No. 2782. Donderdag 9 1870. 26sle Jaarg. I aanbestedingT to Brand te Bodegraven. J Ken vreeselijke ramp heeft het aanzienlijke dorp mdegraven getroffen een felle brand heeft er ongeveer Ihuizen vernield en omtrent 200 gezinnen van ■Je en goed beroofd en onder deze zijn er 40, die or een of andere kleine nering in hnn onderhoud |oe9ten voorzien en nu onverhoeds van hun eenig iddel van bestaan beroofd zgn en 40 andere die reeds ,or de openbare en bijzondere liefdadigheid moesten iderhouden worden. testuren en Adininistratien. Onderzoek Verlofgangers. Bekendmaking. Schouwing op de Wegen. Inspectie op de Straten. A fkondiging. Nieuwstijdingen. JFVawft. rijft. §öhiifj3diluw^. ZlllllkZIISllll NIEUWSBODE. gsaag ir. r /3,— r> amen op tot IS -ven. Wij doen een beroep op de liefdadigheid onzer zers tot leniging in den eersten nood spoedige hulp oet hier verleend worden. Aan het bureau dezer )urant is een BITS geplaatst tot het ontvangen der •iffceii» deze zullen door ons onverwijld aan de be- jegde autoriteiten worden toegezonden en de ontvangst lken9 openlijk in dit blad worden vermeld. DE UITGEVERS. Daar dagelijks nieuwe bijzonderheden omtrent deze ramp voorkomenzullen wij onzen lezers in het volgend No. een uitvoerig verslag hier omtrent mededeelen. te BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee. Gezien het beslnit van den Commissaris des Konings in deze •ovincie van den 2den dezer (Provinciaalblad No. 48); brengen ter kennis der Verlofgangers van de Militie te land, die h in deze gemeente bevinden en behooren tot de ligtingen van 36, 1867, 1868 en 1869 voor zoover zij vóór den Eersten April igstleden in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, dat et onderzoek vaii die Verlofgangers door den Militie-commissa- s alhier zal plaats hebben op Vrijdag den 10 Junij 1870 des lormiddags te 10 ure in de kazerne in de St. Anthonystraat en .epen hen mitsdien op, om op gezegden dagen uur ter aange- ezen plaats tegeuwoordig te zijn met herinnering aan de volgende ipalingen der Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 taatsblad No. 72.) 1°. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na den dag, aarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den Burgemeester zijner oonplaals aan, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene. rt. 133); 2°. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente gaat ves- gen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats, linnen dertig dagen na den dag, waarop hij komt in de gemeente, .aarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan bij den Burgemeester lier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene. Art. 134); de verlofganger van de militie te land mag zich zonder toe- lemraing van den Minister van Oorlog niet langer dan gedurende ier weken buiten 's lands begeven. (Art. 136); 4°. de verlofganger die art. 133, 134 en 136 niet naleeft, wordt werkelijke dienst geroepen en gedurende drie maanden gehou- en. (Art. 137); 5°. de verlofganger van de militie te land, die bij openbare ken- isgeving is opgeroepen om door den Militie-commissaris te worden nderzocht, verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en oorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn ver- •ek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn 'erlofpas. (Art. 138, 139 en 140); 6°. de verlofganger van de militie te land is a'an de militaire egtspleging en tucht onderworpen, onder andere gedurende den ijd, dien het onderzoek voor den Militie-commissaris duurt, en, n het algemeen wanneer hij in uniform gekleed is. (Art. 130); 7°. behoudens het bepaalde bij art. 130 kan een arrest van twee ot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het astbij zijnde huis van bewaring of arrest, door den Militie-Com- nissaria worden opgelegd aan den verlofganger; die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt; die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van de bij art. 140 vermelde voorwerpen; wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 1°. die kleeding- of uitrustingstukken aan een ander behoorende, als de zijne vertoont. (Art. 141); 8°. onverminderd de straf, in het voorgaand artikel vermeldt, de verlofganger verpligt, op den daartoe door den Militie-com- issaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschre- n wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. |(Art. 143); 9°. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan liet feit, 9ub. 4°. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den Militie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert sub. 2°. en 3°. van art. 141 vermeld, ordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden ge- honden. (Art. 144); 10°. de verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. (Art. 145); 11°. elk, die voor dc militie is ingeschreven, en ieder, die daarbij ingelijfd, kan, overeenkomstig de daaromtrent beslaande voor- \chriftentot eene vrijwillige verbintenis, voor den tijd van zes jaren of langer worden toegelaten bij de zeemagt, het korps mari niers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen, plaatsvervangers echter niet bij de zeemagt of het korps mariniers gedurende het eerste jaar van hunnen diensttijd. (Art 9 en 74); 12°. aan de by de militie te land ingelijfden: die verlangeu na volbragte oefeningstijd, minstens voor zes maanden onder de wa penen te blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te ver binden, wordt zulks vergund. (Art. 126). En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende zal deze worden afgekondigd aangeplakt en in de Zierikzeesche Nieuws bode geplaatst. Zierikzee, 18 Mei 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J, P. N. ERMERINS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend: dat op Woensdag den 22 Junij aanst. oeno algomcene SCHOUWING zal plaats hebben over al de buurtwegen en voet paden in deze gemeente, en worden de Wegpligtigen of Gelanden mitsdien aangezocht om ieder voor het zijne, te zorgendat op den bepaalden dag de wogen, voetpaden, slooten, henion en duikers in behoorlijken staat van onderhoud bevonden worden, overeenkomstig de bepalingen van het reglement op het beheer, onderhoud en de policie der buurtwegen en voetpaden in deze provincie, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 4 Augustus 1838, no. 10G. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd, aangeplakt en in de Cou rant geplaatst. Zierikzee den 2 Junij 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekenddat op Zaterdag den 18 Jung eerstk. eene INSPECTIE op <le Straten in deze gemeente zal gehouden worden en noodigen de ingezetenen uit om ieder voor zijne woning of erf, de straten, paden, stoepen en goten, rein en zindelijk te houden, en al zoo de bepalingen van het policie-reglement behoorlijk na te leven; opdat de straf bepalingen niet zouden behoeven te worden toegepast. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd omgeroepen en in de Courant geplaatst. Zierikzee, den 2 Junij 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend dat heLkohier voor de belasting op het personeel, 3 maanden regt, no. 8, van deze gemeente, dienstjaar 18g9/is7o den Junij 1870 door den heer Prov. Inspec teur der Dir. Belastingen, enz. in deze provincie execu toir verklaard, op heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier wordt ter hand gesteld ten fine van invordering, en dat ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Zierikzee den 4 Junij 1870. B. C. CAU. De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend: dat het kohier voor de belasting op het Personeel No. 1 van deze gemeente, dienstjaar 187°/mi den 4 Juni 1870 door den heer Prov. Inspecteur der Dir. Belast, enz. in deze provincio executoir verklaard op heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier wordt ter hand gesteld ten fine van invordering, en dat ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de" wet bepaalden voet te voldoen. Zierikzee den 8 Juni 1870. C. J. FOKKER, Weth. I. B. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierik- zedj zijn voornemens op Woensdag 29 Junij a. s. des namiddags te 1 uur op het Raadhuis ^4^4NTEBESTE- DEN: Het bouwen van oenen STEENEN DUIKER in den WeSthavendgk. Aanwijzing op Dingsdag 21 Junij a. s. des voormid dags te 11 uur. Inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente-Bouw meester, bij wien de teekening en het bestek ter inzage liggen. Zierikzee, 8 Junij 1870. Burgemeester en Wethouders C. J. FOKKER, Weth. l.B. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De aanneming der suikerwet. Toen wg in nos. 2770 en 2772 in eenige beschouwingen zijn getreden over de suikerwethebben wij ons niet kunnen vereenigen met de wijzewaarop de heer de Waal de suikercultuur in Indie wilde regelenmet het doel om de belangen der drie partgen welke bij die cultuur betrokken zijn de industriëlende inlandschc planters en het Gouvernement te verzoenen. Wij hebben vooral onze bevreemding uitgedruktdatterwijl in het volgend jaar van het thans nog bestaande negentigtal suikercontracten drie en dertig afliepen de Minister van Koloniën, overtuigd dat »liet zedelijk besef'^opheffing der suikercultuur op den tegenwoordigen grondslag dringend vorderthet voorstel deed om de verpligte (dit woord is alleen teruggenomen) Gouvernements suikercultuur nog twintig jaren te bestendigen met vermindering van nanplant van 1878 af. Wg hebben vrijmoedig onze meening uitgesproken dat zulk een voorstel het minst wa°, te verwachten van een Minister van Koloniën die het gevoelen van wijlen den heer J. C. Baud was toegedaandat de invoering der gouvernements-suikercultuur op Java eeue maatschap pelijke hervorming heeft te weeg gebracht, welke noch met de eischen der regtvaardigheid noch met die van het staatsbelang was overeen te brengen. Onze hoofd bezwaren tegen de suikerwet waren dat de wet haar doel niet zal bereiken en dat zjj een onvrij zinnig en geest ademde. De Tweede Kamer der Staten Generaal heeft het anders begrepen. Zij heeft, na een heeten strijd van vijf dagenen na verwerping van eene reeks van amendementende wet aangenomen. Hebben nu de beraadslagingenover dit wetsontwerp gevoerdons overtuigd van do ongegrondheid dier bezwaren Wjj wenschten dat dit het geval ware geweest. Maar, na de beraadslagingen aandachtig te hebben gevolgd kunnen wij dit niet verklaren. Wij blijven zeggen deze^ wet bevat geene zekerheid van instandhouding hetzg van de verpligte, hetzij van de vrije suikercul tuur; deze wet is niet de toepassing der zuivere vrijzinnige beginselen. Waaraan is de ongunstige toestand der verpligte suikercultuur thans te wijten Aan den tegenzin der bevolking. Men heeft dien tegenzin herhaaldelijk trachten te overwinnen door verliooging van het plantloon. Die pogingen baatten weinig, omdat het plantloon zich regelde tot de productie. De ware reden wasde ontijdige en ouregtvaardige betaling van dat loon. De betaling komt niet ter juister tijd en niet aan den regten man. De heer van de Putte heeft dit genoemd „het grootste element der koloniale questie." Het is met de inlandsche arbeiders op Java even als met de grootere of kleinere landbouwers in Nederland. De inlanders zjju even als wij. Als zij werk verrigten of iets afstaan dan worden zij daarvoor gaarne betaald. Hoe kan die tegenzin worden overwonnen Volgens de heeren Fransen van de PutteMirandollevan Kerk wijk en andere sprekers, vooral door afscheiding van de betaling van de beschikking over den grond en van die van den arbeid. Het Gouvernement en de indus triëlen door een gelijk belang van zelfbehoud gedreven hebben tot dusver zamengewerkt om den inlander te ontzetten van zijn grond waarop bij anders rijst zou planten en tevens te berooven van zijne vrijheid tot arbeid. Als vergoeding voor dat dubbel onregt, kreeg hij plantloonhoog plantloon in den laatsten tijd maar zestien maanden nadat hij den arbeid had volbragt. Waarvoor ijverden nu de leden der liberale koloniale oppositie (de conservatieve zweeg, om zich niet te binden voor het geval zij tengevolge van de verwerping dei- wet tot het bestuur werd geroepen)? Zij wenschten dat dubbel onregt te doen ophouden; zij toonden aan, dat wat vroeger geschiedde, het gevolg was van onregt en willekeur; dat het steunde op gecne enkele wettelijke bepaling; maar dat bestendiging van dat onregt in strijd was ^met de derde alinea der agrarische wetwelke voorschrijft dat eene afzonderlijke vergoeding worde toegekend voor beschikking over den grond van den inlander ten behoeve der Gouvernements-cultures. En wat wil nu deze suikerwet? Zij wil (de heer de Waal heeft dit herhaaldelijk verklaard) de schadeloosstelling voor den grond, waarover het Gouvernement in meerdere of mindere mate willekeurig blijft beschikken, opnemen in het plantloon. De betaling zal vereenigd blijven maar dan zal ook de afkeer der inlanders niet over wonnen worden; dan zal zelfs het doel der agrarische wet niet worden bereikt, want de bevolking zal de waarde van den grond niet leeren kennen en niet worden Opgeleid om den grond tegen een zekeren huurprijs af te staan. Maar er is nog eene andere reden waarom betwijfeld mag worden, of deze wet haar doel zal bereiken. Dit bezwaar ligt in het slot der 2de alinea van art. 1 der wet. D&ar wordt gezegd: „Na den aanplant van bet jaar 1878 wordt, behoudens de regten bij het in werking treden van deze wet verkregen die beschikking (dat is de beschikking over gronden, door de inlandsche bevolking voor eigen gebruik ontgonnen en die met den aanplant van het jaar 1890 eindigt) voor elke onderneming jaar lijks trapsgewijze verminderd." Te regt vond die be paling vooral bezwaar bij de heeren Mirandollè en van der Hucht. Wordt de druk, die op de bevolking door verpligten arbeid is gelegd, geringer, omdat zij bet aan tal van hen op wie die druk rustjaarlijks zal ver minderen? Of er bestaat vooruitzigt dat de contractanten na 1878 zich van vrije arbeiders kunnen voorzien of dit vooruitzigt bestaat niet. In het eerste geval rijst de vraag, waarom dan niet reeds dadelijkten aanzien van den arbeid, de Regerings-tusschenkomst opgeheven? Waarom dan nu, in plaats van die opheffing, zelfs die tussckenkomst op nieuw ingevoerdin strijd met de ontwerpen en besluiten van conservatieve ministers voor wat betreft den arbeid in de fabrieken? Of er bestaat overwegend bezwaar om reeds nu de verstrekking van arbeiders te doen ophouden, maar zal dat bezwaar dan van 1878 af niet bestaan Wat, indien nu na 1878 de contractanten geen werkvolk kunnen vinden dat zich vrijwillig met den arbeid belast? Wat, indien do bevolking haren grond weder voor de rijstcultuur wil gebruiken in plaats van ze aan den Europeschen on dernemer voor de suikercultuur te verhuren? Zal dan niet na zeer korten tijd de suikerindustrie geheel ver loren zijn? Doch wij geloovcn, (Ut er zulk eene groote moeijelgkheid niet bestaat voor ae ondernemersom zelve arbeiders te vinden, wanneer (en dit was een der groote voordeelen van het amendement van den heer van Kerkwijkdat in vele opzigten de voorkeur ver diende boven dit wetsontwerp) de ondernemers tegen behoorlijke schadeloosstelling in eigendom werden ge steld van den grond, nu in opstal door hen bezeten. Wel heeft de heer Thorbecke daartegen als bezwaar aangevoerddat het hier geene onteigening gold ten algemeenen naitte. Maar voor wie zijn dan die Sl/2 mil- lioen welke de suikercultuur (en dit is liet geheim "dezer regeling) aan den lande moet blgven opbrengen? En zoo eigendorastoekenning onwettig is, waarom werd zij dan door het gouvernement tot 1851 verleend? De thans aangenomen suikerwet kan in de eerste jaren de suiker industrie te gemoetkomen maar hoe zal het zijn als de aanplant jaarlijks verminderd wordt Ook ons tweede bezwaar is niet uit den weg geruimd. De suikerwet van den heer de Waal heeft zeker een waas van vrijzinnigheid^ Aan de dwangcultuur wordt na verloop van twintig jaren do doodsteek toegebracht. Geene nieuwe contracten zullen meer worden uitgegeven, op dwang gegrond. Aan bet gunstbetoon, waartegen de Volksvertegenwoordiging in I860 heeft willen waken is een einde gekomen. De Regering tracht een overgang van de dwangcultuur in een vrije cultuur te bewerken. Maar die overgang draagt veeleer de kenmerken van eene behoudende dan van eene vrijzinnige politiek: voor de bevolking bevat de wet een aantal welwillende gedachten, maar waarvan hare kinderen eerst de vruchten zullen plukken; de uitvoering van deze bepalingen- is aan de wisselende inzigten van Indische Gouverneurs- Generaal overgelaten; gedurende twintig jaren blijft in Nederlandsch Indie, alwaar reeds vóór vele jaren de slaven-arbeid is afgeschaft, de plantage-arbeid bestaan; de onregtvaardige beschikking over den persoon en den arbeid van den inlander voortduren do vrjje arbeid, die volgens de jongste koloniale verslagen in en om vele fabrieken bestaat, wordt niet aangemoedigd; en, na verloop van twintig jaren zal de mededinging van vrije suikerondernemingen met enkele kolossale gevaarten die zich staande hebben gehouden en ontwikkeld, wel- ligt geheel onmogelijk zjjn gemaakt. Maareene slechte regeling beter dan geene rege ling, heeft de heer Mirandolle gezegd! En politieke redenen eischten de aanneming, zeide op zijne beurt de heer Jonckbloet. De Etigelsclm bladen bevatten het volgend ijzingwekkend verhaal: „Een pachter, Dolnn genaamd, heeft Zaturdag jl. in een vlaag van jaloerschhoid zijne vrouw, welke in 9taat vati zwan gerschap verkeerde, deerlijk geslagen en haar daarna met messte ken overvallen. Gedurende dit tooneel bragt de vrouw een kind ter werelJ. l)e vader doodde het onmiddelijk. Meenende dat zijne vfouw ook dood was, vluchtte üolan, na zijn huis in brand gestokeu te hebben. IJsselijk kronkelden dc vlammen cn omringden weldra het gebouw.^ De kreten dor vrouw wek ten de aandacht der buren op, welke toesnelden cn er in ge lukten haar te reddertmen vreest evenwel voor haar leven Dolan is gearresteerd. Te Tullamore (Engeland) zijn 11. Vrijdag een broeder en een zuster veroordeeld wegens moord, ge lijktijdig opgehangen. Zij stonden hand in hand op liet schavot, toen het noodlottig luik wegviel. Op 2 dezer is te Valence de doodstraf voltrokken op zekeren Bayon, die onlangs in een spoorwegrijtuig den heer Alexander Lubanski heeft vermoord. De veroordeelde legde eene ongelooflijke onbeschaamdheid aan den dag; hij weigerde om in een voertuig te stijgen dat hem haar het. schavot zou overbrengen, en on der den gang derwaarts riep hij der menigte toe: »Gaat dat, zien 1 het kost niets!" De onfeilbaarheid van den Paus zal worden afgekondigd op het feest van St. Pieter. Vervolgens zrI het Concilie worden ver daagd tot 15 October. In sommige streken van Duitschland zijn in de vorige week groote verwoestingen aangerigt door zware orkanen en stortregens. Te Grosbrün in Zevenbergen vielen de waterstroomen zoo snel ach tereen en zoo overvloedig, dat geheele huizen met hunne be woners werden m< 3gesleurdna den afvoer van de watermassa's werden honderden stuks vee, vermengd met menseheulijken en deelen van huizen, in het slijk teruggevondenmeer dan veertig dooden zijn tot heden voor den dag gebragt, en van de zestig huisgezinnen, die de gemeente telde, zijn er naauwelijks 10 gedeeltelijk in het leven gespaard gebleven. Te Nazy-Hun in hetzelfde vorstendom werden 80 huizen door het geweld van een orkaan en de kracht van het water vau hunne grondvesten gerukt en vernield die ramp kostte cr aan 60 personen het leven terwijl het verlies aan vee en goederen niet te berekenen is. Ook andere plaatsen werden ongeveer gelijktijdig door deze vreeselijke ramp bezocht. Haarlem 7 Jnny. Gepasseerde week, des avonds om streeks 9 ure, i9 hier ter stede bij den heer L.op den Singel bij de Leidsche trekvaart, eene poging tot diefstal gedaan; al thans de heer L. vond, tehuis komende, zijne dienstbode in de keuken liggen met de handen op den rug gebondennaar zij verhaalde, was er gescheld en haar bij het openen der voordeur een kleedingstuk over het hoofd geworpen, zoodat zij niet in staat was den binnendringer te zien, waarna hij haar de han den gebonden en in de keuken had gebragt. De diefis waarschijn lijk door eenig gerucht in zijne voornemens gestoord cn bevreesd voor ontdekking, verdreven, zonder den tijd gehad te hebben iets te ontvreemden. Aan de kanaal werken in de nabijheid van Bever wijk had de vorige week een verschrikkelijk ongeval plaats. Zekere Gray, opzigter over de locomotieven, een jong- mensch van 24 jaar, zag dat de locomotief, waarop zijn broeder machinist was, bij het aankomen zijn stoom liet vliegen en de machine dus niet in orde was. Zooals men dit veelal doet, wilde hij, terwijl de locomotief nog in gang was, daarop springen, toen juist een der vlampijpen sprong en alles in een wolk van stoom werd gehuld. Dientengevolge stapte hij mis, viel tusschen de wielen, en werd zijn ligchaam overreden en verpletterd De ongelukkige was natuurlijk dadelijk een lijk. Het ongeluk geschiedde in het bijzijn van zijn vader wiens wanhoop onbeschrijfelijk was. 's Hertog,eiiI>o»oIi7 Junij. Twee jongens, een van 13 en een van 15 jaren, kregen Zondag morgen in de kerk twist over een stoel, welke zoo vinnig werd, dat zij el kander naar buiten daagden. Zij wachtten dan ook niet tot dc godsdienstoefening was afgeloopen. Op 9lraat gekomenwaren zij aldra handgemeen, en vochten zoo verwoed, dal de oudste al spoedig dood ter aarde stortte. Aanvankelijk dacht men, dat de jongere hem door een schop tegen den onderbuik den dood had toegebracht; uit de lijkschouwing moet evenwel gebleken zyn, dat. de verslagene, tengevolge zijner kwaadaardigheid, door eene beroerte is getroffen. Tlissing*en, 5 Junij. Naar wij met zekerheid vernemen, zal in den loop dezer maand eene stoomboot van hier op Rotterdam in de vaart komen tot het ver voeren van passagiers en goederen. Het vertrek zal naar het getjj geregeld worden. Ziei*ilt5&eo, 7 Junij. Met genoegen vernemen wjj,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1