Zeeuwsche Spoorbootmaatschappijom grond in de Nieuwe
Haven tot het maken eener bankhelling.
De Voorzitter deelt mede, dat van de raadsleden Koole,
van der Grijp, Labrijn en Ochtman eene nota is ingekomen,
houdende beschouwingen en voorstellen, betreffende de ex
ploitatie van zelkasch naar aanleiding van het rap|«>rt door
het dagelijksch Bestuur aan den Raad uitgebragt omtrent de
uitgraving en de exploitatie van zelkasch door den sasmeester
in verband met zijne handelingen met het terrein der voor
malige scheepstimmerwerf //de Goede Intentie," thans het
eigendom van den heer D. Bevelander.
De voorstellers wenschen vooraf het rapport zelf te bespre
ken, aangezien zij zich niet geheel kunnen vereenigeu met
de gevoelens daarin blootgelegd.
Zij hebben zich op het terrein zelf overtuigd dat de zelk
asch niet zoo vreemd zat, dat die bij een nanuwgezet onder
zoek daarin niet zou te ontdekken zijn geweesten hebben
zelfs op geringe diepte onder den beganen grond eene laag
zelkasch ontdektdie eenmaal bloot schijnt geweest te zijn
en weder met grond is aangevuld. Daar waar men thans graaft
zit de zelkasch zeer gemakkelijk en geheel voor de hand.
Uit de aanteekeningen van een hunner blijkt, dat de zelkasch
uit het terrein gegraven en verscheept, van den tijd dat het
terrein is verkocht tol omstreeks den tijd dat het rapport
aan den Raad is overgelegd, ongeveer 629 lnsteu bedraagt,
in plaats van 500zooals dit rapport aangeeftterwijl nog
eene flinke partij ter verscheping gereed ligt. Bovendien zijn
zij overtuigd dat er nog eene aanzienlijke hoeveelheid in het
terrein voorhanden is, zoodat het nadeel in dezen door de
gemeente geleden, niet onbelangrijk is.
Het heeft hun bevreemd dat in het rapport geen melding
wordt gemankt van het bewaren der kluiten. Herhaaldelijk
is er door den heer van der Grijp op gewezen, dat wanneer
men die kluiten eenigen tijd aan de werking van lucht en
vochtigheid blootstelt, zij vcrwecren en ter aflevering geschikt
worden. Ook van eene betere wijze van onderzoek der gronden
door boring wordt daarin niets gemeld en evenmin worden
de middelen aangewezen die in net vervolg tot voorkoming
van verdere benadeeling zullen worden aangewend.
Een en ander deed genoemde leden besluiten deze hoogst
gewigtige bron van inkomst voor de gemeente aan een
naauwgezet onderzoek te onderwerpen en te trachten tot de
kennis der middelen te geraken, die strekken kunnen om
de exploitatie van zelkasch zoo voordeelig mogelijk voor de
gemeente te doen zijn.
Dat de belangen der gemeente door den sasmeester niet
naar behooren zijn behartigd, ligt naar luin inzien geheel
voor de hand. Zij wijzen daartoe op verschillende terreinen,
waarin volgens de verklaring van den sasmeester geen zelk
asch meer aanwezig zou zijn cn waaruit later toch zelkasch
gegraven is, terwijl in het terrein bij het Dijk waterniet
tegenstaande daarin veel zelkasch zit, niet door hem wordt
gegraven.
Het komt hun onverklaarbaar voor, dat de sasmeester zich
met betrekking tot die terreinen zoo zou hebben kunnen
vergissen, als hij die naar behooren had onderzocht, en
ofschoon zij het beginsel van kwade trouw evenmin als het
dagelijksch Bestuur aannemen, omdat hun daartoe voldoende
bewijzen ontbreken, zijn zij toch overtuigd dat de belangen
der gemeente door hem zeer zijn verwaarloosd en dat het
meer dan tijd is daaraan paal en perk te stellen.
Zij gelooven dat het middel om verdere schade fe voor
komendaarin gelegen is, dat de sasmeester in al zijne
handelingen zoo streng mogelijk worde nagegaan en door
eene andere wijze van bezoldiging zijne belangen meer met
die van de gemeente verbonden wordenwaarom zij de
volgende voorstellen aan den Raad ter overweging aanbieden:
1.° Art. 9 der instructie van den Gemeente-bouwmeester
zoodanig te wijzigen, dat hij de sasmeester in al zijne han
delingen, zooals het onderzoek der gronden, de uitgraving,
de aflevering der zelkasch en ook het onderzoek der putten
waaruit zelkasch is gegraven alvorens die worden gevuld
naga, in één woord de man is aan wien de sasmeester in
alle opzigten ondergeschikt is.
Zij geven verder aan Burgemeester en Wethouders in
overweging ter benoeming aan den Raad voor te dragen eene
vaste Commissiebedoeld bij art. 54 al. 2 der Gemeentewet,
die, geassisteerd door den Gemeente-bouwmeester, het opper-
toezigt heeft over de exploitatie der zelkasch in haren ge-
heelen omvang.
De groote omvang die het toezigt en de uitvoering van
dit gemeentebelang zal verkrijgenals de voorstellen der
genoemde ledeu raogten worden aangenomen doet het hun
wenschelijk voorkomen eene Raadscommissie met het toezigt
en de uitvoering daarvan te belasten ten einde het dagelijksch
Bestuur bij te staan in de vele en uitgestrekte bemoeijingen
die de verschillende gemeentebelangen van dit bestuur vorderen.
2.° wenschen zij voor te stellen den sasmeester aan te
stellen als opzigter belast met het toezigt over het sorteren
en afleveren der zelkasch, terwijl zij het Dagelijksch Bestuur
uitnoodigen eene instructie te ontwerpen, waarin zijne ver-
pligtingcn zijn omschreven.
8.° het personeel, belast met de exploitatie, aldus zaraen
te stellenN
a. den sasmeester te belasten met het aanwijzen en sor
teren der uit te graven zelkasch en die te vervoeren naar het
schip waarmede die verzonden zal worden. Hiervoor zal hij
eene billijke belooning, door het Dagelijksch Bestuur voor te
dragengenieten
b. een geschikt persoon, b. v. L. Strijd, die door 35jarige
ondervinding hun voorkomt daaatoe zeer geschikt te zijn
aan te stellen als ploegbaas, hem daarvoor eene billijke we-
keliiksckc toelage, aoor het dagelijksch Bestuur voor te dragen,
te doen genieten en hem te belasten met het toezigt op het
werkvolk aan wie de uitgraving wordt opgedragen; verder
de weekstaten op te maken cn die te bezorgen bij den
Gemeente-bouwmeester die voor de uitbetaling zorg draagt;
c. het werkvolk te doen aanstellen door den ploegbaas in
overleg met den Gemeente-bouwmeester.
De voorstellers meenen dat zulk eene regeling der exploi
tatie meer in het belang der gemeente zal zijndan de
vorige, waarbij de sasmeester tegen eene zekere belooning
per last aannam de zelkasch uit te graven te vervoeren en
aan boord te leveren. Daardoor kon hij belang hebben de
zelkasch die diep of niet gemakkelijk zat niet uit te graven
omdat de meerdere onkosten daardoor veroorzaaktvoor zijne
rekening waren.
Mogt de gemeente door de kosten van uitgraving voor
hare rekening te nemeneenige meerdere onkosten hebben
dan zal de meerder uit te graven zelkasch daartegen ruim
schoots opwegen.
De voorstellers zijn dan ook overtuigd dat de aanneming
hunner voorstellen, krachtig zal bijdragen tot bevordering
van dit gemeentebelang.
Dit stuk wordt gesteld in handen van Burgemeester en
Wethouders en ter inzage van de leden gelegd.
Op eene vraag van Mr. Moolenburgh geeft de Voorzitter
te kennendat hij meent dat het de bedoeling van het Da
gelijksch Bestuur is deze znak spoedig te behandelen.
Tengevolge van de aftreding der in deze zitting beëedigde
raadsleden, wordt overgegaan tot het benoemen van leden
van vaste Commissien cn worden herbenoemd
1.° de lieer H. G. Mulock Houwer tot lid der Commissie
voor de gasfabriek en straatverlichting en tot Commissaris
over de vischmarkt;
2.° de heer Mr. J. Moolenburgh tot lid der Commissie
voor de strafverordeningen tot Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand en tot lid der Commissie tot wering van bouwvallen
3.° de heer R. Koole tot lid der Commissie van Fabri
cage, tot Ambtenaar van den Burgerlijken Stand en tot lid
der Commissie tot wering van bouwvallen;
Gedurende de stemming voor deze benoemingen heeft Mr.
Schneiders de vergadering verlaten.
De Voorzitter sluit na omvraag de vergadering.
Uitgevers: de LOOZE WA ALE.
Drukkerij OCHTMAN, PIETERSE VAN DISHOECK.
Meclstraat13 65.