Zierikzeesche Nieuwsbode TWEEDE BLAD INSCHRIJVING VOOII DE MILITIE. TERUGBLIK. behoorende by de van Zaterdag 31 Dec. 1921, no. 10718. AANGIFTE De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van wie het aangaat, inzonderheid van de in -het jaar 1903 geboren mannelijke personen; dat bij de Militiewet (Staatsblad 1912, no. 21) het volgende is bepaald Wie moeten worden ingeschreven. Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven 1°. ieder minderjarig mannelijk Neder lander, die op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Ryken woon plaats heeft 2°. ieder meerderjarig mannelijk Neder lander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijkis. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden: A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft 1". indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu rende de voorafgaande achttien maanden in het Ryk of in de koloniën of bezittingen des Rijks 'in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft; 2°. indien hij zelf gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzjj hij' in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu rende de voorafgaande achttien maanden in het Rjjk of in de koloniën of bezittingen des RJjks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet; voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Wie niet inschryvingspliclitig zjjn. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven 1°. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2°. hij, die blijkt in de koloniën of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zjj ter zake vrffl krijgsdienst In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt: 1°. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 1°. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzjj hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woon plaats heeft; c. zoo zyn vader, moeder of voogd in het Duitsche Ryk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk België en hjj niet binnen het Ryk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk België -woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam; 2° van hem, bedoeld in art 12, eerste lid, onder 2°. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rjjk, in de gemeente zijner woonplaats; b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; c. zoo hij woonplaats heeft in het Ko ninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 3°. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3°., indien hjj minder jarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft ot zoo zyn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hjj zelf woonplaats heeft B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3"., indien hjj meerderjarig is in de gemeente, waar hjj woonplaats heeft. 2. De in het voiig lid als plaats van inschrjjving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrjjving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woon- I plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België, wordt de gemeente, wqar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrjjven persoon het 18de levensjaar volbracht. Aangifte ter inschrjjving. Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven; is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet gwchieden. 2. Indien hjj ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifte: a'. indien het een minderjarige betreft, op zjjn vader, moeder ef voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rjjk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft of indien de voogdjj is opgedragen aan eene rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan .eene instelling van weldadigheid op de bestuurders; b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zjjn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrjjk België woonplaats heeft, is, be houdens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte varplic-ht. 4. Hjj, die is opgenomen in een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoelt niet ter inschrjjving te worden aan gegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoqn het 18de levensjaar vdlbracht. 6. Yoor hem of haar, die tot het dpen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Opgave ter inschrjjving. Artikel 16. 1. De bestuurders van krank zinnigen-, idioten-, doofstommen- en blinden- geetichten, van gevangenissen, van rijkswerk inrichtingen, van rijksopvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrjjving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de manneljjke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering zjjn gesteld en niet in een Rijksopvoedings gesticht zyn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrjjving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoo mede van die, welke in dienst zjjn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of by de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Inschrijving na den gewonen Ijjd. Artikel 17. 1. Voor de militie wo.rdt ook ingeschreven of werdt opnieuw ingeschreven: 1°. ieder minderjarig manneljjk Neder lander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrjjk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rjjken woonplaats 2°. ieder minderjarig manneljjk Neder lander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Jqnuari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zjjne of hare woonplaat» binnen een dier Rjjken gevestigd heeft; 3°. ieder manneljjk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is ge worden, zoo hij of zjjn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrjjk België woonplaats heeft; 4° ieder meerderjarig manneljjk Neder lander, die-na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar vol bracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrjjk België gevestigd heeft; 5°. ieder manneljjk minderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste le\ensjaar Neder lander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hjj binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrjjk-België woonplaats heeft; 6°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levenejaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid; 7°. hjj, die vóór het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, bedoeld in art. 13, indien hjj overigens, hetzjj volgens art. 12, hetzij volgens het hiervoren onder 1°.—6°. bepaalde inge schreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder 1°.—6°. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waarde inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrjjving wordt bepaald naar de gemeente of het Rjjk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrjjven persoon of zjjn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter inschrijving of ter inschrjjving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen dertig - en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrjjven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Strafbepalingen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vjjftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of bjj art. 17, vierde lid, opgelegde verplichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft hjj, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. Opmerking omtrent rrjjstelling. By de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving bestaat gelegenheid om op te geven de reden van vrijstelling, die de m te schrijven persoon meent te hebben. Beteekenis van de uitdrukking vader, moeder, voogd en curator. Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogdheeft zulks betrek king op minderjarigen en strekt de uitdruk king „vader" voor het geval, dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; de uitdrukking „móeder" voor het geval, dat de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; en de uitdnikking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdj wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking „cura tor" heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder cura teele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben, dat zijn o.a. de m inderjarigen daaronder ver staan de plaats, waar zij xverkeljk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de. plaats van verblijf. Overlegging van stukken. Ten aanzien van hen, die elders geboren zijn, kan bij het doen van de aangifte ter inschrijving overlegging ivorden gevorderd van een uittreksel uit het geboorte-register, welk uittreksel voor zooveel het hier te lande wordt afgegeven voor dit doel op aamvraag kosteloos wordt verstrekt. TIJD VAN AANGIFTE. Voor het doen van de aangifte ter inschrij ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal meer-bepaald gelegenheid worden gegeven ter gemeente-secretarie iederen werkdag des voOtmiddags van 9 tot 1 uur. Men wordt dringend - verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter gemeente-secretarie te vervoegen. Zierikzee, 15 December 1921. De Burgemeester voornoemd, A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTETN VAN RENGERSKERKE. „Helaas, helaas, hoe vlieden onze dagen, „Hoe spoedt zich ieder uur met onzen (luister heen: „Hoe flauwe vreugd, hoe bittere plagen, „Hoe min vermaak, hoe veel geween Nog»enkele uren, en de rusteloos voort snellende tijdstroom zal ook het jaar 1921 hebben weggevoerd naar den Oce aan der eeuwigheid. In de plechtige avonddiensten die op den laatsten dag van het oude jaar worden gehouden, zul len als voorheen het ,,Uren, dagen, maanden, jaren", uit onze evangelische gezangen door de stille ruimten klinken en opnieuw 't besef in ons levendig wor den dat ,,geen voetstap beklijft". Ruste loos, onvermoeid, voert de tijd ons voort, naar de jeugd, naar het drukkende, brui- schende leven, naar den herfstavond van ons bestaan, naar.... het graf. Weemoedig stemt de gedachte aan het voorbijvlietende leven, wanneer we ge zeten bij 't haardvuur, dat onze woning, weelderig of eenvoudig, ruim of eng, verlicht en verwarmt, de voorbijgevlo gen dagen aan ons geestesoog laten voor bij trekken en een glimlach ons gelaat verheldert bij 't herdenken aan onder vonden geluk of een traan wegpinken bij de herinnering aan geleden smart. Nog enkele uren... Reeds wet vader Chronos de zeis, tërwijl hij veelbetee- kenend op den zandlooper wijst, welks bovenglas bijna is leeggeloopen. Met onverbiddelijke regelmatigheid vloeien de zandkorrels naar omlaag, het zijn de uren, minuten en seconden; atomen der eeuwigheid. Iedere zandkorrel heeft voor ons ster velingen zijn beteekenis ons heele aard- sche bestaan 'wordt langzaam, maar pijn lijk nauwkeurig afgeteld, totdat de laat ste korrel weggevloeid is in het peil loos verleden. Evenals vroeger willen we ook thans nagaan wat in 't afgeloopen jaar plaats greep dat Waard is aan de vergetel heid te worden ontrukt. Den 2en Januari overleed in Duitsch- land de voormalige kanselier von Beth- man Hollweg, wiens naam voor altijd verbonden zal blijven aan het „vodje pa pier", dat de mogendheden, o.w. ook Duitschland, geteekend hadden om de neutraliteit van België te waarborgen. De schending van deze neutraliteit was een der oorzaken die den wereldoorlog deed losbarsten en Duitschland ten slotte diep vernederde, toen het genoodzaakt was het beruchte verdrag van Versailles te teekenen. In het voorjaar werden on derhandelingen gevoerd te Londen over het door Duitschland te betalen bedrag aan schadevergoeding, waarover men het eindelijk, na langdurige besprekingen en dreigementen, eens werd. Dr. Wirth, de tegenwoordige Rijkskanselier, aanvaard de den lOen Mei het Entente-ultima tum dat onvoorwaardelijke betaling van de opgelegde schadevergoeding eischte. Thans heeft men, zooals dezer dagen werd gemeld, een aanvraag tot uitstel van den op 15 Jan. te vervallen termijn gevraagd. Langzamerhand beginnen de binnenlandsche toestanden zich in Duitsch land te herstellen en op een enkele uitzondering na, heerscht er rust. De groote onruststoker, Max Hölz, die 't vorig jaar als een tweede Maarten van Rossum, midden-Duitschland plunderde en brandschatte, is tot levenslange tucht huisstraf veroordeeld; de Opper-Silezi- sche kwestie, zoo uiterst moeilijk op te lossen, is thans geregeld, maar niet voor dat een Poolsche opstand door Duitsche en gealliëerde troepen was gedempt en nadat onder gewapend toezicht een volksstemming was gehouden, waardoor een groot gedeelte van Duitsch-Sïlézrë, aan Polen moest worden afgestaan. Den 21sten September had in de Baden- sche annaline- en sodafabrieken te Lud- wigshafen een ontploffing plaats, die hon derden slachtoffers maakte en enorme materieele schade aanrichtte. Een der be kendste Duitsche staatslieden, Erzberger, viel den 26 Augustus door sluipmoord. Hoewel de daders op dit oogenblik nog niet gevat zijn, weet men in Duitschland heel goed welke oartij deze manier van handelen steunt. De monarchisten blijven de hoop koesteren dat eenmaal een lid van het aloude vorstengeslacht den kei zerstroon weer zal opeischen. Hopen we voor hen dat die pretendent gelukkiger zal zijï^ dan de nog jónge, thans reeds ex-keizer-koning Karl, dis in één jaar twee mislukte pogingen deed den scep ter over de dubbel-monarchie Oustenrijk- Hongarije weer te veroveren. Met Pa- schen verraste hii gansch Europa door zijn plotselinge komst in Hongarije, waar Horthy met vaste hand het schip van staat bestuurt. Binnen weinige dagen was de avontuurlijke onderneming geëindigd en zag hij zich genoodzaakt een verkla ring te onderteekenen, waarbij hij be loofde, zonder voorkennis van den Bonds raad, Zwitserland niet meer te zullen ver laten. Lang heeft hij evenwel deze be lofte niet kunnen houden. Den 21sten Oc tober kwam het voormalige Oostenrijk- sche keizerspaar per vliegtuig in West- Hongarije, waar getrouwe troepen hen wachtten. De opmarsch naar Boedapest, werd door de inmiddels onder Horthy oprukkende krijgsmacht belet en Karl en Zita gevangen genomen. De Entente bemoeide zich met het avontuur, dat ge vaarlijk werd voor de rust in midden- Europa, daar Tsjechow-Slowakije en Z.- Slavië hun troepen gingen mobiliseeren en Karl en Zita werden, nadat te voren aan Portugal vergunning was gevraagd, op Madeira geïnterneerd. Smadelijker kon moeilijk deze laatste poging van het lid van het roemruchte Habsburgsche Huis eindigen. Even roemloos dreigt het regime van tsaar Lenin te eindigen, wiens zetel in het Kremlin eenigszins wankel begint te staan, mede door de ontzettende catastro phe, die het Russische vólk heeft getrof fen door den vreeselijken hongersnood. Door den buitengewoon drogen zomer met zeer geringen regenval, daarbij ge voegd het communistisch wanbeheer, lij den millioenen Russen honger en gebrek. Ontstellend zijn de berichten die uit de geteisterde streken komen. Krachtdadig wordt hulp geboden, thans ook door en kele regeeringen, maar dit kan niet ver hinderen, dat duizenden ten offer vallen aan den vreeselijken hongerdood. Heel de wereld, èn zeker in de allereerste plaats Europa, zal zich met dit vraag stuk moeten bemoeien, zal de geschied schrijver der toekomst geen onuitwisch- bare smet jwerpen op de regeeringen van ons oude wereldcfeel. die lijdelijk bleven toezien, toen millioenen Russische onder danen in grooten nood verkeerden. Den lOen Juli stelde de president van de Ver- eenigde Staten. Warren Harding, een con ferentie voor tot beperking der bewape ning, welke hooge vergadering, den 12en November te Washington geopend werd. De vergadering koos Hughes tot voor zitter, die onmiddellijk ingrijpende be perkingen ten aanzien der Amerikaan- sche vloot aankondigde, welke beperkin gen ten slotte jhebben geleid tot een vioot- overeenkomst tusschen de drie bij de Zuidzee betrokken mogendheden, nl. Ame rika, Engeland en Japan, waardoor het gevaar van een gewapend conflict tus schen Amerika en Japan voorloopig schijnt afgewend. Meerdere gewichtige problemen, die voor alle naties van invloed zijn, wachten op afdoening, en al mogen de besprekin gen al efens vastloopen, of tijdelijke on- eenigheid veroorzaken, het kan niet wor den ontkend, dat Amerika's president, door 't bijeenroepen dezer conferentie, de wereld een grooten dienst heelt be wezen. Het Amerikaansehe voorbeeld schijnt gunstig te zullen werken op de Europeesche naties, welke, naar vei luidt, eveneens een conferentie te Cannes bijeen zullen roepen, waarop speciaal financiëele en economische vraagstukken zullen wor den behandeld. Hoewel het Sinn-Parlement te Dublin zijn debatten over de ratificeering van de te Londen .geteekende overeenkomst tot 3 Januari e.k. heeft uitgesteld, zoo kan men toch met groote zekerheid voor spellen, dat de Engelsch-lersche kwestie tot het verleden behoort, al zullen een aantal Ieren misschien hopen dat de over eenkomst niet geteekend wordt en Erin met de 'wapens zal worden tot rede gebracht. Tot deze partij der onverzoen- lijken behoort ook de Valera, de on gekozen" president. Maar nog grooter deel van 't Iersche volk is 't eindeloos krakeel moede en wenscht langs vre delievender weg het Engelsch Dominion tot bloei te brengen. Eindelijk zaïl dan na eeuwenlangen twist en na groote op offeringen, de doorn uit het vleesch van Albion's leeuw worden verwijderd. Frankrijk is het land der geruchtma kende processen, getuige de Dreyfus-zaak, madame Steinheil en nu de zaak-Lan- dru, die te bekend is om haar ook maar eenigszins uiteen te zetten. Maandenlang heeft 't onderzoek geduurd, tot dat ein delijk deze zaak voor 't Hof te Ver sailles kwam die over den vrouwenmoor denaar van Gambais den 30sten Novem ber het doodvonnis uitsprak. In het voorjaar heeft Frankrijk krasse maatregelen genomen met goedkeuring van Engeland, om Duitschland te dwin gen haar overeenkomst inzake schade loosstelling na te komen, wat eindelijk gelukte, maar niet voordat eenige groote industrieplaatsen in het Ruhrgebied wa ren bezet, de lichting 1919 was opge roepen bij wijze van dreigement. Den len Maart overleed in Frankrijk koning Nikita van Montenegro, welke als balling ver* van zijn zwarte bergen een toevlucht had moeten zoeken in west-Europa. Smartelijk zal 't den grij zen koning geweest zijn te zien dat Montenegro uit de rij der Europeesche Staten werd geschrapt. Den ;16en Augus tus overleed te Belgrado koning Peter van Servië, die zijn rijk door den oorlog wel zag uitgebreid tot Zuid-Slavië, maar welks bewoners door tegenslagen en ach teruitgang ontzettend hebben geleden. Hetgeen binnen de grenzen van ons vaderland voorviel willen we hier ook jn 't kort nagaan. Den Sen Februari vertrok de eminen te kamer-voorzitter, mr. D. Fock, als gouverneur-generaal naar Insulinde, onze prachtige kolonie aan den evenaar, die ons land tot de tweede koloniale mo gendheid der wereld verheft, maar steeds meer zorgen den staat oplegt bij 't besturen van deze bezittingen. De verschillende vrijz. partijen en par tijtjes stemden na breedvoerige overwe ging er éindelijk in toe één vrijzinnige partij te-vormen, waartoe den Hen Febr. besloten 'werd. De nieuwe geformuleerde partij, „de Vrijheidsbond", zag bijna alle leden van de Lib. Unie, Vrije Liberalen en Neutrale Partij in hare gelederen ver zameld. die het komende jaar zullen trachten het regeeringskasteel te verove ren, dat niet naar- den zin van tal van Nederlanders wordt verdedigd. De re geering leed dit jaar gevoelige verlie zen door overlijden en uittreding van enkele vooraanstaande mannen, die een maal een sieraad waren in Ons parle mentaire leven. Als vrijwillige bannelinge overleed den 11 April na een langdurig lijden op het Huis te Doorn, de voormalige Duitsche keizerin, die als een trouwe gade haar echtgenoot gevolgd was in zijn ongeluk. Hoewel de politieke constellatie van Duitschland thans heel veel verschilt met die van voor den val van den keizers* troon, toch heeft, mén te Potsdam bij haar ter aardebpsiélling overtuigend laten blijken, dat men haar een goed hart toe droeg. De Japansche kroonprins, thans regent door ongesteldheid van den Mikado, be zocht op zijn rondreis door West-Europa ook ons land, waar hij in de hoofdstad door H. M. de Koningin officiéél werd ontvangen. De toekomstige heerscher van het land der Rijzende Zon heeft eenige dagen in ons land doorgebracht en ver schillende instellingen en ondernemingen bezocht. Nederland wenscht met Japan in vrede en vriendschap te leven, nu en in de toekomst. Moge beide landen elkaar beter leeren begrijpen en meer en me" verstaan, niet in 't minst in ons, koloniaal Rijk. Het politieke uurwerk begó.?,,^^ wV Juli, niet tengevolge de buiaf droogte, heel stroef te loopen en niet minder dan een Kabinetscrisis dreigde voor de Tegeering van Ruysch. Een twee tal raderen, n.i. die van oorlog en finan ciën werden door een paar andere ver-' vangen, waarmede het knarsende en steu nende uurwerk weer voor tijd en wijle werd op gang gebracht. Tot hoelang? Tot Juni 1922? Afwachten is voorloopig het parool. Van 4—24 Augustus vertoefde H. M. de Koningin, vergezeld van H. K. H. Prinses Juliana buitenslands en wel in Noorwe gen, waar H. M. een bezoek bracht aan de fjordenkust met het s.s. „de Mérope". In de hooge vergadering van den Vol kenbond, het instituut dat het oude, afge leefde Europa weer op de been moet hel pen, werd dezen zomer tot voorzitter gekozen onzen minister van büitenland- sche Zaken, jhr. van Karnebeek, die deze gewichtige functie eervol heeft bekleed. Bij zijn terugkomst uit Genève op den 8en October werd de minister te 's-Graven- hage voor zijn groote bekwaamheden ge huldigd. Het was een groote eer voor ons klein landje, dat een harer ministers tot voorzitter dezer machtige vergadering werd benoemd. Ook de Prov. Staten van ons gewest kregen dit jaar een anderen leider en wel jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, die den 24en Januari tot Commissaris der Ko ningin in Zeeland werd benoemd, zulks in de plaats van mr. H. J. Dijckmeester, die aftrad en den 4en Februari Zierikzee bezocht, waar de burgemeesters van ons eiland in de gelegenheid werden gesteld afscheid te nemen van dezen bewinds man. In het begin van de maand September begon de Zeeuwsche Landbouwweek op 't Marine-vliegterrein tusschen Middelburg en Vlissingen, welke Landbouwtentoon stelling door duizenden is bezocht en toon de op welken hoogen trap de landbouw in Nederland, speciaal in Zeeland, staat. H. M. de Koningin met den Prins en de Prinses brachten bij deze gelegenheid een bezoek aan ons gewest en de tentoon stelling. Zeeuwsch-Vlaanderen werd niet vergeten. Met enthousiasme werd Zij overal in Zeeland verwelkomd en de be woners toonden, dat Nederland en Oranje nog altijd nauw met elkaar zijn verbon den. Een zware storm was op 22 en 23 Octo ber oorzaak, dat een aantal brave zee lui, die bij| storm en ontij uitgaan om men- schenlevens te redden of zeevarenden vei lig binnen te brengen, hun graf in het woelige element vonden. De stoomred- dingsboot „President van Heel" uit Hoek van Holland sloeg op de Maasmond om; de „Brandaris", de reddingsboot van Ter schelling verdween bij een poging om de bemanning van een in nood verkeerend vaartuig te redden; de loodsschoener No. 2 uit Delfzijl keerde nimmer terug. Hulde aan die dapperen, de helden van onze Nederl. kust! In Zierikzee en op ons eiland vonden enkele gebeurtenissen plaats, die hier die nen vermeld te worden. Den l3en April werd in de machinehal

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1921 | | pagina 2