BIJVOEGSEL belioorende bij clen Zierikzeesclien Nieuwsbode van Donderdag 1 September 1870. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergaderingen van den 28 December 1869, den* 9 Maart 1870 en den 29 April 1870 is vastgesteld de volgende Verordening VERORDENING op de heffing van begrafenis- regten voor liet begraven op de gemeente begraafplaats te Zier ik zee en van andere regten op het begraven betrekking hebbende. De Gemeenteraad van Zierikzee; Overwegende dat naar aanleiding der Wet van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65) tot vaststelling van bepalingen be trekkelijk liet begraven van lijken de begraafplaatsen en de begrafenisregtennoodzakelijkheid bestaat tot herziening dei- bestaande of door den Raad in der tijd reeds vastgestelde doch niet in werking getreden verordeningen betrekkelijk de begrafenisregten Gelet op de artt. 20, 21 30, 32, 3.4 en 49 dier Wetp BESLUI T: Artikel 1. Er zullen voor het begraven van lijken op de gemeente begraafplaats geheven worden begrafenisregten volgens het onderstaand tarief 1°. Voor het begraven in den eersten rang. a. Wanneer het lijk begraven wordt in een huurgraf: Van een lijk boven de 12 jaren38, Van een lijk van 112 jaren- 19, beneden het jaar- 9,50 b. Wanneer het lijk begraven wordt in een eigen graf: Van een lijk boven de 12 jarenf 26, n u van 112 a - 13, n beneden het jaar- 6,50 c. Voor de diensten der gemeente-lijkdragers om het lijk ten sterf huize in, en bij de. begraafplaats uit eeue lijkkoets tot het graf te dragen: Van een lijk boven de 12 jarenf 9, van 112 - 4,50 2°. Voor het begraven in den tweeden rang. a. Wanneer het lijk begraven wordt in een huurgraf: Van een lijk boven de 12 jarenf 26, i, van 112 - 13, ii n beneden het jaar- 6,50 b. Wanneer het lijk begraven wordt in een eigen graf: Van een lijk boven de 12 jarenf 18, u van 112 - 9, n a u beneden het jaar- 4,50 c. Voor de diensten der gemeente-lijkdragers om liet lijk ten sterfkuize in, en bij de begraafplaats uit eene lijkkoets tot het graf te dragen: Van een lijk boven de 12 jaren6, v van 112 u- 3, 3°. Voor het begraven in den derden rang. a. Wanneer het lijk begraven wordt in een huurgraf: Van een lijk boven de 12 jaren19,50 van 112 - 9,75 u n n beneden het jaar- 4,75 b. Wanneer liet lijk begraven wordt in een eigen graf: Van een lijk boven de 12 jarenf 13,50 a ,i van 112 - 6,75 Van een lijk beneden het jaar- 3,25 c. Voor de diensten der gemeente-lijkdragers om liet lijk ten sterf huize in, en bij de begraafplaats uit eene lijkkoets tot het graf te dragen Van een lijk boven de 12 jarenf 4, a van 112 - 2, 4°. Voor het begraven in den vierden rang. a. Wanneer het lijk begraven wordt in een huurgraf: Van een lijk boven de 12 jarenf 9, I, u n van 112 v- 4,50 n u beueden het jaar- 2,25 b. Wanneer het lijk begraven wordt in een eigen graf: Van een lijk boven de 12 jaren8,— a u van 112 - 4, u u n beneden het jaar- 2, c. Voor de diensten der gemeente-lijkdragers om het lijk ten sterf huize in, en bij de begraafplaats uit eene lijkkoets tot het graf te dragen Van een lijk boven de 12 jarenf 3, h van 112 - 1,50 5°. Voor het begraven in den vijfden rang. Van een lijk boven de 12 jarenf 4,80 n u van 112 - 2,40 a u beneden het jaar- 1,20 Voor de diensten der gemeente-lijkdragers om het lijk ten sterf huize in, en bij de begraafplaats uit eene lijkkoets tot het graf te dragen Van een lijk boven dé 12 jarenf 2, van 112 ,i- 1, De regten verschuldigd voor het begraven in dezen rang zullen geheel of ten deele worden vrijgesteld bij overlegging van eene verklaring van Burgemeester en Wethouders van bestaand onvermogen om deze regten geheel of ten deele te voldoen. Voor de diensten der gemeente-lijkdragers in dit artikel vermeld is het regt alleen dan verschuldigd wanneer die diensten verlangd worden. Op buitengewone uren begraven wordende, uitgezonderd wanneer dit geschiedt op last der openbare magt, worden bovengemelde regten met vijf gulden verhoogd. Aft. 2. De koopsom van een graf in den eersten rang bedraagt ƒ40, a a n n u tweeden u n - 30, derden - 20, ,i a n ii u n u vierden - 3,50 Koop van een graf geeft het regt om zoolang de begraaf plaats voor begraven bestemd blijft, daarin voortdurend en uitsluitend lijken te plaatsen, met inachtneming der daarom trent gemaakte of nog te maken wettelijke bepalingen. Art. 3. Voor het overboeken van een eigen graf op een anders naam is verschuldigd één gulden. Art. 4. Voor de vergunning tot het oprigten van een monument, naald, zuil of ander opstaand gedenkteeken op een of meer graven is verschuldigd ƒ25. Art. 5. Voor de levering van eeujserk, lang 2 meters en breed 80 centimeters, tot het bedekken van een eigen graf, met het leggen en nomineren daarvan is verschuldigd ƒ30. Voor de bedekking van een huurgraf met eene zerk van gelijke afmeting is verschuldigd 12. Voor de levering van eene hoofdlei lang 80 en breed 31 centimeters tot bedekking van een eigen graf met het leggen en nomineren daarvan is verschuldigd ƒ5. Voor de bedekking van een huurgraf met eene hoofdlei van gelijke afinetin!? is verschuldigd f 2. Art. 6. Onder begraven in artikel 1 bedoeld, wordt verstaan: a. het openen en sluiten van het graf; b. het nederlagen van het lijk in het graf c. liet verstrekken der noodige grafruimte, wanneer het begraven in een zoogenaamd huurgraf verlangd wordt; d. liet verstrekken der draagbaar om het lijk naar het graf te dragen met liet brengêïi van cléze bij de lijkkoets en zoo noodig aan het sterfhuis; en e. het doen dragen van het lijk door de gemeente-lijkdragers ten sterfkuize in en bij de begraafplaats uit eene lijk koets tot aan het graf wanneer die diensten verlangd worden. Art. 7. Deze verordening treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan worden voor vervallen gehouden alle verordeningen te dezen aanzien bestaande of vroeger vastgesteld. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergaderingen van den 28 December 1869, den 9 Maart 1870 en den 29 April 1870. De Burgemeester, (get.) B. C. CAU. De Secretaris (get.) J. P. N. ERMERINS. En dat deze heffing bij Koninklijk besluit van den 31 Mei 1870 no. 17 is goedgekeurd, onder aanhaling der voorschriften waarnaar de invordering dezer belasting zai geschieden, welke voorschriften i n de vergaderingen van den 28 December 1869 en den 9 Maart 1870 zijn vastgesteld, als volgt: VERORDENING op de invordering van de begrafenisregten voor. het begraven van lijken op de gemeente-begraafplaats te Zierikzee en van andere regten op liet begraven be trekking hebbende. De Gemeenteraad van Zierikzee; Gelet op zijn besluit van lieden tot het heften van begrafenis regten voor het begraven op de gemeente-begraafplaats te Zierikzee en van andere regten op het begraven betrek king hebbende BESLUI T: Artikel 1. De begrafenisregten volgens het op heden vastgesteld tarief, worden zooveel mogelijk voor de begrafenis, op kwitantie van den Ontvanger dier regten voldaan. Art.. 2. De regten voor de vergunning tot het oprigten van een monument, naald, zuil of ander opstaand gedenkteeken op een of meer gravenworden door hein aan wien de vergunning is verleendvoldaan tegen kwitantie van genoemden Ont vanger, voor dat met de oprigting een aanvang wordt gemaakt. Art. 3. Plet verschuldigde voor het leveren en leggen van zerken en lioofdleijen wordt voldaan tegen kwitantie van genoemden Ontvanger, voor dat tot het leggen dier voorwerpen op de graven wordt overgegaan. Art. 4. De regten verschuldigd voor koop en overboeken van graven, worden tegen kwitantie van genoemden Ontvanger voldaan vóór de inboeking of overboeking van het graf of de graven in het daarvoor bestemd register, door hem op wiens naam het graf of de graven moeten worden in- of overgeboekt. Art. 5. Binnen twee maanden na afloop van elk dienstjaar zal de Ontvanger der begrafenisregten ten kantore van den Gemeente ontvanger overbrengen, eene lijst, houdende specificatie der gedurende het dienstjaar door hem ontvangen belasting, onder overlegging der daartoe betrekkelijke justificatoire bescheiden, en het bedrag dier regten in de gemeente-kas overstorten. Art. 6. Ten aanzien der belastingschuldigen die nalatig zijn in de voldoening der verschuldigde regten en betalingen, geschiedt de invordering door den Gemeente-Ontvanger, overeenkomstig de artt. 258 tot en met art. 262 der gemeente-wet. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergaderingen van den 28 December 1869, den 9 Maart 1870 en den 29 April 1870. De Burgemeester, (get.) B. C. CAU. De Secretaris, (get.) J. P. N. ERMERINS. En is hiervan afkondiging geschiedt waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders, B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 9 Augustus 1870 is vastgesteld de volgende Instructie: INSTRUCTIE voor den Ontvanger der begrafenisregten. Artikel 1. De ontvanger der begrafenisregten wordt door den Raad, die eene aanbeveling van twee personen door Burgemeester en Wethouders in te dienen, ontvangt, benoemd. Hij wordt door den Raad geschorst of ontslagen. Wanneer onmiddellijke schorsing naar liet oordeel van Burgemeester en Wethouders noodzakelijk is, zijn deze be voegd daartoe over te gaan. Binnen veertien dagen wordt evenwel deze schorsing aan het oordeel van den Raad onderwor pen en wordt zij opgeheven bevestigd of door ontslag gevolgd. Art.. 2. De genoemde ontvanger stelt voél- dat hij in functie treedt, een' voldoenden znkelijken of personelen borgtogt ten genoege van Burgemeester en Wethouders tot een bedrag van 600. Art. 3. De ontvanger voornoemd zorgt, dat zooveel mogelijk de regtenverschuldigd voor het begraven op de gemeente begraafplaats worden voldaan vóór dat het lijk wordt ter aarde besteld. Dooi-hem geschiedt geene inboeking of overboeking van eigen graven in het daarvoor bestemde register vóór dat het daarvoor verschuldigd regt is voldaan. Hij ziet toe, dat de regten, verschuldigd voor verkoop van zerken of hoofdleijen of voor bedekking van een huurgraf met zerk of hoofdlei of voor het plaatsen van een monument, naald, zuil enz. op een graf, worden voldaan vóór dat het graf met zerk of hoofdlei worde bedekt of het, monument, naald, zuil enz. daarop geplaatst worde. Voor de regten bovenbedoeld, wordt door hem bij de be taling kwitantie afgegeven. Art. 4. Hij is belast met de betaling der loonen verschuldigd aan de beambten en bedienden der "eineente aangesteld voor het begraven van lijken op de gemeente-begraafplaats. Art. 5. Door hein worden geene zerken of hoofdleijen aangekocht dan met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Art! 6. Alle door hem gedane ontvangsten en uitgaven worden onmiddellijk door hem geboekt in een daarvoor door Bur gemeester en Wethouders vast te stellen register, hetwelk door den Burgemeester wordt gecoteerd en geparafeerd. Art. 7. Door hem wordt naauwkeurig bijgehouden een register der graven 'op de gemeente-begraafplaats. Dit register is aldus ingerigt, dat wat de eigen graven of grafkelders betreft, duidelijk blijke aan wien die graven of grafkelders toebe- hooren, welke lijken daarin zijn" bijgezet en op welken dag de begraving heeft plaats gehad, "en wat de huurgraven betreft welke lijken in ciezé' zijii bijge^et^i^ op welken dag de begraving heeft plaats gehad. Art, S. Hij is verpligt op de eerste aanvraag èn aan Burgemeester en Wethouders èu aan den gemeente-ontvanger inzage te geven van de in de beide voorgaande artikelen genoemde bescheiden en te vertoonen het bedrag der gelden die bij hein moeten in kas zijn. Art. 9. Bij het einde van elk dienstjaar wordt door hem het register van ontvang en uitgaaf afgesloten en binnen twee maanden daarna onder overlegging zijner registers, de daarbij behoorende bescheiden en eene lijst aanwijzende de totalen der verschillende door hem ontvangen regten en betaalde loonen benevens der andere door hem gedane uitgaven, het saldo ten kantore van den gemeente-ontvanger overgebragt, die bij accoordbevinding op liet register van ontvang en uitgaaf vermeldt dat het register door hem is geverifieerd en accoord bevonden en het aangewezen saldo is overgenomen. Op die lijst wordt tevens door hem vermeld het aantal dei- bij het einde van het dienstjaar nog voorhanden en niet geplaatste zerken en hoofdleijen. Art. 10. Hij is verpligt zoodra hem blijkt dat de verschuldigde regten niet tijdig zijn voldaan, zooals in art. 4 hierboven is omschre ven, hem of hen die deze verschuldigd zijn schriftelijk tot de betaling binnen 14 dagen, aan te manen en indien hieraan geen gevolg wordt gegeven, den gemeente-ontvanger daarvan kennis te geven en zooveel mogelijk dezen in staat te stellen om het verschuldigde, met inachtneming der wettelijke voor schriften in te vorderen. Art. 11. De ontvanger der begrafenisregten geniet als collecteloon drie ten honderd der door hem gedane ontvangsten. Het materieel noodig voor liet houden zijner administratie wordt hem voor gemeente-rekening verstrekt. Art. 12. Voor verwijdering buiten de gemeente langer dan 24 uren, behoeft hij verlof van Burgemeester en Wethouders. Wanneer bij verlof, ziekte of andere verhindering er nood zakelijkheid bestaat om tijdelijk iemand met de waarneming zijner betrekking te belasten geschiedt dit door Burgemeester en Wethouders "zoo mogelijk in overleg met den titularis. Bij ontstentenis of schorsing wordt door Burgemeester en Wethouders tijdelijk iemand met de waarneming der betrek king belast. Art. 13. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan vervallen alle vroegere instruction aan den ontvanger der begrafenisregten gegeven. Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 9 Augustus 1S70. De Burgemeester, (get.) B. C. CAU. De Secretaris, (get.) J. P. N. E R M E RIN S. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 31 Augustus 1870. De Burgemeester en Wethouders, B. C. CAU. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 9 Augustus 1870, is vastge steld de volgende Instructie: INSTRUCTIE voor den Opzigter der Gemeente-begraafplaats. Artikel 1. De opzigter der gemeente-begraafplaats-3wordt door Burge meester en Wethouders benoemd, geschorst en ontslagen. Art. 2. Vóór dat hij in functie treedt, lcgb do ©jMsigtcr m Iianclen van Burgemeester en Wethouders op de wijze zijner gods dienstige gezindheid af, den navolgenden eecl of belofte: rik "zweer (beloof) dat ik al de pligten die aan den op- //zigter der gemeente-begraafplaats volgens de daartoe betrek- //kelijke verordeningen en de door den Raad vastgestelde of „vast te stellen instructie, zijn of zullen worden opgelegd, z/iiaauwgezet zal vervullen." //Zoo waarlijk lielpe mij God ahnagtig." (//Dat beloof ik.") Art. 3. De opzigter zorgt voor de naauwgezette naleving dei- wettelijke bepalingen op het begraven van lijken en het ruimen van graven voor zooveel de gemeente-begraafplaats betreft. Art.. 4. Hij draagt zorg, zoodra hem met. inachtneming van het bepaalde bij art. 10 der verordening op liet begraven op de gemeente-begraafplaats wordt ter kennis gebragt, dat een lijk op die begraafplaats moet worden ter aarde besteld, dat. de onder- hem staande bedienden (grafdelvers, gemeente-lijk dragers, berriezetters) daarvan worden verwittigden behoorlijk aan hunne yerpligtingen voldoen. Blijven deze in een of ander opzigt in gebreke, zoo geeft hij daarvan kennis aan Burgemeester en Wethouders. Art. 5. Hij ziet toe dat de aannemer van het onderhoud der gemeente-bepraafplaats en van wat daartoe behoort, behoorlijk aan zijne verpligtingen voldoet en geeft bij nalatigheid daarvan onmiddellijk kennis aan den gemeente-bouwmeester. Hij ziet mede toe op het onderhouden der plantsoenen, grasperken en paden van de begraafplaats en den toegang daartoe. Bij nalatigheid van dengeiie die met dat onderhoud is belast, geeft hij daarvan kennis aan Burgemeester en Wethouders.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 3