Namens de daartoe benoemde Commissie brengt de lieer Houwer verslag uit van haar onderzoek omtrent de rekening van de fondsen der stads commerciewerf over 1874, be dragende in ontvangf 245,04 in uitgaaf- 245,00s goed slotf 0,03s Het advies strekt tot goedkeuring dier rekening, waartoe wordt besloten. De Commissie doet daarbij nog het voorstel dat de Raad zal besluiten het Dagelijksch Bestuur uit te noodigen wel te willen overwegen of het niet meer geraden is het fonds der commerciewerf bij de overige gemeentefondsen te voegen en de baten en lasten der werf in de begrooting op te nemen, dan wel het fonds en de werf op de tegenwoordige wijze buiten de begrooting om in stand te houden en hiervan verslag aan den Raad uit te brengen, met magtiging tevens om, indien het Dagelijksch Bestuur zich met het gevoelen der Commissie vereenigt, reeds bij de begrooting van 1876 in den aangegeveu zin te handelen. Alzoo besloten. De Voorzitter brengt ter tafel een verslag van Burgemeester en Wethouders omtrent het hun opgedragen onderzoek naar de hoeveelheid zelkasch die gegraven is uit het terrein der voormalige scheepstimmerwerf: //de Goede Intentie", door den heer Bevelander van de gemeente gekocht, en of de zelkasch in dat terrein z66 vreemd zat, dat de sasmeester daardoor misleid is kunnen worden en in de meening heeft kunnen verkeeren dat werkelijk de zelkasch daaruit gegraven was. Als den uitslag van dat onderzoek deelen Burgemeester en Wethouders mede, dat gebleken is dat uit het bedoelde terrein tot dusver is uitgegraven en afgeleverd eenc hoeveel heid van 500 last zelkasch, terwijl zij als hun gevoelen te kennen gevendat de sasmeester het terrein vroeger heeft onderzocht op cene wijze, die toen hij onderzocht geene aanleiding gaf om te denken dat hij dit niet goed deed. Hij vond bij zijn onderzoek op de eene plaats een regen bak, twee kelders en de fundamenten van gebouwenbenevens veel puin, elders weder veel water, waardoor hij in de uit graving werd gehinderd en mogt vermoeden dat daar geen zelkasch meer zou zitten en hij heeft daarna geene meerdere uitgraviugen gedaan. Ofschoon nu van achteren blijktdat hij beter had kunnen en ook moeten onderzoeken en dat hij op de hem door Bur gemeester en Wethouders herhaaldelijk gedane uitdrukkelijke en stellige vraag, of in het terrein geene zelkasch meer aan wezig wasverkeerdelijk de stellige verzekering heeft gegeven dat hij goed had onderzocht en dat er niets meer was moeten Burgemeester en Wethouders verklaren d;it het onderzoek hun niet heeft doen blijken van omstandigheden die tot wantrouwen in de eerlijkheid van den sasmeester leiden. Yoor zooveel hun gebleken is heeft de heer Bevelander wel veel onkosten gehad bij het uitgraven der zelkasch, doch deze bedragen niet buitengewoon veel meer dan de kosten die gewoonlijk bij uitgraving van zelkasch voor de gemeente moeten worden gemaakt, zoodat er geen vermoeden is, dat de sasmeester, wegens de buitengewone hooge kosten aan de uitgraving verbonden, weinig gezind was de zelkasch aldaar uit te graven en op grond daarvan heeft verklaard dat er niet meer was. Burgemeester en Wethouders zijn dan ook overtuigd dat toen hij hun die verklaring gaf, hij ter goeder trouw was en het er werkelijk voor hield dat in het terrein geen asch meer aanwezig was. Zij zeggen verder geene termen te hebben gevonden om gebruik te maken van hunne bevoegdheid om den sasmeester te schorsen of te ontslaan uit zijne betrekking doch hebben hem zeer ernstig berispt. Eindelijk deelen Burgemeester en Wethouders mede, dat zij bezig zijn oin het noodige onderzoek te doen voor het in kaart brengen van de plaatsen waar vermoed wordt dat nog zelkasch aanwezig is. De heer Koole zegt het Dagelijksch Bestuur dank voor het uitgebragte rapport en stelt voor dat dit voor de leden zal worden ter visie gelegd, ten einde daarover zoo noodig in eene volgende vergadering kan worden beraadslaagd. Alzoo wordt besloten. Bij monde van Jhr. de Jonge wordt namens de daartoe benoemde Commissie verslag uitgebragt van haar onderzoek omtrent de rekening van het Harmoniegezelschap n Kunst en Eer" over 1874, bedragende in ontvang f 385, uitgaaf - 404,31 en een nadeelig saldo van 19,31 Het advies strekt tot goedkeuring der rekening, zooals zij is ingediend, waartoe wordt besloten. De heer Mr. Moens heeft aan dit besluit als mede-rendant van rekening geen deel genomen. De Voorzitter deelt mede, dat de brandspuit no. 2 zeer slecht werkt, dat zij is onderzocht en dat eene reparatie daaraan dient te geschieden van 240. Burgemeester en Wethouders hebben wegens de urgentie daarvan besloten de spuit op te zenden naar een fabrikant en verzoeken nu den Raad hun daartoe een crediet te verleenen vau f250. Mr. Moens vraagt of het niet beter zou zijn aan deze spuit, die reeds zooveel heeft gekost, geene kosten meer te doen, doch eene nieuwe spuit aan te schaffen, waarop de Voorzitter antwoordt, dat met de nu voorgedragen som de spuit in goeden staat kan worden gebragt, Het gevraagde crediet wordt verleend. De Voorzitter doet vervolgens omvraag. De heer Houwer zegt dat de stankdie uit de Oude Haven voortkomt, in dezen zomer bijzonder hinderlijk is geweest. Hij geeft daarom nan Burgemeester en Wethouders in over weging of het niet mogelijk zou zijn bij de brug aan het Kraanplein in de haven cene kleine ophooging te maken, zoodat er altijd eene zekere hoeveelheid water in dat gedeelte der haven blijft staan en de slikken alzoo niet meer bloot komen, waardoor de stank zeker voor een groot deel zal worden weggenomen. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders deze opmerking in overweging zullen nemen, waarna de Verga dering gesloten wordt. Uitgevers: de LOOZE WA ALE. Drakkerg OCHTMANPIETERSE VAN DISHOECK. MeelstraatB 65.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1875 | | pagina 3