ZIERIRZEESCHE
MEE IV SHORE.
Zaterdag 5 Haart 1904.
(525 i e r i li. z e e s c li e
Courant).
Eerste Blad.
Algemeen Overzicht.
Uit Stad sa Provincie.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en
ZATERDAG.
De prijs per 3 maanden is f 1,30, franco per post
f 1,60.
Noord-AmerikaTransvaal, Indië enz. verzending
eens per week, f 10,per jaar.
60ste JAARGAN6. No. 7972
Dlreoteuri A. DE LOOZH.
Redacteuren:
A. FRANKEL.
I. J. WAALE, alleen voor het binnen- en buitenl. nieuws.
Advertentiënvan 13 regels 30 Ots.
meerdere regels 10 Cts.kunnen uiterlijk tot des
Maandags, Woensdags en Vrijdags middags
2 ure bezorgd warden.
Groote letter wordt naar jplaateruimte berekend.
Alle betaling-en moeten uitsluitend geschieden ten kantore van A. J. de Looze, Hoek Schuithaven, Zierikzee.
Ingezonden stukken en berichten van correspondenten te adresseeren aan A. Fkünkf.l, Meelstraat 386, Zierikzee.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
De Japansche gezant te 's-Gravenhage
hooft ingevolge de hem door zijn regeering
verstrekte instructien bij den voorzitter van
den Raad van Beheer van het Permanente
Hof van Arbitrage, onzen Minister van
Buitenlandsche Zaken, een protest ingediend
tegen de door den voorzitter van genoemd
Hof, Graaf Moerawieff, uitgesprokene sluitings-
rede, waarin deze aan het adres van het
Japansche volk eenige onaangenaamheden
zoide. Een dergelijk protest was te voorzien,
en kan in zooverre nut stichten, dat toekomstige
presidenten van het Hof van Arbitrage zich
zullen wachten den klip der partijdigheid op
te zoeken. Afschriften van het protest zullen
aan de regeeriogen van die staten gezonden
worden, die indertijd tot de Vredes-Conferentie
zijn toegetreden.
Een niet alledaagsoh proces wordt op het
oogenblik in het naburig België gevoerd.
Het geldt de vraag, of de dochters van den
KoniDg recht hebben op de helft der nalatenschap
van de Koningin. De Koning, die met zijn gemalin
niet io min, maar wel in onmin leefde, beweert
niet in gemeenschap van goederen gehuwd te
zijn geweest, en tracht die beweiiDg te staveD
door een zoogenaamde apolitieke" overeenkomst,
die hg bij het aangaan van het huwelijk
gesloten heeft. Maar die overeenkomst heeft,
zooals de advokaten, die voor de crediteuren
van Prinses Louise, en voor de Prinses
Stephanie in het krijt treden, volgens het
Belgische burgerlijke recht, waaraan ook de
Koning onderworpen is, niet de mioste
rechtskracht. Droeve bizoaderheden komen
bij dit proces aan het daglicht, die niet tot
verheffing van bet koninklijk aanzien strekken,
zoodat de tegenstanders van het monarchaal
beginsel daaruit ongetwijfeld politieke munt
zullen slaan. De Koning breekt door dit
proces zelf den troon af, waarop bij zetelt.
En nu moge men zeggen, dit geding behandelt
een zuivere familie-aangelegenheid, waarmede
de natie niets te maken heeft, het valt niet
weg te cijferen, dat 's Konings eigenaardige
opvatting van ziju pliohten als echtgenoot en
vader dezen bij het volk in geen gunstig licht
stelt.
In de Belgische Kamer is men op het spoor
van schandelijke knoeiergen gekomen, die bij
de stemming in 's lands raadszaal gepleegd
werden. Een afgevaardigde namelijk had op
gemerkt, dat, als voor een te houdene stemming
de namen der afgevaardigden werden afge
lezen. vaak een volksvertegenwoordiger mee
stemde, die niet eens tegenwoordig was. Zoo
werd bij de jongste stemming over een motie
de naam van een afgevaardigde afgeroepen,
die De Winter heet, en te Brugge woont.
Hoewel niet aanwezig, stemde hij toch mede.
Om zich nu van de afwezigheid van dezen
volksvertegenwoordiger te overtuigen, seinde
het kamerlid Ternate, die het gepleegd
bedrog al maermalen had opgemerkt, terstond
naar Brugge, en vroeg in het telegram, aan
De Winter, waarom hij afwezig was. Deze
telegrapheerde terug, en deelde den grond
van zijn wegblijven mede. Deze sensationeele
onthulling bracht de Kamer, inzonderheid de
linkerzijde er van, tot groote opwinding, zoo
dat men over cn weer ten aanzien van het
bezigen van scheld- en smaadwoorden niet
spaarzaam, maar uiterst kwistig was.
In den Duitschen Rijksdag werd bij de
behandeling van de Begrooting van Justitie
de kwestie van de Russisohe spionnen ter
tafel gebraoht. Uit het debat bleek, dat de
regeering door vervalsohte vertalingen van
manifesten, die de in Duitschland wonende
Russen naar Rusland zouden expediëeren,
misleid was. De Russische betaalde geheime
agenten der politieke politie hadden die ver
talingen gemaakt, en de regeering in handen
gespeeld, teneinde zoodoende beter te bereiken,
hetgeen zij beoogden. Niet toch alleen de
Russisohe anarchisten, die in Berlijn of andere
Duitsche steden toefden, wilde men in handen
hebben en naar Siberië wegvoeren, maar ook
die Russen, die vrijzinnige denkbeelden
koesterden, en in Duitschland zich gevestigd
hadden. Met recht werd dan ook van liberale
zijde op het bedenkelijke gevaar gewezen,
dat in deze handelwijze gelegen lag. En hoe
mooi ook Graaf Von Bülow in den Rijksdag
praatte, hij kon toch het onrecht, dat gepleegd
wordt, niet goed praten.
De Russische vloot schijnt in Port-
Arthur grootendeels te zijn opgesloten. De
Japansche oorlogsschepen besohieten af en
toe Port-Arthur, en de in de haven liggende
Russische oorlogsbodems, teneinde de bemanuing
van de vijandelijke vloot, en de bezetting
van de vesting voortdurend bezig te houden,
en zoodoende af te matten. Tot heden toe
zijn de Japanners den Russen ter zee de baas
Deze zijn schier tot machteloosheid gedoemd.
Op Korea hebben de Japanners Pingjan
bezet. Tot Antschu zijn de Russen in Korea
reeds doorgedrongen, zoodat het ons niet
verwonderen .zou, indien wij weldra van een
veldslag in die buurt hoorden.
De Russen hebben voor het vervoer van
hun troepen over het ijs van het Baikalmeer
een spoorweg gelegd. De Russische soldaten
hebben van de kou bitter te lijden. Ook de
voeding moet veel te wenschen overlaten. Door
een en ander worden velen van hen buiten
gevecht gesteld, zoodat zij den kruitdamp van
den oorlog niet eens ruiken. De meesten hunner
zijn trouwens meer gedwongen dan vrijwillig
ten strijde getogen. De oorlog met Japan is
in Rusland niet populair. De Czar moet zeer
onder den indruk van den onspoed wezen,
die Rusland treft. Zou hg begrijpen, dat de
zege der Japansche wapenen beteekent den
ondergaDg van het despotisch stelsel, waarvan
bij de verpersoonlijking is?
Zierikzee, 4 Maart. Woensdagavond trad
in de Concertzaal voor de Vrijzinnig-Demo-
kratieche Kiesvoreeniging als spreker op de heer
J. W. C. Tellegen van Amsterdam. Ook zij, die
geen leden van voornoemdo kiesvereenigiDg
waren, hadden gelegenheid deze spreekbeurt bg
te woneD, waarvan dan ook onderscheideneo
gebruik maakten. Het gros der werklieden
echter, die bij het onderwerp, dat door den
spreker zou behandeld worden, het meest
belang hadden, was afwezig.
De heer J. A. de Bruyne, voorzitter van
gezegde Kiesvereeniging, opende de bijeenkomst,
en leidde, na zijn ingenomenheid te hebben
betuigd, dat velen, die geen leden van de
Vryzianig-Demokratische Kiesvereeniging zijn,
gekomen waren de te houdene voordracht
te hooren, den geachten spreker in, die over
invAliditeits- en ouderdomsverzekering het
woord zou voeren, een materie, waarmede in
ons midden proefnemingen gedaan zijn.
De heer J. W. C. Tellegen begon zijn
voordracht met de modedeeling, dat een twee
maanden geleden, toen hij io de Haagsche
Afdeeling van den Vrijzinnig-Demokratisohen
Bond hetzelfde onderwerp behandelde, hij als
zijn gevoelen uitsprak, dat, indien de invaliditeits-
en ouderdomsverzekering vóór de verkiezing
van 4905 mocht geregeld worden, dat dan
een zeer groot deel van de eer, dat de zaak
tot afdoening was gekomen, toekwam aan de
linkerzijde. De Residentiebode noemde die
uitiDg een inhaligen bluf. Ondanks die
qaalificatie herbaalt bij ook hier zgn meening.
Aan Duitschland komt de eer toe het eerst
deze zaak geregeld te hebben. Men kreeg
daar in 4883 de verplichte ziekteverzekering,
in 4884 de verplichte ongevallenverzekering,
en in 4889 de verplichte ouderdoms- en
invaliditeitsverzekering.
In Nederland trad voor het eerst voor een
pensioensverzekering het Nederl. Werklieden
verbond op. In het verkiezingsmanifest van
de Liberale Unie van 4888 werd het onder
werp aan de orde gesteld. Hetzelfde deed in
dat jaar het Nederl. Werkliedenverbond. In
4891 stelde de Liborale Unie de zaak opnieuw
j op haar program. De rechterzijde hield zich
in al die jaren ten aanzien van deze kwestie
muisstil. Haar programma's repten er niet
j van. De anti-revolutionaire partij sprak in
1891 alleen van Kamers van Arbeid. In de
Troonrede van 4891 werd de zaak op den
voorgrond gebracht, en vastgekoppeld aan het
rapport van de Enquête-Commissie, die in
i 4894 den wensch tot invoering van een
ouderdoms- en invaliditeitsverzekering uitsprak,
te dragen door den Staat, de patroons en de
I werklieden. Maar het MinisteriePierson trad
af, en dat van Yan Houten trad op. Dit
stelde in de Troonrede een lijfrentebank in
uitzicht. De heer Held diende hierop een motie
in, om de zaak op Duitschen voet te regelen.
Deze motie werd door amendementen zóó
gehavend, dat toen zij aangenomen werd, zij
geen kracht meer bezat. De Kamer wenschte
i j
een Staatscommissie om de zaak in studie te
nemen. De RegeeriDg, voldoende aan dien
wensch, benoemde een Staatscommissie.
In 4896 sprak de Liberale Unie in haar j
program de meening uit, dat het vraagstuk j
langs den weg van verpOhte verzekering
moest opgelost worden, en dat de kosten
hiervoor zoo noodig ten deele ook moesten
komen uit de Staatskas.
Nu gingen eerst de andere politieke partijen
zich ook met de kwestie bezighouden. De
anti-revolutionairen vroegen verplichte ver
zekering van werklieden met steun uit de
Staatskas; de katholieke kamerleden vroegen
verzekering voor werklieden bij invaliditeit en
ouderdomde sociaal-demokraten eischten
ouderdoms- en invaliditeitsverzekering op kosten
van den StaatPatrimonium vroeg verplichte
verzekering van oude arbeiders met overheids
hulp. Alle politieke partijen drongen aan op
een afdoende regeling.
Mr. Pierson vond, dat de Liberale Unie te
ver ging, en scheidde zich daarom van haar
af. Hij beweerde, dat de Duitsche wet zóó
slecht werkte, dat, als zij weêr in stemming
kwam, zij met verpletterende meerderheid zou
verworpen worden. In 4899 kwam echter
de zaak in den Duitschen Rijksdag ten
tweeden male aan de orde, en de wet werd
met algemeene stemmen aangenomen. Zelfs
de sociaal-demokraten stemden er als één man
vóór. Intussohen had Pierson's meeniDg invloed
geoefend. De Troonrede liet de zaak onaan
geroerd. In 4904 verscheen een proeve van
een wetsontwerp, dat door Minister Lely
aan de Kamers van Arbeid om advies werd
Het rapport van de Staatscommissie van
1898 verklaarde zich voor het Duitsche stelsel,
waarvan de invoering eohter aan den Staat
8 a 9 millioen jaarlijks zou kosten, wat te
duur werd geacht. Zij had te hoog geraamd.
De Liberale Unie liet door een Commissie,
waarvan spreker lid was, ook een rapport
over deze zaak uitbrengen. Yoor een zaak
van zóó groot belang werd 8 a 9 millioen
niet te veel geacht. Waar men een Staats-
begrootiDg had van 450 millioen, kon men
zulk een bedrag wel verantwoorden.
Vrijwel is men het er over eens, dat de
toestand van de oude arbeiders treurig is.
Langs deo weg van sparen is geen oplossing
te verkrijgen, gelijk door den spreker uitvoerig
in het licht werd gesteld. Bij verzekering
steunen de menschen niet op zich zelve, maar
vormen zij een groote gemeenschap. Een groot
deel van de gemeenschap valt af door vroeg-
tijdigen dood, tengevolge waarvan het geld
door allen opgebracht, ten goede komt aan
hen, die overblijven. Met cijfers staaft spreker,
dat bg besparing driemaal grootere premie
betaald wordt dan bij verzekering. Bij ver
zekering wordt de premie betaald voor de
ééne helft door den patrooD, voor de andere
helft door den werkman.
Sommigen meenen, dat de premie ten goede
moet komen aan de weduwen en weezen van
hen, die vroegtijdig zgn gestorven. Spreker
beaamt die meeniDg niet. Met de ouderdoms-
en invaliditeitsverzekering is de zaak zijns
inziens niet uit Dan resten nog de verzekering
tegen ziokte, de verzekering van weduwen en
weezeD, en de verzekering tegen werkeloosheid.
In d9n laatsteo tijd laat veel van zich hooren
de Bond voor Staatspensioneering, die den
steun geniet vaD bet Hersteld Algem. Nederl.
Werkliedenverbond, en die de pensioneering
van alle Nederlanders vraagt, waoneer zg een
zekeren leeftijd bereikt hebben. Een dergelijke
pensioensregeling zou den Staat jaarlijks 50
millioen gulden kosten. Dat velen van het
pensioen geen gebruik zullen maken, is te
optimistisch gedacht. De belastingen toch
zouden bg een eventueele invoering van een
dergelijk plan voelbaar verhoogd worden. Door
schrapping immers van het budget voor oorlog
en marine kwam men er nog niet. Betaalt
men meer belasting, dan zal men, meent men,
ook aanspraak op pensioen mogen maken.
De vooratanders van staatspensioneering zullen
er wel aandoen, als zg medegaan, mot het
geen nu voorgesteld wordt.
Wordt bij de Ongevallenwet de premie
geheel door den werkgever opgebraoht, bij de
ouderdoms- en invaliditeitsverzekering is de
billijkste en meest juiste weg de ééne helft
door den werkman, den belanghebbende, en
de andere helft door den patroon te doen
betalen. De ouderdomsgrens worde gesteld
boven de 65 of 70 jaar. Wordt een werkman
vroeger dan 65 of 70 jaar invalide door een
ongeluk in 't bedrijf, dan valt hij onder de
Ongevallenwet; wordt hij het echter dooreen
slepende ziekte (tering) of door een ODgeluk
buiten het bedrijf, dan valt hij onder de
invaliditeitsverzekering.
In Duitschland betaalt de patroon de helft
van de premie, en de werkman de andere.
Dit geschiedt door het plakzegelstelsel. De
patroon koopt plakzegels van het Rjjk, plakt
die in een boekje, en houdt de helft den
werkman af. Klebgesetz (kleefwet) wordt in
den mond des volks dit stelsel genoemd.
Dienstboden vallen er in Duitschland ook onder.
Bij verzekeringen geldt in 't algemeen als
regel, hoe ouder men is, hoe hooger de premie;
bg jeugdigen leeftijd is de premie laag. "Volgens
dien regel zou de premie, die oude werklieden
bij eventueele invoering van een pensioens
regeling voor werklieden betalen moeten, te
hoog zgn. Ook voor den patroon ware in dit
geval de premie te hoog. Nam men alleen de
jongeren in de wet op, zij zou impopulair
worden. De jongeren zouden jaarlijks verplicht
zgn geld te storten, terwijl hun oude vaders
verhongeren.
By de invoering van de Duitsohe wet viel
het geheele levende geslacht der werklieden,
tellend een tien millioen zielen, in de ver
zekering, zoodat op den dag, waarop de wet
in werking trad, reeds pensioenen werden
toegekend. Zoo moet ook hier het geheele
levendegeslacht in de verzekering worden
opgenomen. In Zweden trachtte men een
oplossing te vinden door het grootste gedeelte
van het huidige geslacht uit te sluiten, iets,
waarvoor Dr. Kuyper veel voelt. Van Houten
is tegen elke regeliDg, waarbij slechts één cent
uit de Staatskas voor de peusioneeriDg van
den werkman gegeven wordt. Hij noemt dit
eigenaardig overpompen het geld uit de brand
kast van den Staat in de broodkast van den
werkman.
Maar moet nu de oude werkman, die geen
schuld heeft, dat de Staat zoo laat met een
regeling aankomt, daarvoor boeten? Is het
Diet billijk, dat hij gedurende het overgangs
tijdperk geholpen wordt?
Wat de militieplichtige werklieden betreft,
de Staat betaalt gedurende hun diensttijd de
premie. Pauze. Applaus.
Om de zaak voor den Staat aannemelijker
te maken, zou men de premie van de jongere
werklieden kunnen verhoogen. Men late de
zestienjarigen iets meer betalen dan voor hun
pensioeD noodig is.
De Commissie van de Liberale Unie heeft
geraamd, dat men jaarlijks 5 6 millioen
voor de verzekering van oude en invalide
werklieden zou noodig hebben.
Zij, die jaarlijks f 4000 a f 4200 verdienen,
zouden in de pensioensregeling vallen.
Zeventig jaar wordt als regelmatige pensioens
leeftijd aangenomen. Valt de zaak later
mede, dan kan men het cijfer van 70 op 65
terugbrengen. Menschen, die vóór huu 70e
jaar ongeschikt worden voor den arbeid
vallen onder de invaliditeitsbepalingenen
krijgen dan tooh pensioen.
Het voor-ontwerp van Minister Lely, dat
aan de Kamers van Arbeid gezonden is om
advies, is onder Kuyper's Ministerie ingekomen.
Het Hoofdbestuur van den Vryzinnig-Demokra-
tisohen Bond heeft het ontwerp van Lely
onderzocht en onaannemelijk verklaard:
I Omdat Lely de premie veel te hoog
opvoert.
II. Omdat iedereen wordt uitgesloten, die
bij de iuvoering van de wet ouder dan 65
jaar is.
IU. Omdat geen rekening wordt gehouden
met het feit, dat de werkman in tijden van
ziekte geen premie kan betalen.
IV. Omdat de wachttijden, voor dat men
pensioen kan genieten, onbillijk zijn.
Op den Wetgever is een beroep gedaan
om de gelden van de Rijkspostspaarbank, die
nu een honderd millioen gulden bedragen,
niet alleen iD Staatsfondsen te beleggen, maar
ook te gebruiken voor sanatoria en woning
bouw. Daartegen werd aangevoerd, dat in tijd
van crisis de Rykspostspaarbank in staat moet
wezen het ingelegde geld bij eventueele op
vordering terug te geven. Bg effecten kan
dit geschieden, niet echter als het geld in
sanatoria of huizen gestoken is. Dit bezwaar
geldt niet voor een pensioensfonds ten behoeve
van oude en invalide werklieden. Io Duitschland
wordt dan ook een groot deel der gelden
besteed aan sanatoria en woDiügbouw.
Sanatoria's zijn in het belang van de ver-
zekeriugbbaDk. Zij laat verzekerden daarin
opnemen als deze ziek zgn. De verbetering
van den gezondheids- en woningstoestand is
voor haar van indirect belang.
Komt de regeling van dit onderwerp onder
Dr. Kuyper tot stand, dan komt daarvan de
grootste eer aan de linkerzgde toe. Blijft zg
onafgedaan, dan ligt het op den weg van den
Vrijzinnig-Demokratischen Bond, en ook dus
van deze Afdeeling, te streven, dat vóór 4909 de
zaak tot een oplossing gebraoht is. (Toejuiching).
De Voorzitter geeft gelegenheid tot debat.
De heer Ch. W. Vermeys heeft met groote
sympathie den geaohten spreker gevolgd, en
verklaart een voorstander te zgn van een
onderdoma- en invaliditeitsverzekering, zooals
de heer Tellegen die heeft voorgesteld. Hij
stelt echter het volgend geval. Iemand begint,
en dit zal niet slechts met de werklieden,
maar met de meeste beambten het geval zijn,
op zestienjarigen leeftijd met een klein inkomen.
Maar alleDgs gaat hij vooruit, en voordat hg
zeventig jaar oud is, verdient hij een som,
haoger dan het maximum van het bedrag,
dat de pensioenwet voor de opneming in het
pensioenfonds bepaalt. Wat moet nu met
zoo iemand geschieden? Kan hij al of niet
in het pensioenfonds blijven?
De heer Tellegen. Yoor een dergelijk geval
is tweeërlei oplossing:
I. Er is geen bezwaar, dat zoo iemand
vrijwillig in het pensioenfonds blijft. Er is
niets tegen om dit fonds open te houden voor
hen, die meer dan het maximum verdienen,
dat de pensioenswet voor de opnemiDg in het
pensioensfonds stelt. Men moet hun gelegen
heid geven in het fonds te blijven. De premie
echter komt dan geheel voor hun rekening.
Spreker is voor deze oplossing.
II. Men zou zoo iemand gelegenheid tot
uittreding kunnen geven, in dien zin, dat wel
de betaalde premies hem terugbetaald worden,
maar niet de rente van de premies. Dit stelsel
geldt in Duitschland.
De Voorzitter brengt den spreker voor de
degelijke, duidelijke en volledige wijze, waarop
hij dit belangrijk onderwerp heeft behandeld,
zgn dftDk. Men wist, dat hij de zaak, waar
over hij zou spreken, volkomen meester was.
Bij de stembus worden vaak vele beloften
gedaan.
Dit onderwerp heeft een degelijke voor
studie ontvangen van den Vrijzinnig-Demokra-
trischen Bond. Met nog andere onderwerpen,
die door hem worden opgesomd, is dit het
geval. Maar niet altijd komt de arbeid ten
bate van de party, die hem verricht heeft.
Yaak oogsten andere partgen den lof er van.
Zoo heeft het tegenwoordig Ministerie gebruik
gemaakt van het arbeiders-contract van Prof.
Drucker. De Wilde, die hier gesproken heeft,
zeide in Scheveningen, dat in deze periode van
een arbeiderspeneioneering wel geen sprake
zal zijn. Met genoegen zullen wij zien, als zg
onder dit bewind tot stand komt. En komt
zg tot stand, dan is dit grootendeels te danken
aan hen, die de zaak hebben voorbereid, niet
bet minst aan den spreker, die daarin een
belangrijk aandeel heeft gehad.
Hij roept, na een opwekking tot aansluiting
bij den Yryzinnig-Demokratischen Bond, den
spreker, zoo de reis naar Zeeland hem niet
afgeschrikt heeft, een tot weerziens toe.
Abusivelijk werd in ons jongste nummer
vermeld, dat de heer Cromlyn tot chef-machinist
bij de Stoomvaart-Maatsohappij Zeeland" te
Ylissingen benoemd is. Dit moet wezen de
heer W. Kromwijk.
Aan W. C. Goeman, veldwachter te
Breskens, is tegen 4 April a.s. door den
Commissaris der Koningin eervol ontslag
verleend. In zijne plaats is benoemd J. P.
Goeman.
Door commissarissen van de stoomtram-
maatschappij BreskensMaldeghem wordt
aan de aandeelhouders voorgesteld het dividend
te bepalen op 8 pCt.
Voor de betrekking van gemeente
veldwachter te Koewacht, jaarwedde f 445
en f 50 kleedgeld, hebben zich 42 sollici
tanten aangemeld.
Naar men verneemt, hebben zich voor
de betrekking van agent bij deRgksverzekerings-
bank 4700 sollicitanten aangemeld.
De Ameterdameohe Maatschappij van
Levensverzekering, waarvan de heer G. J.
Schalkwijk te Middelburg de inspectenr voor
Zeeland is, heeft een zeer duidelijke kaart
van Oost-Azië verspreid, die met het oog op
den aldaar thans woedenden oorlog voorzeker
velen hoogst welkom zal zijn.
Haamstede. Aangesteld tot lichtwaehter
bij 'b rijks kuetverlichting te Westerschouwen
Kr. de Bruyne te Rotterdam.
Bruini8Se, 4 Maart. Voor een talrijk
publiek werd gisterenavond in de conferentie..