Zjerikzeesche Nieuwsbode
TWEEDE BLAD
B U I TEN LA ND.
Uit Stad en Provincie.
behoerende by de
van Yrydag 18 Nov. 1Ö21, no. 10701.
Het proces Landru.
„Genoeg1 over La.idru oo schreef de
vorige week de hoofdredacteur van een
Parijsch blad met groote letters boven
eoi artikel, waarin hij met verontwaar
diging en ironie opkwam tegen de bui
tensporige aandacht en publiciteit, aan
den „blauwbaard van Gambais" gewijd.
Maar als een spot op de verontwaar
diging van den hoofdredacteur kwamen,
int hetzelfde nummer van het blad, over
de zaak Landr.u voor: een hoofdartikel
van twee kolommen, bijna drie kolom
men reportage met teekeningen en nog
een spotprent....
't Is tenslotte geen wonder. Want
deze zaak Landru behoort inderdaad, in
de geschiedenis der processen, geklas
seerd in de catagorie der „causes célè-
bres". De belangstelling is zeer zeker
Hij ontkent haar minnaar geweest te
zijn.
Een antwoord van Landru over een
niet onbelangrijk detail-punt, dient nog
vermeld. Men herinnert zich, dat hij bij
elke laatste reis, die hij met een ver
loofde naar Gambais maakte, in zijn uit
gaven-boekje een retour-kaartje en een
gewoon kaartje genoteerd had. Hij
heeft als uitlegging gegeven, dat hij voor
die dames „uit beleefdheid" geen retour
nam. Daar een retour maar drie dagen
geldig was, zou het nemen van een re
tour eigenlijk beteekend hebben „Ik
kan je niet langer dan drie dagen heb
ben", hetgeen hoogst onbeleefd zou zijn.
ZIERIKZEE. In de Woensdagmiddag ten
3 ure in de bestuurskamer der Ambachts
school gehouden algemeene vergadering,
deelde de voorzitter, mr. S. R. Bakker,
mede, dat de najaarsvergadering feitelijk
overbodig is geworden, daar d'e minister
heeft gedecreteerd, dat de begrooting veel
vroeger moet worden opgezonden. Dit is
dan ook al (gebeurd, terwijl de goedkeuring
daarop reeds is verkregen.
In den loop van het jaar werd in de
plaats van den heer J. A. de Bruyne, die
buitensporig! ongezond^ niet "dwaw" én S bedankte wegens vertrek, tot voorzitter
*a benoemd mr. S. R. Bakker, terwijl deze
misplaatste uitingen, als het voortdurend
in lachen uitbarsten van het publiek in
de gerechtszaal te Versailles, zoo zelfs,
dat de president met ontruiming van de
zaal moet dreigenmaar ze is begrijpelijk.
Teneerste door het afschuwelijke van
de zaak. Eenige jaren voor den oorlog
treedt Landru door een huwelijksadver
tentie in relatie met een juffrouw uit
Rijssel. Enkele dagen voor dat het hu
welijk gesloten, zoogenaamd gesloten zal
worden Landru was gehuwd en had
kinderen weet hij zijn „bruid" er toe
te bewegen hem het kistje toe te ver
trouwen, waarin zij haar spaarduit heeft, 1
10.000 francs. Hij verdwijnt met dat
geld. De „bruid" dient een klacht in.
Landru wordt gevat en tot twee jaar
gevangenisstraf veroordeeld wegens op
lichterij. Dan verbetert hij zijn systeem.
De manier van oplichting op zich zelf,
door huwelijksadvertentie, beminnelijke
hofmakerij en huwelijksbelofte is goed,
als ze maar niet gevolgd wordt door
een klacht van de benadeelde. De klacht
moet gesupprimeerd en het eenige af
doende middel daartoe is het suppri-
meeren van de benadeelde zelf. En van
dit oogenblik af verdwijnen in een paar
jaar tijds achtereenvolgens tien „ver
loofden" van Landru, Ware hij niet door
een toeval op straat door een vriendin
herkend als de „verloofde" van een ver-
dwenene, Waarop de politie een huis
zoeking deed, zonder nog aan een bij
zonder moordgeval te denken, wie weet
hoeveel andere vrouwen sedert drie jaar
jiogt zonder retourkaartje met hem naar
Gar-bais gereisd zouden zijn.
In onzen haastigen en geschokten tijd
waarin het [leven voor ieder een strijd
geworden is, hebben de mannen het ver- j
leerd, of hébben ze er niet meer den
tijd voor, zich aan een zeer verzorgde
hofmakerij, aan een langzame, dichter
lijke1 verovering van het vrouwenhart te
wijden. En al zijn de vrouwen het dan
ook ontwend, toch zijn ze daar gevoelig
voor gebleven. En Landru „wijdde" zich
aan zijn toekomstige slachtoffers; voor
hem was het geen tijdverlies, want het
was zijn kostwinning, zijn bedrijf, en
hij had er trouwens ook aanleg en ta
lent voor.
Er ontbreekt in het feitenmateriaal der
beschuldiging één schakel; de beschul
diging zegt, dat het door haar aange
brachte ieitenmateriaal het bewijs op
levert, dat Landru de tien verdwenen
Vrouwen vermoord heeft.
Dat bewijs lever ik, zegt de beschul
diging, al blijft het in het duister, op
welke wijze Landru nu precies te werk
gegaan is bij het voormoorden van de
vrouwen.
Men weet wat Landru tegenover het
verpletterend materiaal der beschuldi
ging stelt, een erg beleefd, van tijd tot
tijd beleefd spottende ontkenning, ge
volgd door een eveneens beleefde wei
gering om eenige uitlegging te geven over
het verdwijnen der vrouwen, aangezien
dit „een particuliere aangelegenheid" is,
waarover het „onbescheiden en onge
past" van he mzou zijn, zich nader uit
te laten.
Ook als uw hoofd ervan afhangt
vraagt dan telkens de advocaat-generaal.
Ook dan, mijnheer de advocaat-ge
neraal.
Zoo is het ook op de terechtzitting
van Maandag weer gegaan. Men was er
gekomen tot de vijfde verdwenen „ver-
loefde" van Landru, een juffrouw Co-
lomb, geboren in 1875, verdwenen in
December 1916, weduwe, die op een kan
toor van een verzekerings-maatschappij
Was 'en behalve wat meubelen 8000 frank
bezat.
Toen zij op uw huwelijksadvertentie
antwoordde gaf ze op 39 jaar te zijn,
terwijl ze in werkelijkheid 44 was, zegt
de president
Dat zou ik niet gezegd hebben,
merkte LenJru p. ot; ei zulk een ge
lach verwekt, dat de president dreigt
de zaal te ontruimen.
voorloopig tevens het ambt van penning
meester vervult. De heer J. A. de Bruyne
werd tot eere-voorzitter benoemd; tot on
der-voorzitter de heer A. Timmerman Cz.;
tot leeraar in het timmeren en vakteeke-
nen de heer J. Lunshof.
Op initiatief van het bestuurslid, den
heer C. v. Westen, wérd in den loop van
het jaar onderzocht of de zich nog hier
bevindende zelkasch voor industriëele
doeleinden te gebruiken is. Het resultaat
van die onderzoekingen is negatief ge-
weest. De rekening over 1919 is goedge-
keurd, doch op die voor 1920 is nog geen
goedkeuring ontvangen,
i De voorzitter verheelde niet, dat dit j
laatste in de administratie tot onaange-
naamheden aanleiding geeft. Ook 't pensi- i
oen van |de (wed. J. Th. Vermunt, ad f 1120,
is nog niet goedgekeurd, zoodat de beta
ling van dat pensioen uit de fondsen der
vereeniging plaats heeft. Op een verzoek
om voorschot kwam nog geen antwoord in.
Een groot verlies leed de school door
het vertrek van den directeur, den heer
H. J. v. d. Ploeg, die 15 October eervol
ontslag kreeg. De waarn. voorzitter, aldus
de voorzitter, heeft hem in een vorige ver
gadering lof toegezwaaid. Spr. heeft daar
aan niets toe te voegen, dan dat het hem.
spijt, dat de heer v. d. Ploeg zoo kort
aan- de school verbonden was. Van zijn
opvolger, den heer K. de Vries, koestert
hij de beste verwachtingen.
Het inrichten van een cursus voor het
metselen is door den minister goedge^
keurd en tot leeraar benoemd de heer T.
J. van Tilburg.
De leeningsplannen, noodig voor de uit
breiding der school, berusten nog op het
betrokken departement.
Tot leeraren aan de avondschool voor
vakonderwijs werden benoemd de heeren
N. J. Visser (teekenen) en G. H. Breetvelt
(Ned., taal en rekenen).
Daar de minister niet toestond, dat door
den heer P. Jonker meer dan' 8 uur on
derwijs aan de Avondschool gegeven
wordt, is ter benoeming aan den minister
voorgedragen, de heer S. de Groot.
Na voorlezing van de notulen der alge
meene vergadering in Februari gehouden,
werden de aftredende bestuursleden, de
heeren H. E. Beelaerts van Emmichoven,
A. Anker en P. v. d. Have herkozen. Mede
aanbevolen waren de heeren J. A. Bier-
masz, A. J. Ilcken en L. Doeleman.
Bij de rondvraag stelde de heer A.
Anker voor, de algemeene vergaderingen
des avonds te houden, daar hij dan meen
leden verwacht.
Daar dit voorstel geen tegenkanting ont-
i moette, werd conform besloten,
i De heer C. v. Westen opperde het denk
beeld om eenmaal 'sjaars in de vergade-
1 ringen een lezing te laten houden oven
de „Ambachtsschool in 't algemeen en
I het ambachtsonderwijs in 't bizonder".
Door het dagel. bestuur zal dit denk
beeld worden overwogen.
Nadat nog was medegedeeld, dat in
1922 de vereeniging 40 jaar bestaat, werd
de vergadering door den voorzitter ge
sloten.
Zaterdag jJ. na de algémeene ver
gadering van het waterschap Schouwen
en de daarop gevolgde vergadering van
het dagel. bestuur, waar de beide nieuwe
heemraden, de heeren J. Padmos en A. P,
v. d. Weijde, werden geïnstalleerd, werd
den afgetreden heemraden, de heeren A.
van der Weijde en J. W. Gast, in de kof
fiekamer van de Concertzaal een diner
aangeboden door 't dag. bestuur, hoofd
ingelanden, ontv.-griffier en ingenieur.
De heer J. M. van den Bout opende als
voorzitter van hoofdingelanden de tafel
met een dronk op onze Vorstin Koningin
Wilhelmina en herinnerde aan Haar be
zoek aan Zeeland, waarbij alles getuigde
nenzeeën gelijk, kwam de nood zoover,
dat er verandering moest komen. De meest j
welgestelden sloegen de handen in een
en de dominé van Eikerzee werd in den j
arm genomen, die een zoo flink geargu- j
menteerd stuk opstelde, dht als een petiti-
onnement naar den Koning ging, met dit
gevolg, dat een groote tooien werd ge
plaatst. Het bestuur van toentertijd is
men veel erkentelijkheid schuldig. Ook
de heeren Badon Ghijben en Labrijn.
In 1872 was de toestand zoo treurig, dat
rnen eerst in Januari kón zaaien en. van
af dit oogenblik werd gewerkt voort de
oprichting van een stoomgemaal, waar
voor ook mr. B. C. Cau veel gedaan heeft.
In hotel „de Weerd" werd een propa-
gandadag gehouden en in 1876/77 kwam
het stoomgemaal tot stand, waarvan men
thans de zegeningen in ruime mate geniet.
Zoo langzamerhand kwam men tot 't be/-
stuur van de heeren Fokker, v. d. Weijde,
de Oude en de beide Gasten, die het een
maal aangevatte werk met vaste hand
voortzetten. De dijken werden verhoogd
en versterkt. De vooroever in beteren toe
stand gebracht, zoodanig, dat de stormen
van 1906 en 1911 geenerlei calamiteit ver
oorzaakten.
Al is het land niet mooi, toch moet men
het vers van Potgieter; niet vergeten, lui
dende:
Grijs is Uw hemel, stormig Uw strand,
Naakt zijn Uw duinen, effen Uw velden;
U schiep natuur met een stiefmoedershand
En toch heb ik U innig lief, o mijn land,
Verder zegt spreker, dat, indien men
alles nagaat, de heeren v. d: Weijde en
Gast, die van ons gaan scheiden, daaraan
ook hun deel hebben en het meer dan,
ooit goed is, dit te herdenken. De heer|
Van der Weijde is benoemd tot lid van
het hoogste college in de provincie, waar
mede wij verblijd waren en hetgeen door
hem als kundig man verdiend is.
De heer Gast retireert wegens zijn leef
tijd, maar ook van hem kunnen wij in
zijne verschillende functie's in zijn woon
plaats nog veel verwachten.
I Onder dankbetuiging voor de toewijding
j gedurende vele jaren en voor de genoten
vriendschap hoopt spreker, dat het den
heeren verder wel moge gaan, zich aan
bevelende zoo noodig nog van hunnen
bijstand te mogen gebruik maken.
De voorzitter van het waterschap, mr.
1 A. J. F. Fokker zal niet trachten de dich
terlijke ontboezeming van den heer Van
den Bout na te volgen, maar kan zijn
volle instemming betuigen met de door
dezen gesproken woorden. Evenwel kan
spreker zich ook den vroegeren toestand
herinneren en wanneer men dan nu de
elementen zoodanig beheerscht, dat slechts
bij den laatsten storm een paar duizend
;ulden schade ontstond, dan kunnen wij
met trotsch terugzien op hetgeen is tot
stand gebracht. Die groote verbetering
is te danken aan het zelfstandig bestuurt
van Schouwen. Toen Schouwen vrij ver
klaard werd, was de algemeene gedachte
dat we wel weder calamiteus zouden moe
ten worden. De geschiedenis heeft ge
leerd, dat, wat in 1870/71 besloten is,
geen slecht besluit is geweest. In de eer
ste plaats is daarvoor dank verschuldigd
aan het college van hoofdingelanden voor
de wijze waarop door haar 't dag. bestuur
is samengesteld. De afgetrêdenen heb
ben medegewerkt Schouwen hoog te hou
den en spreker wil alleen hierop den na
druk leggen, dat de thans in functie zijnde
leden van het bestuur de sporen volgen
van hunne voorgangers en niets dan de
belangen van Schouwen zullen voorstaan.
De heer van den Bout zegt daarop, dat
indien men erkentelijkheid betuigt, men
ook nog verder moet gaan en van toepas
sing mag brengen op mr. Fokker. Toen
hij van studie kwam, bleek het al spoedig,
dat hij de voetsporen zou drukken! van
zijn algemeen geachten vader. Ook hij
wijdde zich aan de algemeene belangen.
In 1887 volgde zijne benoeming tot voor
zitter en elke vergadering getuigt nog
hoe hij alles in goede banen weet te lei
den. De 'door hem over Schouwen geschre
ven boeken, voor het tegenwoordig en
toekomend geslacht van groote waarde,
zijn het symbool van toewijding en be
langstelling. Wij hopen, dat hij nog lang
een krachtige figuur zal blijven en dat
allen den heer Fokker zullen steunen en
sehragen m zijn moeilijke taak. Spreker
heeft de eer te drinken op mr. Fokker
en de zijnen.
De heer W. den Boer zegt, dat het voor
hem wel een bizondere wijze van entrée
is in het college van hoofd-ingelanden.
't Is hem een groote eer tot hoofdinge
land van Schouwen gekozen te zijn. Terug
ziende op zijn voorgeslacht, deelt spreker
mede, dat ook zijn familie reeds tot de
bestuurderen van Schouwen behoorde. Het
is hem een goede dag, een goede avond,
dat hij zulk een feestelijke entrée maakt.
Den voorzitter van hoofd-ingelanden kent
hij nog ongetrouwd zijnde, en ook de
heer v. d. Weijde van jaren terug.
Mr. Fokker acht hij hoog. Hun poli
tieke richting loopt uiteen, maar hij roemt
ten zeerste zijn beleid en twijfelt niet,
of hij zal aangenaam met hem samen
wérken.
Alle personen, hier vereenigd, acht hij
hoog en wijdt daaraan een dronk.
Mr. Fokker herinnert daarna aan een
oud gebruik, dat vroeger bestond. Na de
voor de vraag gestaan of hij' 't dagel. be
stuur zou verlaten en gevolg gegeven aan
den drang van andere zijde. Het is geen
ijdele vorm, maar de laatste storm! kon
hij niet nalaten nog eens naar het strand
te gaan, hoewel hij er niets mede te
maken had. De beenen gingen als van
zelf naar de werklieden.
Ruim 25 jaar is hij lid geweest vanj
het dagel. bestuur, bijna 30 jaar van de
alg. verg. Behoudens enkelen heeft hij
velen zien komen en gaan en herinnert
er aan, dat het nog slechts 2 jaar is ge
leden, dat de heer Th. Gast heenging en
daarop tot zijn groot persoonlijk leed
wezen, het overlijden volgde van den heer
De Oude. Ze komen niet terug. Enkele'
hoofd-ingelanden zijn er nog, waarvan
de heer M. T. van den Bout de oudste is,
maar als een rots, kalm te midden van
de woedende baren, staat mr. Fokker.
Spreker hoopt, dat die nog vele jaren
in gezondheid de belangen van Schouwen
zal mogen behartigen en dat het college
van het dag. bestuur, dat in 2 jaar geheel
is vernieuwd, met als chef van den ad
ministratieven dienst de ontv.-griffier en
chef van den technischen dienst de inge
nieur, nuttig werkzaam zal mogen zijn,
eveneens het college van hoofd-ingelan
den. Bij het voteeren van werken, is de
steun van dit laatste college van even
veel gewicht.
Hij heeft reeds afscheid genomen op
's Landskamer, niettegenstaande heeft hij
met groot genoegen het aanbod van een
diner aanvaard. Onder dankbetuiging voor
den indertijd verleenden steun voor de
uitbreiding van het grindwegennet, hoopt
hij, dat het 't waterschap, de aanwezigert
en hunne gezinnen inbegrepen, wel moge
gaan.
De heer J. W. Gast, eveneens gast van
de tafel, daarna het woord nemende, zegt
dat het hem aangenaam is een woord
van dank te kunnen brengen nu hij het
college van het dagel. bestuur heeft ver
laten. Het is hem een genoegen de nieuw
in functie tredenden geluk te wenschen.
heengaan van de heeren v. d. Weijde en
Gast, die vele jaren lid van het bestuur
zijn geweest, gerust van een verlies kun
nen spreken. Ervaring is niet te schatten,
maar hij hoopt, dat het verlies zeer ge
ring zal worden gemaakt door de op
volgers en dat, wanneer we de balans
maken het actief en passief weer zal
sluiten. Speciaal dankt hij den heer Van
der Weijde voor de voorlichting, die hij
van dezen heeft gehad en voor de waar
neming van zijne districten. Ook dankt
hij den heer Gast voor de aangename,
joviale en eerlijke wijze van behandeling
der zaken in het dag. bestuur, tevens
dankbetuigende aan den voorzitter van
hoofd-ingelanden voor de zeer gelukkige
gedachte dezen avond te hebben gekozen
voor de herdenking van hetgeen de aftre
dende heeren voor Schouwen hebben ge
daan. Hij wijd een dronk aan de voor
zitter van hoofd-ingelanden.
De heer J. M. van den Bout deelt daarop
ten opzichte van den nieuwen hoofd-inge-
land, den heer W. den Boer, nog mede, dat
diens vader naar Flakkee ging en 't dezen
daar is wel gegaan en zijne kinderen tot
ontwikkeling heeft kunnen brengen. Thans
geniet een zoon de groote eer hoofd-inge-
land van Schouwen te zijn. Hij) is uit een
sterk geslacht, want naar verluidt, werd
den heer Den Boer's vader op 90-jarigen
leeftijd op diens verlangen nog een nieuwe
zeis cadeau gegeven. Hij vertrouwt dan
ook, dat de heer Den Boer met dezelfde
kracht begiftigd is, hetgeen zeer zeker
ten goede zal komen van Schouwen. Te
vens zegt spreker dank voor de woorden
gesproken door den heer Boot.
Mr. Fokker zegt te hebben zitten pie-
peren over de mededeeling van dhr. v. d.
Weijde over de herdenking van het 50-
jarige jubileum van ons zelfstandig wa
terschap. We moeten ons reglement her
zien in den loop van 1922, hetgeen in
combinatie met den polder Walcheren,
omdat we conforme belangen hebben, bij
Ged. Staten zal worden ingezonden. Het
dagel. bestuur is niet voornemens ingrij-
Lang geleden heeft hij dat tijdstip zien pende veranderingen aan te brengen, bijv.
aankomen. Toen hij als jongeling in den
Osse kwam, waren zijn eerste werkzaam
heden het opzamelen van eieren van zee
vogels. Hij herinnert zich nog, dat hij er
300 in een maand verzameld had. Dat
was inihet jaar 1864, toen het eerste grind
wegennet werd aangelegd. Ruim 10 jaren
daarna werd het stoomgemaal opgericht,
die de meeuwen uit den Osse verdrongen,
hetgeen door hem zeer werd toegejuicht.
Nog weer 10 jaren later kwam 't tweede
wegennet en zoo vervolgens doorgaande
werd in 1911 iedere woning aan het ver
harde net aangesloten, hetgeen een voor
uitgang van belang was. Persoonlijk heeft
hij daaraan 20 jaar als hoofd-ingeland en
10 jaar als heemraad mogen medewerken.
Spreker herdenkt, wat de voorzitter van
het waterschap deed en doet, eveneens de
door den heer Van der Weijde ingenomen
hoogen zetel als lid van Ged. Staten en
wenscht, dat het Schouwen wel moge
gaan, dat het rijker moge worden, tot
vreugde van bestuurders en heil van de
bewoners.
De heer A. van der Weijde wenscht nog
op het heugelijk feit te wijzen, dat het
ongeveer een halve eeuw is geleden, dat
Schouwens reglement werd goedgekeurd
en dat het vrije Schouwen werd gecreëerd.
Dat is een feestelijkheid waard. In vollen
omvang trad dat reglement in 1872 in
werking. Velen zeggen, dat het een wijze
daad was van de ingelanden om Schouwen
vrij te verklaren. Ze hebben goed gezien.
Er zweefde toen reeds iets in de lucht
van een stoomgemaal en nog veel meer
om hier op te noemen.
Toen mr. Fokker de boeken over Schou
wen schreef, toen schreef de Nieuwe Rot
terdammerdat ze meer wenschten te
weten en daaruit vólgt voor spreker, dat
er heel wat aan vast zat en hij geeft in
overweging om het genoemde feit te her
denken.
Heemraad C. J. Boogerd kan als lid
van het dagel. bestuur niet nalaten een
woord te spreken en zegt, dat in het
begin van deze week hem de waarneming
werd opgedragen van het district Lan
gendijk—Brouwershaven. Na den orkaan j ge»i gewezen
voor 1 H.A. één stem. We hopen bij de
behandeling op de gewaardeerde mede
werking van het college van hoofd-inge
landen. We hebben hier geen outsiders
en vermoedelijk zijn vele namen hier al
van den Kaninefatentijd af, waarvoor
slechts herinnerd behoeft te worden aan
den naam Padmos, die voorheen Paddemoes
was. Laten we hopen, dat in den zomer
van 1922 een schitterend diner zal worden
gehouden ter inwijding van 't nieuwe
reglement. (Applaus).
Nadat de heer W. den Boer nog 'n dronk
heeft gewijd aan het ontv.-griffier- en
ingenieurschap, hetgeen hij bij de vorige
toast heeft vergeten, zegt mr. Fokker niet
officieus maar officiéél voor 't laatst
dank aan de heeren Van der Weijde en
Gast, voor hetgeen hij van dezen onder
vonden heeft. Met vreugde kan hij consta;-
teeren, dat de heer Gast noch in het
college van hoofd-ingelanden, noch in dat
van het dagel. bestuur of tegen een der,
collega's ooit een onvriendelijk woord
heeft laten hooren. Beminnelijk en gemoe
delijk heeft hij de functie vervuld. Het
zelfde had spreker eerder moeten toe
passen op zijn rechter buurman, de heer
Van der Weijde, van wien hij kan mede-
deelen, dat er al die jaren aangenaam is
samengewerkt, zonder dat er iets is ge
weest, dat op het begin van een onaan
gename kwestie leek.
De heer J. M. van den Bout dankt daar
op allen voor hunne medewerking voor
dezen avond, dien we nooit zullen ver
geten.
Ten slotte zij een woord van dank aan
den heer Jongmans met de zijnen niet
misplaatst voor het gezellige strijkje, ter
wijl den heer Sipkes eene aanbeveling ver
dient voor de keur van geurige en goed
klaargemaakte spijzen.
Voor het departement Zierikzee van
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
trad Woensdagavond in de Concertzaal
op de heer Henri Dekking.
Nadat de voorzitter van het departe
ment, de heer H. H. Prakke, de aanwezi-
van de innige verhouding der bevolking
tot het Oranjehuis, den wensch uitspreken-
de- gesPaard moge blijven en aigemeene vergadering vereenigden zich
H. K. H. Juliana moge opgroeien, geleid 6 6 6 6
door Z. K. H. Prins Hendrik.
Daarna nam de heer van den Bout nog
maals het woord en vergeleek het heen
gaan der beide heemraden, gelijk een
dominé op Oudejaarsavond het oude jaar
vergeleek met een paar verre gewesten
vertrekkende boot, waarop zich familie
bevond, die men ten afscheid toeriep
„Vaart dan heen". Wij moesten daarvoor
deze gelegenheid te baat nemen. Resumee-
rende den vroegeren toestand van Schou
wen met de uitgestrekte watervlakten, bin-
bestuur en hoofd-ingelanden aan een maal-
1 tijd in hötel „Van Oppen", alwaar het
groote glas werd gehanteerd. Er werd
toen altijd een toast op den rand van ihet
land uitgebracht. Spreker wenscht dit
thans niet te doen, maar wijdt een dronk'
op het welzijn van het geheele water
schap.
De heer Van der Weijde, gast van de
tafel, zegt het een eigenaardig moment
te vinden. Er mag thans feest zijn, maar
scheiden doet wee, doet zeer. Hij! heeft'
van den laatsten Zondag toog hij naar dat
district om te zien welke schade was
ontstaan. Een der kantonniers liep hem j
compleet tegemoet met de mededeeling, i
„U hoeft hier niet te komen, schade heb- i
ben we niet". Hieruit constateert hij, dat
de erfenis van de beide heeren Gast en v. - j
d. Weijde in goeden staat was gehouden
en stelt hij voor aan die personen een
dronk te wijden en daarmede tevens op
de nieuwe heemraden, wien hij verzocht
met onzen voorzitter de zaken op de
beste wijze te helpen behartigen.
De Voorzitter van het college van het
dagel. bestuur zegt daarop, dat sedert 1812
geen installatie van 2 heemraden gelijk
tijdig heeft plaats gehad. Door samen
loop van omstandigheden is dat nu het
geval geweest. De heeren Boogerd en Boot
zijn reeds eenigen tijd in functie, en richt
hij zich niet tot deze, maar meer speci
aal tot de heeren Padmos en A. P. van
der Weijde en zegt dat in het dagel. be
stuur noodig is, vriendschap en continuïteit
en op dat laatste wijst spreker speciaal.
Bij rampen dient men de zenuwen in be
dwang te houden. Persoonlijk kan spr.
bogen op een ondervinding van ruito 30
jaar en verzocht hij wat van die onder
vinding te willen hooren, die thans bij
de meerderheid van de heeren ontbreekt.
Hij wijst daarvoor op de vóór-behandeling
van de begrooting, waarbij altijd een strijd
is tusschen 6 districten, en de heeren op
alles wijzen wat niet in orde js, zelfs
zoo, dat men zou gelooven, dat 't met ons
waterschap bijna gedaan is. Spreker is
dan degene die van ondervinding weet len
schippert.
Heemraad Boot zegt, dat we door het
had op 't feit, dat den
14eni Juni 1922 dit departement 125 jaar
bestaat, tevens de leden aansporend
nieuwe leden te werven tot stijving der
kas, opdat het mogelijk zij genoemd feit
eenigszins feestelijk te herdenken, gaf
hij 't Iwcord aan den heer Dekking, welke
een, vcoioraeht hield van het tooneelspel
„Een vijand van 't volk" van H. IVsen.
Het zou ons te ver voeren de geheele
voordracht in details te bespreken, hoe
wel het boeiend voorgedragen stuk de
volle aandacht verdient en de wijze waar
op de verschillende karakters der fi-
gureni d^oor den begaafden spieker wer
den uitgebeeld.
Metj klimmende belangstelling werd de
strijd tusschen badarts en burgemeester
gevolgd. De Noorsche stad waarin het
stuk speelt is een vooruitgaande bad
plaats geworden, maar dreigt door de
ontdekking van den dokter, die beweert
dat, de menschen permanent worden ver
giftigd door 't slechte bedorven water,
tei grende te gaan. Tot nell der mensch-
heid wil de dokte; -Je e ontdekking we
reldkundig maken, doch slaagt door
tegenwerking van zijn broe.-, de bur
gemeester, en de plaatselijke pers, daar
niet in, omdat de welvaart der stad er
mee( is gemoeid. Toch is het nieuws aan
enkele personen bekend geworden o.a.
aan zijn schoonvader, d e zijn geheeie
Vermogen, dat door den arts zou worden
geerfd, belegd heeft in aandeelen der
badinrichting) om zoodoende zijn schoon
zoon partij te laten kiezen, wat deze