r Art. 6. Hij houdt wijders ecu dagelijksch toezigt op de begraaf plaats en wat daartoe behoort zorgt dat aldaar steeds orde en netheid heersche en vestigt de aandacht van den gemeente- bouwmeester op al datgene, waarm naar zijne meenine be hoort te worden voorzien en met is 'ten laste van den aannemer van het onderhoud der begraafplaats of van den gene die belast is met liet onderhoud der plantsoenen enz Art. 7. Hij is den ontvanger der bemfenismgten behulpzaam in het ontvangen der verschuldigde regten zooveel mogelijk vóór het begraven en het uitbetalen der looneu en geeft hem de inlichtingen noodig voor een «nauwkeurig geldelijk be heer en voor liet bijhouden van het register der graven. Door hem wordt een duphcaatregister der graven op de gemeente-begraafplaats geregeld bijgehouden. Art. 8. Hij zorgt dat de bedekking van eigen- of huurgraven met zerk of hoofdlei of liet oprigten van een monument, naald, zuil enz. op een of meer graven niet plaats hebbe, vóór dat hem is gebleken, dat de daarvoor verschuldigde regten zijn voldaan. Art. 9. Bij het ontdekken van overtreding der met straf bedreigde bepaiingen van de verordening op het begraven en vervoeren van lijken, voor zooveel liet begraven plaats heeft op de gemeente-begraafplaatswordt daarvan door hem proces verbaal opgemaakt op den eed bij den aanvang zijner be diening afgelegd en aan den bevoegden ambtenaar 'van het openbaar ministerie ter vervolging ingezonden. 1 Ark 10. Ter vergoeding zijner diensten wordt hem toegekend het navolgende loon: Bij het begraven in den eersten rang Van een lijk boven de 12 jaren 3, van 1—12 1,50 beneden liet jaar - 0,75 Bij het begraven in den tweeden rang: Van een lijk boven de. 12 jaren 2.50 van 1—12 - 1,25 beneden liet jaar - 0,75 Bij het begraven in den derden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 2, van 112 1, beneden liet jaar - 0,50 Bij het begraven in den vierden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 1,50 i/ van 1—12 0,60 beneden het jaar - 0,-10 Bij het begraven in den vijfden rang: Van een lijk boven de 12 jaren f 1, van 1—12 - 0,50 beneden het jaar 0,25 Wanneer evenwel in den vijfden rang begraven wordt met verklaring van Burgemeester en Wethouders van bestaand onvermogen om de regten geheel of ten deele te voldoen, ontvangt de opzigter wegens het begraven van zoodanig lijk geen loon. Art. 11. Voor verwijdering buiten de gemeente langer dan 24 uren behoeft de opzigter verlof van Burgemeester en Wethouders. Wanneer bij verlof, ziekte of andere verhinderingnood zakelijkheid bestaat om tijdelijk iemand met de waarneming der betrekking te belasten, geschiedt dit door Burgemeester en Wethouders, zoo mogelijk in overleg met den opzigter. Bij ontstentenis of schorsing wordt door Burgemeester en Wethouders tijdelijk iemand met de waarneming der be trekking belast. Art, 12. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien dei- afkondiging. Alsdan vervallen alle vroegere instructiën aan den opzigter der gemeente-begraafplaats gegeven. Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 9 Augustus IS70. De Burgemeester, (get.) B. C. C A U. De Secretaris, (get.) J. P. N. ERMERINS. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders, B. C. CAU. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 9 Augustus 1870 is vastgesteld de volgende Instructie: INSTRUCTIE voor de gemeente-lijkdragers. r Artikel 1. Ten behoeve van het begraven op de gemeente-begraafplaats worden aangesteld zes lijkdragers en drie plaatsvervangende lijkdragers. Art. 2. Zij worden door Burgemeester en Wethouders benoemd, geschorst en ontslagen. Dit ontslag wordt hun ook gegeven zoodra zij door zwak heid of ouderdom buiten staat zijn hunne pligten te vervullen. Art. 3. Wanneer hun door of van wege den opzigter der gemeente begraafplaats wordt aangezegd dat zij bij eene begrafenis moeten dienst doen, zorgen zij dat zij zes in getal tijdig aan liet sterfhuis aanwezig zijn. Aldaar plaatsen zij de lijkkist in de lijkkoets. Zij verge zellen den stoet naar de begraafplaats, dragen aldaar liet lijk Uit de lijkkoets op eene lijkbaar naav liet graf Oil vergG2ellen den rouwstoet weder tot sterfhuis. Art. 4. Bij het doen van al deze diensten, gedragen zij zich op gepaste wijze, zij zijn daarbij behoorlijk in het zwart gekleed, het hoofd gedekt met een gewonen zwarten hoed en dragen zindelijke en nette rouwmantels. Art. 5. De lijkdrager of plaatsvervanger-lijkdrager die na de aan- zegffin°' van den opzigter mogt verhinderd worden dienst te doen °is verpligt daarvan ten spoedigste den opzigter met opo-ave van redenen, kennis te geven en wel zóó tijdig dat deze een plaatsvervanger in zijne plaats oproepen kan. Art. 6. Bij het verrigten hunner diensten zijn de lijkdragers verpligt zich overigens te gedragen naar de bevelen van den opzigter der gemeente-begraafplaats. n Art. 7. De lijkdragers genieten gezamenlijk voor het ten 'grave dragen en begeleiden van een lijk het navolgende loon: Bij het begraven in den eersten rang: Van een lijk boven de 12 jaren 9,— van 112 4,50 Bij het begraven in den tweeden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 6,— Vfl11 1'1^ U Bij het begraven in den derden rang: Van een lijk boven de 12 jaren u van 1—12 Bij liet begraven in den vierden rang Van een lijk boven de 12 jaren i/ van 1—12 3,— ƒ4,— - 2,— /3 - 1,50 Bij het begraven in den vijfden rang Van een lijk boven de 12 jaren f 2,— van 112 1, Dit loon is alleen verschuldigd wanneer hunne diensten verlangd worden. Art. 8. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan vervallen alle vroegere instructiën voor de lijkdienaars gegeven. Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 9 Augustus 1870. De Burgemeester, (get.) B. C. CAU. De Secretaris (get.)- J. P. N. ERMERINS. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders, B. C. CAU. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 9 Augustus 1870 is vastgesteld de volgende Instructie: INSTRUCTIE voor de Grafdelvers op de Gemeente-Begraafplaats. Artikel 1. Ten dienste der gemeente-begraafplaats worden aangesteld twee grafdelvers. Art. 2. Zij worden door Burgemeester en Wethouders benoemd, geschorst en ontslagen. Art. 3. Zoodra hun door den opzigter der gemeente-begraafplaats is aangewezen liet graf, dat moet worden geopend, gaan zij daartoe over en dragen zorg dat het ter behoorlijke diepte en ruimte in gereedheid is, wanneer het lijk wordt ten grave gebragt. Bij het ter aarde bestellen van het lijk zijn zij bij het graf aanwezig en zetten zij op voegzame wijze de lijkkist bij in het graf. Onmiddellijk na de begraving wordt door hen overgegaan tot de sluiting van het graf. Zoowel bij het openen als bij liet. sluiten van een graf worden door hen naauwkeurig in acht genomen de wettelijke bepalingen omtrent den ouderlingen afstand der graven en de dikte der aardvulling boven en naast de kisten. Art. 4. Zoowel bij het openen als sluiten der graven, dragen zij zorg dat door hen geene schade wordt toegebragt aan nabij staand plantsoen en dat het grasgewas waarmede aangren zende graven zijn bedekt, zoo min mogelijk worde beschadigd. De. aanvulling geschiedt aldus, dat het graf gelijke hoogte heeft als de aangrenzende voor begraven reeds ingenomen ruimte. Wanneer bij het maken van een graf de zerken of hoofd- leijen der aangrenzende graven tijdelijk moeten worden ver plaatst, dragen zij zorg dat deze weder behoorlijk op de graven geplaatst worden. Yoor het nader te vermelden loon zijn zij ook verpligt van de graven te ligten en daarop te plaatsen de zerken en hoofdleijen, waarmede deze zijn of worden bedekt. Bij deze hunne werkzaamheden gedragen zij zich overigens naar de bevelen en aan wijzigingen van den opzigter der gemeente-begraafplaats. Art. 5. Het aan de gemeente toebehoorend materieel ten dienste der grafdelvers wordt door hen na gebruik behoorlijk schoon gemaakt en geborgen ter plaatse daarvoor bestemd. De schade die door nalatigheid of ruwe behandeling door hen aan dat materieel en aan de zerken of hoofdleijen waarmede de graven zijn of worden gedekt, veroorzaakt wordt, is voor hunne rekening, en wordt van hun te ver dienen loon ingehouden. Art. 6. Op den grafdelver, aan wien kosteloos ter bewoning en gebruik wordt verstrekt het nabij de begraafplaats staand gebouw met bijbehoorend erf, rust de verpligting om 1.° toezigt te houden op de gemeente-begraafplaats, daarvan te weren of te verdrijven alle dieren en er van te verwijderen ieder, die het plantsoen beschadigt, andere baldadigheid pleegt of zich aldaar op zoodanige ongepaste wijze gedraagt, als niet strookt met de plaats waar hij zich bevindt. 2.° de begraafplaats te sluiten en te ontsluiten op zoo danige uren als door Burgemeester en Wethouders zullen worden bepaald. Evenwel zal hijwanneer de begraafplaats gesloten is, aan nabestaanden gelegenheid geven om de graven hunner betrekkingen te bezoeken en hun op hun verzoek toegang verleenen. 3.° het plantsoen zoowel van de begraafplaats zelve, als van den toegang daarheen behoorlijk schoon te houden en waar noodig, te snoeijen en in te korten, de paden op de begraafplaats, alsmede de oprijlaan daar langs behoorlijk van onkruid zuiver te houden en verder goed te onder houden het grasgewas der perken zoowel waar reeds be graven is, als waar nog niet begraven is, te zuiveren van distels, doornen en ander onkruid en te maaijen ofte snijden, zoo dikwijls de opzigter dit noodig oordeelt. Het grasgewas is te zijnen bate. Het op eenigerlei wijze hoegenaamd beweiden van de begraafplaats is verboden. Ten aanzien van dit onderhoud zal hij zich wijders ge dragen naar de bevelen en aanwijzingen van den opzigter, die" bevoegd is, wanneer hij in gebreke mogt blijven om aan zijne verpligting tot behoorlijk onderhoud te voldoen of om oninlclJoliijit uitvooring taven aan de hem te dien aanzien gegeven bevelen, te zijnen koste dat door anderen te laten doen en welke kosten op zijn loon zullen worden ingehouden. Art. 7. De grafdelvers zullen als loon genieten Bij het begraven in den eersten rang: Van een lijk boven de 12 jaren 5, van 112 - 2,50 n i/ beneden het jaar - 2, Bij het begraven in den tweeden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 4, van 1 12 jaren - 2, i/ ,f /f beneden het jaar - 1,50 Bij het begraven in den derden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 3, if ,f van 112 if ...- 1,50 beneden het jaar - 1,25 Bij het begraven in den vierden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 2, van 112 a ...- 1,50 i, beneden het jaar - 1, Bij het begraven in den vijfden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 0,60 van 112 ,i ...- 0,30 ,f u beneden het jaar - 0,30 Hun loon wordt met een vierde verhoogd, bij vorst, zoodra de vorst tot een decimeter of meer in den grond gedrongen is. Zij zullen bovendien genieten voor het maken van eene grafruimte voor vier volwassen lijken in den vijfden rang, ter plaatse waar vroeger reeds begraven is en voor het bergen der daarbij bevonden overblijfselen ter plaatse daarvoor be stemd zestig cent en voor het ruimen van een vroeger met lijken gevuld graf in de overige rangen met het bergen der daarin bevonden overblijfselen, ter plaatse daarvoor bestemd, vijftig cent, voor welke belooning tevens de overtollige grond moet worden vervoerd of de ontbrekende moet worden aangevoerd volgens aanwijzing van den opzigter. Wanneer in een eigen graf dat met lijken geheel is ge vuld, op verlangen der regthebbenden weder een lijk moet worden bijgezet en te dien einde geruimd, zullen de graf delvers daarvoor en voor het verzamelen en bergen der over blijfselen niet meer dan vijftig cent van hen mogen vorderen. Art. 8. Bij ziekte, verhindering, schorsing of ontstentenis van een der grafdelvers, kan door Burgemeester en Wethouders tijdelijk iemand met de waarneming zijner betrekking worden belast. Art. 9. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan vervallen alle vroegere instructiën voor de grafdelvers gegeven. Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 9 Augustus 1870. De Burgemeester, (get.) B. C. C AII. De Secretaris, (get.) R P. N. ERMERINS. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders, B. C. C A U. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- uikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 9 Augustus 1870 is vastgesteld de volgende Instructie: INSTRUCTIE voor de Berriezetters, ten behoeve der Gemeente-Begraafplaats. Artikel 1. Ten behoeve der gemeente-begraafplaats worden aangesteld twee berriezetters. Art. 2. Zij worden door Burgemeester on Wethouders benoemd, geschorst en ontslagen. Art. 3. Wanneer een lijk met lijkkoets wordt ten grave gebragt, zorgen zij dat de lijkbaar tijdig geplaatst is aan dien ingang der gemeente-begraafplaats waar het lijk uit de lijkkoets moet worden gedragen. Wanneer evenwel een lijk van het sterfhuis naar de gemeente-begraafplaats zal worden gedragen, zorgen zij dat de lijkbaar tijdig aan het sterfhuis door hen wordt gebragt. Na de begraving plaatsen zij de lijkbaar weder in het daarvoor bestemde lokaal. Art. 4. De berriezetters genieten gezamenlijk het navolgende loon: Bij het begraven in den eersten rang Van een lijk boven de 12 jaren 2, 1/ u if van 112 n - 1, Bij het begraven in Nden tweeden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 1,50 a van 112 ...- 0,75 Bij het begraven in den derden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 1, h I, u van 112 i, - 0,50 Bij het begra'ven in den vierden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 0,75 ,i van 112 u - 0,40 Bij het begraven in den vijfden rang: Van een lijk boven de 12 jaren 0,60 ii n u van 112 u - 0,30 Dit loon is alleen verschuldigd wanneer bij het begraven van eene lijkbaar wordt gebruik gemaakt. Art. 5. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan vervallen alle vroegere instructiën aan de berriezetters gegeven. Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 9 Augustus 1870. De Burgemeester, (get.) B. C. CAU. De Secretaris, (get.) J. P. N. ERMERINS. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders B. C. CAU. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. Uitgevers: DE LOOZE VVAALE. Gedrukt bij de firuia: DE LOOZE COMP. J

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 4