schetste den op- marsch van dte bezettingstroepen in het Ruhrgebied. Oeze gewapende inval, zeide hij, is ondernomen tegen een land en een volk, dat zijn ontwapening heeft uitgevoerd en zijn vreed2amen arbeid verricht; het kon er niet aan denken en heeft er ook niet aan gedacht, tegenover het tot den strijd uitgeruste Fransch-Belgische leger ook maar één man of één geweer te plaatsen. Het Duitsche volk heeft zijn best gedaan om tot de grens van wat het kan aan de voorwaarden van het verdrag te vol doen. De rijkskanselier vraagt aan de wereld, of oait een volk grooter pres tatie heeft gedaan, en meer heeft kunnen presteeren, dat vier jaren lang door af sluiting van het wereldverkeer en door de ellende van den oorlog ontzenuwd en verzwakt is. De rijkskanselier schetste daarna de verschillende door Duitschland gedane en door Frankrijk afgewezen po gingen tot uitvoering van de schadeloos stellingsnota van 14 November. Duitsch land heeft economisch alles willen doen om de schadeloosstellingen uit te voeren. De Fransche regeering heeft zich echter bij haar maatregelen alleen laten leiden door oogmerken van machtspolitiek. (Le vendige toestemming). Na een critiek van 'de redenen, die Poincarê aangeett voor zijn optreden, ver klaarde de rijkskanselier, dat recht en verdrag geschonden zijn door den op- marsch in het Ruhrgebied. De Duitsche regeering protesteert op de plechtigste wijze tegen het geweld, dat hiermede een weerloos volk wordt aangedaan, voor de oogen der geheele wereld. De regeering kan zich tegen dit geweld niet verweren, maar zij is niet van 2ins zich te schik ken in deze schending van den vrede, of zelfs nog, zooals haar werd aangebo den, bij de uitvoering der Fransche plan nen mee te werken! De verantwoordelijk heid voor de gevolgen, die zullen ont staan, valle alleen op de regeeringen, die den inval hebben bevolen. Zoolang de toestand, die in strijd is met het verdrag blijft bestaan, zoolang zal geen hand van het Duitsch volk zich roeren, om deze maatregelen te ondersteunen. Het is bitter weinig, wat wij uiterlijk kunnen stellen tegenover het geweld; wat wij echter innerlijk döartegen kunnen en moeten zetten, is meer. -Met moot de wil en het besluit zijn in de2e moeilijke tij den onwrikbaar vast te houden aan dc eenheid des rijks. De andere volken zul len erkennen, dat vrede en verzoening niet kunnen gedijen, als hier het geweld over het recht zegeviert. Rijkskanselier Cuno richtte ten slotte tot alle Duitschers juist nu de dringende en nadrukkelijke vermaning om vol te houden, om zich wijs en bezonnen "te gedragen, en hij eindigde met de woor den: „Wij voelen ons ais dragers van een recht, dat niet zal vallen, onrecht, nood en ontbering zijn thans ons lot. Recht, vrijheid en vede zijn ons doel, eenheid is onze kracht." (Stormachtige toejuichingen). Ten slotte werd een motie van ver trouwen aangenomen, luidende als volgt „De Rijksdag teekent plechtig protest aan tegen de schending van recht en verdrag door de gewelddadige bezetting van het Ruhrgebied. De Rijksdag zal de regeering steun verleenen bij de aanwending van alle maatregelen, die kunnen dienen tot de vastberaden verdediging tegen deze actie van geweld. BINNENLAND. Het congres der S. D. A. P. Zaterdagmorgen is te Utrecht het 27e congres der S.D.A.P. in Nederland be gonnen. De voorzitter, de heer Vliegen, hield een lange openingsrede, waarin hij m. wees op het bijeenkomen van het congres op een ongewonen tijd; de ge spannen internationale verhoudingen; het hier te lande gehouden congres van~"het l.V.V. en in verband hiermede het ge dane verzoek der communisten tot de vorming van een eenheidsfront. Niet onaardig werd dit verzoek door den voorzitter afgewimpeld. Deze con cludeerde uit hetgeen reeds in de praV- tijk van het communisme was gebleken: David leg den hengel uit je hand, wij (S.D.A.P.) hebben geen lust in je. Voor een mariage d'amour ben je niet mooi genoeg en voor een mariage de raison breng je niet genoeg mee. Het te vor men eenheidsfront zou aldus de heer Vliegen —te veel gaan lijken op andere fronten, die puinhoopen zijn. De partijleider, mr. Troelstra, woonde Wegens ongesteldheid het congres niet bij. Aan het einde van den eersten con gresdag wekte de voorzitter zijn audito rium op actief te zijn bij de komende Statenverkiezingen. Uit Stad en Provinoie GEMARTELD DOOR JEUK. OIJ kunt niet oplioudcn met krahben en wri|veu gij wordt door Jeuk r.oo geplaagd, Jat gij tusi ïoudt gevoelen de bran dende huid van Uw vleesch ic scheurenTcnslotte kunt ge het niet meer volhouden hef gast boven Uw kracht nogmaals die omzettende uren vol kwelluig, die vcrschrikkelnke nachten zonder slaap door Ie niakeg. Maar luistertuitkomst is daar! Enkele droppels slecht* van het nieuwe vloeibare niiddtl tegen huidziekte genaamd O.D.D. hebben een verrassende uitwerking. Van geluk weet ge niet in welke wereld gij zijt, Jeuk en prikkeling zijn als door tooverslag verdwenen, en ein delijk krijgt gij weer eens rust. Een liacon reeds Is voldoende nezing doordat RPHR der hu,doordringt, en dr ziekte veroorzakende kiemen vernie tigt. Exzeem. schuilt, zweren, etterbuilen, korsten, en alle andere ziekten der huid moeten het spoedig tegen dit kalmee- rende, zuiverende middel al- leggen. Koopt nog heden een llesch ti t 2.80 (proef fleschJ0.7S) ver krijgbaar bij alle apothekers en drogmen. Vraagt ook de ge neeskrachtige DOD.-zeep 4 voorHuidaandoenfngen. ZIERIKZEE. In de Concertzaal kwam Zondagavond de N. V. „Het Amster- damsch Tooneel" met Roole Hans", een Amsterdamsohe volksschets, voor het vootlicht. Het slag mensohen in de volksbuurt ,de Jordaan" woonachtig, bezit meestal een ruwe bolster, dooh een blanke pit, waardoor dit genre bjj een groot deel van 't publiek geliefd is, niet ln 't minst ook door 't spreken in het daar gebe zigde jargon. Van dat onvervalschte volksleven beeft „Booie Hans" ons doen genieten tijdens zijn verblijf in de Jor- daankroeg op Oudejaarsavond, waarin de herbergier, de heer W. Kremer, tot afschrikwekkend voorbeeld voor de drankbestrijders kan genomen worden. In bet schijnbaar vroolyk troepje, dat den Oudejaarsavond ln de kroeg door brengt, komen drie figuren naar voren, waarom heel het spel van „liefde en haat" draait. „Rooie Hans", door den heer Janse uitstekend vertolkt, bemint Tine, de dochter van den kastelein, maar deze laatste zag haar liever gehuwd met ser geant Jonkers, die Tine naloopt, lastig valt en ten slotte beleedigt, waardoor het drama in scène wordt gezet, doordat do. matroos zich op den onverlaat werpt om hem te worgen, wat Hans voor den krijgsraad breDgt, die ln het 2e bedrijf reoht spreekt. De rechtzaal is altijd een dankbaar tooneel-onderwerp, daar de gemoederen dan heel vaak intens mee leven. De twee getuigen, Mietje de Bruin, de Jordaanscho en Mozes Konijn, de koopman in znnrwaren, zetten voor de rechtbank de sluizen hunner welsprekend heid open en onthalen de toeschouwers op hun pittige, rake opmerkingen. „Moos" is de echte, onvervalschte Jordaner, die uitmuntend werd uitgebeeld. Door gemcene kuiperijen heeft de her bergier zijn dochter van Hans. die in de gevangenis zit, weten te onttrekken en te bewerken, dat Tine met de thans uit den dienst gejaagden Jonkers trouwt, waardoor haar loven een hel wordt HanB, die de gevangenis is ontvlucht, zoekt na eenigen tijd de oude bekenden in de kroeg weer op en hoort daar het relaas wat tijdens zijn afwezigheid is geschied. Op een avondfeestje aan de SchfDkelhaven komt de ontknooping. Toevallig ontmoeten de twee geliefden elkaar. Hans wil Tlne meenemen over de grens, dooh zy kan onmogelijk gaan, daar zij moederlijke plichten zal moeten vervullen. Na een roerend afscheid ver trekt Hans, dooh keert nogmaals terug om by 'i lijk van Tine, die zich voor een auto heeft geworpen, daar zij het ondragelijk leven met den souteneur moede is, wraak te nemen op den „pat oer", die de oorzsak van alles was. Het stuk werd hartelijk toegejuicht. Wij maken, met verwijzing naar ons artikel in de Nieuwsbode van 27 December i 1nogmaals attent op de Bioscoop-voorstelling a.s. Woensdag in de concertzaal (zie de advertentie in dit nummer). De Filmcommissie van „A.O." is ditmaal in staat, dank zy de bekwaam heid en den grooten ijver van een harer leden de lilm electrisch te verlichten. Ofschoon de kosten aan het geven van die voorstelling verbonden bijzonder hoog zyn. worden de toegangsprijzen niet verhoogd. De commissie is van oordeel, dat het zóó mogelijk is een zeer groot aantal menschen van dit echt nationaal werk te doen genieten. Des namiddags wordt de zelfde film gratis vertoond aan de hoogste klassen der lagere scholen. Voor hen, die des avonds verhinderd mochten zijn, (b.v. bewoners buiten Zierikzee), Is dan ook toegang Door het bestuur der Prov. Zeeuwsche vereeniging tot bestrijding der T B.C. is benoemd tot distrlcthulsbezoekster, 2e Prov. hulsbezoekster, mevr. J. Verburg Dakman te Dordrecht. Morgen Dinsdag zal in de Concertzaal vanwege de N.V. „Het 8teel", fabrikant van Rlaefiakes te Roermond, een kookdemonstratie worden gegeven, welke voor iedereen toegankelijk is. Men zie de in dit nummer voorkomende ad vertentie. Wij verwijzen naar een in dit nummer voorkomende advertentie, van 't Zierikzee, reeds in de tweede helft der 12e eeuw een ommuurde en eenigszins v-er sterkte stad, met een kasteel en een kerk binnen zijn wallen, was in de 13e eeuw door de zout- en de lakennering, wellicht ook al door de meenering, eene plaats waarmede rekening gehouden moest wor den. In 1248 kreeg de stad van graaf Willem II een keur, uit welke blijkt, dat zijne voorvaderen reeds dergelijke voorrechten hadden verleend. Men vond in de stad toen ial een vleesch- hal, een bagijnhof, een klooster der Min derbroeders en een lakenhal. In het begin der 14e eeuw werd de nijverheid te Zierikzee niet weinig tot bloei gebracht door de keur van graaf Willem van Henegouwen van 1305, waar bij bevolen werd, dat de lakennering in Zeeland, be-Oosten Schelde slechts bin nen deze stad mocht worden uitgeoefend. De lakenhandel werd daarom een voor werp van nauwlettende zorg der stede lijke overheid, die jaarlijks een deken en negen gezworens aanstelde tot toezicht op de naleving der ordonnantiën. In de 17e eeuw verdween, evenals in vele andere steden van ons land, de laken weverij met de verdere daartoe behooren- de handwerken. Tot op het einde der 18e eeuw echter werd nog aan dezen tak van nijverheid herinnerd door de jaarlijksche aanstelling van een deken der lakenhal. In de 14e eeuw stond de lakenhal aan de Noordzijde der Weststraat (toen de Volderstrate geheeten); later werd zij ver plaatst naar een perceel aan de Noord zijde van den Grooten toren, waar nu nog een schuur of pakhuis van groote mop pen opgetrokken aan .haar bestaan herin nert. Naast het gilde der lakennering of der draperie wordt in de 14e eeuw reeds het invloedrijke Sint-Jacobsgilde of dat der zeevarenden genoemd. Meerdere gilden zullen tqen ongetwijfeld hier bestaan heb ben; maar wij vonden er niet meer ge noemd, daar de berichten uit die oude dagen schaarsch zijn. Uit een stuk van 1425 leeren we echter het gildewezen van Zierikzee in vollen omvang kennen. Er waren toen niet min der dan 40 dergelijke corporaties hier aanwezig en de perkamenten oorkonde, waarbij al die gilden o. a. verklaarden de rechten der stad te zullen handhaven, is nog aanwezig en bezit de uithangende zegels van al deze broederschappen. Al die hoofd- en ondergilden, zooals men ze naar hunne meerdere of mindere belangrijkheid verdeelde, waren, wat hun ne besturen en versierselen en emblemen betreft, in volle glorie te zien bij de plech tige optochten, die tot op het einde van den Katholieken tijd op den dag van den ommegang van Sint-Lieven (patroon der stad) en op den Sacramentsdag (gehou den werden en waaraan alle gilden ver plicht waren deel te nemen. Eene ordonnantie van 1475 bepaalde dat in die ommegangen door de stad elk hoofdgilde twee kaarsen en elk onder- gilde één kaars zou doen dragen voor het Heilig Sacrament, welke kaarsdragers dan uitgemonsterd waren met de sieraden van hun gilde. Dergelijke ommegangen, die in elke stad gehouden werden, kan men zich, volgens eene beschrijving uit een Hollandsche stad, ongeveer aldus voorstellen: de op tocht werd geopend door de banieren of teekens van elk gilde, die hoog boven de hoofden uit op een langen stok vóór elke corporatie gedragen werden. En daar elk gilde zijn patroon of beschermheilige had, werden ook de beelden of afbeeldingen daarvan op vaandels rondgevoerd. De dekens der gilden droegen soms ook wel brandende kaarsen in de hanL Schoone jonge meisjes stellén Onze Lieve Vrouwe, ïtfaria Magdalena, Sint Bar bara en andere heiligen voor, terwijl een jongeling in schitterende wapenrusting te paard rijdende Shit Joris verbeeldt en tusschenbeide met zijn lans steekt naar een grooten draak, die op een lagen rol wagen voor hem uitgetrokken wordt. Dan -.volgen verschillende groepen van kinderen als engelen en duivelen gekleed. De enge len dragen gesteven witte kleederen en vergulde vleugels aan de schouders en spelen op snaarinstrumenten. De duivel tjes zijn schrikwekkend toegetakeld en dragen grijnzende maskers. Zij houden, als zinnebeeld van het helsche vuur, een pek- stok in de hand en loopen gedurig heen en weer om ruim1 baan te maken en de kinderen angst aan te jagen. Vervolgens komen de vier schutterijen in harnas en geweer en in hun midden de koningen, die het laatst de papegaai geschoten hebben. Op dezen volgen de scholieren ln witte koorhemden, elkander afwisselende in het zingen van liederen. Zij treden onmiddel lijk voor de priesters, die zilveren beel den en wit damasten vanen dragen en op hunne beurt meer gevolgd worden door de grauwe monniken, geschaard achter hunnen "leidsman, die op een lange staaf een kruisbeeld omhoog houdt. Dan volgen eenige boetelingen of zeer devote lieden in lange witte kleederen, waarmee hoofd en gezicht bedekt zijn; zij gaan barrevoets over het ruwe en ongelijke plaveisel, ter nakoming somtijds eener gelofte, die zij om de een of andere reden gedaan heb ben. Onmiddellijk achter hen komt dan ook de hoofdgroep, de patroon der stad, Sint Lieven, een rijk versierd beeld, of onder een hemel van goudlaken, aan de vier hoeken op staven door burgemeesters of andere hooge ambtenaren gedragen, schrijdt de pastoor-deken der hooTdkerk in vol misornaat. Hij draagt het sacra ment, besloten in een groote rijk versierde zilveren kas en wordt omstuwd door de speellieden, die op fluiten en schalmeien spelen, alsmede door de schoutendienaars, met het rapier op zijde en met een stevi- gen stok in de hand,, waarmede zij onder de dicht saamgevloeide menigte de orde handhaven. De processie wordt besloten door de overige magistraatspersonen en een grooten drom van inwoners, die zich met ongedekten hoofde bij den stoet voe gen. Zoo trekt dan deze schitterende optocht met veelkleurige gewaden in schilderach tige levendigheid de stad rond en lost zich ten slotte weer op in de statige en grootsche Sint-Lievens Monsterkerk, waar de omgedragen kostbaarheden weder wor den neergezet op of nabij de gilde- en andere altaren. U Van al deze pracht en heerlijkheid bleef, uit den aard der zaak, na de reformatie niet veel over; en toen de kwade dagen van het Spaansche beleg kwamen, werden bijna-alle zilveren en gouden gildesieraden door het stadsbestuur te gelde gemaakt, ofschoon onder belofte van vergoeding, nadat ze reeds omstreeks 1572 waren inge leverd. Een inventaris van dien tijd van het glldezilver vermeldt 35 gewijde kel ken met bijbehoorende voorwerpen. Gilde-optochten na den tijd der reforma tie vertoonden in de vaandels en kleurige schutterskleeding maar een schaduw meer van de glorie uit de vroegere dagen en dc afbeeldingen der beschermheiligen van elk gilde, die aan het geheel een groote poëzie verleenden, werden door de predikanten streng geweerd, hoewel in het koor der Groote Kerk, in de Sint-Joriskapel. nog lang op den vloer een geschilderde Sint- Joris met den draak te zien bleef. Van de 40 gilden, die in 1425 bestonden, waren in 1751 maar 26 meer overgebleven, die onder 15 overdeljens stonden. We laten ze hier volgen, hoewel de opsomming een tonig is, met de namen van de uit den ouden tijd overgebleven beschermheiligen of patroon van elk gilde. Men had dan: het St.-Pieters- of vis- schers-, het St.-Anna- of schippers-, hel St.-Vincent- of groensel-, het St.-Chrispijn- of schoenmakers,- het St.-Olof- of scheeps- timmermans-, het Maria Geboorte- of kleermakersgilde, die elk een afzonderlij ken overdeken hadden. Vervolgens bestond het St.-Lucasgilde, waartoe de schilders, beeldhouwers, gla-« zenmakers en boekbinders behoorden, het St.-Andries- of zilver- en goudsmidsgilde, het St.-Elizabeths- of linnenweversgilde en het St.-Eloygilde, waartoe de smids en wagenmakers behoorden, al welke ge noemde ambachten gezamenlijk een over- deken hadden. Dan volgde het St.-Ontkommers- of met selaarsgilde en het St..-Jozefs- of timmer lieden gilde, ook wel het Heilige Kruis gilde geheeten, waartoe ook de houtkoo- pers behoorden, met een gezamenlijken overdeken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1923 | | pagina 1