ZIMIKZEESCHE NIEUWSBODE. No. 5515 5isleJaarg, Dingsdag 16 Maart 1875. Versohijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prjjs per 3 maanden is 1,30, tranco per post 1,60. ADVERTENTIÉN 10 Cts. per regel, kunnen niter lijk tot dee MaandagB, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. NATIONALE MILITIE. Bekendmaking. De BURGEMEESTER van Zierikzee lettende op de circulaire van den heer Commissaris dea Konings in deze provincievan 7 Maart 1871 (Provinciaalblad no. 46) brengt ter kennis van de dienstpligtige lotelingen dezer gemeentedatindien zij mogten verlangen bjj voorkeur bij een of ander korps van het leger te worden ingelijfd zij dit door zijne tus8chenkom9t aan den heer Provincialen Adjudant behooren kenbaar te maken en dat zjj zich tot dat einde vóór den 1 April e. k. ter Secretarie behooren aan te meldenalwaar hun nadere inlichtingen zullen worden gegeven. De Burgemeester voornoemd, v. CITTERS. N ieu wstijdingen 'LI cbcrlanXi, Rotterdam, 10 Maart. Eergister bevond zich hier ter stede een beambte der Duitsche politie ter opsporing van een jong menschwelke zich schuldig gemaakt heeft aan diefstal van een som van twee honderd tachtig duizend gulden. Ongelukkig was de dief reeds naar Liverpool vertrokken, waarschijnlijk met het voornemen om van daar direct naar Amerika over te steken. Naar men zegt, heeft dit jongmensch de politie reed9 een maand bezig gehouden. liruiui.^»o13 Maart. Door den Raad dezer ge meente is mede een adre3 gezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaaltot ondersteuning van het voorstel Kappeijnec. a. In dat adres wordt o. a. gewezen op het aantal reizigers uit Schouwen en Duivelanddat thans ruim 13000 bedraagt en voorts op het groote belang voor den handel der gemeente Bruiniase dat reeds iu 1808 door het Collegia der Zeevisscherjjen in Nederland genoemd werd »het middenpunt van den Zeeuwschen vischhandel." Ten bewüze dat dio handel van bedui denden omvang is deelt de Raad mede dat gemiddeld in de laatste vjjf jaren zijn uitgevoerd per jaar p. m. 4,000,000 stuks oesters 200,000 hectoliters mosselen, 220,000 kilo garnalenbenevens eene aanmerkelijke hoeveelheid alikruiken en herder. OuwerkerU15 Maart. Heden had alhier eene aandoenlijke en treffende plegtigheid plaats. Het gold de teraardo bestelling van het stoffelijk overschot van wijlen den heer Jacobus Giljam. Allan die hier den overledene kenden en waardeeronweten het welk een verlies onze gemeente door het afsterven van den verlichten en werkzamen jongen man heeft ge troffen. en algemeen is de deelneming, die in deze omstandigheden voor -do achtexgelateno betrekkingen wordt gevoeld. Behalve door deze bloedverwanten en vrienden wercl het stoffelijk omhulsel naar de laatste rustplaats ook vergezeld door eene deputatie uit de vrijmetse laars-loge de Ster in het Oosten, te Zierikzee, waarvan de overledene een geacht lid was. Een 23tal leden daarvan bewezen hier hunnen broeder de laatste eer, en tegelijk aan de familie hunne deelneming on droef heid. Terwijl doze handeling naar "ïlc daaromtrent aangenomen gebruiken met plegtige eenvoudigheid werd verrigt, werd door elk der hoeren S. G. Nnuta van der Grijp en C. Mazure eene ernstige en treffende toespraak gehouden, woorden bevattende van opwekking en troost, gegrond op de onvergankelijkheid en de hoop der on sterfelijkheid. Een kort woord van danknamens de betrekkingen geuit door den heer l:. Giljam broeder des overledenen, besloot deze eenvoudige on treurige plegtigheiddie gewis op allenook op de talrjjke scharo van omstan ders een diepenmaar verheffendon indruk heeft gemaakt. Zierikzee, 15 Maart. Naar wij vernemen is onder de gemeente Burgh van 19 blokken land het tiendregt afgekochtde eigenaars van drie blokken zijn nog niet toegetreden. In Nederland bljjft het aantal leden der Veree- niging tot invoering der ljikenverbranding" nog steeds toenemend; het bedraagt thans 1223. De vergadering tot het vaststellen der statuten zal, naar wij vernemen, reeds in het voorjaar plaats hebben. Een Fransch oordeel over de toekomst der mee- krapcultuur: moge onze meekrapteelt niet zooals die der aardappels to vreezen hebben van insecten haar wordt niettemin veel nadeel berokkend door de drei gende concurrentie der kunst-alizarinegeraadpleegd door de landbouw-maatschappjj van Avignou over de waarschijnlijke toekomst van een der rjjkste Zuid- Franache landbouw-voortbrengselenheeft de maat schappij van np verheid te Mülhausen niet geaarzeld te wjjzen op den overweldigenden loop van den voor uitgang der kunst-alizarinemaar zjj voegde er bjj dat de nieuwe verfstoffen nog geen purperen of geel achtig roode kleuren hebben voortgebragtwelke de natuurlijke meekrap alleen tot hiertoe heeft kunnen geven en dat om die reden en tevens met het oog op den vooruitgang der katoennijverheider geen redenen bestaan om voor de toekomst te vreezen. V E R S J-j A. G van de zitting van het Provinciaal Gerechtshof in Zeeland, in zake de beionste rebellie te St.-Philipsland. Uit het getuigenverhoor, dat Vrijdag is voortgezet, vermelden wjj het volgende: Do getuige A. Grootenboer, beeft den 5den Junjj een brief ontvangen van den heer Fokker uit Zierikzee, waarin deze vroeg of er uitvoering moest gegeven worden aan het vonnis tot uitzetten der dames Everaers uit haar woning; daarop schreef de zoon van deze ge tuige een briefje aan zjjn tantes tot schikking. De gemeente-veldwachter Boogaard durfde dit uit vrees voor den burgemeester niet brengen ofschoon bjj het zeer mooi vond, waarop een kleindochter der getuige dit briefje bragt. De tantes wilden het niet inzien, maakten den vader van de brengster uit voor al wat leelijk was en wilden van geen schikking weten. Daarop is aan den heer Fokker geschreven, dat de ontruiming nu moest plaats hebben. (Wij herhalen dit omdat het ons voorkomt dat in het vorig gedeelte van on9 verslag de schikking voorgesteld is op denzelfden dag der opschudding). Voor de woning van dezen getuige heeft op den dag der ontruiming een oploop plaats gehad, waarbjj de burgemeester geroepen is, die het volk aan spoorde tot stilto, en daarin ook slaagde. De ontruiming geschiedde iutusschen; dit klaar zjjnde eischte de bur gemeester, in naam des Konings. dat de meisjes de woning zouden verlaten, betgeen zjj niet deden. Gedu rende dien tijd was het goed weer biunengebragt, waarop de burgemeester naar A. Grootenboer is gegaan met de vraag, of bij nu de meisjes bij de haren er uit moest slepen. «Zoo wreed niet" was het antwoord geweest. Toen ten slotte de beweging al erger en erger begon te wordenen nadat door het volk de goederen weder binnengebragt waren, is op aanraden van een der zonen van de getuige A. Grootenboer een schikking tot stand gekomen. De getuigenissen van F. C. Everaers en D. Everaers behandelen dezelfde bijzonderheden. De getuige A. Kosten schoenmaker en herbergier, deelt mededat hij uit eigen beweging toen hjj zag dat het te erg liep, zijn herbeig heeft gesloten; dat toen de burgemeester later bij hem kwam en dit ziende, gevraagd had aan Kosten: waarom hij zijn herberg ge sloten hadof hij dit goed vond op welk bevestigend antwoord de burgemeester gezegd had: duu zal ik de andere herbergen ook laten sluiten. Bij dezen getuige - zjjn door Kooman 1 ,/.l kan jenever in persoon gekocht, later zjjn op naam van denzelfden nog flessohen jenever gehaald door 't volk, welke allen door Kooman zijn betaald. Kooman heeft verder zijne goederen in het huis van Kosten laten brengen om daar met vrouw en kinderen nachtverblijf te houden; toen echter de schikking tot stand is gebracht, is het goed ongeveer 8 uur des avonds weder teruggebracht. Een der volgende getuigen a, décharge vermeldde dat door hem gehoord is dat de Burgemeester gezegd heeft tot het volk menschenbrand je vingera niet in naam des Konings ik gelast je er af te bljjven; volgeus deze getuige moet het zolderraampje waar voor de Burgemeester gezegd wordt een buiging ge maakt te hebben tot het volkuithoofde van de dik begroeide boomendie er voor staanniet gezien kunnen worden als men midden op de straat staat. Na het hooren der getuigen wordt de eerste be schuldigde L. H. M. Geenssen ondervraagddeze ont kent iets vooraf van de zaak geweten te hebben ook heeft hjj volgens zjjne verklaring niet gewenktnoch opgedrongenmaar heeft al dien tjjd als vastgenageld aan den ingang der deur gestaan. De Voorzitter wjjst de2e er op hoe hjj beschuldigd wordt als zjjnde het hoofd der bendedat hjj zich willens en wetens verzet heeft en hoe zulks ook bljjkt uit uitdrukkingen door hem gebezigd als: 't goed zal er niet uitkumm oft komt er weer in. De beschuldigde C. Iiomijn zegt binnengedragen te hebbenmaar zulkB gedaan te hebbendenkende dat het het goed van Kooman was. De beschuldigden A. NelisseH. J. VerwjjsNV. Nelisse, S. Mejjer, N. Verwjjs, M. dun Oude, J. M. de KokJ. Hengstmengelmoeten allen in meerdere of mindere maris goederen in huis gebracht hebben. De beschuldigde NV. Moeliker ontkent gezegd te hebben tot den brigadier van dor Horst>Alsjjj klaar, bentbeginnen wjjalsmede tot den Rijksveldwachter: »Aartsals ik je alleen vindtsla ik je doodont kent verder goederen te hebben binnengebrachtals mede Aarts ecn stomp te hebben gegeven. Een der raadsheeren wjjst op net onwaarschijnlijke dat tien menschen tegen een onzeker loon hun werk zonden verlaten om nota bene twee kisten uit de herberg naar een ander huis te brengen on daar den ganschen dag op te passen. De beschuldigde zegt: »Als u mjj een daggeld geeft, wil ik ook wel hier bljjven." Tot de beschuldigdendie mede hun werk hebben verlaten on goederen hebben ingedragen behooren verder P. KempcneersP. Aarnoutser hjj komendetoen zjj reeds begonnen waren met indragen A. Kaashoek i T. de RujjterM. KempcneersC. Karon A. Bolier. Omtrent G. Kempcneers kunnen de getuigen Elsaoker en Boogaard niets met zekerheid verklarendoch de I getuige Aarts heeft hem niét goed gezien de beschnl- I digde ontkent iets gedragen te hebben. A. van den j Borg hooft wol binnengebrachtmaar zegt niet te weten dat hjj daaraan kwaad deed maar dit bemer kende, tot Elsackcr is gegaan met de bokenteniR dat hjj er 9pjjt van hadwant dat hjj niet wist wat er eigonljjk gaande was. C. van DjjkoMz. zegt niot* binnengebracht te hebben. T. Bos3or ontkent binnon te zjjn geweesthjj heeft aan den ingnng voor aan de deur gestaan in den voor middag onder liet uitdragenook ontkent hjj Aarts beleedigd te hebben hjj heeft hora gewaarschuwd en gezegd: Aarts beleedig den Burgemeester niet." Aarts ontkent den Burgemeester beleedigd te hebben. Ook D. van Bloois A. KunstJ. BuikensA. Roingoudt, A. de Graaf, Jz,, J. FaasseN. de RoojjA. Kramer i on J. Kosten ontkennen het hun te lnato gelegde of I zeggen gedragen te hebben maar eerst toen zjj dachten I dat het huis ingehuurd was. Ten slotte kwam bet woord aan den Burgemeester van St.-Philipsland, den hoor von Staedel. De Voor- i zitter wjjst hem er op hoe alles gebeurd iaterwijl hjj Burgemeester was. In 't kort deelen wjj mede wat deze beschuldigde van medeplichtigheid aan rebellie i ter zjjner verdediging aanvoert. Hjj zon den Denr- i waarder ten zjjnent geroepen hebben om hem aan te i raden ten 9 ure te beginnen als wanneer bet, volk op het veld wasnu was het met schoftjjd juist te huis. Dat or moejjeljjkheden zouden komen wist hij niet j zeker, maar hjj achtte het toch niet onmogelijk hjj j had tot Aarts er niet van gesproken als van een grapje, integendeel hjj zegt. nadrukkelijk geheel den dag zijn plicht gedaan te hebbenhjj had gelaat de ontruiming te staken en gezegd: »Ik sta voor niets in, er zal op schudding in de gemeente komen", omdat het volk reeds bij elkander stond en hjj geheel alleen was zonder politiehi) had in de nabjjheid geen militaire macht, bij stond geheel alleen; «mocht ik", zegt de beschul- digde, «gedwaald hebben, toen ik bevel gaf de ontrui ming te staken, dan heb ik dit gedaan om geen stoornis in de gemeente te veroorzaken." Op de vraag van den Voorzitter, waarom hij geen goedwillige om hulp ge vraagd heeft, antwoordde hjj, dat hjj dit niet raadzaam keurde in een spanning, zooals er op die oogenblikken bestond. De beschuldiging, als zou hjj tot Aarts gezegd hebben: «mannetje, mannetje, dat had ik niet van je verwacht, dat je je woord niet sou houden", zegt hij wel gebruikt te hebben, maar in een geheel anderen zin en wel in deze: toen de burgemeester tot A. gezegd had »je moet me helpen", had A. gezegd »goed, maar uitdragen doe ik niet, dat heb ik ook niet gedaan toen ik maréchaus9ée was nu ziet de burgemeester A. wel bezig aan 't uitdragen en daarom voegde hjj hem de woorden toe: «mannetje, mannetje, ik had niet ge dacht enz." Op het gezegde van den Voorzitter, dat hjj nu genoeg geschermd heeft met zijn »in naam des Konings" zegt de beschuldigde deze uitdrukking wel gebezigdmaar er niet mede geschermd te hebben. Kortom een en ander wordt door hem bedaard en duideljjk wederlegd, totdat bij ten slotte zegt dat hjj hier staat als een doodonschuldige, dio in een verwaar loosde gemeente als St. Philipsland alles gedaan heeft om haar er zooteel mogeljjk bovenop te helpentoen vóór een paar jaar een klacht van wege de gemeente aan Z. E. den Commissaris des Konings in Zeeland ten zijnen laste was ingediend geworden, waren de heeren Lambrechtsen en Snouck Hurgronje, leden van Ged. Staten, overgekomen om de zaak te onderzoeken en hebben do loffelijkste schriftelijke verklaring achterge laten, dat hjj volkomen zjjn plicht gedaan had, en zou men nuzegt spreker, moeten denkendat ik maar niet aan mjjn vrouw en zeven kinderen zal denken als ik op eene wjjze, zooals voorgesteld is, twee meisjes ga helpendie ik wel kenmaar die volstrekt geen familie zijn? Wat hjj gedaan heeft is datgene wat zjjn medelijdend gevoel hem gezegd heeft te doenoverigens heeft hjj den ganschen dag orde en rust zooveel mo geljjk gehandhaafd. Op verzoek van den verdediger geeft spreker nog een uitleg van de partyzucht of ver deeldheid, die er op St. Philipsland heerscht. Het openbaar Ministeriewaargenomen door den adv.-generaal Mr. N'. H. Nes van Meerkerk, acht het feitelijk en overtuigend bewezen, dat hier rebellie heeft plaats gehadde vraag is nu maar: hebben die 82 be klaagden zich daaraan schuldig gemaakt en is de burgemeester medeplichtige in die zaak Volgons zjjne meening is van rebellie vrjj te spreken de beschul digden 4, 5, 20. 25, 27, 32 en 33,*) waarom hetO.M. voor dezen ook vrjjspraak zal requireren. De schuld van de overigen is buiten allen twjjfel. De voorgewende verontschuldiging als zouden zjj niet gewaarschuwd zijn, ia van geene beteekenis, daar hiervan niets afhangt in dit geval. Ook bljjkt uit het getuigenverhoor dat hier aan een vooraf beraamd plan te denken valt, en ook al ware dat het geval niet, dezelfde straf zou toch geëischt moeten worden. Aan die rebellie hebben allen (uitge zonderd genoemde zeven) in meerdere of mindere mate deelgenomen voorop dienen geplaatst te worden Geensen die de aanvoerder geweest isBloois die een stomp aan den veldwachter heeft uitgedeeld, en Bosser, die met een vuist gedreigd heeftalle overigen jijn even schuldig. En wat de schuld van den bur gemeester betreft, die is luce ttarius bewezen, het Openbaar Ministerie acht hem den schuldigste van al die daar zitten. Hot requireert op grond van tal ar tikelen vrjjspraak voor do zeven genoemde, voor de overige 26 een tuchthuisstraf van 5—10 jaar en voor den burgemeester tuchthuisstraf van 5—15 jaar, bene vens in de kosten des noods bjj ljifdwang te verhalen. De zitting van Vrijdag is geëindigd. Morgen is het woord aan den verdediger der beschuldigden Mr. E. Fokker. Zaturdag morgen was het woord aan Mr. E. Fokker, den verdediger der beschuldigden. Deze hadden zich verwjjderd alleen de Burgemeester was tegenwoordig, die evenwel gedurende de zitting ook vertrok. Spreker begon te zeggen dut hü nu iets langer dan gewoonljjk de aandacht van het Hof zou verzoeken, zoowel wegens de belangrjjkheid der zaak als door de uitgebreidheid der stof, te meer aangezien er, niet tegenstaande de flinke en uitgebreide instructie er toch nog veel onduidelijks overbleef. Hoewel de Burgemeester eerst de 34ste beschuldigde isacht spreker toch diens zaak het eerst te moeten behandelen. In de eerste plaats ontkent de spreker dat hier executie heeft plaats gehad tengevolge van een vonnis dat ingewjjsde ia geëxecuteerd en dat geschiedt is na op wettige wjjze beteekend te zjjn. Neemt het Hof dit aandan moet dit natuurljjk leiden tot vrjjspraak. De onaangenaamheden in de familie Everaars was een zaak gewordenwaarmede de geheele gemeente bewogen was; de uitslag der'procedure gaf in St.-Phi lipsland uunlciding tot allerlei belagcbelyke tooneelen en was de grondtoon van alle gesprekken. De uitslag der procedure was gansch niet in den geest van de proletariërs van St.-Philipsland in 't kort er kwam een gespan uen verhouding en daarbjj kon men ongeregeld heden vooruit zien op den dag dat de executie zou plaats hebben. Ongeregeldheden zjjn altjjd onaange naam muur dubbel onaangenaam zjjn zjj in een plaats waar men maar één veldwachter tot zjjn dienst heeft; er moet dus met beleid gehandeld worden. Wat zal de Burgemeester nu doen? AIr de Deurwaarder zal komenzal hjj vragen om ten 9 ure te beginnen, dan i» het volk nan 't werk van daar het verzoek van den Burgemeester dat de Deurwaarder eens by hem zou komendeze voldoet daaraan niet tegen verzoek en gewoonte in hetgeon den Burgemeester in zjjn plannen stoort. Hjj eerste magistraatspersoon vertegenwoor diger de» Konings iü die gemeentebjj moet den Deurwaarder gaan opzoeken is het nu te verwonderen dat hjjoud O. I- ambtenaar en daarbjj driftig van naturein opgewondentoornigen toestand bjj de dames Everaars aankomt? Dat hji de woorden ge bruikt >zoo'n barbaarsche handeling enz." en last geeft de ontruiming te staken. Hjj had als hoofd van de politie recht zoo te handelenjammer dat by niet krachtiger van zjjn macht gebruik heeft gemaakt Daarbjj was hjj in den toestand van iemanddie on geregeldheden voorzag en deze wilde voorkomen met een zoet ljjntjehjj bet de herbergen sluiten en ver bood het gebruik van jenever enz. Toen de ontruiming nu had plaats gehadgelastte de Burgemeester aan de meisjes dc woning te verlatenbetgeen aanleiding gaf tot het schoone tooneeltje op het zolderkamertje. In dien tnaschentjjd kwam er buiten rumoerde Burgemeester onthutstbegeeft zich naar beneden en zegt: terug mannen 1" Daarna begeeft hy zich weder naar boven en ziende dat de meisjes het kamertje niet wilden verlatenbleef er niets over dan de executie te staken of macht in te roepenin dit laatste geval was bij bang voor de woning van A. Grootenboer. De houding van den Burgemeester valt niet te wraken de uitvoering van zjjn goed ingericht plan de campagne liet wel wat te wenschen over. Von Staedel, zoon van een luitenant-kolonel van do dragonders, verliet reeds vroegtijdig zjjn vaderland om als vrjj williger tc dienen, maakte den Belg. veldtocht mede, waardoor hjj versierd is met het Metalen Kruis, kwam later in Indischen dienst, werd instructeur op Meester Coruelis en kwam later weer in 't vaderland temg, waar hij zjjn tjjd niet in ledigheid wilde door- brengeu en zoo het genoegen had burgemeester van St. Philipsland te worden. Dit bleek hem weldra een ramp te zjjnmeermalen hadden er vrjj heftige tooneelen Staatszoo zelfs dat er een petitie uitging aan den ommissaris des Konings van ecnige ingezetenen op gesteld door don ondcrwyzer Verhagen, echtgenoot van een der twee dames Huyssen. getuigen in deze zaak, met verzoek tot schorsing van den burgemeester. Gedeputeerde Staten deden echter onderzoek en het bleek dat de burgemeester volkomen in zjjn recht was. Ziehier maar één staaltje van de onaangenaamheden, die hij er to verduren heeft. In principe zijn de plannen van den burgemeester goed, de maatregelen zjjn wel wat ruw, waardoor de uitvoering dikwijls niet de gc- wenschte is. Dit is ook hier het geval. Ware er sprake van misdadige handelingen, zoo zou het wat anders zjjn, maar daar dit het geval niet is, zal pleiter con- cludeeren tot vrjjspraak. Daarop ging spreker voet voor voet de acte van beschuldiging na en ontwikkelt de volgende punten eerstens is pleiter het eens met het O. M. dat het er niets toe afdoet of het een vroeger beraamd plan is of niet; het gesprek tusscben Aarts en den burgemeester wordt niet bevestigd vaji buiten af, het berust alleen op bet getuigenis van A. Dat de brigadier het wist, omdat A. het hem gezegd had, kan toch niet leiden tot bevestigingbet deurwaardersrelaas kan niet tot bewijs dienenhet is volgeus pleiter geen gewoon proces-verbaalhet getuigenis van A. acht pleiter weinig vertrouwbaar; A. ziet alles door een donkeren bril, zoo zegt Elsacker: >het volk tva* opgewonden," Aarts zegt: *hct was erg dronken;" de drie eerste getuigen hebben gehandeld tegen bun instructie en tegen de gemeentewet en zou het nu niet mogeljjk zijn dat dezenu zjj hun plicht niet gedaan hebben de schuld trachten te werpen op den burgemeester? Ingeval er ongeregeldheden verwacht kannen worden, moet de burgemeester maatregelen ter voorkoming nemen als hoogste autoriteit. Als de burgemeester den deurwaarder nu gelastte de ontruiming te staken, moet deze dit doenhij kan zich later bij den Comm. des Konings beklagende deurwaarder gehoorzaamt niet, de rijksveldwachter en de brigadier helpen den deurwaarder in plaats van den burgemeester te steunen, zjj dragen uitzjj zjjn niet in hun functiezij zjjn eenvoudig dienaars van den deurwaarderzjj hielpen omdat het volk niet wilde helpen. Zoo dikwjjls een beschuldiging alleen steunt op ge tuigenis van Aartsis deze volgens pleiter zonder bewijsvolgens Aarts zou de burgemeester dieu dag niets goeds gedaan hebben alleen hjj zou alles gedaan hebben om de boel in de war te sturen. De deurwaarder voldoet niet aan den last van den burgemeesterdeze wordt toornigdat misschien niet goed is van een Konings-ambtenaardit is de grootste fout van den burgemeester den deurwaarder niet ge noodzaakt te hebben hem te gehoorzamen. 't Is half vier in den namiddag. Thans heeft het schoon tooneel op het zolderka mertje plaats. De dames Everaars zitten even ala vroeger Job op de mestputop een bos stroo de burgemeesterin 't volle gevoel van zyn waardigheid gelast haar de woning te veriaten, maar zjj, hard nekkiger dan Jobwilden niet. Iutusschen meent de volksmenigte dat er een schikking tot stand gekomen ishet goed wordt langs alle zjjdeD er in godragen de sclmk slaat den deurwaarder en den burgemeester om 't hartde laatste gaat naar benedén ziet de eenige hem getrouw gebleven politie-dienaar Boogaard en zegt tot dezen«Boogaard er mag niets in." Ver der wjjst spreker op de negatieve beschuldigingen die den burgemeester worden te laste gelegd waaronder vooral dezeAls de burgemeester er niet bij ware geweest, was alles niet gebeurd. Integendeel, zegt pleiterals de burgemeester er niet bjj was geweest er zou van Aarts Ele&cker en v. d. Horst maat weinig teregt zijn gekomener was maar weinig noodig om de boel eeDs regt aan den gang te makeneen en ander is voorkomen door de tegenwoordigheid en de kalme houding van den burgemeester. Thans komt de geschiedenis van de buigingdien aangaande wordt alleen getuigenis afgelegd door de dames Huysseneen getuigenisdat pleiter gehoopt had minder ongunstig zou zijn. Pleiter is zelf geweest naar de gemeente St.-Philipslandtwee rjjen huizen en daarvoor boomen't bewuste huis is niet te boog bet valt moejjelijk tc bewijzen dat die twee getuigen die midden op straat stonden bet zolderraampje door de boomen niet konden zienmaar wel ditdat daar waar houderde menschen stonden vooral zij, die vlak voor 't raam stondendit knikken hebben moeten zienniemand heeft het gezienzelfs Aarts heeft bet niet geziendie anders nog al zoo'n scherpe blik had. Pleiter achtte deze verklaring der dames Huyssen van geen overtuigende krachtwat een prachtig excuus zou het voor al de beschuldigden zjjn geweest als zjj konden zeggen dat zjj het gezien hadden. De burgemeester heeft voor 't raam gestaan om tot Boogaard te zeggen »doe je plicht!" Kon het niet zjjn dat de getuigen zich vergist hebben in het doel van 't buigen. Verder bespreekt pleiter het belacheljjke proces verbaal van beleodigen over bet woordje »jou." Pleiter gelooft dat het niet gebeurd is. De woorden van Boogaard, die het briefje niet durfde brengenwaven een zeer onschuldig zeggen van den bangen veldwachter. Wat be wjjst die scène voor het huis van A. Groo tenboer tegen den burgemeester. De brigadier van dei- Horst hadzeide dezewel wat anders te doen dan mede te gaan met den burgemeesterdeze laatste trachtte in 't belang van A. Grootenboer, van de meisjeB en van de gemeente een schikking tot stand te brengen en toen de hardnekkige bakkerin daarin eindeljjk toegestemd hadwerd deze aan den burge meester opgedragen. Om de stelling te wederleggen dat het zonder den burgemeester heel anders zou gegaan zjjnwedèrlegt spreker door op de handelingen van Kooman te wjjzen, die jenever uitdeelde enz.het verwondert pleiter zeer dezen niet op de bank der beschuldigden tc zien. Kan men nu uit al het gesprokene afleiden dat de burgemeester schuldig ie aan een misdaad Zal men een veroordeeling moeten wachten, omdat hü als ambtenaar niet in alles met overleg gehandeld heefti1 Had hjj zjjn goed ontworpen plan de campagne goed uitgeroerd lof zou hem toegebracht zjjn geworden maar nu alles is tegengeloopen zit bjj op de bank der beschuldigdendie de godheid m 'f verderwil storten verblind ze. Tout savoir c'ert tout pardonner. Lang was von Staedel onwillig zjjn zwakheid te erkennen's mans verblindheid en onmogelijke spitsvondigheden brachten hem eerder van 't plan af. Pleiter twjjfelt er niet aan of het Hof van Zeeland, dat bekend staat alle zaken nauwkeurig te onderzoekenzal dit hier niet over 't hoofd zien. Pleiter concludeert tot vrijspraak, daar alleen gebleken is dat hjj verkeerde maatregelen heeft toegepast, maar niet ter header trov.w heeft gehandeld en tot ontslag van rechtsvervolging wjjl er geen sprake is van parti cipation noch medeplichtigheid. Wat de handeling van Geenssen betreft, als zou hij hebben opgedrongen en wenken gegeven en beschuldigd was als zou deze de aanvoerder geweest zjjn, zegt pleiter dat Geenssen wat nieuwsgierig washjj had dien dag weinig werk en wilde ook eens kjjken wat er bjj zjjne buren te doen viel. Volgens pleiter beeft Geenssen zich alleen schuldig gemaakt aan het schenden van de wetten der beleefdheidhjj heeft zjjn gezelschap opgedrongen en is alleenlijk onbeleéfd geweest. Wat hot geven van een stomp aan Aarts door Moeliker en Bloois betreft en het dreigen van Bossen, zegt pleiter dat Aarts niet in zijn ministère was op dat oogenblik, maar blootweg werkman van den deur waarder was Ten slotte de groep binnendragers of binnendringers. Spreker zegt dat bet een verwarde boel op St. Phi lipsland schjjnt geweest te zijn en dat men er eigenljjk het fijne niet van weet. Na over den aard van het gansche feit gesproken en aangetoond te hebben dat hier volgens pleiters meening van geen rebellie sprake kan zjjn, bracht spreker een woord van hulde aan 't O. M., omdat het geen voorloopige inhechtenisneming had geordonneerd, zooals de rechtbank te Zierikzee welgedaan had. Ook hoopt spreker dat er geen solidaire veroordeeling in de kosten zal gerequireerd worden. Pleiter concludeert als volgt: 1.° tot vrjjspraak van allen op grond dat in judicio niet wettig is geconstateert dat er een vonnis in ge wijsde is geëxecuteerd en dat niet is geschied na. op wettige wjjze beteekend te zjjn. 2.° o. van no. 34omdat zijn doleuse intentie niet i9 bewezeitdat slecbt9 de maatregelen door hem te goeder trouw genomen slechte uitwer king hebben gehad. b. van 33omdat zjj by de eerste sommatie heeft neergezet. c. van 4 en 5 op grond dat de discernement ont- d. van 10, 22, 25, 26, 27 en 32 op grond dat door geen enkele getuige hun medewerking is bewezen. e. van 20 23 en 24 omdat slechts door Aarts hun schuld wordt beweerd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1875 | | pagina 1