Zierikzeesche A Nieuwsbode
Maandag 15 Jan. 1923 zierikzeesche courant.
EERSTE SLAPT
Door den grooten toevoer
AANGIFTE
BEVOLKINGSREGISTER
Uit de geschiedenis der
Zierikzeesche Gilden.
ABONNEMENT:
Prö» per 8 maanden f 1,50,
franco per post ƒ1,80. Voor het
buitenland per Jaar f 10,—.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Versohijnt Maandag, Woensdag
en Vrijdag.
ADVERTENTIÊN
van 1—8 regels 80 ets., van 4
regels en daarboven 20 cta. per
regel. Reolames 80 ets. p. regel.
By contract belangrijke korting.
78ste JAABGANG. - No. 10877. InzeDdlns °p d«o d»« fit-
Oli J, DE LOOZE Jr. Ultt-Rwfict U I. tOSTEK gavo Tóór nr0'
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
van advertentiën moeten eenlge tot een
volgend nummer blijven liggen.
DE DIRECTEUR.
VOO» HET
BÜRGEMEESER en WETHOUDERS van
ZiERIKZIE
overwegende, dat het van groot beling is,
dat het bevolkingsregister nauwkeurig wordt
bijgehouden en de krachtig* medewerking
van de Ingezetenen hiertoe een eerste
verelschte is;
herinneren aan de volgende bepalingen,
regelende de verplichting der ingezetenen
tot het doen van aangifte voor het bevol
kingsregister.
Zü, die op den dag der laatste volkstelling
in den vreemde of in een der koloniën of
overzeesche bezittingen van het Rgk hebben
vertoefd, moeten hiervan ter secretarie der
gemeente kennis geven binnen één maand
na hun terugkomst.
Zjj, die uit een plaats buiten Nederland
hun woonplaats overbrengen in een gemeente
van Nederland, moeten hiervan een verklaring
doen ter secretarie der gemeente binnen twse
weken na bun aankomst in d« gemeente,
vergezeld van een paspoort, reisen verblijf'
pas of ander deugdelijk bewijsstuk.
Bjj alle kennisgevingen moeten de noodige
opgaven worden verstrekt voor de inschrijving
in het bevolkingsregister.
Zy, die hun werkelijke woonplaats binnen
het Rijk verlaten om die over te brengen
naar een Naderlandsche Kolonie, een over
zeesche bezitting of naar den vreemde, moetem
hiervan een verklaring doen ter secretarie
der gemeente, welke zjj verlaten.
Zij, die hun woonplaats naar een andere
gemeente overbrengen, moeten hiervan een
verklaring doen ter secretarie der gemeente,
welke zü verlaten en waar zjj in het bevol
kingsregister zjjn ingeschreven, met opgaaf
der gemeente waar zjj zich wenschen te ves
tigen. Het ontvangen getuigschrift van woon
plaatsverandering, hetwelk kosteloos wordt
afgegeven, moeten zij uiterlgk binnen twee
weken na hun aankomst in ds nieuwe ge
meente ter secretarie dier gemeente bezorgen.
Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk
binnen twee weken ter gemeentesecretarie
kennis geven van ieder lid, dat in het huis
gezin wordt opgenomen of daar uit gaat,
inwonende dienst- en werkboden daaronder
begrepen.
Onverminderd deze bepalingen is een ieder,
door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen,
verplicht tot het doen der opgaven, welke
rereiaebt worden om bet bevolkingsregister
in te vullen.
Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete van ten hoogste honderd gulden.
Ter voorkoming van moeilijkheden worden
do ingezetenen ernstig aangespoord hun ver
plichtingen nauwgezet na te komen.
Ziekikzbe, 15 Januari 192S.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTETN
VAN RENGERSKERKE, Burgemeester.
P. F. WITTERMANS, Secretaris.
BUITENLAND.
Liefdesdrama te Londen.
Een griezelige vondst heeft de Londen-
sche politie gedaan. De 44-jarige-kleerma
ker Maltby, die goed bekend stond, trok
den laatsten tijd de aandacht door zijn
zpnderling gedrag. Hij had sedert 't vorig
najaar zijn waterleidingschuld niet be
taald, om welke reden de toevoer naar
zijn woning werd afgesneden, 't Zelfde
geschiedde kort daarop met de gasleiding.
Gedurende den laatsten tijd sloot de
man zich geheel op in zijn huis, meldt de
Londensche corr. van de Tel.. Hij liet er
niemand meer toe en vertoonde zich niet
meer op straat. Alleen sprak hij in zijn
tuin soms met zijn buren, die hem levens
middelen blijken te hebben verstrekt.
Voorts schijnt hij water uit de leiding
van zijn buren te hebben afgetapt.
De naaste buren klaagden de laatste
dagen over een slechten reuk, die uit
den kleermakerswinkel scheen te komen.
De gemeentelijke gezondheidsdienst werd
gewaarschuwd en een inspecteur van de
zen dienst toog op onderzoek uit. Hij
werd evenwel niet toegelaten door Maltby,
die ook de politie niet te woord wilde
staan. Doordien er geen vermoeden van
een misdaad bestond, moest er iets op
worden gevonden, ten einde zich toegang
tot de woning te verschaffen. Er werd
een bevelschrift uitgevaardigd, dat van
wege den gezondheidsdienst de woning
van den kleermaker moest worden geïn
specteerd. De inspecteur van dien dienst
begaf zich met eenige politie-agenten naar
de woning, en toen Maltby geen antwoord
gaf op het verzoek de voordeur te ope
nen, brak men deze open. Op 't zelfde
oogenblik klonken twee schoten. De poli
tie vond den kleermaker stervende op
zijn bed: hij had zelfmoord gepleegd.
Bij verder onderzoek vond men in de
badkamer de oorzaak van den onaangena-
men reuk: in de badkuip lag in een laken
gehuld het ontkleede lijk van een vrouw,
in verregaanden staat van ontbinding. Dit
werd herkend als dat van de 38-jarlge
mrs. Middleton, die sedert verleden jaar
Augustus spoorloos was verdwenen. Zij
was de echtgenoote van een zee-officier,
die zich in Siam bevond en haar tijdens
zijn afwezigheid geregeld geld zond voor
haar levensonderhoud, dat zij per chêque
op een Londensche bank ontving. Sedert
medio Augustus had de vrouw nagelaten
de chèques te innen. Het blijkt nu, dat
de vrouw reeds sinds Juni was gaan wo
nen op de bovenverdieping van Maltby's
winkel. Maltby verklaarde reeds vroeger,
dat zij zijn woning medio Augustus had
verlaten. Deze verklaring is voor waar
aangenomen.
Uit de schouwing van het lijk van
mevr. Middleton is gebleken, dat er drie
kogelgaten waren in het achterhoofd, die
zij 2ith onmogelijk zelve heeft kunnen
toebrengen, zoodat de conclusie moet
luiden, dat zij vermoord is. In brieven
door den kleermaker nagelaten, wordt
gezegd, dat zij op 24 Augustus zelf
moord heeft gepleegd wegens geldzor
gen. In de eerste dagen van Augustus
moeten Maltby en mevrouw Middleton
twist gehadd hebben over geldzaken.
De Duitsche Bjjksdag.
De Zaterdag j.l. gehouden zitting van
den Duitschen Rijksdag was geheel en al
gewijd aan de bezetting van het Ruhr-
gebied door Franseh-Belgische troepen.
President Loebe opent de zitting met
een toespraak, welke staande wordt aan
geboord. Hij vermaant de inwoners van
het bezette gebied noch tot onwaardige
oogendienerij, noch tot gevaarlijke onbe
zonnenheid den naam van hun vader
land oneer aan te doen. De bezetting moet
treurige gevolgen hebben voor allen, die
een rustige ontwikkeling wenschen en zal
den algemeenen vrede niet bevorderen.
De voorzitter besluit met een oproep op
het Fransche volk om zelf na te gaan,
of de weg welke ae regeering tegen
woordig behandelt, op den duur voor
het Fransche volk de goede kan blijken.
Daarna neemt dr. Cuno, de Rijkskan
selier, het woord. Hij schetste den op-
marsch van dte bezettingstroepen in het
Ruhrgebied.
Oeze gewapende inval, zeide hij, is
ondernomen tegen een land en een volk,
dat zijn ontwapening heeft uitgevoerd en
zijn vreed2amen arbeid verricht; het kon
er niet aan denken en heeft er ook niet
aan gedacht, tegenover het tot den strijd
uitgeruste Fransch-Belgische leger ook
maar één man of één geweer te plaatsen.
Het Duitsche volk heeft zijn best gedaan
om tot de grens van wat het kan aan
de voorwaarden van het verdrag te vol
doen. De rijkskanselier vraagt aan de
wereld, of oait een volk grooter pres
tatie heeft gedaan, en meer heeft kunnen
presteeren, dat vier jaren lang door af
sluiting van het wereldverkeer en door
de ellende van den oorlog ontzenuwd
en verzwakt is. De rijkskanselier schetste
daarna de verschillende door Duitschland
gedane en door Frankrijk afgewezen po
gingen tot uitvoering van de schadeloos
stellingsnota van 14 November. Duitsch
land heeft economisch alles willen doen
om de schadeloosstellingen uit te voeren.
De Fransche regeering heeft zich echter
bij haar maatregelen alleen laten leiden
door oogmerken van machtspolitiek. (Le
vendige toestemming).
Na een critiek van 'de redenen, die
Poincarê aangeett voor zijn optreden, ver
klaarde de rijkskanselier, dat recht en
verdrag geschonden zijn door den op-
marsch in het Ruhrgebied. De Duitsche
regeering protesteert op de plechtigste
wijze tegen het geweld, dat hiermede een
weerloos volk wordt aangedaan, voor de
oogen der geheele wereld. De regeering
kan zich tegen dit geweld niet verweren,
maar zij is niet van 2ins zich te schik
ken in deze schending van den vrede,
of zelfs nog, zooals haar werd aangebo
den, bij de uitvoering der Fransche plan
nen mee te werken! De verantwoordelijk
heid voor de gevolgen, die zullen ont
staan, valle alleen op de regeeringen,
die den inval hebben bevolen. Zoolang
de toestand, die in strijd is met het
verdrag blijft bestaan, zoolang zal geen
hand van het Duitsch volk zich roeren,
om deze maatregelen te ondersteunen.
Het is bitter weinig, wat wij uiterlijk
kunnen stellen tegenover het geweld; wat
wij echter innerlijk döartegen kunnen en
moeten zetten, is meer. -Met moot de wil
en het besluit zijn in de2e moeilijke tij
den onwrikbaar vast te houden aan dc
eenheid des rijks. De andere volken zul
len erkennen, dat vrede en verzoening
niet kunnen gedijen, als hier het geweld
over het recht zegeviert.
Rijkskanselier Cuno richtte ten slotte
tot alle Duitschers juist nu de dringende
en nadrukkelijke vermaning om vol te
houden, om zich wijs en bezonnen "te
gedragen, en hij eindigde met de woor
den: „Wij voelen ons ais dragers van
een recht, dat niet zal vallen, onrecht,
nood en ontbering zijn thans ons lot.
Recht, vrijheid en vede zijn ons doel,
eenheid is onze kracht." (Stormachtige
toejuichingen).
Ten slotte werd een motie van ver
trouwen aangenomen, luidende als volgt
„De Rijksdag teekent plechtig protest aan
tegen de schending van recht en verdrag
door de gewelddadige bezetting van het
Ruhrgebied. De Rijksdag zal de regeering
steun verleenen bij de aanwending van
alle maatregelen, die kunnen dienen tot
de vastberaden verdediging tegen deze
actie van geweld.
BINNENLAND.
Het congres der S. D. A. P.
Zaterdagmorgen is te Utrecht het 27e
congres der S.D.A.P. in Nederland be
gonnen. De voorzitter, de heer Vliegen,
hield een lange openingsrede, waarin hij
m. wees op het bijeenkomen van het
congres op een ongewonen tijd; de ge
spannen internationale verhoudingen; het
hier te lande gehouden congres van~"het
l.V.V. en in verband hiermede het ge
dane verzoek der communisten tot de
vorming van een eenheidsfront.
Niet onaardig werd dit verzoek door
den voorzitter afgewimpeld. Deze con
cludeerde uit hetgeen reeds in de praV-
tijk van het communisme was gebleken:
David leg den hengel uit je hand, wij
(S.D.A.P.) hebben geen lust in je. Voor
een mariage d'amour ben je niet mooi
genoeg en voor een mariage de raison
breng je niet genoeg mee. Het te vor
men eenheidsfront zou aldus de heer
Vliegen —te veel gaan lijken op andere
fronten, die puinhoopen zijn.
De partijleider, mr. Troelstra, woonde
Wegens ongesteldheid het congres niet bij.
Aan het einde van den eersten con
gresdag wekte de voorzitter zijn audito
rium op actief te zijn bij de komende
Statenverkiezingen.
Uit Stad en Provinoie
GEMARTELD
DOOR JEUK.
OIJ kunt niet oplioudcn met
krahben en wri|veu gij wordt
door Jeuk r.oo geplaagd, Jat gij
tusi ïoudt gevoelen de bran
dende huid van Uw vleesch ic
scheurenTcnslotte kunt ge het
niet meer volhouden hef gast
boven Uw kracht nogmaals die
omzettende uren vol kwelluig,
die vcrschrikkelnke nachten
zonder slaap door Ie niakeg.
Maar luistertuitkomst is daar!
Enkele droppels slecht* van
het nieuwe vloeibare niiddtl
tegen huidziekte genaamd
O.D.D. hebben een verrassende
uitwerking. Van geluk weet ge
niet in welke wereld gij zijt,
Jeuk en prikkeling zijn als door
tooverslag verdwenen, en ein
delijk krijgt gij weer eens rust.
Een liacon reeds Is voldoende
nezing doordat RPHR
der hu,doordringt, en dr ziekte
veroorzakende kiemen vernie
tigt. Exzeem. schuilt, zweren,
etterbuilen, korsten, en alle
andere ziekten der huid moeten
het spoedig tegen dit kalmee-
rende, zuiverende middel al-
leggen.
Koopt nog heden een llesch
ti t 2.80 (proef fleschJ0.7S) ver
krijgbaar bij alle apothekers en
drogmen. Vraagt ook de ge
neeskrachtige DOD.-zeep 4
voorHuidaandoenfngen.
ZIERIKZEE. In de Concertzaal kwam
Zondagavond de N. V. „Het Amster-
damsch Tooneel" met Roole Hans", een
Amsterdamsohe volksschets, voor het
vootlicht.
Het slag mensohen in de volksbuurt
,de Jordaan" woonachtig, bezit meestal
een ruwe bolster, dooh een blanke pit,
waardoor dit genre bjj een groot deel
van 't publiek geliefd is, niet ln 't minst
ook door 't spreken in het daar gebe
zigde jargon. Van dat onvervalschte
volksleven beeft „Booie Hans" ons doen
genieten tijdens zijn verblijf in de Jor-
daankroeg op Oudejaarsavond, waarin
de herbergier, de heer W. Kremer, tot
afschrikwekkend voorbeeld voor de
drankbestrijders kan genomen worden.
In bet schijnbaar vroolyk troepje, dat
den Oudejaarsavond ln de kroeg door
brengt, komen drie figuren naar voren,
waarom heel het spel van „liefde en haat"
draait. „Rooie Hans", door den heer
Janse uitstekend vertolkt, bemint Tine,
de dochter van den kastelein, maar deze
laatste zag haar liever gehuwd met ser
geant Jonkers, die Tine naloopt, lastig
valt en ten slotte beleedigt, waardoor
het drama in scène wordt gezet, doordat
do. matroos zich op den onverlaat werpt
om hem te worgen, wat Hans voor den
krijgsraad breDgt, die ln het 2e bedrijf
reoht spreekt. De rechtzaal is altijd een
dankbaar tooneel-onderwerp, daar de
gemoederen dan heel vaak intens mee
leven. De twee getuigen, Mietje de Bruin,
de Jordaanscho en Mozes Konijn, de
koopman in znnrwaren, zetten voor de
rechtbank de sluizen hunner welsprekend
heid open en onthalen de toeschouwers
op hun pittige, rake opmerkingen. „Moos"
is de echte, onvervalschte Jordaner, die
uitmuntend werd uitgebeeld.
Door gemcene kuiperijen heeft de her
bergier zijn dochter van Hans. die in
de gevangenis zit, weten te onttrekken
en te bewerken, dat Tine met de thans
uit den dienst gejaagden Jonkers trouwt,
waardoor haar loven een hel wordt
HanB, die de gevangenis is ontvlucht,
zoekt na eenigen tijd de oude bekenden
in de kroeg weer op en hoort daar het
relaas wat tijdens zijn afwezigheid is
geschied. Op een avondfeestje aan de
SchfDkelhaven komt de ontknooping.
Toevallig ontmoeten de twee geliefden
elkaar. Hans wil Tlne meenemen over
de grens, dooh zy kan onmogelijk gaan,
daar zij moederlijke plichten zal moeten
vervullen. Na een roerend afscheid ver
trekt Hans, dooh keert nogmaals terug
om by 'i lijk van Tine, die zich voor
een auto heeft geworpen, daar zij het
ondragelijk leven met den souteneur
moede is, wraak te nemen op den „pat
oer", die de oorzsak van alles was.
Het stuk werd hartelijk toegejuicht.
Wij maken, met verwijzing naar
ons artikel in de Nieuwsbode van 27
December i 1nogmaals attent op de
Bioscoop-voorstelling a.s. Woensdag in
de concertzaal (zie de advertentie in dit
nummer). De Filmcommissie van „A.O."
is ditmaal in staat, dank zy de bekwaam
heid en den grooten ijver van een harer
leden de lilm electrisch te verlichten.
Ofschoon de kosten aan het geven van
die voorstelling verbonden bijzonder
hoog zyn. worden de toegangsprijzen
niet verhoogd. De commissie is van
oordeel, dat het zóó mogelijk is een zeer
groot aantal menschen van dit echt
nationaal werk te doen genieten.
Des namiddags wordt de zelfde film
gratis vertoond aan de hoogste klassen
der lagere scholen. Voor hen, die des
avonds verhinderd mochten zijn, (b.v.
bewoners buiten Zierikzee), Is dan ook
toegang
Door het bestuur der Prov. Zeeuwsche
vereeniging tot bestrijding der T B.C. is
benoemd tot distrlcthulsbezoekster, 2e
Prov. hulsbezoekster, mevr. J. Verburg
Dakman te Dordrecht.
Morgen Dinsdag zal in de
Concertzaal vanwege de N.V. „Het 8teel",
fabrikant van Rlaefiakes te Roermond,
een kookdemonstratie worden gegeven,
welke voor iedereen toegankelijk is. Men
zie de in dit nummer voorkomende ad
vertentie.
Wij verwijzen naar een in dit
nummer voorkomende advertentie, van 't
Zierikzee, reeds in de tweede helft der
12e eeuw een ommuurde en eenigszins v-er
sterkte stad, met een kasteel en een kerk
binnen zijn wallen, was in de 13e eeuw
door de zout- en de lakennering, wellicht
ook al door de meenering, eene plaats
waarmede rekening gehouden moest wor
den.
In 1248 kreeg de stad van graaf Willem
II een keur, uit welke blijkt, dat zijne
voorvaderen reeds dergelijke voorrechten
hadden verleend.
Men vond in de stad toen ial een vleesch-
hal, een bagijnhof, een klooster der Min
derbroeders en een lakenhal.
In het begin der 14e eeuw werd de
nijverheid te Zierikzee niet weinig tot
bloei gebracht door de keur van graaf
Willem van Henegouwen van 1305, waar
bij bevolen werd, dat de lakennering in
Zeeland, be-Oosten Schelde slechts bin
nen deze stad mocht worden uitgeoefend.
De lakenhandel werd daarom een voor
werp van nauwlettende zorg der stede
lijke overheid, die jaarlijks een deken en
negen gezworens aanstelde tot toezicht
op de naleving der ordonnantiën.
In de 17e eeuw verdween, evenals in
vele andere steden van ons land, de laken
weverij met de verdere daartoe behooren-
de handwerken. Tot op het einde der 18e
eeuw echter werd nog aan dezen tak van
nijverheid herinnerd door de jaarlijksche
aanstelling van een deken der lakenhal.
In de 14e eeuw stond de lakenhal aan
de Noordzijde der Weststraat (toen de
Volderstrate geheeten); later werd zij ver
plaatst naar een perceel aan de Noord
zijde van den Grooten toren, waar nu nog
een schuur of pakhuis van groote mop
pen opgetrokken aan .haar bestaan herin
nert.
Naast het gilde der lakennering of der
draperie wordt in de 14e eeuw reeds het
invloedrijke Sint-Jacobsgilde of dat der
zeevarenden genoemd. Meerdere gilden
zullen tqen ongetwijfeld hier bestaan heb
ben; maar wij vonden er niet meer ge
noemd, daar de berichten uit die oude
dagen schaarsch zijn.
Uit een stuk van 1425 leeren we echter
het gildewezen van Zierikzee in vollen
omvang kennen. Er waren toen niet min
der dan 40 dergelijke corporaties hier
aanwezig en de perkamenten oorkonde,
waarbij al die gilden o. a. verklaarden
de rechten der stad te zullen handhaven,
is nog aanwezig en bezit de uithangende
zegels van al deze broederschappen.
Al die hoofd- en ondergilden, zooals
men ze naar hunne meerdere of mindere
belangrijkheid verdeelde, waren, wat hun
ne besturen en versierselen en emblemen
betreft, in volle glorie te zien bij de plech
tige optochten, die tot op het einde van
den Katholieken tijd op den dag van
den ommegang van Sint-Lieven (patroon
der stad) en op den Sacramentsdag (gehou
den werden en waaraan alle gilden ver
plicht waren deel te nemen.
Eene ordonnantie van 1475 bepaalde dat
in die ommegangen door de stad elk
hoofdgilde twee kaarsen en elk onder-
gilde één kaars zou doen dragen voor het
Heilig Sacrament, welke kaarsdragers dan
uitgemonsterd waren met de sieraden van
hun gilde.
Dergelijke ommegangen, die in elke stad
gehouden werden, kan men zich, volgens
eene beschrijving uit een Hollandsche
stad, ongeveer aldus voorstellen: de op
tocht werd geopend door de banieren of
teekens van elk gilde, die hoog boven de
hoofden uit op een langen stok vóór elke
corporatie gedragen werden. En daar elk
gilde zijn patroon of beschermheilige had,
werden ook de beelden of afbeeldingen
daarvan op vaandels rondgevoerd.
De dekens der gilden droegen soms ook
wel brandende kaarsen in de hanL
Schoone jonge meisjes stellén Onze
Lieve Vrouwe, ïtfaria Magdalena, Sint Bar
bara en andere heiligen voor, terwijl een
jongeling in schitterende wapenrusting te
paard rijdende Shit Joris verbeeldt en
tusschenbeide met zijn lans steekt naar
een grooten draak, die op een lagen rol
wagen voor hem uitgetrokken wordt. Dan
-.volgen verschillende groepen van kinderen
als engelen en duivelen gekleed. De enge
len dragen gesteven witte kleederen en
vergulde vleugels aan de schouders en
spelen op snaarinstrumenten. De duivel
tjes zijn schrikwekkend toegetakeld en
dragen grijnzende maskers. Zij houden, als
zinnebeeld van het helsche vuur, een pek-
stok in de hand en loopen gedurig heen
en weer om ruim1 baan te maken en de
kinderen angst aan te jagen. Vervolgens
komen de vier schutterijen in harnas en
geweer en in hun midden de koningen, die
het laatst de papegaai geschoten hebben.
Op dezen volgen de scholieren ln witte
koorhemden, elkander afwisselende in het
zingen van liederen. Zij treden onmiddel
lijk voor de priesters, die zilveren beel
den en wit damasten vanen dragen en op
hunne beurt meer gevolgd worden door
de grauwe monniken, geschaard achter
hunnen "leidsman, die op een lange staaf
een kruisbeeld omhoog houdt. Dan volgen
eenige boetelingen of zeer devote lieden
in lange witte kleederen, waarmee hoofd
en gezicht bedekt zijn; zij gaan barrevoets
over het ruwe en ongelijke plaveisel, ter
nakoming somtijds eener gelofte, die zij
om de een of andere reden gedaan heb
ben. Onmiddellijk achter hen komt dan
ook de hoofdgroep, de patroon der stad,
Sint Lieven, een rijk versierd beeld, of
onder een hemel van goudlaken, aan de
vier hoeken op staven door burgemeesters
of andere hooge ambtenaren gedragen,
schrijdt de pastoor-deken der hooTdkerk
in vol misornaat. Hij draagt het sacra
ment, besloten in een groote rijk versierde
zilveren kas en wordt omstuwd door de
speellieden, die op fluiten en schalmeien
spelen, alsmede door de schoutendienaars,
met het rapier op zijde en met een stevi-
gen stok in de hand,, waarmede zij onder
de dicht saamgevloeide menigte de orde
handhaven. De processie wordt besloten
door de overige magistraatspersonen en
een grooten drom van inwoners, die zich
met ongedekten hoofde bij den stoet voe
gen.
Zoo trekt dan deze schitterende optocht
met veelkleurige gewaden in schilderach
tige levendigheid de stad rond en lost
zich ten slotte weer op in de statige en
grootsche Sint-Lievens Monsterkerk, waar
de omgedragen kostbaarheden weder wor
den neergezet op of nabij de gilde- en
andere altaren. U
Van al deze pracht en heerlijkheid bleef,
uit den aard der zaak, na de reformatie
niet veel over; en toen de kwade dagen
van het Spaansche beleg kwamen, werden
bijna-alle zilveren en gouden gildesieraden
door het stadsbestuur te gelde gemaakt,
ofschoon onder belofte van vergoeding,
nadat ze reeds omstreeks 1572 waren inge
leverd. Een inventaris van dien tijd van
het glldezilver vermeldt 35 gewijde kel
ken met bijbehoorende voorwerpen.
Gilde-optochten na den tijd der reforma
tie vertoonden in de vaandels en kleurige
schutterskleeding maar een schaduw meer
van de glorie uit de vroegere dagen en dc
afbeeldingen der beschermheiligen van elk
gilde, die aan het geheel een groote poëzie
verleenden, werden door de predikanten
streng geweerd, hoewel in het koor der
Groote Kerk, in de Sint-Joriskapel. nog
lang op den vloer een geschilderde Sint-
Joris met den draak te zien bleef.
Van de 40 gilden, die in 1425 bestonden,
waren in 1751 maar 26 meer overgebleven,
die onder 15 overdeljens stonden. We laten
ze hier volgen, hoewel de opsomming een
tonig is, met de namen van de uit den
ouden tijd overgebleven beschermheiligen
of patroon van elk gilde.
Men had dan: het St.-Pieters- of vis-
schers-, het St.-Anna- of schippers-, hel
St.-Vincent- of groensel-, het St.-Chrispijn-
of schoenmakers,- het St.-Olof- of scheeps-
timmermans-, het Maria Geboorte- of
kleermakersgilde, die elk een afzonderlij
ken overdeken hadden.
Vervolgens bestond het St.-Lucasgilde,
waartoe de schilders, beeldhouwers, gla-«
zenmakers en boekbinders behoorden, het
St.-Andries- of zilver- en goudsmidsgilde,
het St.-Elizabeths- of linnenweversgilde en
het St.-Eloygilde, waartoe de smids en
wagenmakers behoorden, al welke ge
noemde ambachten gezamenlijk een over-
deken hadden.
Dan volgde het St.-Ontkommers- of met
selaarsgilde en het St..-Jozefs- of timmer
lieden gilde, ook wel het Heilige Kruis
gilde geheeten, waartoe ook de houtkoo-
pers behoorden, met een gezamenlijken
overdeken. (Wordt vervolgd.)