BIJVOEGSEL
Zierikzeesclien Nieuwsbode van Zaturdag 11 September 1875.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorende bij den
TB
Z I E R I K Z E E,
gehouden den "7 September 1&75.
Voorzitter Jhr. van Citters.
Afwezig zijn de HH. Jhr. Mr. Rethaan Mncaré en Jhr.
Mr. Schuurbeque Boeije.
De Secretaris lpidt op verzoek van den Voorzitter, de
herbenoemde leden van den Raad, de HH. Mr. J. Moolen-
burgh, H. G. Mulock Houwer, R. Koolc, Mr. J. W. A.
Scheiders van Greijffenswerth en D. B. P. Zuurdeeg, de
vergadering binnen.
Nadat zij in handen van den Voorzitter hebben afgelegd
de eeden, voorgeschreven bij art. 83 der Grondwet en art. 39
der Gemeentewet, wenscht de Voorzitter hun geluk met hunne
benoeming. De heer Mr. Moolenburgh zegt den Voorzitter
ook namens de andere gekozen leden daarvoor dank en be
veelt zich en hen bij den Raad aan.
De beëedigden nemen vervolgens als Raadsleden zitting.
Jhr. Mr. Boeije komt in de vergadering.
De notulen van hetgeen in de voorgaande twee vergade
ringen verhandeld isworden gelezen en goedgekeurd.
De heer Ochtman verlaat de vergadering.
Aan de orde is, de benoeming van een Wethouder, ter
voorziening in de vacature ontstaande door dc periodieke
aftreding van den heer Mr. C. J. Fokker.
Bij stemming wordt Mr. Fokker benoemd met 10 stemmen,
terwijl 1 stem in blanco was.
De benoemde zegt erkentelijk te zijn voor het bewiis van
vernieuwd vertrouwen hein thans geschonken en zijne benoe
ming te zullen aannemen, daarbii vertrouwende en verzoe
kende dat de Raad hem ook in het vervolg door daden zal
willen en kunnen steunen in zijne voorwaar niet ligtc taak.
Hij beveelt zich verder in de welwillendheid van al de leden
van den Raad aan.
De Voorzitter wenscht Mr. Fokker geluk met dez& her
benoeming.
De heer Ochtman komt in de vergadering terug.
De Voorzitter brengt ter tafel een schrijven van Jhr. J. L.
de Jonge, houdende berigt, dat, dewijl hij na hoogernstig
en riip beraad gemeend heeft, zijne benoeming tot lid van
de Iweede Kamer der Staten-Generaal te moeten aannemen
en de vervulling dier betrekking hem uit den aard der zaak
meer of min geruimen tijd naar elders roept, hij zich ver-
pligt acht omnaar aanleiding van art. 88 oer Gemeentewet,
zijn ontslag te nemen als Wethouder dezer gemeente, ingaande
op het tijdstip waarop zijn opvolger in deze bediening zal
zijn opgetreden.
De Voorzitter zegt, dat het nederleggen der betrekking
van Wethouder door Jhr. de Jonge, die jaren achtereen met
zooveel ijver en naar zijne beste overtuiging als zoodanig is
werkzaam geweestop hem en zeker ook op den Raad een
treurigen indruk maakt. Hij gelooft dat dit voor Zierikzee
een groot verlies is. De gemeente is aan Jhr. de Jonge veel
dank verschuldigd en velen zijn hem dan ook dankbaar en
betreuren zijne aftreding als \Vethoudcr zeer.
Jhr. de Jonge houdt daarop eene toespraakwaarin hij den
Voorzitter dankt voor de woorden die hij hem heeft toege
voegd. Heeft hij gedurende het tijdvak van 20 jaar, waarin
hij Wethouder dezer gemeente is geweest, naar zijn beste ver
mogen de belangen der gemeente trachten te behartigenhij
herdenkt met blijdschap en erkentelijkheid dat de leden van
den Raad hem steeds zooveel welwillendheid hebben betoond.
Het is hem als hij terugziet een genoegen dat in dat tijdvak
zooveel belangrijke zaken voor de gemeente zijn tot stand geko
men en voor zooveel hij daaraan mogt medewerken geeft het hem
zelfvoldoening. De gedachte aan zijne aftreding is hem pijnlijk
en wordt hem niet minder pijnlijk als hij denkt aan het
collegie van het dagelijksch Bestuur. Twintig jaar heeft hij
met dat bestuur doorgebragt, vele zaken besproken en besloten,
en mogt er meermalen verschil van gevoelen zijn geweest,,
toch was er tot zijne vreugde nimmer eene wanklank, nimmer
bitterheid. Er was steeds wederkeerige hoogachting, welwil
lendheid en vriendschap, die hij niet genoeg kan roemen en
nooit zal vergeten.
Hij dankt den Burgemeester, dat deze hem gedurende den
tijd dat hij met hem mogt zamenwerkensteeds heeft ge
waardeerd, en betuigt verder zijn bijzonderen dank aan den
Wethouder Mr. Fokker, voor de door dezen te zijnen
opzigte bij voortduring betoonde welwillendheid.
Hij wenscht hem geluk met zijne nieuwe benoeming tot
Wethouder, doch niet het minst wenscht hij de gemeente
daarmede geluk en hoopt dat de Raad en de ingezetenen den
benoemde zullen weten te waarderen.
Mr? Fokker betuigt aan Jhr. de Jonge zijn dank voor het
nrokene en ook voor al hetgeen deze voor hem is geweest
iet 20jarig tijdvak dat hij Wethouder was. Hij hoopt
dat het hem in zijne nieuwe betrekking moge welgaan.
Op voorstel vau den Voorzitter wordt beslotende benoe-
miug van een Wethouder in de volgende vergadering te
doen plaats hebben.
De Raad besluit, naar aanleiding van ingekomen verzoek
schriften afschrijving te verleenen van hoofdelijken omslag
over 1875, wegens vertrek uit de gemeente, aan
1.° Mr. P. A. J. Bouvin, voor f 11,08
2.° de Wed. J. van Splunter, - 2,77
3.° Mej. A. II. van tier Velden, n - 23,08
4.° Mej. C. Broeksmit—Cannenburg u - 2,77
De Voorzitter deelt mede:
1.° dat is ingekomen, een brief van den heer A. J. Bethe,
houdende kennisgeving van de aanneming van- en dank
betuiging voor zijne benoeming tot hulponderwijzer aan de
Tussclienschool
2.° dat Mej. K. J. Kastelijn heeft berigt, hare benoeming
tot vroedvrouw aan te nemen.
Voor kennisgeving aangenomen.
De heer Koole brengt namens de daartoe benoemde Com
missie verslag uit van haar onderzoek omtrent het in hare
handen gestelde voorstel tot wijziging van de gemeentebe-
grooting voor 1875. Zij adviseert tot vaststelling daarvan
voor zooveel betreft de wijziging der Inkomstendoch heeft
bedenkingen tegen de voorgestelde wijziging der Uitgaven,
als zijnde in het voorstel door Burgemeester en Wethouders
het principe verlaten dat steeds door hen en den Raad is
gehandhaafd, nl. om geenc gelden voorkomende van bezittingen
te gebruiken voor gewone uitgaven.
De Voorzitter legt hierop over, eene nota van Burge
meester en Wethouders, waarin zij de bedenkingen der Com
missie wederleggen en aantoonen dat hare berekeningen onjuist
zijn en dat wel verre dat door Burgemeester en Wethouders
het gemelde principe zou zijn losgelaten, niet alleen dat
principe ongeschonden gebleven is, maar zelfs dat er reeds
f 479,90' meer is belegd, dan de buitengewone daarvoor
bestemde ontvangsten eigenlijk hebben toegelaten.
Op voorstel van den heer Koole wordt besloten de behan
deling dezer zaak aan te houden tot eeue volgende vergadering.
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders
het gevoelen hebben gevraagd van de Commissie van toezigt
voor het Middelbaar Onderwijs, omtrent het verzoek van den
heer Dr. P. Schuringa, om verhooging zijner jaarwedde als
leeraar aan de lloogere Burgerschool, en dat zij heeft te
kennen gegeven dat er bij haar geene termen zijn gevonden
die het verzoek van den lieer Dr. Schuringa tot eventueele
verhooging zijner jaarwedde zouden kunnen wettigenwaarom
zij in overweging geven om aan het verzoek geen gunstig
gevolg te geven.
Burgemeester en Wethouders zich met dat advies ver-
eenigende, stellen voor pp het verzoek afwijzend te beschikken.
Zonder beraadslaging wordt dienovereenkomstig met alge
meen e stemmen besloten.
De Voorzitter stelt voor het verzoek van den heer A. W.
Stellwagen om ontslag als leeraar aan de Hoogere Burger
school nog aan te houden tot dat het advies van den heer
Inspecteur voor het Middelbaar Onderwijs daaromtrent zal
zijn ingekomen. Alzoo besloten.
Komt ter tafel eene voordragt van Burgemeester en Wet
houders, opgemaakt overeenkomstig de wet, ter benoeming
van eene hulponderwijzeres aan de Meisjesschool. Daarop
komen voor: 1.° mej. A. E. de Blauw, te'sHage, 2.° mej.
J. II. Krenser, gcb. Bax, te Zierikzee.
Bij stemming wordt de eerst voorgedragene benoemd met
11 stemmen. Mej. Krenser verkreeg 1 stem.
In handen van Burgemeester en Wethouders wordt gesteld
om prseadvies een verzoekschrift van den Directeur der