Zjerikzeesche Nieuwsbode TWEEDE BLAD B U I TEN LA ND. Uit Stad en Provincie. behoerende by de van Yrydag 18 Nov. 1Ö21, no. 10701. Het proces Landru. „Genoeg1 over La.idru oo schreef de vorige week de hoofdredacteur van een Parijsch blad met groote letters boven eoi artikel, waarin hij met verontwaar diging en ironie opkwam tegen de bui tensporige aandacht en publiciteit, aan den „blauwbaard van Gambais" gewijd. Maar als een spot op de verontwaar diging van den hoofdredacteur kwamen, int hetzelfde nummer van het blad, over de zaak Landr.u voor: een hoofdartikel van twee kolommen, bijna drie kolom men reportage met teekeningen en nog een spotprent.... 't Is tenslotte geen wonder. Want deze zaak Landru behoort inderdaad, in de geschiedenis der processen, geklas seerd in de catagorie der „causes célè- bres". De belangstelling is zeer zeker Hij ontkent haar minnaar geweest te zijn. Een antwoord van Landru over een niet onbelangrijk detail-punt, dient nog vermeld. Men herinnert zich, dat hij bij elke laatste reis, die hij met een ver loofde naar Gambais maakte, in zijn uit gaven-boekje een retour-kaartje en een gewoon kaartje genoteerd had. Hij heeft als uitlegging gegeven, dat hij voor die dames „uit beleefdheid" geen retour nam. Daar een retour maar drie dagen geldig was, zou het nemen van een re tour eigenlijk beteekend hebben „Ik kan je niet langer dan drie dagen heb ben", hetgeen hoogst onbeleefd zou zijn. ZIERIKZEE. In de Woensdagmiddag ten 3 ure in de bestuurskamer der Ambachts school gehouden algemeene vergadering, deelde de voorzitter, mr. S. R. Bakker, mede, dat de najaarsvergadering feitelijk overbodig is geworden, daar d'e minister heeft gedecreteerd, dat de begrooting veel vroeger moet worden opgezonden. Dit is dan ook al (gebeurd, terwijl de goedkeuring daarop reeds is verkregen. In den loop van het jaar werd in de plaats van den heer J. A. de Bruyne, die buitensporig! ongezond^ niet "dwaw" én S bedankte wegens vertrek, tot voorzitter *a benoemd mr. S. R. Bakker, terwijl deze misplaatste uitingen, als het voortdurend in lachen uitbarsten van het publiek in de gerechtszaal te Versailles, zoo zelfs, dat de president met ontruiming van de zaal moet dreigenmaar ze is begrijpelijk. Teneerste door het afschuwelijke van de zaak. Eenige jaren voor den oorlog treedt Landru door een huwelijksadver tentie in relatie met een juffrouw uit Rijssel. Enkele dagen voor dat het hu welijk gesloten, zoogenaamd gesloten zal worden Landru was gehuwd en had kinderen weet hij zijn „bruid" er toe te bewegen hem het kistje toe te ver trouwen, waarin zij haar spaarduit heeft, 1 10.000 francs. Hij verdwijnt met dat geld. De „bruid" dient een klacht in. Landru wordt gevat en tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens op lichterij. Dan verbetert hij zijn systeem. De manier van oplichting op zich zelf, door huwelijksadvertentie, beminnelijke hofmakerij en huwelijksbelofte is goed, als ze maar niet gevolgd wordt door een klacht van de benadeelde. De klacht moet gesupprimeerd en het eenige af doende middel daartoe is het suppri- meeren van de benadeelde zelf. En van dit oogenblik af verdwijnen in een paar jaar tijds achtereenvolgens tien „ver loofden" van Landru, Ware hij niet door een toeval op straat door een vriendin herkend als de „verloofde" van een ver- dwenene, Waarop de politie een huis zoeking deed, zonder nog aan een bij zonder moordgeval te denken, wie weet hoeveel andere vrouwen sedert drie jaar jiogt zonder retourkaartje met hem naar Gar-bais gereisd zouden zijn. In onzen haastigen en geschokten tijd waarin het [leven voor ieder een strijd geworden is, hebben de mannen het ver- j leerd, of hébben ze er niet meer den tijd voor, zich aan een zeer verzorgde hofmakerij, aan een langzame, dichter lijke1 verovering van het vrouwenhart te wijden. En al zijn de vrouwen het dan ook ontwend, toch zijn ze daar gevoelig voor gebleven. En Landru „wijdde" zich aan zijn toekomstige slachtoffers; voor hem was het geen tijdverlies, want het was zijn kostwinning, zijn bedrijf, en hij had er trouwens ook aanleg en ta lent voor. Er ontbreekt in het feitenmateriaal der beschuldiging één schakel; de beschul diging zegt, dat het door haar aange brachte ieitenmateriaal het bewijs op levert, dat Landru de tien verdwenen Vrouwen vermoord heeft. Dat bewijs lever ik, zegt de beschul diging, al blijft het in het duister, op welke wijze Landru nu precies te werk gegaan is bij het voormoorden van de vrouwen. Men weet wat Landru tegenover het verpletterend materiaal der beschuldi ging stelt, een erg beleefd, van tijd tot tijd beleefd spottende ontkenning, ge volgd door een eveneens beleefde wei gering om eenige uitlegging te geven over het verdwijnen der vrouwen, aangezien dit „een particuliere aangelegenheid" is, waarover het „onbescheiden en onge past" van he mzou zijn, zich nader uit te laten. Ook als uw hoofd ervan afhangt vraagt dan telkens de advocaat-generaal. Ook dan, mijnheer de advocaat-ge neraal. Zoo is het ook op de terechtzitting van Maandag weer gegaan. Men was er gekomen tot de vijfde verdwenen „ver- loefde" van Landru, een juffrouw Co- lomb, geboren in 1875, verdwenen in December 1916, weduwe, die op een kan toor van een verzekerings-maatschappij Was 'en behalve wat meubelen 8000 frank bezat. Toen zij op uw huwelijksadvertentie antwoordde gaf ze op 39 jaar te zijn, terwijl ze in werkelijkheid 44 was, zegt de president Dat zou ik niet gezegd hebben, merkte LenJru p. ot; ei zulk een ge lach verwekt, dat de president dreigt de zaal te ontruimen. voorloopig tevens het ambt van penning meester vervult. De heer J. A. de Bruyne werd tot eere-voorzitter benoemd; tot on der-voorzitter de heer A. Timmerman Cz.; tot leeraar in het timmeren en vakteeke- nen de heer J. Lunshof. Op initiatief van het bestuurslid, den heer C. v. Westen, wérd in den loop van het jaar onderzocht of de zich nog hier bevindende zelkasch voor industriëele doeleinden te gebruiken is. Het resultaat van die onderzoekingen is negatief ge- weest. De rekening over 1919 is goedge- keurd, doch op die voor 1920 is nog geen goedkeuring ontvangen, i De voorzitter verheelde niet, dat dit j laatste in de administratie tot onaange- naamheden aanleiding geeft. Ook 't pensi- i oen van |de (wed. J. Th. Vermunt, ad f 1120, is nog niet goedgekeurd, zoodat de beta ling van dat pensioen uit de fondsen der vereeniging plaats heeft. Op een verzoek om voorschot kwam nog geen antwoord in. Een groot verlies leed de school door het vertrek van den directeur, den heer H. J. v. d. Ploeg, die 15 October eervol ontslag kreeg. De waarn. voorzitter, aldus de voorzitter, heeft hem in een vorige ver gadering lof toegezwaaid. Spr. heeft daar aan niets toe te voegen, dan dat het hem. spijt, dat de heer v. d. Ploeg zoo kort aan- de school verbonden was. Van zijn opvolger, den heer K. de Vries, koestert hij de beste verwachtingen. Het inrichten van een cursus voor het metselen is door den minister goedge^ keurd en tot leeraar benoemd de heer T. J. van Tilburg. De leeningsplannen, noodig voor de uit breiding der school, berusten nog op het betrokken departement. Tot leeraren aan de avondschool voor vakonderwijs werden benoemd de heeren N. J. Visser (teekenen) en G. H. Breetvelt (Ned., taal en rekenen). Daar de minister niet toestond, dat door den heer P. Jonker meer dan' 8 uur on derwijs aan de Avondschool gegeven wordt, is ter benoeming aan den minister voorgedragen, de heer S. de Groot. Na voorlezing van de notulen der alge meene vergadering in Februari gehouden, werden de aftredende bestuursleden, de heeren H. E. Beelaerts van Emmichoven, A. Anker en P. v. d. Have herkozen. Mede aanbevolen waren de heeren J. A. Bier- masz, A. J. Ilcken en L. Doeleman. Bij de rondvraag stelde de heer A. Anker voor, de algemeene vergaderingen des avonds te houden, daar hij dan meen leden verwacht. Daar dit voorstel geen tegenkanting ont- i moette, werd conform besloten, i De heer C. v. Westen opperde het denk beeld om eenmaal 'sjaars in de vergade- 1 ringen een lezing te laten houden oven de „Ambachtsschool in 't algemeen en I het ambachtsonderwijs in 't bizonder". Door het dagel. bestuur zal dit denk beeld worden overwogen. Nadat nog was medegedeeld, dat in 1922 de vereeniging 40 jaar bestaat, werd de vergadering door den voorzitter ge sloten. Zaterdag jJ. na de algémeene ver gadering van het waterschap Schouwen en de daarop gevolgde vergadering van het dagel. bestuur, waar de beide nieuwe heemraden, de heeren J. Padmos en A. P, v. d. Weijde, werden geïnstalleerd, werd den afgetreden heemraden, de heeren A. van der Weijde en J. W. Gast, in de kof fiekamer van de Concertzaal een diner aangeboden door 't dag. bestuur, hoofd ingelanden, ontv.-griffier en ingenieur. De heer J. M. van den Bout opende als voorzitter van hoofdingelanden de tafel met een dronk op onze Vorstin Koningin Wilhelmina en herinnerde aan Haar be zoek aan Zeeland, waarbij alles getuigde nenzeeën gelijk, kwam de nood zoover, dat er verandering moest komen. De meest j welgestelden sloegen de handen in een en de dominé van Eikerzee werd in den j arm genomen, die een zoo flink geargu- j menteerd stuk opstelde, dht als een petiti- onnement naar den Koning ging, met dit gevolg, dat een groote tooien werd ge plaatst. Het bestuur van toentertijd is men veel erkentelijkheid schuldig. Ook de heeren Badon Ghijben en Labrijn. In 1872 was de toestand zoo treurig, dat rnen eerst in Januari kón zaaien en. van af dit oogenblik werd gewerkt voort de oprichting van een stoomgemaal, waar voor ook mr. B. C. Cau veel gedaan heeft. In hotel „de Weerd" werd een propa- gandadag gehouden en in 1876/77 kwam het stoomgemaal tot stand, waarvan men thans de zegeningen in ruime mate geniet. Zoo langzamerhand kwam men tot 't be/- stuur van de heeren Fokker, v. d. Weijde, de Oude en de beide Gasten, die het een maal aangevatte werk met vaste hand voortzetten. De dijken werden verhoogd en versterkt. De vooroever in beteren toe stand gebracht, zoodanig, dat de stormen van 1906 en 1911 geenerlei calamiteit ver oorzaakten. Al is het land niet mooi, toch moet men het vers van Potgieter; niet vergeten, lui dende: Grijs is Uw hemel, stormig Uw strand, Naakt zijn Uw duinen, effen Uw velden; U schiep natuur met een stiefmoedershand En toch heb ik U innig lief, o mijn land, Verder zegt spreker, dat, indien men alles nagaat, de heeren v. d: Weijde en Gast, die van ons gaan scheiden, daaraan ook hun deel hebben en het meer dan, ooit goed is, dit te herdenken. De heer| Van der Weijde is benoemd tot lid van het hoogste college in de provincie, waar mede wij verblijd waren en hetgeen door hem als kundig man verdiend is. De heer Gast retireert wegens zijn leef tijd, maar ook van hem kunnen wij in zijne verschillende functie's in zijn woon plaats nog veel verwachten. I Onder dankbetuiging voor de toewijding j gedurende vele jaren en voor de genoten vriendschap hoopt spreker, dat het den heeren verder wel moge gaan, zich aan bevelende zoo noodig nog van hunnen bijstand te mogen gebruik maken. De voorzitter van het waterschap, mr. 1 A. J. F. Fokker zal niet trachten de dich terlijke ontboezeming van den heer Van den Bout na te volgen, maar kan zijn volle instemming betuigen met de door dezen gesproken woorden. Evenwel kan spreker zich ook den vroegeren toestand herinneren en wanneer men dan nu de elementen zoodanig beheerscht, dat slechts bij den laatsten storm een paar duizend ;ulden schade ontstond, dan kunnen wij met trotsch terugzien op hetgeen is tot stand gebracht. Die groote verbetering is te danken aan het zelfstandig bestuurt van Schouwen. Toen Schouwen vrij ver klaard werd, was de algemeene gedachte dat we wel weder calamiteus zouden moe ten worden. De geschiedenis heeft ge leerd, dat, wat in 1870/71 besloten is, geen slecht besluit is geweest. In de eer ste plaats is daarvoor dank verschuldigd aan het college van hoofdingelanden voor de wijze waarop door haar 't dag. bestuur is samengesteld. De afgetrêdenen heb ben medegewerkt Schouwen hoog te hou den en spreker wil alleen hierop den na druk leggen, dat de thans in functie zijnde leden van het bestuur de sporen volgen van hunne voorgangers en niets dan de belangen van Schouwen zullen voorstaan. De heer van den Bout zegt daarop, dat indien men erkentelijkheid betuigt, men ook nog verder moet gaan en van toepas sing mag brengen op mr. Fokker. Toen hij van studie kwam, bleek het al spoedig, dat hij de voetsporen zou drukken! van zijn algemeen geachten vader. Ook hij wijdde zich aan de algemeene belangen. In 1887 volgde zijne benoeming tot voor zitter en elke vergadering getuigt nog hoe hij alles in goede banen weet te lei den. De 'door hem over Schouwen geschre ven boeken, voor het tegenwoordig en toekomend geslacht van groote waarde, zijn het symbool van toewijding en be langstelling. Wij hopen, dat hij nog lang een krachtige figuur zal blijven en dat allen den heer Fokker zullen steunen en sehragen m zijn moeilijke taak. Spreker heeft de eer te drinken op mr. Fokker en de zijnen. De heer W. den Boer zegt, dat het voor hem wel een bizondere wijze van entrée is in het college van hoofd-ingelanden. 't Is hem een groote eer tot hoofdinge land van Schouwen gekozen te zijn. Terug ziende op zijn voorgeslacht, deelt spreker mede, dat ook zijn familie reeds tot de bestuurderen van Schouwen behoorde. Het is hem een goede dag, een goede avond, dat hij zulk een feestelijke entrée maakt. Den voorzitter van hoofd-ingelanden kent hij nog ongetrouwd zijnde, en ook de heer v. d. Weijde van jaren terug. Mr. Fokker acht hij hoog. Hun poli tieke richting loopt uiteen, maar hij roemt ten zeerste zijn beleid en twijfelt niet, of hij zal aangenaam met hem samen wérken. Alle personen, hier vereenigd, acht hij hoog en wijdt daaraan een dronk. Mr. Fokker herinnert daarna aan een oud gebruik, dat vroeger bestond. Na de voor de vraag gestaan of hij' 't dagel. be stuur zou verlaten en gevolg gegeven aan den drang van andere zijde. Het is geen ijdele vorm, maar de laatste storm! kon hij niet nalaten nog eens naar het strand te gaan, hoewel hij er niets mede te maken had. De beenen gingen als van zelf naar de werklieden. Ruim 25 jaar is hij lid geweest vanj het dagel. bestuur, bijna 30 jaar van de alg. verg. Behoudens enkelen heeft hij velen zien komen en gaan en herinnert er aan, dat het nog slechts 2 jaar is ge leden, dat de heer Th. Gast heenging en daarop tot zijn groot persoonlijk leed wezen, het overlijden volgde van den heer De Oude. Ze komen niet terug. Enkele' hoofd-ingelanden zijn er nog, waarvan de heer M. T. van den Bout de oudste is, maar als een rots, kalm te midden van de woedende baren, staat mr. Fokker. Spreker hoopt, dat die nog vele jaren in gezondheid de belangen van Schouwen zal mogen behartigen en dat het college van het dag. bestuur, dat in 2 jaar geheel is vernieuwd, met als chef van den ad ministratieven dienst de ontv.-griffier en chef van den technischen dienst de inge nieur, nuttig werkzaam zal mogen zijn, eveneens het college van hoofd-ingelan den. Bij het voteeren van werken, is de steun van dit laatste college van even veel gewicht. Hij heeft reeds afscheid genomen op 's Landskamer, niettegenstaande heeft hij met groot genoegen het aanbod van een diner aanvaard. Onder dankbetuiging voor den indertijd verleenden steun voor de uitbreiding van het grindwegennet, hoopt hij, dat het 't waterschap, de aanwezigert en hunne gezinnen inbegrepen, wel moge gaan. De heer J. W. Gast, eveneens gast van de tafel, daarna het woord nemende, zegt dat het hem aangenaam is een woord van dank te kunnen brengen nu hij het college van het dagel. bestuur heeft ver laten. Het is hem een genoegen de nieuw in functie tredenden geluk te wenschen. heengaan van de heeren v. d. Weijde en Gast, die vele jaren lid van het bestuur zijn geweest, gerust van een verlies kun nen spreken. Ervaring is niet te schatten, maar hij hoopt, dat het verlies zeer ge ring zal worden gemaakt door de op volgers en dat, wanneer we de balans maken het actief en passief weer zal sluiten. Speciaal dankt hij den heer Van der Weijde voor de voorlichting, die hij van dezen heeft gehad en voor de waar neming van zijne districten. Ook dankt hij den heer Gast voor de aangename, joviale en eerlijke wijze van behandeling der zaken in het dag. bestuur, tevens dankbetuigende aan den voorzitter van hoofd-ingelanden voor de zeer gelukkige gedachte dezen avond te hebben gekozen voor de herdenking van hetgeen de aftre dende heeren voor Schouwen hebben ge daan. Hij wijd een dronk aan de voor zitter van hoofd-ingelanden. De heer J. M. van den Bout deelt daarop ten opzichte van den nieuwen hoofd-inge- land, den heer W. den Boer, nog mede, dat diens vader naar Flakkee ging en 't dezen daar is wel gegaan en zijne kinderen tot ontwikkeling heeft kunnen brengen. Thans geniet een zoon de groote eer hoofd-inge- land van Schouwen te zijn. Hij) is uit een sterk geslacht, want naar verluidt, werd den heer Den Boer's vader op 90-jarigen leeftijd op diens verlangen nog een nieuwe zeis cadeau gegeven. Hij vertrouwt dan ook, dat de heer Den Boer met dezelfde kracht begiftigd is, hetgeen zeer zeker ten goede zal komen van Schouwen. Te vens zegt spreker dank voor de woorden gesproken door den heer Boot. Mr. Fokker zegt te hebben zitten pie- peren over de mededeeling van dhr. v. d. Weijde over de herdenking van het 50- jarige jubileum van ons zelfstandig wa terschap. We moeten ons reglement her zien in den loop van 1922, hetgeen in combinatie met den polder Walcheren, omdat we conforme belangen hebben, bij Ged. Staten zal worden ingezonden. Het dagel. bestuur is niet voornemens ingrij- Lang geleden heeft hij dat tijdstip zien pende veranderingen aan te brengen, bijv. aankomen. Toen hij als jongeling in den Osse kwam, waren zijn eerste werkzaam heden het opzamelen van eieren van zee vogels. Hij herinnert zich nog, dat hij er 300 in een maand verzameld had. Dat was inihet jaar 1864, toen het eerste grind wegennet werd aangelegd. Ruim 10 jaren daarna werd het stoomgemaal opgericht, die de meeuwen uit den Osse verdrongen, hetgeen door hem zeer werd toegejuicht. Nog weer 10 jaren later kwam 't tweede wegennet en zoo vervolgens doorgaande werd in 1911 iedere woning aan het ver harde net aangesloten, hetgeen een voor uitgang van belang was. Persoonlijk heeft hij daaraan 20 jaar als hoofd-ingeland en 10 jaar als heemraad mogen medewerken. Spreker herdenkt, wat de voorzitter van het waterschap deed en doet, eveneens de door den heer Van der Weijde ingenomen hoogen zetel als lid van Ged. Staten en wenscht, dat het Schouwen wel moge gaan, dat het rijker moge worden, tot vreugde van bestuurders en heil van de bewoners. De heer A. van der Weijde wenscht nog op het heugelijk feit te wijzen, dat het ongeveer een halve eeuw is geleden, dat Schouwens reglement werd goedgekeurd en dat het vrije Schouwen werd gecreëerd. Dat is een feestelijkheid waard. In vollen omvang trad dat reglement in 1872 in werking. Velen zeggen, dat het een wijze daad was van de ingelanden om Schouwen vrij te verklaren. Ze hebben goed gezien. Er zweefde toen reeds iets in de lucht van een stoomgemaal en nog veel meer om hier op te noemen. Toen mr. Fokker de boeken over Schou wen schreef, toen schreef de Nieuwe Rot terdammerdat ze meer wenschten te weten en daaruit vólgt voor spreker, dat er heel wat aan vast zat en hij geeft in overweging om het genoemde feit te her denken. Heemraad C. J. Boogerd kan als lid van het dagel. bestuur niet nalaten een woord te spreken en zegt, dat in het begin van deze week hem de waarneming werd opgedragen van het district Lan gendijk—Brouwershaven. Na den orkaan j ge»i gewezen voor 1 H.A. één stem. We hopen bij de behandeling op de gewaardeerde mede werking van het college van hoofd-inge landen. We hebben hier geen outsiders en vermoedelijk zijn vele namen hier al van den Kaninefatentijd af, waarvoor slechts herinnerd behoeft te worden aan den naam Padmos, die voorheen Paddemoes was. Laten we hopen, dat in den zomer van 1922 een schitterend diner zal worden gehouden ter inwijding van 't nieuwe reglement. (Applaus). Nadat de heer W. den Boer nog 'n dronk heeft gewijd aan het ontv.-griffier- en ingenieurschap, hetgeen hij bij de vorige toast heeft vergeten, zegt mr. Fokker niet officieus maar officiéél voor 't laatst dank aan de heeren Van der Weijde en Gast, voor hetgeen hij van dezen onder vonden heeft. Met vreugde kan hij consta;- teeren, dat de heer Gast noch in het college van hoofd-ingelanden, noch in dat van het dagel. bestuur of tegen een der, collega's ooit een onvriendelijk woord heeft laten hooren. Beminnelijk en gemoe delijk heeft hij de functie vervuld. Het zelfde had spreker eerder moeten toe passen op zijn rechter buurman, de heer Van der Weijde, van wien hij kan mede- deelen, dat er al die jaren aangenaam is samengewerkt, zonder dat er iets is ge weest, dat op het begin van een onaan gename kwestie leek. De heer J. M. van den Bout dankt daar op allen voor hunne medewerking voor dezen avond, dien we nooit zullen ver geten. Ten slotte zij een woord van dank aan den heer Jongmans met de zijnen niet misplaatst voor het gezellige strijkje, ter wijl den heer Sipkes eene aanbeveling ver dient voor de keur van geurige en goed klaargemaakte spijzen. Voor het departement Zierikzee van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen trad Woensdagavond in de Concertzaal op de heer Henri Dekking. Nadat de voorzitter van het departe ment, de heer H. H. Prakke, de aanwezi- van de innige verhouding der bevolking tot het Oranjehuis, den wensch uitspreken- de- gesPaard moge blijven en aigemeene vergadering vereenigden zich H. K. H. Juliana moge opgroeien, geleid 6 6 6 6 door Z. K. H. Prins Hendrik. Daarna nam de heer van den Bout nog maals het woord en vergeleek het heen gaan der beide heemraden, gelijk een dominé op Oudejaarsavond het oude jaar vergeleek met een paar verre gewesten vertrekkende boot, waarop zich familie bevond, die men ten afscheid toeriep „Vaart dan heen". Wij moesten daarvoor deze gelegenheid te baat nemen. Resumee- rende den vroegeren toestand van Schou wen met de uitgestrekte watervlakten, bin- bestuur en hoofd-ingelanden aan een maal- 1 tijd in hötel „Van Oppen", alwaar het groote glas werd gehanteerd. Er werd toen altijd een toast op den rand van ihet land uitgebracht. Spreker wenscht dit thans niet te doen, maar wijdt een dronk' op het welzijn van het geheele water schap. De heer Van der Weijde, gast van de tafel, zegt het een eigenaardig moment te vinden. Er mag thans feest zijn, maar scheiden doet wee, doet zeer. Hij! heeft' van den laatsten Zondag toog hij naar dat district om te zien welke schade was ontstaan. Een der kantonniers liep hem j compleet tegemoet met de mededeeling, i „U hoeft hier niet te komen, schade heb- i ben we niet". Hieruit constateert hij, dat de erfenis van de beide heeren Gast en v. - j d. Weijde in goeden staat was gehouden en stelt hij voor aan die personen een dronk te wijden en daarmede tevens op de nieuwe heemraden, wien hij verzocht met onzen voorzitter de zaken op de beste wijze te helpen behartigen. De Voorzitter van het college van het dagel. bestuur zegt daarop, dat sedert 1812 geen installatie van 2 heemraden gelijk tijdig heeft plaats gehad. Door samen loop van omstandigheden is dat nu het geval geweest. De heeren Boogerd en Boot zijn reeds eenigen tijd in functie, en richt hij zich niet tot deze, maar meer speci aal tot de heeren Padmos en A. P. van der Weijde en zegt dat in het dagel. be stuur noodig is, vriendschap en continuïteit en op dat laatste wijst spreker speciaal. Bij rampen dient men de zenuwen in be dwang te houden. Persoonlijk kan spr. bogen op een ondervinding van ruito 30 jaar en verzocht hij wat van die onder vinding te willen hooren, die thans bij de meerderheid van de heeren ontbreekt. Hij wijst daarvoor op de vóór-behandeling van de begrooting, waarbij altijd een strijd is tusschen 6 districten, en de heeren op alles wijzen wat niet in orde js, zelfs zoo, dat men zou gelooven, dat 't met ons waterschap bijna gedaan is. Spreker is dan degene die van ondervinding weet len schippert. Heemraad Boot zegt, dat we door het had op 't feit, dat den 14eni Juni 1922 dit departement 125 jaar bestaat, tevens de leden aansporend nieuwe leden te werven tot stijving der kas, opdat het mogelijk zij genoemd feit eenigszins feestelijk te herdenken, gaf hij 't Iwcord aan den heer Dekking, welke een, vcoioraeht hield van het tooneelspel „Een vijand van 't volk" van H. IVsen. Het zou ons te ver voeren de geheele voordracht in details te bespreken, hoe wel het boeiend voorgedragen stuk de volle aandacht verdient en de wijze waar op de verschillende karakters der fi- gureni d^oor den begaafden spieker wer den uitgebeeld. Metj klimmende belangstelling werd de strijd tusschen badarts en burgemeester gevolgd. De Noorsche stad waarin het stuk speelt is een vooruitgaande bad plaats geworden, maar dreigt door de ontdekking van den dokter, die beweert dat, de menschen permanent worden ver giftigd door 't slechte bedorven water, tei grende te gaan. Tot nell der mensch- heid wil de dokte; -Je e ontdekking we reldkundig maken, doch slaagt door tegenwerking van zijn broe.-, de bur gemeester, en de plaatselijke pers, daar niet in, omdat de welvaart der stad er mee( is gemoeid. Toch is het nieuws aan enkele personen bekend geworden o.a. aan zijn schoonvader, d e zijn geheeie Vermogen, dat door den arts zou worden geerfd, belegd heeft in aandeelen der badinrichting) om zoodoende zijn schoon zoon partij te laten kiezen, wat deze

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1921 | | pagina 1