ZIERIRZEESCHE MEE IV SHORE. Zaterdag 5 Haart 1904. (525 i e r i li. z e e s c li e Courant). Eerste Blad. Algemeen Overzicht. Uit Stad sa Provincie. Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post f 1,60. Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending eens per week, f 10,per jaar. 60ste JAARGAN6. No. 7972 Dlreoteuri A. DE LOOZH. Redacteuren: A. FRANKEL. I. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws. Advertentiënvan 13 regels 30 Ots. meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags middags 2 ure bezorgd warden. Groote letter wordt naar jplaateruimte berekend. Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee. Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fkünkf.l, Meelstraat 386, Zierikzee. Dit nummer bestaat uit twee bladen. De Japansche gezant te 's-Gravenhage hooft ingevolge de hem door zijn regeering verstrekte instructien bij den voorzitter van den Raad van Beheer van het Permanente Hof van Arbitrage, onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, een protest ingediend tegen de door den voorzitter van genoemd Hof, Graaf Moerawieff, uitgesprokene sluitings- rede, waarin deze aan het adres van het Japansche volk eenige onaangenaamheden zoide. Een dergelijk protest was te voorzien, en kan in zooverre nut stichten, dat toekomstige presidenten van het Hof van Arbitrage zich zullen wachten den klip der partijdigheid op te zoeken. Afschriften van het protest zullen aan de regeeriogen van die staten gezonden worden, die indertijd tot de Vredes-Conferentie zijn toegetreden. Een niet alledaagsoh proces wordt op het oogenblik in het naburig België gevoerd. Het geldt de vraag, of de dochters van den KoniDg recht hebben op de helft der nalatenschap van de Koningin. De Koning, die met zijn gemalin niet io min, maar wel in onmin leefde, beweert niet in gemeenschap van goederen gehuwd te zijn geweest, en tracht die beweiiDg te staveD door een zoogenaamde apolitieke" overeenkomst, die hg bij het aangaan van het huwelijk gesloten heeft. Maar die overeenkomst heeft, zooals de advokaten, die voor de crediteuren van Prinses Louise, en voor de Prinses Stephanie in het krijt treden, volgens het Belgische burgerlijke recht, waaraan ook de Koning onderworpen is, niet de mioste rechtskracht. Droeve bizoaderheden komen bij dit proces aan het daglicht, die niet tot verheffing van bet koninklijk aanzien strekken, zoodat de tegenstanders van het monarchaal beginsel daaruit ongetwijfeld politieke munt zullen slaan. De Koning breekt door dit proces zelf den troon af, waarop bij zetelt. En nu moge men zeggen, dit geding behandelt een zuivere familie-aangelegenheid, waarmede de natie niets te maken heeft, het valt niet weg te cijferen, dat 's Konings eigenaardige opvatting van ziju pliohten als echtgenoot en vader dezen bij het volk in geen gunstig licht stelt. In de Belgische Kamer is men op het spoor van schandelijke knoeiergen gekomen, die bij de stemming in 's lands raadszaal gepleegd werden. Een afgevaardigde namelijk had op gemerkt, dat, als voor een te houdene stemming de namen der afgevaardigden werden afge lezen. vaak een volksvertegenwoordiger mee stemde, die niet eens tegenwoordig was. Zoo werd bij de jongste stemming over een motie de naam van een afgevaardigde afgeroepen, die De Winter heet, en te Brugge woont. Hoewel niet aanwezig, stemde hij toch mede. Om zich nu van de afwezigheid van dezen volksvertegenwoordiger te overtuigen, seinde het kamerlid Ternate, die het gepleegd bedrog al maermalen had opgemerkt, terstond naar Brugge, en vroeg in het telegram, aan De Winter, waarom hij afwezig was. Deze telegrapheerde terug, en deelde den grond van zijn wegblijven mede. Deze sensationeele onthulling bracht de Kamer, inzonderheid de linkerzijde er van, tot groote opwinding, zoo dat men over cn weer ten aanzien van het bezigen van scheld- en smaadwoorden niet spaarzaam, maar uiterst kwistig was. In den Duitschen Rijksdag werd bij de behandeling van de Begrooting van Justitie de kwestie van de Russisohe spionnen ter tafel gebraoht. Uit het debat bleek, dat de regeering door vervalsohte vertalingen van manifesten, die de in Duitschland wonende Russen naar Rusland zouden expediëeren, misleid was. De Russische betaalde geheime agenten der politieke politie hadden die ver talingen gemaakt, en de regeering in handen gespeeld, teneinde zoodoende beter te bereiken, hetgeen zij beoogden. Niet toch alleen de Russisohe anarchisten, die in Berlijn of andere Duitsche steden toefden, wilde men in handen hebben en naar Siberië wegvoeren, maar ook die Russen, die vrijzinnige denkbeelden koesterden, en in Duitschland zich gevestigd hadden. Met recht werd dan ook van liberale zijde op het bedenkelijke gevaar gewezen, dat in deze handelwijze gelegen lag. En hoe mooi ook Graaf Von Bülow in den Rijksdag praatte, hij kon toch het onrecht, dat gepleegd wordt, niet goed praten. De Russische vloot schijnt in Port- Arthur grootendeels te zijn opgesloten. De Japansche oorlogsschepen besohieten af en toe Port-Arthur, en de in de haven liggende Russische oorlogsbodems, teneinde de bemanuing van de vijandelijke vloot, en de bezetting van de vesting voortdurend bezig te houden, en zoodoende af te matten. Tot heden toe zijn de Japanners den Russen ter zee de baas Deze zijn schier tot machteloosheid gedoemd. Op Korea hebben de Japanners Pingjan bezet. Tot Antschu zijn de Russen in Korea reeds doorgedrongen, zoodat het ons niet verwonderen .zou, indien wij weldra van een veldslag in die buurt hoorden. De Russen hebben voor het vervoer van hun troepen over het ijs van het Baikalmeer een spoorweg gelegd. De Russische soldaten hebben van de kou bitter te lijden. Ook de voeding moet veel te wenschen overlaten. Door een en ander worden velen van hen buiten gevecht gesteld, zoodat zij den kruitdamp van den oorlog niet eens ruiken. De meesten hunner zijn trouwens meer gedwongen dan vrijwillig ten strijde getogen. De oorlog met Japan is in Rusland niet populair. De Czar moet zeer onder den indruk van den onspoed wezen, die Rusland treft. Zou hg begrijpen, dat de zege der Japansche wapenen beteekent den ondergaDg van het despotisch stelsel, waarvan bij de verpersoonlijking is? Zierikzee, 4 Maart. Woensdagavond trad in de Concertzaal voor de Vrijzinnig-Demo- kratieche Kiesvoreeniging als spreker op de heer J. W. C. Tellegen van Amsterdam. Ook zij, die geen leden van voornoemdo kiesvereenigiDg waren, hadden gelegenheid deze spreekbeurt bg te woneD, waarvan dan ook onderscheideneo gebruik maakten. Het gros der werklieden echter, die bij het onderwerp, dat door den spreker zou behandeld worden, het meest belang hadden, was afwezig. De heer J. A. de Bruyne, voorzitter van gezegde Kiesvereeniging, opende de bijeenkomst, en leidde, na zijn ingenomenheid te hebben betuigd, dat velen, die geen leden van de Vryzianig-Demokratische Kiesvereeniging zijn, gekomen waren de te houdene voordracht te hooren, den geachten spreker in, die over invAliditeits- en ouderdomsverzekering het woord zou voeren, een materie, waarmede in ons midden proefnemingen gedaan zijn. De heer J. W. C. Tellegen begon zijn voordracht met de modedeeling, dat een twee maanden geleden, toen hij io de Haagsche Afdeeling van den Vrijzinnig-Demokratisohen Bond hetzelfde onderwerp behandelde, hij als zijn gevoelen uitsprak, dat, indien de invaliditeits- en ouderdomsverzekering vóór de verkiezing van 4905 mocht geregeld worden, dat dan een zeer groot deel van de eer, dat de zaak tot afdoening was gekomen, toekwam aan de linkerzijde. De Residentiebode noemde die uitiDg een inhaligen bluf. Ondanks die qaalificatie herbaalt bij ook hier zgn meening. Aan Duitschland komt de eer toe het eerst deze zaak geregeld te hebben. Men kreeg daar in 4883 de verplichte ziekteverzekering, in 4884 de verplichte ongevallenverzekering, en in 4889 de verplichte ouderdoms- en invaliditeitsverzekering. In Nederland trad voor het eerst voor een pensioensverzekering het Nederl. Werklieden verbond op. In het verkiezingsmanifest van de Liberale Unie van 4888 werd het onder werp aan de orde gesteld. Hetzelfde deed in dat jaar het Nederl. Werkliedenverbond. In 4891 stelde de Liborale Unie de zaak opnieuw j op haar program. De rechterzijde hield zich in al die jaren ten aanzien van deze kwestie muisstil. Haar programma's repten er niet j van. De anti-revolutionaire partij sprak in 1891 alleen van Kamers van Arbeid. In de Troonrede van 4891 werd de zaak op den voorgrond gebracht, en vastgekoppeld aan het rapport van de Enquête-Commissie, die in i 4894 den wensch tot invoering van een ouderdoms- en invaliditeitsverzekering uitsprak, te dragen door den Staat, de patroons en de I werklieden. Maar het MinisteriePierson trad af, en dat van Yan Houten trad op. Dit stelde in de Troonrede een lijfrentebank in uitzicht. De heer Held diende hierop een motie in, om de zaak op Duitschen voet te regelen. Deze motie werd door amendementen zóó gehavend, dat toen zij aangenomen werd, zij geen kracht meer bezat. De Kamer wenschte i j een Staatscommissie om de zaak in studie te nemen. De RegeeriDg, voldoende aan dien wensch, benoemde een Staatscommissie. In 4896 sprak de Liberale Unie in haar j program de meening uit, dat het vraagstuk j langs den weg van verpOhte verzekering moest opgelost worden, en dat de kosten hiervoor zoo noodig ten deele ook moesten komen uit de Staatskas. Nu gingen eerst de andere politieke partijen zich ook met de kwestie bezighouden. De anti-revolutionairen vroegen verplichte ver zekering van werklieden met steun uit de Staatskas; de katholieke kamerleden vroegen verzekering voor werklieden bij invaliditeit en ouderdomde sociaal-demokraten eischten ouderdoms- en invaliditeitsverzekering op kosten van den StaatPatrimonium vroeg verplichte verzekering van oude arbeiders met overheids hulp. Alle politieke partijen drongen aan op een afdoende regeling. Mr. Pierson vond, dat de Liberale Unie te ver ging, en scheidde zich daarom van haar af. Hij beweerde, dat de Duitsche wet zóó slecht werkte, dat, als zij weêr in stemming kwam, zij met verpletterende meerderheid zou verworpen worden. In 4899 kwam echter de zaak in den Duitschen Rijksdag ten tweeden male aan de orde, en de wet werd met algemeene stemmen aangenomen. Zelfs de sociaal-demokraten stemden er als één man vóór. Intussohen had Pierson's meeniDg invloed geoefend. De Troonrede liet de zaak onaan geroerd. In 4904 verscheen een proeve van een wetsontwerp, dat door Minister Lely aan de Kamers van Arbeid om advies werd Het rapport van de Staatscommissie van 1898 verklaarde zich voor het Duitsche stelsel, waarvan de invoering eohter aan den Staat 8 a 9 millioen jaarlijks zou kosten, wat te duur werd geacht. Zij had te hoog geraamd. De Liberale Unie liet door een Commissie, waarvan spreker lid was, ook een rapport over deze zaak uitbrengen. Yoor een zaak van zóó groot belang werd 8 a 9 millioen niet te veel geacht. Waar men een Staats- begrootiDg had van 450 millioen, kon men zulk een bedrag wel verantwoorden. Vrijwel is men het er over eens, dat de toestand van de oude arbeiders treurig is. Langs deo weg van sparen is geen oplossing te verkrijgen, gelijk door den spreker uitvoerig in het licht werd gesteld. Bij verzekering steunen de menschen niet op zich zelve, maar vormen zij een groote gemeenschap. Een groot deel van de gemeenschap valt af door vroeg- tijdigen dood, tengevolge waarvan het geld door allen opgebracht, ten goede komt aan hen, die overblijven. Met cijfers staaft spreker, dat bg besparing driemaal grootere premie betaald wordt dan bij verzekering. Bij ver zekering wordt de premie betaald voor de ééne helft door den patrooD, voor de andere helft door den werkman. Sommigen meenen, dat de premie ten goede moet komen aan de weduwen en weezen van hen, die vroegtijdig zgn gestorven. Spreker beaamt die meeniDg niet. Met de ouderdoms- en invaliditeitsverzekering is de zaak zijns inziens niet uit Dan resten nog de verzekering tegen ziokte, de verzekering van weduwen en weezeD, en de verzekering tegen werkeloosheid. In d9n laatsteo tijd laat veel van zich hooren de Bond voor Staatspensioneering, die den steun geniet vaD bet Hersteld Algem. Nederl. Werkliedenverbond, en die de pensioneering van alle Nederlanders vraagt, waoneer zg een zekeren leeftijd bereikt hebben. Een dergelijke pensioensregeling zou den Staat jaarlijks 50 millioen gulden kosten. Dat velen van het pensioen geen gebruik zullen maken, is te optimistisch gedacht. De belastingen toch zouden bg een eventueele invoering van een dergelijk plan voelbaar verhoogd worden. Door schrapping immers van het budget voor oorlog en marine kwam men er nog niet. Betaalt men meer belasting, dan zal men, meent men, ook aanspraak op pensioen mogen maken. De vooratanders van staatspensioneering zullen er wel aandoen, als zg medegaan, mot het geen nu voorgesteld wordt. Wordt bij de Ongevallenwet de premie geheel door den werkgever opgebraoht, bij de ouderdoms- en invaliditeitsverzekering is de billijkste en meest juiste weg de ééne helft door den werkman, den belanghebbende, en de andere helft door den patroon te doen betalen. De ouderdomsgrens worde gesteld boven de 65 of 70 jaar. Wordt een werkman vroeger dan 65 of 70 jaar invalide door een ongeluk in 't bedrijf, dan valt hij onder de Ongevallenwet; wordt hij het echter dooreen slepende ziekte (tering) of door een ODgeluk buiten het bedrijf, dan valt hij onder de invaliditeitsverzekering. In Duitschland betaalt de patroon de helft van de premie, en de werkman de andere. Dit geschiedt door het plakzegelstelsel. De patroon koopt plakzegels van het Rjjk, plakt die in een boekje, en houdt de helft den werkman af. Klebgesetz (kleefwet) wordt in den mond des volks dit stelsel genoemd. Dienstboden vallen er in Duitschland ook onder. Bij verzekeringen geldt in 't algemeen als regel, hoe ouder men is, hoe hooger de premie; bg jeugdigen leeftijd is de premie laag. "Volgens dien regel zou de premie, die oude werklieden bij eventueele invoering van een pensioens regeling voor werklieden betalen moeten, te hoog zgn. Ook voor den patroon ware in dit geval de premie te hoog. Nam men alleen de jongeren in de wet op, zij zou impopulair worden. De jongeren zouden jaarlijks verplicht zgn geld te storten, terwijl hun oude vaders verhongeren. By de invoering van de Duitsohe wet viel het geheele levende geslacht der werklieden, tellend een tien millioen zielen, in de ver zekering, zoodat op den dag, waarop de wet in werking trad, reeds pensioenen werden toegekend. Zoo moet ook hier het geheele levendegeslacht in de verzekering worden opgenomen. In Zweden trachtte men een oplossing te vinden door het grootste gedeelte van het huidige geslacht uit te sluiten, iets, waarvoor Dr. Kuyper veel voelt. Van Houten is tegen elke regeliDg, waarbij slechts één cent uit de Staatskas voor de peusioneeriDg van den werkman gegeven wordt. Hij noemt dit eigenaardig overpompen het geld uit de brand kast van den Staat in de broodkast van den werkman. Maar moet nu de oude werkman, die geen schuld heeft, dat de Staat zoo laat met een regeling aankomt, daarvoor boeten? Is het Diet billijk, dat hij gedurende het overgangs tijdperk geholpen wordt? Wat de militieplichtige werklieden betreft, de Staat betaalt gedurende hun diensttijd de premie. Pauze. Applaus. Om de zaak voor den Staat aannemelijker te maken, zou men de premie van de jongere werklieden kunnen verhoogen. Men late de zestienjarigen iets meer betalen dan voor hun pensioeD noodig is. De Commissie van de Liberale Unie heeft geraamd, dat men jaarlijks 5 6 millioen voor de verzekering van oude en invalide werklieden zou noodig hebben. Zij, die jaarlijks f 4000 a f 4200 verdienen, zouden in de pensioensregeling vallen. Zeventig jaar wordt als regelmatige pensioens leeftijd aangenomen. Valt de zaak later mede, dan kan men het cijfer van 70 op 65 terugbrengen. Menschen, die vóór huu 70e jaar ongeschikt worden voor den arbeid vallen onder de invaliditeitsbepalingenen krijgen dan tooh pensioen. Het voor-ontwerp van Minister Lely, dat aan de Kamers van Arbeid gezonden is om advies, is onder Kuyper's Ministerie ingekomen. Het Hoofdbestuur van den Vryzinnig-Demokra- tisohen Bond heeft het ontwerp van Lely onderzocht en onaannemelijk verklaard: I Omdat Lely de premie veel te hoog opvoert. II. Omdat iedereen wordt uitgesloten, die bij de iuvoering van de wet ouder dan 65 jaar is. IU. Omdat geen rekening wordt gehouden met het feit, dat de werkman in tijden van ziekte geen premie kan betalen. IV. Omdat de wachttijden, voor dat men pensioen kan genieten, onbillijk zijn. Op den Wetgever is een beroep gedaan om de gelden van de Rijkspostspaarbank, die nu een honderd millioen gulden bedragen, niet alleen iD Staatsfondsen te beleggen, maar ook te gebruiken voor sanatoria en woning bouw. Daartegen werd aangevoerd, dat in tijd van crisis de Rykspostspaarbank in staat moet wezen het ingelegde geld bij eventueele op vordering terug te geven. Bg effecten kan dit geschieden, niet echter als het geld in sanatoria of huizen gestoken is. Dit bezwaar geldt niet voor een pensioensfonds ten behoeve van oude en invalide werklieden. Io Duitschland wordt dan ook een groot deel der gelden besteed aan sanatoria en woDiügbouw. Sanatoria's zijn in het belang van de ver- zekeriugbbaDk. Zij laat verzekerden daarin opnemen als deze ziek zgn. De verbetering van den gezondheids- en woningstoestand is voor haar van indirect belang. Komt de regeling van dit onderwerp onder Dr. Kuyper tot stand, dan komt daarvan de grootste eer aan de linkerzgde toe. Blijft zg onafgedaan, dan ligt het op den weg van den Vrijzinnig-Demokratischen Bond, en ook dus van deze Afdeeling, te streven, dat vóór 4909 de zaak tot een oplossing gebraoht is. (Toejuiching). De Voorzitter geeft gelegenheid tot debat. De heer Ch. W. Vermeys heeft met groote sympathie den geaohten spreker gevolgd, en verklaart een voorstander te zgn van een onderdoma- en invaliditeitsverzekering, zooals de heer Tellegen die heeft voorgesteld. Hij stelt echter het volgend geval. Iemand begint, en dit zal niet slechts met de werklieden, maar met de meeste beambten het geval zijn, op zestienjarigen leeftijd met een klein inkomen. Maar alleDgs gaat hij vooruit, en voordat hg zeventig jaar oud is, verdient hij een som, haoger dan het maximum van het bedrag, dat de pensioenwet voor de opneming in het pensioenfonds bepaalt. Wat moet nu met zoo iemand geschieden? Kan hij al of niet in het pensioenfonds blijven? De heer Tellegen. Yoor een dergelijk geval is tweeërlei oplossing: I. Er is geen bezwaar, dat zoo iemand vrijwillig in het pensioenfonds blijft. Er is niets tegen om dit fonds open te houden voor hen, die meer dan het maximum verdienen, dat de pensioenswet voor de opnemiDg in het pensioensfonds stelt. Men moet hun gelegen heid geven in het fonds te blijven. De premie echter komt dan geheel voor hun rekening. Spreker is voor deze oplossing. II. Men zou zoo iemand gelegenheid tot uittreding kunnen geven, in dien zin, dat wel de betaalde premies hem terugbetaald worden, maar niet de rente van de premies. Dit stelsel geldt in Duitschland. De Voorzitter brengt den spreker voor de degelijke, duidelijke en volledige wijze, waarop hij dit belangrijk onderwerp heeft behandeld, zgn dftDk. Men wist, dat hij de zaak, waar over hij zou spreken, volkomen meester was. Bij de stembus worden vaak vele beloften gedaan. Dit onderwerp heeft een degelijke voor studie ontvangen van den Vrijzinnig-Demokra- trischen Bond. Met nog andere onderwerpen, die door hem worden opgesomd, is dit het geval. Maar niet altijd komt de arbeid ten bate van de party, die hem verricht heeft. Yaak oogsten andere partgen den lof er van. Zoo heeft het tegenwoordig Ministerie gebruik gemaakt van het arbeiders-contract van Prof. Drucker. De Wilde, die hier gesproken heeft, zeide in Scheveningen, dat in deze periode van een arbeiderspeneioneering wel geen sprake zal zijn. Met genoegen zullen wij zien, als zg onder dit bewind tot stand komt. En komt zg tot stand, dan is dit grootendeels te danken aan hen, die de zaak hebben voorbereid, niet bet minst aan den spreker, die daarin een belangrijk aandeel heeft gehad. Hij roept, na een opwekking tot aansluiting bij den Yryzinnig-Demokratischen Bond, den spreker, zoo de reis naar Zeeland hem niet afgeschrikt heeft, een tot weerziens toe. Abusivelijk werd in ons jongste nummer vermeld, dat de heer Cromlyn tot chef-machinist bij de Stoomvaart-Maatsohappij Zeeland" te Ylissingen benoemd is. Dit moet wezen de heer W. Kromwijk. Aan W. C. Goeman, veldwachter te Breskens, is tegen 4 April a.s. door den Commissaris der Koningin eervol ontslag verleend. In zijne plaats is benoemd J. P. Goeman. Door commissarissen van de stoomtram- maatschappij BreskensMaldeghem wordt aan de aandeelhouders voorgesteld het dividend te bepalen op 8 pCt. Voor de betrekking van gemeente veldwachter te Koewacht, jaarwedde f 445 en f 50 kleedgeld, hebben zich 42 sollici tanten aangemeld. Naar men verneemt, hebben zich voor de betrekking van agent bij deRgksverzekerings- bank 4700 sollicitanten aangemeld. De Ameterdameohe Maatschappij van Levensverzekering, waarvan de heer G. J. Schalkwijk te Middelburg de inspectenr voor Zeeland is, heeft een zeer duidelijke kaart van Oost-Azië verspreid, die met het oog op den aldaar thans woedenden oorlog voorzeker velen hoogst welkom zal zijn. Haamstede. Aangesteld tot lichtwaehter bij 'b rijks kuetverlichting te Westerschouwen Kr. de Bruyne te Rotterdam. Bruini8Se, 4 Maart. Voor een talrijk publiek werd gisterenavond in de conferentie..

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1904 | | pagina 1