Zierikzeesche Nieuwsbode
TWEEDE BLAD
INSCHRIJVING VOOII DE MILITIE.
TERUGBLIK.
behoorende by de
van Zaterdag 31 Dec. 1921, no. 10718.
AANGIFTE
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt
ter kennis van wie het aangaat, inzonderheid
van de in -het jaar 1903 geboren mannelijke
personen; dat bij de Militiewet (Staatsblad
1912, no. 21) het volgende is bepaald
Wie moeten worden ingeschreven.
Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde
in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven
1°. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die op 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hy het 18de levensjaar heeft
volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats
heeft, of wiens vader, moeder of voogd op
genoemd tijdstip in een dier Ryken woon
plaats heeft
2°. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die op genoemd tijdstip in een der
genoemde Rijken woonplaats heeft
3°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die
op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijkis.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet
wordt gehouden:
A. de minderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft
1". indien zijn vader, moeder of voogd
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden
in het Ryk of in de koloniën of bezittingen
des Rijks 'in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft;
2°. indien hij zelf gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of in
de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere werelddeelen woonplaats gehad heeft,
tenzjj hij' in den zin dezer wet een vader of
moeder heeft en deze elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden
in het Rjjk of in de koloniën of bezittingen
des RJjks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde
in het vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet;
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is
in den zin der Nederlandsche wet.
Wie niet inschryvingspliclitig zjjn.
Artikel 13. Voor de militie wordt niet
ingeschreven
1°. de ingezetene niet-Nederlander, die
blijkt te behooren tot een Staat, waar de
Nederlanders niet aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten
aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen
2°. hij, die blijkt in de koloniën of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen
woonplaats te hebben, mits dit niet zjj ter
zake vrffl krijgsdienst
In welke gemeente de inschrijving
moet geschieden.
Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt:
1°. van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid, onder 1°.
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente
der woonplaats van vader, moeder of voogd;
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats
heeft, in de gemeente zijner woonplaats,
tenzjj hij in den zin dezer wet een vader,
moeder of voogd heeft en deze in eene
andere gemeente binnen het Rijk woon
plaats heeft;
c. zoo zyn vader, moeder of voogd in
het Duitsche Ryk en hij niet binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente
Amsterdam
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in
het Koninkrijk België en hjj niet binnen
het Ryk woonplaats heeft, in de gemeente
Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn
vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk
of in het Koninkrijk België -woonplaats heeft,
in de gemeente Amsterdam
f. zoo hij in het Koninkrijk België en
zijn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats
heeft, in de gemeente Rotterdam;
2° van hem, bedoeld in art 12, eerste
lid, onder 2°.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het
Rjjk, in de gemeente zijner woonplaats;
b. zoo hij woonplaats heeft in het
Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
c. zoo hij woonplaats heeft in het Ko
ninkrijk België, in de gemeente Rotterdam
3°. A. van hem, bedoeld in art. 12,
eerste lid, onder 3°., indien hjj minder
jarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen
het Rjjk woonplaats heeft, in de gemeente
der woonplaats van vader, moeder of voogd;
b. zoo hij in den zin dezer wet geen
vader, moeder of voogd heeft ot zoo zyn
voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de gemeente, waar hjj zelf woonplaats
heeft
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid, onder 3"., indien hjj meerderjarig is
in de gemeente, waar hjj woonplaats heeft.
2. De in het voiig lid als plaats van
inschrjjving aangewezen gemeente is die,
waar de woonplaats gevestigd is of was op
1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem,
wiens inschrjjving te Amsterdam of te
Rotterdam moet geschieden wegens woon-
I plaats onderscheidenlijk in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk België, wordt de
gemeente, wqar de inschrijving moet plaats
hebben, bepaald naar het Rijk, waar de
woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de
in te schrjjven persoon het 18de levensjaar
volbracht.
Aangifte ter inschrjjving.
Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12
moet worden ingeschreven; is verplicht zich
daartoe aan te geven bij den burgemeester
der gemeente, waar de inschrijving moet
gwchieden.
2. Indien hjj ongesteld of afwezig is, rust
de verplichting tot het doen van de aangifte:
a'. indien het een minderjarige betreft, op
zjjn vader, moeder ef voogd, mits de vader,
moeder of voogd binnen het Rjjk, in het
Duitsche Rjjk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft of indien de voogdjj is
opgedragen aan eene rechtspersoonlijkheid
bezittende vereeniging, aan eene stichting
of aan .eene instelling van weldadigheid
op de bestuurders;
b. indien het een meerderjarige betreft, die
onder curateele staat, op zjjn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer
wet geen vader, moeder of voogd heeft, of
wiens vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrjjk België woonplaats heeft, is, be
houdens het bepaalde in het volgend lid,
steeds zelf tot het doen van de aangifte
varplic-ht.
4. Hjj, die is opgenomen in een der in
art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen
of behoort tot de in het tweede lid van
genoemd artikel bedoelde personen dan wel
in dienst is bij de zeemacht, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen,
behoelt niet ter inschrjjving te worden aan
gegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrijven persoqn het 18de levensjaar
vdlbracht.
6. Yoor hem of haar, die tot het dpen
van de aangifte verplicht is, kan de aangifte
geschieden door een ander, daartoe schriftelijk
gemachtigd.
Opgave ter inschrjjving.
Artikel 16. 1. De bestuurders van krank
zinnigen-, idioten-, doofstommen- en blinden-
geetichten, van gevangenissen, van rijkswerk
inrichtingen, van rijksopvoedingsgestichten
en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór
10 Januari eene opgave, ingericht in den
door Ons te bepalen vorm, van de daarin
opgenomen mannelijke personen, die alsdan
voor de militie moeten worden ingeschreven,
aan Onzen commissaris in de provincie, binnen
welke de inschrjjving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de manneljjke personen,
die ingevolge art. 39 van het Wetboek van
Strafrecht ter beschikking van de Regeering
zjjn gesteld en niet in een Rijksopvoedings
gesticht zyn opgenomen, geschiedt gelijke
opgave vanwege Onzen Minister van Justitie.
3. De inschrjjving van de in het eerste
en het tweede lid bedoelde personen, zoo
mede van die, welke in dienst zjjn bij de
zeemacht, bij het leger hier te lande of by de
koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig
door Ons te geven voorschriften.
Inschrijving na den gewonen Ijjd.
Artikel 17. 1. Voor de militie wo.rdt ook
ingeschreven of werdt opnieuw ingeschreven:
1°. ieder minderjarig manneljjk Neder
lander, die na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar
zijne woonplaats binnen het Rjjk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrjjk België
gevestigd heeft en wiens vader, moeder of
voogd niet reeds in een dier Rjjken woonplaats
2°. ieder minderjarig manneljjk Neder
lander, die niet in een der genoemde Rijken
woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder
of voogd na 1 Jqnuari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar zjjne of hare
woonplaat» binnen een dier Rjjken gevestigd
heeft;
3°. ieder manneljjk minderjarige, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw Nederlander is ge
worden, zoo hij of zjjn vader, moeder of
voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrjjk België woonplaats heeft;
4° ieder meerderjarig manneljjk Neder
lander, die-na 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hy het 18de levensjaar vol
bracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zijne woonplaats binnen het Rjjk,
in het Duitsche Rjjk of in het Koninkrjjk
België gevestigd heeft;
5°. ieder manneljjk minderjarige, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste le\ensjaar Neder
lander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hjj binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk
of in het Koninkrjjk-België woonplaats heeft;
6°. ieder mannelijk niet-Nederlander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hjj het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levenejaar
ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden
in den zin van art. 12, tweede lid;
7°. hjj, die vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der
gevallen, bedoeld in art. 13, indien hjj
overigens, hetzjj volgens art. 12, hetzij volgens
het hiervoren onder 1°.—6°. bepaalde inge
schreven zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder
1°.—6°. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waarde
inschrijving of de inschrijving opnieuw moet
geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met
dien verstande, dat de plaats van inschrjjving
wordt bepaald naar de gemeente of het Rjjk,
waar de woonplaats gevestigd is of was op
den dag, waarop de in te schrjjven persoon
of zjjn vader, moeder of voogd is geraakt
in een der in het eerste lid van dit artikel
omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgave
ter inschrijving of ter inschrjjving opnieuw
gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande,
dat de aangifte geschiedt binnen dertig - en
de opgave binnen tien dagen na den dag,
waarop de in te schrjjven persoon of zijn
vader, moeder of voogd is geraakt in een
der in het eerste lid van dit artikel omschreven
gevallen.
Strafbepalingen.
Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten
hoogste veertien dagen of geldboete van ten
hoogste honderd vjjftig gulden wordt gestraft
de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde
persoon of diegene der in laatstgenoemd lid
bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan
eene hem bij dat artikel of bjj art. 17, vierde
lid, opgelegde verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hjj, die
opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde
feiten pleegt.
Opmerking omtrent rrjjstelling.
By de in art. 15 vermelde aangifte ter
inschrijving bestaat gelegenheid om op te
geven de reden van vrijstelling, die de m te
schrijven persoon meent te hebben.
Beteekenis van de uitdrukking vader,
moeder, voogd en curator.
Waar in het bovenstaande sprake is van
vader, moeder of voogdheeft zulks betrek
king op minderjarigen en strekt de uitdruk
king „vader" voor het geval, dat de vader
de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent;
de uitdrukking „móeder" voor het geval, dat
de moeder de ouderlijke macht of de voogdij
uitoefent; en de uitdnikking „voogd" voor
het geval, dat over den minderjarige voogdj
wordt uitgeoefend door een ander dan den
vader of de moeder. De uitdrukking „cura
tor" heeft betrekking op meerderjarigen en
strekt voor het geval, dat dezen onder cura
teele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die
geen vrijwillige woonplaats hebben, dat
zijn o.a. de m inderjarigen daaronder ver
staan de plaats, waar zij xverkeljk wonen,
en, zoo deze ontbreekt, de. plaats van verblijf.
Overlegging van stukken.
Ten aanzien van hen, die elders geboren
zijn, kan bij het doen van de aangifte ter
inschrijving overlegging ivorden gevorderd
van een uittreksel uit het geboorte-register,
welk uittreksel voor zooveel het hier te
lande wordt afgegeven voor dit doel op
aamvraag kosteloos wordt verstrekt.
TIJD VAN AANGIFTE.
Voor het doen van de aangifte ter inschrij
ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en
31 Januari a.s., zal meer-bepaald gelegenheid
worden gegeven ter gemeente-secretarie
iederen werkdag des voOtmiddags van 9 tot
1 uur.
Men wordt dringend - verzocht, zich zoo
mogelijk op een der aangegeven uren voor
het doen der aangifte ter gemeente-secretarie
te vervoegen.
Zierikzee, 15 December 1921.
De Burgemeester voornoemd,
A. J. F. FOKKER VAN CRAYESTETN
VAN RENGERSKERKE.
„Helaas, helaas, hoe vlieden onze dagen,
„Hoe spoedt zich ieder uur met onzen
(luister heen:
„Hoe flauwe vreugd, hoe bittere plagen,
„Hoe min vermaak, hoe veel geween
Nog»enkele uren, en de rusteloos voort
snellende tijdstroom zal ook het jaar
1921 hebben weggevoerd naar den Oce
aan der eeuwigheid. In de plechtige
avonddiensten die op den laatsten dag
van het oude jaar worden gehouden, zul
len als voorheen het ,,Uren, dagen,
maanden, jaren", uit onze evangelische
gezangen door de stille ruimten klinken
en opnieuw 't besef in ons levendig wor
den dat ,,geen voetstap beklijft". Ruste
loos, onvermoeid, voert de tijd ons voort,
naar de jeugd, naar het drukkende, brui-
schende leven, naar den herfstavond van
ons bestaan, naar.... het graf.
Weemoedig stemt de gedachte aan het
voorbijvlietende leven, wanneer we ge
zeten bij 't haardvuur, dat onze woning,
weelderig of eenvoudig, ruim of eng,
verlicht en verwarmt, de voorbijgevlo
gen dagen aan ons geestesoog laten voor
bij trekken en een glimlach ons gelaat
verheldert bij 't herdenken aan onder
vonden geluk of een traan wegpinken
bij de herinnering aan geleden smart.
Nog enkele uren... Reeds wet vader
Chronos de zeis, tërwijl hij veelbetee-
kenend op den zandlooper wijst, welks
bovenglas bijna is leeggeloopen.
Met onverbiddelijke regelmatigheid
vloeien de zandkorrels naar omlaag, het
zijn de uren, minuten en seconden; atomen
der eeuwigheid.
Iedere zandkorrel heeft voor ons ster
velingen zijn beteekenis ons heele aard-
sche bestaan 'wordt langzaam, maar pijn
lijk nauwkeurig afgeteld, totdat de laat
ste korrel weggevloeid is in het peil
loos verleden.
Evenals vroeger willen we ook thans
nagaan wat in 't afgeloopen jaar plaats
greep dat Waard is aan de vergetel
heid te worden ontrukt.
Den 2en Januari overleed in Duitsch-
land de voormalige kanselier von Beth-
man Hollweg, wiens naam voor altijd
verbonden zal blijven aan het „vodje pa
pier", dat de mogendheden, o.w. ook
Duitschland, geteekend hadden om de
neutraliteit van België te waarborgen.
De schending van deze neutraliteit was
een der oorzaken die den wereldoorlog
deed losbarsten en Duitschland ten slotte
diep vernederde, toen het genoodzaakt
was het beruchte verdrag van Versailles
te teekenen. In het voorjaar werden on
derhandelingen gevoerd te Londen over
het door Duitschland te betalen bedrag
aan schadevergoeding, waarover men het
eindelijk, na langdurige besprekingen en
dreigementen, eens werd. Dr. Wirth, de
tegenwoordige Rijkskanselier, aanvaard
de den lOen Mei het Entente-ultima
tum dat onvoorwaardelijke betaling van
de opgelegde schadevergoeding eischte.
Thans heeft men, zooals dezer dagen
werd gemeld, een aanvraag tot uitstel
van den op 15 Jan. te vervallen termijn
gevraagd. Langzamerhand beginnen de
binnenlandsche toestanden zich in Duitsch
land te herstellen en op een enkele
uitzondering na, heerscht er rust. De
groote onruststoker, Max Hölz, die 't
vorig jaar als een tweede Maarten van
Rossum, midden-Duitschland plunderde
en brandschatte, is tot levenslange tucht
huisstraf veroordeeld; de Opper-Silezi-
sche kwestie, zoo uiterst moeilijk op te
lossen, is thans geregeld, maar niet voor
dat een Poolsche opstand door Duitsche
en gealliëerde troepen was gedempt en
nadat onder gewapend toezicht een
volksstemming was gehouden, waardoor
een groot gedeelte van Duitsch-Sïlézrë,
aan Polen moest worden afgestaan.
Den 21sten September had in de Baden-
sche annaline- en sodafabrieken te Lud-
wigshafen een ontploffing plaats, die hon
derden slachtoffers maakte en enorme
materieele schade aanrichtte. Een der be
kendste Duitsche staatslieden, Erzberger,
viel den 26 Augustus door sluipmoord.
Hoewel de daders op dit oogenblik nog
niet gevat zijn, weet men in Duitschland
heel goed welke oartij deze manier van
handelen steunt. De monarchisten blijven
de hoop koesteren dat eenmaal een lid
van het aloude vorstengeslacht den kei
zerstroon weer zal opeischen. Hopen we
voor hen dat die pretendent gelukkiger
zal zijï^ dan de nog jónge, thans reeds
ex-keizer-koning Karl, dis in één jaar
twee mislukte pogingen deed den scep
ter over de dubbel-monarchie Oustenrijk-
Hongarije weer te veroveren. Met Pa-
schen verraste hii gansch Europa door
zijn plotselinge komst in Hongarije, waar
Horthy met vaste hand het schip van
staat bestuurt. Binnen weinige dagen was
de avontuurlijke onderneming geëindigd
en zag hij zich genoodzaakt een verkla
ring te onderteekenen, waarbij hij be
loofde, zonder voorkennis van den Bonds
raad, Zwitserland niet meer te zullen ver
laten. Lang heeft hij evenwel deze be
lofte niet kunnen houden. Den 21sten Oc
tober kwam het voormalige Oostenrijk-
sche keizerspaar per vliegtuig in West-
Hongarije, waar getrouwe troepen hen
wachtten. De opmarsch naar Boedapest,
werd door de inmiddels onder Horthy
oprukkende krijgsmacht belet en Karl
en Zita gevangen genomen. De Entente
bemoeide zich met het avontuur, dat ge
vaarlijk werd voor de rust in midden-
Europa, daar Tsjechow-Slowakije en Z.-
Slavië hun troepen gingen mobiliseeren
en Karl en Zita werden, nadat te voren
aan Portugal vergunning was gevraagd,
op Madeira geïnterneerd. Smadelijker kon
moeilijk deze laatste poging van het lid
van het roemruchte Habsburgsche Huis
eindigen.
Even roemloos dreigt het regime van
tsaar Lenin te eindigen, wiens zetel in
het Kremlin eenigszins wankel begint te
staan, mede door de ontzettende catastro
phe, die het Russische vólk heeft getrof
fen door den vreeselijken hongersnood.
Door den buitengewoon drogen zomer
met zeer geringen regenval, daarbij ge
voegd het communistisch wanbeheer, lij
den millioenen Russen honger en gebrek.
Ontstellend zijn de berichten die uit de
geteisterde streken komen. Krachtdadig
wordt hulp geboden, thans ook door en
kele regeeringen, maar dit kan niet ver
hinderen, dat duizenden ten offer vallen
aan den vreeselijken hongerdood. Heel
de wereld, èn zeker in de allereerste
plaats Europa, zal zich met dit vraag
stuk moeten bemoeien, zal de geschied
schrijver der toekomst geen onuitwisch-
bare smet jwerpen op de regeeringen van
ons oude wereldcfeel. die lijdelijk bleven
toezien, toen millioenen Russische onder
danen in grooten nood verkeerden. Den
lOen Juli stelde de president van de Ver-
eenigde Staten. Warren Harding, een con
ferentie voor tot beperking der bewape
ning, welke hooge vergadering, den 12en
November te Washington geopend werd.
De vergadering koos Hughes tot voor
zitter, die onmiddellijk ingrijpende be
perkingen ten aanzien der Amerikaan-
sche vloot aankondigde, welke beperkin
gen ten slotte jhebben geleid tot een vioot-
overeenkomst tusschen de drie bij de
Zuidzee betrokken mogendheden, nl. Ame
rika, Engeland en Japan, waardoor het
gevaar van een gewapend conflict tus
schen Amerika en Japan voorloopig
schijnt afgewend.
Meerdere gewichtige problemen, die
voor alle naties van invloed zijn, wachten
op afdoening, en al mogen de besprekin
gen al efens vastloopen, of tijdelijke on-
eenigheid veroorzaken, het kan niet wor
den ontkend, dat Amerika's president,
door 't bijeenroepen dezer conferentie,
de wereld een grooten dienst heelt be
wezen. Het Amerikaansehe voorbeeld
schijnt gunstig te zullen werken op de
Europeesche naties, welke, naar vei luidt,
eveneens een conferentie te Cannes bijeen
zullen roepen, waarop speciaal financiëele
en economische vraagstukken zullen wor
den behandeld.
Hoewel het Sinn-Parlement te Dublin
zijn debatten over de ratificeering van
de te Londen .geteekende overeenkomst
tot 3 Januari e.k. heeft uitgesteld, zoo
kan men toch met groote zekerheid voor
spellen, dat de Engelsch-lersche kwestie
tot het verleden behoort, al zullen een
aantal Ieren misschien hopen dat de over
eenkomst niet geteekend wordt en Erin
met de 'wapens zal worden tot rede
gebracht. Tot deze partij der onverzoen-
lijken behoort ook de Valera, de on
gekozen" president. Maar nog grooter
deel van 't Iersche volk is 't eindeloos
krakeel moede en wenscht langs vre
delievender weg het Engelsch Dominion
tot bloei te brengen. Eindelijk zaïl dan
na eeuwenlangen twist en na groote op
offeringen, de doorn uit het vleesch van
Albion's leeuw worden verwijderd.
Frankrijk is het land der geruchtma
kende processen, getuige de Dreyfus-zaak,
madame Steinheil en nu de zaak-Lan-
dru, die te bekend is om haar ook maar
eenigszins uiteen te zetten. Maandenlang
heeft 't onderzoek geduurd, tot dat ein
delijk deze zaak voor 't Hof te Ver
sailles kwam die over den vrouwenmoor
denaar van Gambais den 30sten Novem
ber het doodvonnis uitsprak.
In het voorjaar heeft Frankrijk krasse
maatregelen genomen met goedkeuring
van Engeland, om Duitschland te dwin
gen haar overeenkomst inzake schade
loosstelling na te komen, wat eindelijk
gelukte, maar niet voordat eenige groote
industrieplaatsen in het Ruhrgebied wa
ren bezet, de lichting 1919 was opge
roepen bij wijze van dreigement.
Den len Maart overleed in Frankrijk
koning Nikita van Montenegro, welke
als balling ver* van zijn zwarte bergen
een toevlucht had moeten zoeken in
west-Europa. Smartelijk zal 't den grij
zen koning geweest zijn te zien dat
Montenegro uit de rij der Europeesche
Staten werd geschrapt. Den ;16en Augus
tus overleed te Belgrado koning Peter
van Servië, die zijn rijk door den oorlog
wel zag uitgebreid tot Zuid-Slavië, maar
welks bewoners door tegenslagen en ach
teruitgang ontzettend hebben geleden.
Hetgeen binnen de grenzen van ons
vaderland voorviel willen we hier ook
jn 't kort nagaan.
Den Sen Februari vertrok de eminen
te kamer-voorzitter, mr. D. Fock, als
gouverneur-generaal naar Insulinde, onze
prachtige kolonie aan den evenaar, die
ons land tot de tweede koloniale mo
gendheid der wereld verheft, maar
steeds meer zorgen den staat oplegt bij
't besturen van deze bezittingen.
De verschillende vrijz. partijen en par
tijtjes stemden na breedvoerige overwe
ging er éindelijk in toe één vrijzinnige
partij te-vormen, waartoe den Hen Febr.
besloten 'werd. De nieuwe geformuleerde
partij, „de Vrijheidsbond", zag bijna alle
leden van de Lib. Unie, Vrije Liberalen
en Neutrale Partij in hare gelederen ver
zameld. die het komende jaar zullen
trachten het regeeringskasteel te verove
ren, dat niet naar- den zin van tal van
Nederlanders wordt verdedigd. De re
geering leed dit jaar gevoelige verlie
zen door overlijden en uittreding van
enkele vooraanstaande mannen, die een
maal een sieraad waren in Ons parle
mentaire leven.
Als vrijwillige bannelinge overleed den
11 April na een langdurig lijden op het
Huis te Doorn, de voormalige Duitsche
keizerin, die als een trouwe gade haar
echtgenoot gevolgd was in zijn ongeluk.
Hoewel de politieke constellatie van
Duitschland thans heel veel verschilt met
die van voor den val van den keizers*
troon, toch heeft, mén te Potsdam bij
haar ter aardebpsiélling overtuigend laten
blijken, dat men haar een goed hart toe
droeg.
De Japansche kroonprins, thans regent
door ongesteldheid van den Mikado, be
zocht op zijn rondreis door West-Europa
ook ons land, waar hij in de hoofdstad
door H. M. de Koningin officiéél werd
ontvangen. De toekomstige heerscher van
het land der Rijzende Zon heeft eenige
dagen in ons land doorgebracht en ver
schillende instellingen en ondernemingen
bezocht. Nederland wenscht met Japan
in vrede en vriendschap te leven, nu en
in de toekomst. Moge beide landen elkaar
beter leeren begrijpen en meer en me"
verstaan, niet in 't minst in ons,
koloniaal Rijk.
Het politieke uurwerk begó.?,,^^ wV
Juli, niet tengevolge de buiaf
droogte, heel stroef te loopen en niet
minder dan een Kabinetscrisis dreigde
voor de Tegeering van Ruysch. Een twee
tal raderen, n.i. die van oorlog en finan
ciën werden door een paar andere ver-'
vangen, waarmede het knarsende en steu
nende uurwerk weer voor tijd en wijle
werd op gang gebracht. Tot hoelang?
Tot Juni 1922? Afwachten is voorloopig
het parool.
Van 4—24 Augustus vertoefde H. M. de
Koningin, vergezeld van H. K. H. Prinses
Juliana buitenslands en wel in Noorwe
gen, waar H. M. een bezoek bracht aan
de fjordenkust met het s.s. „de Mérope".
In de hooge vergadering van den Vol
kenbond, het instituut dat het oude, afge
leefde Europa weer op de been moet hel
pen, werd dezen zomer tot voorzitter
gekozen onzen minister van büitenland-
sche Zaken, jhr. van Karnebeek, die deze
gewichtige functie eervol heeft bekleed.
Bij zijn terugkomst uit Genève op den 8en
October werd de minister te 's-Graven-
hage voor zijn groote bekwaamheden ge
huldigd. Het was een groote eer voor
ons klein landje, dat een harer ministers
tot voorzitter dezer machtige vergadering
werd benoemd.
Ook de Prov. Staten van ons gewest
kregen dit jaar een anderen leider en wel
jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, die
den 24en Januari tot Commissaris der Ko
ningin in Zeeland werd benoemd, zulks
in de plaats van mr. H. J. Dijckmeester,
die aftrad en den 4en Februari Zierikzee
bezocht, waar de burgemeesters van ons
eiland in de gelegenheid werden gesteld
afscheid te nemen van dezen bewinds
man.
In het begin van de maand September
begon de Zeeuwsche Landbouwweek op
't Marine-vliegterrein tusschen Middelburg
en Vlissingen, welke Landbouwtentoon
stelling door duizenden is bezocht en toon
de op welken hoogen trap de landbouw
in Nederland, speciaal in Zeeland, staat.
H. M. de Koningin met den Prins en de
Prinses brachten bij deze gelegenheid een
bezoek aan ons gewest en de tentoon
stelling. Zeeuwsch-Vlaanderen werd niet
vergeten. Met enthousiasme werd Zij
overal in Zeeland verwelkomd en de be
woners toonden, dat Nederland en Oranje
nog altijd nauw met elkaar zijn verbon
den.
Een zware storm was op 22 en 23 Octo
ber oorzaak, dat een aantal brave zee
lui, die bij| storm en ontij uitgaan om men-
schenlevens te redden of zeevarenden vei
lig binnen te brengen, hun graf in het
woelige element vonden. De stoomred-
dingsboot „President van Heel" uit Hoek
van Holland sloeg op de Maasmond om;
de „Brandaris", de reddingsboot van Ter
schelling verdween bij een poging om de
bemanning van een in nood verkeerend
vaartuig te redden; de loodsschoener No.
2 uit Delfzijl keerde nimmer terug. Hulde
aan die dapperen, de helden van onze
Nederl. kust!
In Zierikzee en op ons eiland vonden
enkele gebeurtenissen plaats, die hier die
nen vermeld te worden.
Den l3en April werd in de machinehal