J L It I It L !1J L ^111 p it ILL If 3I)tfIfL. No. 2795. ^irg^r„o;irr4;^^a -VWD|g 5 Jnlij 1870. 26s"" Jaarg'. Dingsdug Besturen en Administr^ien- N i eu wstij dingen. De COMMISSIE van toe--,»4 °P h,?t mw ja* w ■»- delbaar onderwijs ma a1"' e iuurilllneh en ZATÜRDAG de- toden, 15den en I6den JULIJ e. k., telkens des mc'gens ^en 9/2 ure- ZietuaZEE2 Jnlij 1870. Namens de Commissie voornoemd, Secretaris j. k. de BRUIJNE. J De calamiteuse polders in Zeeland. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Gene- vaal van 1 Juuij is het wets-ontwerp tot vaststelling I do»- voorwaarden waarop am ealamHrense polders ia Zeeland tegemoetkoming uit 's Rijks schatkist kan wor den y.érrl eend met 58 stemmen tegen eene aangenomen, i den beer Saaijmans Vctder. Met die beslissing is eene zaak eindelijk tot afdoening gebragt, welke sedert jaren j hangende was. j Die geheele geschiedenis der calamiteuse polders was I sedert jaren een gesloten boek. Gedeputeerde Staten in J Zeeland waren er zelfs niet op de hoogte vanzoodat zij, toen zij in 1862 zouden overgaan tot het ontwerpen van een nieuw reglement op het beheer der polders I den Minister van Binnenlandsche Zaken vei'lof vroegen om hetgeen in zijn archief omtrent de calamiteuse pol- l ders in Zeeland voorkwam, aan het collegie van Gede puteerde Staten te mogen mededeelen. Eindelijk werd in 1867 eene commissie benoemd, om deze zaak tot helderheid te brengen. Zij stelde haar verslag zamen uit het archief vau Zeeland deels uit I het archief van Gedeputeerde Staten, deels uit dat van den Commissaris des IConings en leverde alsnu eene zoo beknopt mogelijke geschiedenis der zaakwelke het mogelijk beeftcgemaakt in korten tijd deze netelige qnestie in het reine te brengen. Zoo als tot hiertoe de zaak geregeld was, bevonden de calamiteuse polders zich onder eene voortdurende voogdp van den staat. Zij betaalden hunne .^bijdragen maar overigens bleef de zorg voor hunne dijken de begrooting en uitvoering der werken geheel'aan den i staat, en de bewoners dezer polders ontaarden daardoor i zoo geheel van hetgeen polderbewoners behooren te I zijn, dat zij nu eindelijk meenen dat de zorg voor hunne dijken staatszorg is en ten eeuwigen dage staatszorg i moet blijven. Die voogdijschap van den staat zal thans ophouden i efi de polders zullen zelve voor hunne dijken zorgen dat is in overeenstemming met het waterstaatsregt in Nederland. Doorda ^(^1.1..^, F oou g«jg\sv«u worden, waardoor het zelfbewustzijn der polders ont- i wak-pn Ui-- langzamerhand zullen de polders van cala miteit ontheven worden, eu na verloop van eenig^jaren mag men verwachten, dat er geene calamiteuse polders meer zullen zijn dan zij, die door de eigenaardige plaag der Zeeuwsche polders, de „grondbrexemen" getroffen, de hulp van anderen niet kunnen ontberen en daartoe door den nood gedwongen worden. De grondslag der door de Tweede Kamer aangenomen wet is dus volkomen in overeenstemming met het oud- Hollandsch djjkregt. Die belang heeft betaalt, beheerscht en bestuurt. fn de eerste plaats de calamiteuse polders zelf, dat zijn zij die het meeste belang hebben bij den dijk. Iu de tweede plaats de aanliggende polders. Wat gaat die vraagt men het lot van den vóórliggenden calamiteusen polder aan?-Die vraag is juist, wanneer het alleen geldt het doorbfeheu van een dijk door storm geweld ofhoogen vloed; maar dikwijls wordt de bodem, waaróp de grondslag van den dijk rust, ondermijnd en daarvan zijn dijkvallen het gevolgdan kunnen zeer snel de daarachter liggende landen wegspoelen dan wordt de dijk van den achterliggenden polder op zijne beurt keerdijk en heeft hij den geheelen vloed te weer staan. Daarom is het niet onbillijk dat ook de aanlig gende polder, die eveneens belang heeft bij den calami- teusen polder, eene matige bijdrage levert. In de derde plaats de provincie en het Rijk niet wegens het polderbelang, maar wegens het belang dat liet geheel heeft bij zijne deelen, het nationaal belang van het behoud van Het vaarwater. De wet steuude dus op een grondslag van billijkheid, en men mogt hare aanneming verwachten. Toch willen wij nog de aandacht vestigen op eene belangrijke discussie, waartoe art. 6 der wet aanleiding gaf over hel bedrag der bijdrage, welke van de onder- houdgpligtigen der onmiddellijk aan den calamiteusen polder grenzende dijken zou worden geheven. Art. 6 bepaalde oorspronkelijk: „De CMerhoudspligtigen brengen eene jaarlijks te bepalen pol&avbelasting op berekend naar de lengte der genoemde dijken en naar het aantal hektaren dat daardoor onmiddellijk wordt beschermd, in dier voege dat voor elke honderd strekkende meter, gedeelten van vijftig meter en daarboven voor honderd gerekend hoogstens vijfcenten (/0,05) per hectare wordt betaald, maar dat de bijdrage in geen geval hooger dan 1,50 per hectare, noch ook hooger clan 1 per strekkende meter dijk klimt.'1 Op dit artikel werd een amendew6nt voorgesteld door den heer Fokker, strekkende om cijfers f 0 05 en ƒ1,50 te veranderen in ƒ0,20 en ƒ1,70. _Het doel van dit amendement was om belanghebbenden bij den polder zelfs niet gedeeltelik te ontksten. -Op dit oogenblik" zeide de heer Fokker /-wordt van alle gronden in de eerste linie, onverschillig of het noodig is of niet, ieder jaar 1,70 per bunder als subsidie geheven. Wat zal nu het geval zijn volgens deze wet? In de eerste plaats zullen enkelen, een twintig- of der tigtal dat maximum niet meer behoeven te betalen omdat de kngfce van hun dijk niet zoodanig is in ver- ouding tot cle, grootte van den polder, dat zij tot het maximum behoev,n gebragt te worden. In de tweede plaats zal van de anderen, die het maximum van ƒ1,70 blwtfV°i^°?n ?^®en gevorderd worden als het hlillrf r?0* z^nU1* de begrooting van den polder noldev tl -r eeu/e k0rJ-13- Daar dit niet in iederen jaar het geval as, zullen er natuurlijk jaren zijn, waarin dat subsidie niet zal behoeven geheve: te worden. Zoo zal de Breede Watering bewesten Yerske zeer worden bevoordeeld." Het amendement van den heer Fokker werd mei 37 tegen 23 stemmen aangenomen. Intusschen werd het vooral bestreden door den h*er van Kerkwijkwiens rede ons belangrijk genoeg voorkcint om haar in haar geheel mede te deelen De heer Fokker nam lot grondslag van zijn amendement aan de fixiteit der tegenwoordige betaling, en hij wees erop dat de koopers of eigenaars van gronden er op gerekend hadJen altijd die ƒ1.70 per bunder te betalen, zoodat eene vermin dering van die som een geschenk aan die eigenaars zou zijn. Is die bewering wel geheel juist? Immers, wanneer men van een grondslag van betaling zegt, wat de Commissie op bladz. 39 van haar verslug daarvan mededeelt, dan geloof ik dat ieder eigenaar van gronden wel eens gedacht zal hebben dat er verandering zou komen. In bedoeld verslag lezen wij: „De grondslag voor hun bestaan werd in den slechtste» tijd der oude republiek door den naijver van sommige stemhebbende steden gelegd, welke, toen ze na' langdurige aarzeling eindelijk om den ondragelijken last der subsidien voor de provincie te verligten, hunne toestemming gaven tot eene belasting op de landerijen ten behoeve der calamiteuse polders, er de uitdrukkelijke voorwaarde aan ver bonden, dat de in hun eiland geheven geldsom ook geheel daarin moest worden verwerkt. Later werd dit uitvloeisel van het eigen belang tot stelsel verheven." Wanneer eene Staatscommissie op zulk eene wijze spreekt over d.en grondslag, dan dunkt mij is het aan te nemen dat koopers van land van het denkbeeld zijn uitgegaan, dat een maal aan dien toestand een einde zou komen. Wanneer men evenwel het stelsel van fixiteit aanneemt, dan mag men niet met twee maten meten, maar dan moet men zulks evenzeer voor de calamiteuse polders vaststellen. Volgens de tegenwoor dige bepaling mogt een polder nimmer meer dan de helft der opbrengst van de landerijen voor den polder bijdragen; dat vindt men in hetzelfde artikel waarin de ƒ1.70 voor de eerste linie is vastgesteld. Nu leert het verslag dat de calamiteuse polders bij de aan neming van dit wetsontwerp jaarlijks 43.000 meer zullen opbrengen dan zij thans doen. In de gewisselde stukken is er dan ook reeds op gewezen dat het belang dat de polders in de eerste linie hebben bij het behoud van de calamiteuse pol ders soms minstens genomen zeer dubieus is. Er zijn calami teuse polders door wier cahimiteusheid een achterliggenden polder in de eerste linie zal komen, hoewel, hij nog niet met eeuig gevaar wordt bedreigd, al breekt ecu dijk van een der polders door. Er is in de 9lukken op gewezen dat de provinciale opcenten op de grondbelasting door dit wet9-ontwerp zullen verhoogd worden, zoodat de eigenaren van gronden in de eerste linie daardoor meer zullen betalen. De lieer FoJcker heeft daar geen vrede mede; maar hoe men de zank ook kcore of wcuite, het valt niet te oulkennen dat door die provinciale opcenten de landen in do ooroio i;»;e er meer door zullen moeten betalen. v"»J "Uor ik ilnar J..„ ^anhton oorekej' zeggen, maar toen de heer Fokker lid van Gedeputeerde Sta ten wus, heeft hij zelf ar toe medegewerkt om die opcenten al3 onwettig, niet langer le doen heffen. Reeds zijn zij siuds jaren niet meer geheven en nu kan men zeer goed beweren, dat de eigenaars of koopers der gronden van meeuing waren, dat die provinciale opcenten nooit meer zouden geheveu wor den. Men moet bij deze zaak niet vragen wat vroeger plaats had, maar wat regt en billijk is en dau komt bet mij voor, dat voor een aantal polders in de eerste linie het minstens genomen reeds hoogst bezwarend, zoo niet onregtvaardig is om gelden op te brougen voor eene zaakwaar zij in vele gevallen weinig of soms geen het minste nat van hebben. De regering neemt aan, zegt de heer Fokkerdat er geene reden is om de polders in de eerste linie niet te laten betalen omdat zij belang hebben bij het in stand houden der calami teuse polders. Wanneer men bij eene zaak belang beeft, kan men in meer of minder mate bij het behoud daarvan betrok ken zijn. Het stelsel der regering zelve heeft het voordeel boven dat van den geachte» spreker, dat het bclaug der polders in zoo verre beter wordt betracht. Wanneer de geachte spreker bij voorbeeld eens de staten wil inzien, die bij het verslag der staatscommissie zijn overgelegd, zal hij daaruit op bl. 11S outwuren, dat bijv. de polders die achter het woord „waarden" zijn gevoegd op een na alle eveu veel en wel ƒ1.70 zouden moeten betalen, hoewel hun belang zeer veel verschilt; want van den eeuen polder zijn de dijken 3000 meter lang en van een anderen slechts 685 meter. Nu zou een polder die 4 i! 5 maal korter dijk en dus min der belang heeft bij het behoud van den vóórliggenden, evenveel moeten betalen. Van de 93 polders zullen er daardoor 5$ gebragt worden iu een toestand als of zij evenveel belang daarbij hadden; alle komen dus op het maximum. Volgt men het stelsel der Regering, dan zullen, door dat de lengte1 der dijken daarin opgenomen i9, veel minder polders tot hun maximum worden gebragt, en het belang dus beter in cijfers worden uitgedrukt. De billijkheid eischt du9, dat de belanghebbenden betalen moeten naar de mate van hun belang cn het is dus mijne overtuiging dat het amendement Fokker niet behoort aange nomen le worden. De heer Fokker repliceerde op de rede van den heer van Kerkioijk als volgt: Nog een enkel woord tot nadere toelichting en verdediging van mijn amendement. De heer van Kerkwijk zeide, dat ik niet consequent ben omdat ik hier fixiteit aannemen wil, terwijl ik dat niet ver lang voor de calamiteuse polders zelve. Voor zoover er een maximum is bepaaldi9 er zeker sprake van eene fixiteit, omdat men dat maximum niet zal mogen overschrijden. 'Maar, wanneer dit ontwerp wet wordt, zal die fixiteit niet meer bestaan. Nu wordt ieder jaar, onverschillig of het noodig is of niet, tot het maximum, subsidie geheven, en dus een fixum. Tusschen hetgeen de Regering voorstelt en hetgeen ik voorstel bestaat alleen dit verschil, dat, volgens mijn voorstel het maximum wordt verhoogd, en dat óók de som die bunders- gewijs moet worden bijgedragen, wordt verhoogd, ten einde niet te zeer af te wijken van het maximum dat nn wordt bijgedragen. Volgens de cijfers toch in mijne nota riiedegedecld zullen van de 93 aangrenzende polder9 slechts 14 dat maximum van 1,50 opbrengenen al die polders te zamen 34,000, terwijl het maximum van ƒ1,50 ongeveer 50,000 zou uit maken. Dus, heb ik gezegd, dat maximum van ƒ1,50 is voor 6/7 een maximum op het papier. Mijn amendementnu strekt om die som van 51,000, die men met het maximum van ƒ1,50 zou bereiken, zoo nabij mogelijk te komen; daarom heb ik voorgesteld om 5 cents per bunder veranderen in 20 cents per bunder, dan komt men tot ougevecr 50,000. Het verschil van ƒ16,000, dat de 93 polders der eerste linie zullen bijdragen, zou anders voor 2/3 door het Rijk en voor lj:i uit de provinciale kas moeten betaald worden. Welke reden kan er. nu zijn om die aangrenzende polders, ofschoon zij belanghebbende zijn, zulk een geschenk te doen? Wat ik in het Verslag der Commissie, waarvoor ik niets dan lof heblees en wat ik heb hooren bewereu door de tegenstanders van dit amendemeut, heeft mij niet overtuigd dat er eene enkele reden bestaatom aan de aangrenzende polders, wier belang men bij deze wet aanneemt, gedeeltelijke .kwijtschelding te verleencn. Kon dit geschieden zonder dal anderen meer moesten opbrengen, ik zou er niets tegen hebben. Maar dat is het geval niet, en welke redenen bestaan er,.om datgeen, wat men aan belanghebbende polders wil kwijtscheldon, door de provincie en het Rijk te laten betalen? De provinciale kas zal toch nog meer worden belast dan toen zij 10 opcenten op de directe belastingen hief voor de calamiteuse polders. Op die gronden moet ik mijn amendement blijven handhaven. Het zon mij leed doen indien de Kamer zich er niet mede kon venenigen. JFrtutftrijjti. Ë3n volleerde gaauwdief heeft onlangs te Parijs eene door hem uitgevondene nieuwe manier van opligterij op de volgende wijze in praktijk gebragt. £n een hotel van den eersten rang huurde hij voor twee of drie dagen kamers, betaalde zijne rekening vooruit en gaf aan de bedienden eene goede fooi, waar door hij aller vertrouwen won. Na deze maatregelen genomen te hebben, bezocht hij onderscheidene handelaars, als juweliers, kooplieden in kanten, zeldzaamheden, enz., deed er vele aankoopen en verzocht dat men hem het gekochte den volg ndeu dag, des middags ten 12 uur, zou zenden, met bijvoeging van de rekening. Op het bepaalde uur kwamen de bedienden der winke liers achtereenvolgens opdagen. Zy werden door eene oucle ziekenoppasser ontvangen, die hen in een klein zijkamertje liet wachten en ééu voor één in de groote kamer, waar zich de heer bevond, binnen liet gaan. In déze kamer heerschte een half duister, doordien de gordijnen waren neder gelaten op het nachttafeltje bij het bed stonden medecijii-fleschjes, enz., terwijl iemand, door kussens ondersteund en met de slaapmuts over de ooren getrokken, vlch in bot bed pijnlijk opvigte. „Ach injjn vriend, zeide bij, met een gesmoorde stem die van "niemand anders was dan van den heer door wien al de kostbaarheden waren gedrocht or is mij een onheil overkomen; ik ben plotseling door de pokken aangetast, ik Koop éctiter spoeaigmeter een bekwaam geneesheer over mij practiseert. Wees zoo goed wat gij brengt op mijn bed neder te leggen; het gezigt daarvan zal mij eenige afleiding geven en ga intusschen. bij uw patroon den ring (of een ander voorwerp dat hij opnoemde) halen, waarover ik ook nog onderhandeld hebik heb besloten dien ook te koopenlaat hem dat mede op de rekening zetten, en ik zal u bjj uwe terug komst dadelijk het geld ter hand stellen. Voorzeker zou niemand aarzelen om de voorwerpen in het bezit van iemand te laten, die door eene ernstige ziekte aan het bed gekluisterd is? De bediende legde zijn pakje neder en, vreezende voor besmetting der ziekte, verwijderde hij zich ijliugs door eene tweede deur die hem werd aangewezen en die op een anderen trap uit kwam, zoodat hij niet meer in aanraking kwam met de nog wachtende bedienden, die op hunne beurt op gelijke wijze misleid werden en bij wie anders alligt argwaan had kunnen worden opgewekt. Naauwelijks was de laatste vertrokken of onze vriend zond den ziekenoppasser, die lay des morgens had laten ontbieden, om een boodschap, sprong uit het bed, waarin hij gekleed en gelaarsd gelegeu had, pakte zich met de kostbare voorwerpen weg en liet zich met het eerste het beste ledige rijtuig dat hij ontmoette wegbréngen. Kort daarna kwamen de bedienden achtereenvolgens terug, vonden echter niemand meer en begrepen dus dat zij bedrogen waren. Een hunner echter, die verlokt door de toezegging eener goede fooi, zich bijzonder ge haast had, kwam buiten adem aanloopen, door eene stremming der passage ten gevolge van een opeenhooping van rijtuigen, zooals te Parijs niet zeldzaam is, opge houden. Naar alle kanten heenziende om een uitweg te vinden, ziet hij, tot zijne niet geringe verbazing, de doode- Ijjk zieke van zoo even in een cabriolet zitten. De schelm ziet hem ""ook en zonder te betalen uit het rijtuig springende, tracht hij zich tusschen de rijtuigen heen te verwijderen doch zoowel de bediende als de koetsier achtervolgen hem onder het roepen van ,/houd den dief!" en hij wordt door de politie tegengehouden en gearresteerd. Te Marseille hebben al de bakkersknechts het werk geslaakt; de grève zal echter niet lang duren, daar de meeste bakkers den eisch om loon verhooging hebben toege staan. Dit loon is 6 fr. daags; daarentegen hebben zij den prijs van het brood 50 centimes per kilogram opgeslagen. Van de Fransclie miliciens wier diensttijd in Dec. eindigt zijn 61000 man huiswaarts gestuurd, zoodat het tegenwoordig sterkfcegetal van het leger in werkelijke dienst lager is dan in 't vorige jaar. Een stationschef op de lijn van Parijs naar Orleans bemerkte eenigen tijd geledente midden van een hevi- gen storm dat *een gedeelte van den weg was vernield, terwjjl hij 'wist dat een sneltrein met grande vitesse in aantocht was. Hij ijlt naar zijn telegraafkantoor, om te bevelen dat naar het naastvoorgaande station zal wor den getelegrapheerdmaar geen der beambten was daar te vindenniemand was te bewegen o'm de telegraafdra den in beweging te zetten terwijl de bliksemschichten regts en links om hen henen schoten. Eindelijk werd één hunner overgehaald om het gevaarljjk werk te begin nen doch juist op het oogenblik waarin hij het laatste woord overseinde werd hij door den bliksem getroffen. Sedert is zijn regterarra verlamd, maar de expres-trein is gered. De Compagnie des chemis de fer d' Orleans heeft den man 240 frankend. i. ruim 100 gulden, schade vergoeding aangebodendie hij heeft geweigerdhij procedeerde om 3000 franken (nog geen 1500 gulden) te krijgen; op die wSfr*4ota,xeert 2nne eigen bescheiden heid .een expres-trein vov ->^aginrs. Volgens latere berigten heeü% beambte het proces gewonpefr, - De droogte blijft te Parijs z o o z e e v 0 ud e n dat het stedelijk bestuur gemeend heeft te moetèn, -waken opdat men mét matigheid gebruik zou maken van de hóe veel beid water die aan iederen geabonneerde op de waterleidingen veretrókt wordt. Éen Zigeuner meisje te Harina had een aardig kind, dat, drie maanden oud-geworden, plotseling was ver dwenen. Door eén toevallige omstandigheid werd 't later in een put teruggevonden en toonde 't sporen van ver wurging. De moeder erkende toen de misdaad te hebben gepleegd op aandrijven van haar minnaar, die beloofd had haar te huwen, zoodra 'tkind waaruit dén weg geruimd, zonder, zooals meer gebeurd, zijn belofte ge stand te doen toen zijn geliefde haar offer had gebragt. Het Zigeuhev meisje werd in hechtenis genomen en zou stadwaarts naar den regter worden gebragt. Zij smeekt den dorpelingerPhaar nog eéne bede toe te staandoor haar te voeren langs de put, waar zij de vreeselijke misdaad heeft '.gepleegden haar te vergunnen er nog een enkelen-berouwvollen blik in te werpen. Dit werd haar toegestaan/Ter plaatse gekomen ontrukte zij zich plotseling aan haar wachters en wierp zich voorover in den. put. Amsterdam, 1 Julij. Naar wij vernemen is de valsche promessedie onlangs door de Ned. Bank is gedisconteerd, niet eenig in haar soort. Er moeten voor niet minder dan ƒ80,000 van dergelijke gedisconteerde promessen van andere handelshuizen nog by de Bank aanwezig y.jjn. En wie weet hoe velen nog, zoo de aan dacht daarop gevestigd, zullen aan den dag komen. Een paar woorden over de Siaraeezen. Chang en Eng zijn eng verwant. Ze zijn. niet alleen tweelingen en broeders, maar 'zoo naauw aan elkander verbonden, dat zij zich onmogelijk los kunnen rukken. De twee broeders zijn één, zoodat men niet weet of het een hij is, of dat zij het zijn. Bij het hart zijn de Aziaten aan elkander gegroeid. Beiden hebben ze een arm tor hunner beschikking, in het midden hang eene korte, derde arm, die echter tot gebruik ongeschikt is. Het fenomeen is 59 jaar oud, en de snuggere opmerker, heeft zich zeker vergist, die den broeder aan de regterhand een jaar jonger noemde. Gelukkiger wijze zijn de kinderen die én Chang én Eng hebben verwekt, want het wonder is in Amerika met twee vrouwen gehuwd, geen tweelingen en niet aan elkander gegroeid, doch gewone kinderen. Chang heeft er negen, Eng tien, zoodat de vruchtbaarheid door het aan elkander groeijen n.iet schjjnt te hebben geleden. Voor eenigen tijd bekroop heu de lust, ieder op zich zelve te zijn zjj gingen naar Europa, consul teerden de grootste-chirnrgeiv maar scheiding was zonder beider dood niét mógelijk. Dus het wonder' bievf hersLuim Of beiden nu tegelijkertijd zullen sterven, is een raadsel, of wat er gebeuren moet als een sterft, en de ander niet, is nog grooter vraagstuk. Zooveel is zeker dat ze thans nog leven en in van Lier's Zomertheater te zien zijn, 's Gmveuhag-o2 Julij. De Tweede Kamer heeft al de nog overige wetten en conclusion op com missoriale rapporten die aan de orde waren, aangenomen. Do Minister van Justitie beeft gezegd dat, nu Engeland zijne wetgeving op de naturalisatie heeft gewijzigd voortaan ook Engelschen hier te lande kunnen genatu raliseerd worden. Een nieuw reglement op de binnenlandsche visscherijen is gereed. Op eene vraag van den heer Nierstrasz of de Minister van Koloniën op eenigerlei wijze kennis droeg van het berigt,datde Gouverneur-Generaal een nieuw voorschot had gegeven aan de Oost-Indische Spoorweg-Maat schappij is ontkennend geantwoord. De Kamer is daarna uiteengegaan. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een schrijven van den heer Fokker, waarbij hij kennis geeft dat hij met bet einde der tegenwoordige zitting zijn ontslag als lid der Kamer neemt. De liberale partij verliest iu den heer Fokker een bekwaam, trouw en beproefd medestander. Hartverscheurend is het volgende feit, dat ons van geloofwaardige zijde wordt medegedeeld. Dezer dagen was eene schoonmaakster te \s Hage aan haar werk ze stond op een tamelijk hooge ladder en had het ongeluk te vallen. Zij hoorde een gil, stond doodelijk verschrikt op want ziet, zij was op haar kind, dat naar moeder stond te wachten ze was op haar eigen lieveling gevallen eu 't wicht wasdood Verbeeld u de smart van de arme vrouw; maakfai een denkbeeld van hetgeen in haar diep getroffen moe derhart omging toen haar man hoe onbedacht.!-—, haar nog toevoegde het kind op haar te zullen wreken. Neen dat zal bij niet doen; als vader zal be seffen, dat de ongelukkige vrouw vervuM./^u on willig, haar eigen kind doodde. Zceuwseh deel.) 2 Jnlij. Een onzer afgevaardigden naaï>"*® Provinciale Staten de heer Benteijn van Oostbu-'g heeft bedankt. De ver kiezing voor een lid der^^fe0 in zijne plaats is be paald op 12 Jnlij a. s^^voor 'toogenblik noemt men Verdooren, Hemsin^èn Brevet. Later komen er mis schien nog anderen blJ- w9 v00r_ ons gel ooven dat. de kenze van G- Verdooren, notaris te Aardenburg een goede keuze zou zijn. Wij zullen hier niet schermen met woordeo als: liberale beginselen, beider begrip, algemene zaakkennis, doorzigt enz. enz.; we zullen allee.»*zeggen dat Verdooren er de man naar is om de öelangen van ons district met kunde cn ijver te behar tigen; om op zijn eigen beenen te staan en om voor zijn eigen opinie uit te komen. Zierïlczee, 1 Julij. Bij kon. besluit is aan den heer jhr. J. A. II. C. van Doorn, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regfcen en accijnsen te Veere en den heer dr. H. Polman Kruse- man, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als school opziener in het eerste schooldistrict der provincie Zeeland. Door Jhr. Mr. L. van Citters, subst.-griffier bij de arrondissements-regtbank alhier, is den 7 Junij 11. alhier op de post bezorgd een brief,_ inhoudende een postwissel ƒ9,60, aan A. Wiener, sigarenfabrikant te

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1