New-York Herald te Penzance, de volgende bijzonder
heden van de schipbreuk medegedeeld:
Reeds eenige dagen voor den 7den Mei was het ona
van wege het aanhoudende mistige weder onmogelijk
geweest, eenige de minste observatie te maken. Des
avonds om acht uur van dien dag heerschte er een
bjjzonder dikke nevelalle zeilen werden dientengevolge
gereefd en wjj voeren mot halve stoom. Ik begaf my
naar den voorsteven, om te zien, of ik den vuurtoren
van de Scilly eilanden niet in het gezigt kon krjjgen.
Ik zag nietsdoch naauweljjks was ik een oogenblik
op de plaats, toen ik plotseling eenen hevigen stoot
gewaar werd. Wjj waren op eene rots gevarennog
drie of vier vreeBselijke stooten volgden snel op elkan
der, toen zat het schip vast. Ik jjlde naar het achter
dok en trof daar de heeren Smith, Schulhoft' en Walter
aan. Wjj gingen hierop in de kajuit en wilden beproe
ven do dames en kinderen, wier augstgeschrei ona reeds
tegenklonk, gerust to stellen. Daarna gingen wjj in
het ruim van do boot, waar zich de reddingstoestellen
bevonden, en verdeelden dezelve onder de passagiers;
het laatste nog gaf ik aan Mej. Becker uit Philadel
phia. Onderwijl begonnen do golven reeds'over het
schip heen te slaan, zoodat het oponthoud op het dek
roeda heel gevaarljjk werd.
Er werd eene boot naar beneden gelaten, die echter
dadeljjk stuk sloeg, zoodr.i dezelve het water nog maar
had aangeraakt. Eene andere maakte zich gelukkig
met drie matrozen van het schip vrjjechter waren
deze lieden niet te bewegen nog meer personen op to
nemen. Hierop werd de reddingboot aan stuurboord
zjjde onder de leiding van Pohlmann te water gelaten,
deze sloeg echter jil spoedig om, waardoor onderschei
dene personen den dood in de golvon vonden. Men
slaagde er echter in deze boot weder vlot te maken
en dezelve werd later mot 10 personen mot behulp
der eerste boot aan land gebragt. Moj. Jonesde
eenigste vrouw, die het gelukken mogt haar leven te
redden, bevond zich in dezelve. Aan boord heorschte
de vreeBseljjkste opschudding en verwarring.
De kapitein stond op de Xirug en deed alles wat een
mensch slechts vermag om de orde te herstellen. Hjj
schoot met zjjnen revolver eerst over, toen tusschen
do raatrozen, die weigerden om passagiers op to ncmon,
maar alle3 te vergeefs. Er was aan geeno tucht te
denken; ieder handelde voor zich zei ven. Er waren na
nog vier booten overig om nedorgelnten te worden, in
geval de zee wat rustiger mogt worden. Doch het slaan
der golven was verschrikkelijkdo golven rolden over
het geheelo schip, en dio zich niet met zjjne gehecle
sterkte aan eene beschutte plaats kon vasthouden, werd
zonder genade over boord gespoeldom in de diepte
der zee te verzinken.
Omstreeks elf uur gelukte het mjj in den grooten
mast te klimmen, waar ik ten minste voor de onmid
dellijke woede der golvon beveiligd was. Tegen mid
dernacht begon do nevel wat op te trekken en ik zag
den vuurtoren van Biscbop's Rock duideljjk voor ons
na een uur eehtor begon hot weder donkerder to wor
den en ik kon weinig meer zien als hot witte schuim
der golven, en de nnustbjjzjjnde deelen van hot-schip.
De derde stuurman schoot van tjjd tot tjjdzoo dik
wijls als de woede der elementen zulks toeliet, rak-
ketten en vuurkogels af, om hulp bjj te roepen. Tot
een uur brandde hot licht in do kajuit; toen kwam
er eensklaps een vreeaseljjke stortzee, welke alles voor
zich heen vernielde en de gehecle bovenkajnitmot
allen, die er in waren, moest vrouwen en kinderen in
zee spoelde. Een hartverscheurend angstgeschreeuw van
vele stemmen steeg naar don hemel op toon volgde
er oen stilte al9 die "des grafs. Een aantal personen,
die op de brug gevlugt waren, werden do een na den
anderen door do golven er afgerukt en in de zee ver
slonden, eindeljjk ook de kapitein, die als een moedig
man zijnen post tot nu toe bewaard had. Om drie uur
viel een der schoorsteencn en verbrijzelde in zjjnon val
de laatst nog overgebleven boot. Weldra daarna werden
ook (te dokter en de le machinist over boord gespoeld.
Langzamerhand begon nu het daglicht aan te breken,
en ik telde nog ongeveer dertig personen, dio zich met
mij in hot touwwerk van do mast gered hadden. Kuhn
zat boven mij en onder mjj zatWeste. Het schip zonk
gaande weg al dieper en dieper en de golven begonnen
over den maat te slaan, want het schip was gelijktijdig
op zjj gaan liggen. Tusschen vjjf en zes uur brak
eensklaps onze mast af en wij werden allen in de
diepte geslingerd.
Het gelukte mij, twee op liet water drijvende balken
te grjjpen, en met behulp derzelve hield ik mjj boven
en dreef tegen de klippen. Zooveel ik mjj herinner, heb
ik in dezen toestand ongeveer twee uren doorgebragt
tot dat ik eindeljjk eene boot zag. Ik riep ora hulp,
mjjn geroep werd gehoord en binnen weinige minuten
werd ik gered; in dezelfde boot bevonden zich Gold
berg en We3te. Christina Jones, de eenige vrouw, die
er het leven heeft afgebragt, vertelde den correspondent,
dat zij in Sleeswjjk geboren was en een reisje naar het
oude vaderland had gedaan. Zij had juist met haren
man willen gaan slapen, toen de eerste vreesseljjkc
stoot plaats had. Beiden waren zjj naar het dek ge-
loopen en in eene boot gesprongendie juist werd
nedergelaten, waarbij zjj zich nog al in do zijde bezeerd
had. De boot, waarin zjj gevlugt was, was vol water
geweest en zonder roer. Twee uren lang had zjj in
dezelve heen en weder gedreventot dat zij eindeljjk
door Pohmaun's boot werd opgenomen. Zij voelde zich
niet"moer in staat meer mede te deelen, dewijl zjj iu
het geheel tien uren lang in eene met water gevulde
boot had doorgebragt.
Het geheele getal verongelukten bedraagt ongeveer
330 personen.
Ingezonden Stukken.
Waar moet het heen?
Onder den indruk van de stemming te Middelburg
rec6 onwillekeurig die vraag bjj mjj op.
De zoo van verontwaardiging gloejjende ,"door echt
diep gevoel tintelende woorden van den Heer Mr. G.
A. Fokker, in de Middelburgtche Courant, deden die
vraag bjj mjj in omvang eu belangrijkheid toenemen
6Q noopten mjj ook injjnerzjjdsch een woord aan die
stemming te wjjden.
Waar moet het heen wanneer wij de Ultramonta-
nen eerst in het duisterdaarna van stap tot stap
van schrede tot schrede zien intrigerenom vasten
voet te krjjgen ter inleiding hunner heerschappij.
Waar moet hot heen? wanneer wjj zien gobeuren
wat thans door ieder, die een geopend oog heeft voor
hetgeen geschiedtgezien kan en moet wordendat
er een monsterachtig verbond is gesloten tusschen
Kalvjjn en Rome.
Waar moet het heen wanneer mannen als Jonkhr.
de Jonge, van oude patricische familie, wiens geslacht
van ouden datum in Zeeland geacht, als het ware een
en opgegroeid met ons volksbestaanzich laten pro
tegeren door de innigste vjjanden van Nederland en
zjjne grondwettige instellingen.
Waar moot het heen wanneer een man als Jonkhr.
de Jonge zich laat gebruiken om een man van zjjn
zetel te werpendie zeer zeker de hoogste achting
heeft verdienden uitmunt door degeljjkheid, jjver en
ontwikkeling.
Nog eenswaar moet het heen wanneer wü een
man als Jonkhr. de Jonge, die hoe men hem ook be-
oordeele, als mensch door gedrag en karakter achting
verdientte zamen zien gaan met een partjjzoo ge
heel anti-Nederland8ch.
Het antwoord op de vraag is helaas kortde milde
vrjjheidneergelegd in onze Grondwetmoet geknot
de sectegeest opgewekt worden; dat is het doel en
hoewel niet waarschijnlijk dat ze dit zullen bereiken,
roept het ons, die prjjs stellen op onze grondwettige
instellingen, tot waakzaamheid en werkzaamheid op.
Geven wjj op do teekenon des tjjds acht en Iaat
voorbeelden ons aansporen niets te verzuimen tot be
houd en verdediging van dit zoo kostbare goed. X.
Mijn Hen de Redacteur l
Je heit vroeger zoo mooi geschreven in do Nieuws
bode over een fandbouwschooleen over de prefester
die zijn eigen aanbood voor die schoole. fk hoore
daar niks meer vanik docht zoo dezer dogen hou
noodig het zou wezen dat die landbouwschoole met
een goeje prefester nan 't oot eens tot stand kwam
al was het enkel mnar om te lecren over het onfasoen-
Ijjke rijden of vliegen van sommige boero menschen
donderdags uit de stad. Want mijn heer de Redakteur
dat gaet met sommige al te grof, daar zouden onge
lukken raeê kunnen kommen want 't is wonder dat
ze mokanr niet van den diek of in do dulve vliego.
Wees zoo goed mjjn hoer de Redacteur bcrigt toch
eens wanneer de landbouwschool-prefester in funksje
zal treden. O, mogt het aankomend geslacht eens
leeren om regt bezadigd en ordentelijk te zjjntot
ware sieraad van de Zeeuwen. Q. E. D.
Kenteekenen van hondsdolheid.
Het is van algemeene bekendheid dat de mensch
die door een' dollen hond gebeten is, groot gevaar
loopt dezelfde ziekte te krjjgen als waaraan dat dier
leeden dat de hondsdolheidzoowel bjj den mensch
als bjj het dier, een vreeseljjk Ijjden en een'gowissen
dood tengevolge heeft.
Naardien in don laatsten tjjd, in verschillende ge
deelten van Europa gevallen vau hondsdolheid zjjn
voorgekomen, hebben sommige Gouvernementen (on
daaronder ook het onze) zich geroepen gevoeld om
maatregelen te nemen tegen het gevaar dat daarnit
zou kunnen ontstaan.
Hoe noodig en nuttig het ook in sommige gevallen
zjjn moge, dat de Overheid het hare doe om ziekten
te voorkomen zalmet betrekking tot de wering der
hondsdolheidtoch ieder bij eenig nadenken moeten
erkennendat dit oogmerk slechts ten deele door haar
kan bereikt worden. Immers, de Staat kan straf be
dreigen tegen het losloopen van honden, kan de honden
doen muilbandenbelasting op de bonden heffen enz.
De doeltreffendheid van al deze maatregelen is intusschen
zeer twijfelachtig en betwistbaar. Doch nomen wjj ook
al aan dat al de verordeningen daartoe betrekkelijk,
met de meeste stiptheid worden nageleefd, en dat de
menschen en dieron die van den openbaren weg gebruik
makendaardoor tegen dollehondsbeet volkomen veilig
zijn, dan zjjn daartegen toch nog altjjd niet beveiligd,
die groote menigte menschen, die daigeljjks met hon
den moeten omgaan. Altjjd zullen er menschen zjjn
die van hunnen trouwen makker niet scheiden willen
of niet scheiden kannen: herders, jagers, boeren-dienst
meiden enz.
Voor do zoodanigen nu kunnen de beste politiemaat
regelen tegen de hondsdolheid niet baten; uit don
aard der omstandigheden volgt, dat al deze personen
bij don omgang mot hunnen hondvoor hunne eigene
veiligheid zullen moeten waken.
Hun zij daarom vooral op het hart gedrukt, dat de
staatszorg voor de gezondheid in het algemeen en die
tegen do dollehondsbeet in het bjjzonder, eene belang
rijke achaduwzjjde heeft, namelijk deze, dat zjj don
staatsburger, die zoo gaarne aan staatsalvermogen ge
looft en dat uitstekend gerust en gemakkelijk vindt,
vaak uit het oog doet verliezen, dat niemand beter
verzorgd wordt dan hij die voor zich zeiven zorgt.
Zoo bekommeren zich slechts" weinigen om te weten
aan welke teekenen men de hondsdolheid kennen kan.
En toch is dat van het grootste gewicht voor hen die
veel met honden omgaanniet alleen omdat zjj de
eersten zjjn die gevaar loopen van door hunnen hond
gebeten te worden, maar ook omdat zij door hunne
bijzondere kennis der gewoonten van hunnen hond,
het best in de gelegenheid zjjn om de ziekte te leeren
kennen in haar eerste ontstaandat isin dat tijdperk
der ziekte waarin de hond gemeenlijk nog niet bijt en
dus voor zijne omgeving nog minder gevaarlijk ie.
Men mag den hond van beginnende dolheid verdacht
houden, wanneer hjj in sommige opzichten af wjj kt van
zjjne gewone manier van leven, bijv: wanneer hjj uit
huizig wordt als by vroeger niet of zelden weg liep;
als hjj nu eens onrustig dan weer neerslachtig en
traag is; als hjj eene veranderde, ongeregelde eet
lust heeft en somtjjds onechtbare dingen verslindt.
Voegt zich daarbjj nog do omstandigheid dat deze
verschijnselen worden waargenomen in een' tjjd of in
een' streek waarin hondsdolheid voorkwamof dat
de hond door eene te stille levenswjjze en het eten
van lekkernjjen vertroeteld werdof dat door plagen
of mishandeling zjjn toorn was opgewekt, of ook
wel dat hjj lang was opgesloten of aan een ketting
gelegen had; dan is het hoog tjjd dat men het dier
met de grootste oplettendheid gade sla en dat men zich
ten stelligste verzekore, dat het bij onverhoopt uit
breken der ziektegeene schade kan doen.
Bedenkelijker wordt nog de toestand van den hond,
indien, na een kort tijdsverloop, genoemde verschijn
selen verergeren en er ecue duidelijke verandering
komt in geheel zjjn uiterljjk. Dan veranderd ook zjjne
stem, zjjne oogen worden rood, zijn haar gaat over
eind staan, hjj vermagert 9chielgk, loopt treurig,
rusteloos en zonder doel rondbjjt in de voorwerpen
die hjj ontmoet: (pooten van tafels, stoelen enz.) en
gehoorzaamt zjjn meester niet meer.
Indien zich deze verschijnselen voordoenmag men
zich niet meer bepalen tot de zorg om het dier strikt
af te zonderen dan moet het gedood worden. Dat
is niet slechts noodig ter beveiliging van menschen
en dieren, maar men bespaart den houd daardoor ook
een wel kort maar vreeseljjk ljjdon. Immers wordt
hjj dan weldra ten prooi van al de afschuwelijke ver
schijnselen der hondsdolheid: de onderkaak verlamt,
zoodat de bek geopend is, de blauwachtige tong daar
uithangt en het dier onopboudeljjk kwjjlt; de gang
wordt waggend door verlamming der aebterpooten en
onder stuipen volgt de dood.
Met opzet heb ik onder het opnoemen der verschijn
selen van hondsdolheid, de watervrees niet genoemd.
Hoezeer afkeer van water, ja zelfs van alles wat
glinstert, vaak met deze ziekte gepaard gaat, wordt aan
dit verschijnsel, door velen ter erkenning van de honds
dolheid al te groote waarde toegekend. Elke dolle
hond toch, lijdt niet aan watervrees. Als teeken van
hondedolheid hoort men ook wel aangeven, het loopen
van de hond met ingetrokken Btaart en in rechte richting,
als ook de schuwheid van gezonde hoDden voor den
dollen hond. Deze verschijnselen zijn echter niet te
vertrouwen cn zeker niet standvastig.
oostbuland WAS.
Burjyerl. Stond to Brouwershaven.
GEBOREN:
2 Mei. Een zoon van M. van Beveren en L. Arnold.
14 dito. Eene dochter van Th. Faase en K. Vroegop.
15 dito. Een zoon van S. Klaasse en A. van Popering.
16 dito. Een zoon van J. v. d. Weele en M. van
Burg. 18 dito. Eene dochter van G. A. de Kater
en J. .T. E. de Vos. 24 dito. Een zoon van M. Bouman
en K. den Boor. 25 dito. Een zoon van J. den Boer Cz.
en M. Bosloper. 29 dito Eene dochter van L. van DoDge.
en K. Bouman. 30 dito. Een zoon van Matt. Arnold,
en J. Bouman.
gehuwd:
1 Mei. Johs. v. d. Weel, weduwn. en A. Hilleman
wed. Corns. Botbjjl jm. en ,T. Onasse jd. 7 dito.
Anth. Duinhouwer jm. en H. Brouwers jd. B. Wester
weel jm. en W. Stoel jd.
overleden:
9 dito. A. de Moor, dochter, oud 6 maanden. 17
dito. H. Schaap, zoon, oud 3 maanden. 28 dito.
M. v. (j. Sluis, oud 52 jaren, wedn van J. van Putte.
N. M. van Putto, dochter, oud 17 jaren 29 dito.
J. Lodewjjlc, dochter, oud 2 maanden.
STOOMBOOTDIENST
tusschen
Zierikzee en Rotterdam
en tusschen gelegen plaatsen.
Afvaarturen in Junjj 1875.
Van ZIERIKZEE:
Zondag 20 'snam. 12,30u.
Woensd. 23 2,—
Vrjjdag 25 's raorg. 6,—
Zondag 27 6,
Woensd. 30 10,
Van ROTTERDAM:
Dingsd. 22 's morg. 9,30 u.
Dond. 24 9,30
Zaturd. 20 9,30
Dingsd. 29 'snam. 12,15
UlteeTors: DKLOOZE WAAJLK.
Snelpersdrukkerjj van OCHTMAN, PIETERSE
ft VAN DISnOECKMeelstraat, B, 65.