opgeven dan vindt hij het goed deze zaak nu te behandelen
anders zou hij die liever nog willen aanhouden.
Mr. Fokker zegt dat hij aie inlichtingen niet geven kan,
noch daaromtrent iets beloven. Het is van niemand der Raads
leden, noch van het Dagelijksch Bestuur te vergen alles te
weten van andere gemeenten. Ieder lid die daartoe tijd heeft
kan zelf onderzoeken. In het algemeen weet men dit, dat
in andere plaatsen meer tractement wordt gegeven.
Mr. Schneiders zegt dat het niet aangaat te weten hoeveel
op andere plaatsen wordt gegeven; de meerdere belooning
wordt niet voorgesteld voor het onderwijs op de Hoogcre
Burgerschoolmaar voor het meerder onderwijs op de Burger
avondschool waarvan Vele jonge handwerksgezellen profiteren
en dat goede resultaten geeft.
De heer Koole heeft niet gemeend dat het Dagelijksch
Bestuur behoorde te weten hoeveel de tractementen op andere
Klaatsen bedroegen, doch hij heeft alleen gevraagd of ineu
et wist. Het is waar dat een lid van den Rand daarnaar
zelf informeren kan, doch dan moet hij daartoe tijd hebben
en dien heeft men hier niet gohad. Hij acht de zaak niet
urgent en stelt daarom voor haar aan te houden, teneinde
te kunnen nagaan wat in andere gemeenten betaald wordt.
Mr. Fokker verdedigt nog het voorstel van Burgemeester
en Wethouders en zegt, dat deze zaak niet nieuw is, want
dat reeds in 't begin van January van dit jaar besloten is
tot aanhouding van het verzoek van den heer V. om ver
hooging zijner jaarwedde.
Het voorstel van den heer Koole om de beschikking voor
alsnog aan te houden, wordt bij stemming verworpen met
9 stemmen tegen 2.
Voor stemden de HH. Jhr. Mr. Macaré en Koole.
Jhr. Mr. Macaré geeft daarna te kennendat hij voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders zal stemmendoch
niet op grond dat de adressant meer les geeft aan de Bur
geravondschool, zooals Mr. Schneiders heeft gezegd. Do
leeraren zijn aangesteld voor de Hoogere Burgerschool en de
Burgeravondschoolals er nu aan de laatste school incer uren
les wordt gegevenmoet men in aanmerking nemen dat thans
aan de eerste school zooveel minder les gegeven wordt. Hij
is echter overtuigd van de verdienste van den heer V. en
ineent dat deze eene meerdere belooning vordient. Hij zal
daarom voor het voorstel stemmen.
Nadat Mr. Schneiders hierop nog geantwoord en het voorstel
van Burgemeester en Wethouders nader verdedigd had,wordt
dit met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter deelt mede een schrijven van de Plaatselijke
Schoolcommissiehoudende gunstig advies op het voorstel
van Burgemeester en Wethouders om aan den hulponder
wijzer aan de 1ste school voor gewoon- en inecr uitgebreid
lager onderwijs F. II. Dikschei, ecne gratificatie toe te kennen
van ƒ15 in de maand, voor de buitengewone diensten door
hem bewezen gedurende dc vacature van een hulponder
wijzersplaats aan genoemde school, van 1 Februarij 1874 tot
15 April 1875.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
wordt dienovereenkomstig besloten.
Namens Burgemeester en Wethouders legt de Voorzitter
over een voorstel, om het verzoekschrift door M. Franken, Jz.
aan den Raad gerigt, om uitstel van de oplevering van aan
genomen werk aan het gebouw ter afzondering en verpleging
van lijders aan besmettelijke ziekten, als zijnde hij door bij
zondere omstandigheden verhinderd op den bepaalden tijd ge
heel aan zijne veTpligting te voldoentot beschikking te stel
len in handen van Burgemeester en Wethouders, door wien
die beschikkiug behoort te geschieden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter deelt mede, dat het gebleken is, nadat de
pomp in de Verrenieuwstraat was weggebroken en de houten
bedekking van den welput daardoor geheel kon opgenomen
wordendat de fundering van den put geheel ontzet en inge
zakt was en dringend voorziening vereischte. Dat die ont
zetting schijnt veroorzaakt te zijnomdat, men zeer vele jaren
geleden, waarschijnlijk den put. heeft willen verdiepen om
"meer water te verkrijgen, hetwelk echter nimmer schijnt ge
holpen te hebben, want thans nog was de put na twee uren
pompens leeg. Burgemeester en Wethouders hebben nu een
put in den bestaanden put laten maken, die zeer veel water
geeft en waarin nu drie Meters water staat. Toen de steenen
pomp nog stond, was er natuurlijk van den toestand van
den welput niets te zien. De meerdere kosten zullen volgens
de raming van den Gemcentebouwmeester 200 bedragen.
Burgemeester en Wethouders stellen thans voor dat de Raad
het door hen verrigte zal goedkeuren.
De heer Zuurdeeg vindt het zeer goed dat de pomp her
steld is en dat zij nu zooveel meer water geeft, doch hij
meent dat voor het verplaatsen der pomp vroeger .300 is
geraamd en vraagt of het nu wel aangaat dat Burgemeester
en Wethouders die som eigen mag tig verdubbelen en of het
niet beter geweest was den Raad daarmede eerst in kennis
te stellen.
Mr. Fokker zegt dat dit zeker beter zou geweest zijn en
dat Burgemeester en Wethouders dit stellig ook niet zouden
hebben nagelaten indien er tijd was geweest, den Raad bij
elkander te doen komen, doch er was dadelijk voorziening
noodig om de passage niet te belemmereu en men kou liet
werk niet doen staken. Er is slechts 330 op de begrooting
voor het werk uitgetrokken; men heeft toen niet kunnen ver
moeden dat de put beneden niet goed was.
De lieer Zuurdeeg beaamt hetgeen Mr. Fokker heeft gezegd,
dat men het terrein niet kon laten openliggen. Hij heeft;
evenwel de opmerking niet alleen voor de pomp gemaakt
doch als hij zich niet vergist, is het een gewoon verschijnsel
dat de Raad eerst wordt gehoord als het meerder werk reeds
uitgevoerd is. Hij herinnert aan de herstelling van den knai-
j muur bij de Havenpoort, die aangenomen is voor/5000,
cn welke som door het meerder werk ƒ2000 hooger werd.
Voor sommen als de laatste vooral, vindt hij het wat erg.
Mr. Fokker zegt, dat de zaak van den kaaimuur een
buitengewoon geval is geweest en dat die indertijd door den
Raad is afgedaan. Toen bij de begrooting een post van/'330
voor het verplaatsen van de pomp was uitgetrokkenis deze
I opgenomen onder de artt. waarop zonder nadere magtigiug
l van de Gedeputeerde Staten overschrijving kan plaats hebben.
De Raad was dus even als het Dagelijksch Bestuur van
j meening dat het mogelijk was dat er overschrijving op dat
i art. zou noodig wezen. Er deed zich hier eene omstandigheid
j voor, waardoor dadelijk onvoorzien werk noodig was. Het
j was niet mogelijk daarover eerst, den Raad te hoorenzonder
het werk te staken en daarmede zouden de belangen der
j gemeente niet zijn gediend geweest. Burgemeester en Wet-
I houders meenden dat er geen bezwaar bij den Raad kon zijn
j tegen datgene wat hier behoorde te geschieden.
De heer Zuurdeeg zegt dat hij zich voor ditmaal met de
I inlichting van den Voorzitter tevreden stelt.
I Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
I Zullende nader een voorstel worden gedaan tot af- en over-
I schrijving van begrootingsposten wanneer het juiste bedrag
der kosten van het werk bekend zal wezen.
De Raad besluit op voorstel van Burgemeester en Wet
houders om af te schrijven van H. IX (Onvoorziene Uitgaven)
begrooting 1874, op H. VI, art. 3 (kosten van brandweer)
ƒ3, en van H. IX (Onvoorziene Uitgaven) 1875, op II. IV,
nfd. 2, art. 2 (grondbelasting van gemeente-eigendommen)
ƒ1,83.
Dc heer Houwer brengt namens de Commissie daartoe
benoemdrapport uit van haar onderzoek omtrent de rekening
der openbare brei- en naaischool over 1874, strekkende tot
goedkeuring in ontvang op645,19
in uitgaaf op- 660,74s
met een nadeelig saldo van 15,556
Alzoo besloten.
Bij monde van Mr. Moeus wordt namens de daartoe be
noemde Commissie verslag uitgebragt omtrent het in hare
handen gestelde ontworpen besluit, tot wijziging der verorde
ning houdende maatregelen tegen de gevolgen van hooge
vloeden. Het advies strekt tot aanneming van dat voorstel.
De beraadslagingen over het voorstel in zijn geheel worden
geopend, doch daar niemand het woord verlangt, dadelijk
weder gesloten.
De verschillende artikelen worden achtereenvolgens met
algemeene stemmen aangenomen. Bij een tweetal artikelen
had eene korte bespreking plaats, die echter gecnc voorstellen
tot wijziging van de voorgestelde bepalingen tengevolge had.
Bij dc behandeling van art. 6 geeft de Voorzitter op eene
vraag van Jhr. Mr. Macaré te kennen dat het de bedoeling
is, dat het toezigt over de vloedplanken en het personeel
steeds blijft opgedragen aan den Geraeentebouwmeester.
De heer Houwer verlaat de vergadering.
Het ontworpen besluit in zijn geheel in stemming komende,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Dc Voorzitter sluit na omvraag de vergadering.
Uitgevers: DE LOOZE WAALE.
Gedrukt bij OCHTMAN, PIETERSE van DISHOECK.