No. 2782.
Donderdag 9 1870.
26sle Jaarg.
I
aanbestedingT
to
Brand te Bodegraven.
J Ken vreeselijke ramp heeft het aanzienlijke dorp
mdegraven getroffen een felle brand heeft er ongeveer
Ihuizen vernield en omtrent 200 gezinnen van
■Je en goed beroofd en onder deze zijn er 40, die
or een of andere kleine nering in hnn onderhoud
|oe9ten voorzien en nu onverhoeds van hun eenig
iddel van bestaan beroofd zgn en 40 andere die reeds
,or de openbare en bijzondere liefdadigheid moesten
iderhouden worden.
testuren en Adininistratien.
Onderzoek Verlofgangers.
Bekendmaking.
Schouwing op de Wegen.
Inspectie op de Straten.
A fkondiging.
Nieuwstijdingen.
JFVawft. rijft.
§öhiifj3diluw^.
ZlllllkZIISllll NIEUWSBODE.
gsaag
ir.
r /3,—
r>
amen op
tot IS
-ven.
Wij doen een beroep op de liefdadigheid onzer
zers tot leniging in den eersten nood spoedige hulp
oet hier verleend worden. Aan het bureau dezer
)urant is een BITS geplaatst tot het ontvangen der
•iffceii» deze zullen door ons onverwijld aan de be-
jegde autoriteiten worden toegezonden en de ontvangst
lken9 openlijk in dit blad worden vermeld.
DE UITGEVERS.
Daar dagelijks nieuwe bijzonderheden omtrent
deze ramp voorkomenzullen wij onzen lezers
in het volgend No. een uitvoerig verslag hier
omtrent mededeelen.
te
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee.
Gezien het beslnit van den Commissaris des Konings in deze
•ovincie van den 2den dezer (Provinciaalblad No. 48);
brengen ter kennis der Verlofgangers van de Militie te land, die
h in deze gemeente bevinden en behooren tot de ligtingen van
36, 1867, 1868 en 1869 voor zoover zij vóór den Eersten April
igstleden in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, dat
et onderzoek vaii die Verlofgangers door den Militie-commissa-
s alhier zal plaats hebben op Vrijdag den 10 Junij 1870 des
lormiddags te 10 ure in de kazerne in de St. Anthonystraat en
.epen hen mitsdien op, om op gezegden dagen uur ter aange-
ezen plaats tegeuwoordig te zijn met herinnering aan de volgende
ipalingen der Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861
taatsblad No. 72.)
1°. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na den dag,
aarop hem de verlofpas is uitgereikt, bij den Burgemeester zijner
oonplaals aan, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene.
rt. 133);
2°. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente gaat ves-
gen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats,
linnen dertig dagen na den dag, waarop hij komt in de gemeente,
.aarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan bij den Burgemeester
lier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene.
Art. 134);
de verlofganger van de militie te land mag zich zonder toe-
lemraing van den Minister van Oorlog niet langer dan gedurende
ier weken buiten 's lands begeven. (Art. 136);
4°. de verlofganger die art. 133, 134 en 136 niet naleeft, wordt
werkelijke dienst geroepen en gedurende drie maanden gehou-
en. (Art. 137);
5°. de verlofganger van de militie te land, die bij openbare ken-
isgeving is opgeroepen om door den Militie-commissaris te worden
nderzocht, verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed, en
oorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn ver-
•ek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn
'erlofpas. (Art. 138, 139 en 140);
6°. de verlofganger van de militie te land is a'an de militaire
egtspleging en tucht onderworpen, onder andere gedurende den
ijd, dien het onderzoek voor den Militie-commissaris duurt, en,
n het algemeen wanneer hij in uniform gekleed is. (Art. 130);
7°. behoudens het bepaalde bij art. 130 kan een arrest van twee
ot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het
astbij zijnde huis van bewaring of arrest, door den Militie-Com-
nissaria worden opgelegd aan den verlofganger;
die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt;
die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet
voorzien is van de bij art. 140 vermelde voorwerpen;
wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het onderzoek niet
in voldoenden staat worden bevonden;
1°. die kleeding- of uitrustingstukken aan een ander behoorende,
als de zijne vertoont. (Art. 141);
8°. onverminderd de straf, in het voorgaand artikel vermeldt,
de verlofganger verpligt, op den daartoe door den Militie-com-
issaris te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschre-
n wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht.
|(Art. 143);
9°. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan
liet feit, 9ub. 4°. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art.
143 voor den Militie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen
zijnde, in het geval verkeert sub. 2°. en 3°. van art. 141 vermeld,
ordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden ge-
honden. (Art. 144);
10°. de verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping voor
de werkelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. (Art. 145);
11°. elk, die voor dc militie is ingeschreven, en ieder, die daarbij
ingelijfd, kan, overeenkomstig de daaromtrent beslaande voor-
\chriftentot eene vrijwillige verbintenis, voor den tijd van zes
jaren of langer worden toegelaten bij de zeemagt, het korps mari
niers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij het
krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen, plaatsvervangers
echter niet bij de zeemagt of het korps mariniers gedurende het
eerste jaar van hunnen diensttijd. (Art 9 en 74);
12°. aan de by de militie te land ingelijfden: die verlangeu na
volbragte oefeningstijd, minstens voor zes maanden onder de wa
penen te blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te ver
binden, wordt zulks vergund. (Art. 126).
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende zal deze
worden afgekondigd aangeplakt en in de Zierikzeesche Nieuws
bode geplaatst.
Zierikzee, 18 Mei 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J, P. N. ERMERINS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend: dat op Woensdag den 22 Junij aanst.
oeno algomcene SCHOUWING zal
plaats hebben over al de buurtwegen en voet
paden in deze gemeente, en worden de Wegpligtigen
of Gelanden mitsdien aangezocht om ieder voor het
zijne, te zorgendat op den bepaalden dag de wogen,
voetpaden, slooten, henion en duikers
in behoorlijken staat van onderhoud bevonden worden,
overeenkomstig de bepalingen van het reglement op het
beheer, onderhoud en de policie der buurtwegen en
voetpaden in deze provincie, goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van den 4 Augustus 1838, no. 10G.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende,
zal deze worden afgekondigd, aangeplakt en in de Cou
rant geplaatst.
Zierikzee den 2 Junij 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekenddat op Zaterdag den 18 Jung eerstk.
eene INSPECTIE op <le Straten in
deze gemeente zal gehouden worden en noodigen de
ingezetenen uit om ieder voor zijne woning of erf, de
straten, paden, stoepen en goten, rein
en zindelijk te houden, en al zoo de bepalingen van het
policie-reglement behoorlijk na te leven; opdat de straf
bepalingen niet zouden behoeven te worden toegepast.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende,
zal deze worden afgekondigd omgeroepen en in de
Courant geplaatst.
Zierikzee, den 2 Junij 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend
dat heLkohier voor de belasting op het personeel,
3 maanden regt, no. 8, van deze gemeente, dienstjaar
18g9/is7o den Junij 1870 door den heer Prov. Inspec
teur der Dir. Belastingen, enz. in deze provincie execu
toir verklaard, op heden aan den heer Ontvanger der
Directe Belastingen alhier wordt ter hand gesteld ten
fine van invordering, en dat ieder verpligt is zijnen
aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Zierikzee den 4 Junij 1870.
B. C. CAU.
De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend:
dat het kohier voor de belasting op het Personeel
No. 1 van deze gemeente, dienstjaar 187°/mi den 4
Juni 1870 door den heer Prov. Inspecteur der Dir.
Belast, enz. in deze provincio executoir verklaard op
heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen
alhier wordt ter hand gesteld ten fine van invordering,
en dat ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de"
wet bepaalden voet te voldoen.
Zierikzee den 8 Juni 1870.
C. J. FOKKER, Weth. I. B.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierik-
zedj zijn voornemens op Woensdag 29 Junij a. s. des
namiddags te 1 uur op het Raadhuis ^4^4NTEBESTE-
DEN:
Het bouwen van oenen STEENEN
DUIKER in den WeSthavendgk.
Aanwijzing op Dingsdag 21 Junij a. s. des voormid
dags te 11 uur.
Inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente-Bouw
meester, bij wien de teekening en het bestek ter inzage
liggen.
Zierikzee, 8 Junij 1870.
Burgemeester en Wethouders
C. J. FOKKER, Weth. l.B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De aanneming der suikerwet.
Toen wg in nos. 2770 en 2772 in eenige beschouwingen
zijn getreden over de suikerwethebben wij ons niet
kunnen vereenigen met de wijzewaarop de heer de
Waal de suikercultuur in Indie wilde regelenmet
het doel om de belangen der drie partgen welke bij
die cultuur betrokken zijn de industriëlende inlandschc
planters en het Gouvernement te verzoenen. Wij hebben
vooral onze bevreemding uitgedruktdatterwijl in
het volgend jaar van het thans nog bestaande negentigtal
suikercontracten drie en dertig afliepen de Minister
van Koloniën, overtuigd dat »liet zedelijk besef'^opheffing
der suikercultuur op den tegenwoordigen grondslag
dringend vorderthet voorstel deed om de verpligte
(dit woord is alleen teruggenomen) Gouvernements
suikercultuur nog twintig jaren te bestendigen met
vermindering van nanplant van 1878 af. Wg hebben
vrijmoedig onze meening uitgesproken dat zulk een
voorstel het minst wa°, te verwachten van een Minister
van Koloniën die het gevoelen van wijlen den heer
J. C. Baud was toegedaandat de invoering der
gouvernements-suikercultuur op Java eeue maatschap
pelijke hervorming heeft te weeg gebracht, welke noch
met de eischen der regtvaardigheid noch met die van
het staatsbelang was overeen te brengen. Onze hoofd
bezwaren tegen de suikerwet waren dat de wet haar
doel niet zal bereiken en dat zjj een onvrij zinnig en
geest ademde.
De Tweede Kamer der Staten Generaal heeft het
anders begrepen. Zij heeft, na een heeten strijd van
vijf dagenen na verwerping van eene reeks van
amendementende wet aangenomen.
Hebben nu de beraadslagingenover dit wetsontwerp
gevoerdons overtuigd van do ongegrondheid dier
bezwaren
Wjj wenschten dat dit het geval ware geweest. Maar,
na de beraadslagingen aandachtig te hebben gevolgd
kunnen wij dit niet verklaren. Wij blijven zeggen
deze^ wet bevat geene zekerheid van instandhouding
hetzg van de verpligte, hetzij van de vrije suikercul
tuur; deze wet is niet de toepassing der zuivere vrijzinnige
beginselen.
Waaraan is de ongunstige toestand der verpligte
suikercultuur thans te wijten Aan den tegenzin der
bevolking. Men heeft dien tegenzin herhaaldelijk trachten
te overwinnen door verliooging van het plantloon. Die
pogingen baatten weinig, omdat het plantloon zich
regelde tot de productie. De ware reden wasde
ontijdige en ouregtvaardige betaling van dat loon. De
betaling komt niet ter juister tijd en niet aan den
regten man. De heer van de Putte heeft dit genoemd
„het grootste element der koloniale questie." Het is
met de inlandsche arbeiders op Java even als met de
grootere of kleinere landbouwers in Nederland. De
inlanders zjju even als wij. Als zij werk verrigten of
iets afstaan dan worden zij daarvoor gaarne betaald.
Hoe kan die tegenzin worden overwonnen Volgens
de heeren Fransen van de PutteMirandollevan Kerk
wijk en andere sprekers, vooral door afscheiding van
de betaling van de beschikking over den grond en van
die van den arbeid. Het Gouvernement en de indus
triëlen door een gelijk belang van zelfbehoud gedreven
hebben tot dusver zamengewerkt om den inlander te
ontzetten van zijn grond waarop bij anders rijst zou
planten en tevens te berooven van zijne vrijheid tot
arbeid. Als vergoeding voor dat dubbel onregt, kreeg
hij plantloonhoog plantloon in den laatsten tijd
maar zestien maanden nadat hij den arbeid had volbragt.
Waarvoor ijverden nu de leden der liberale koloniale
oppositie (de conservatieve zweeg, om zich niet te binden
voor het geval zij tengevolge van de verwerping dei-
wet tot het bestuur werd geroepen)? Zij wenschten dat
dubbel onregt te doen ophouden; zij toonden aan, dat
wat vroeger geschiedde, het gevolg was van onregt en
willekeur; dat het steunde op gecne enkele wettelijke
bepaling; maar dat bestendiging van dat onregt in strijd
was ^met de derde alinea der agrarische wetwelke
voorschrijft dat eene afzonderlijke vergoeding worde
toegekend voor beschikking over den grond van den
inlander ten behoeve der Gouvernements-cultures. En
wat wil nu deze suikerwet? Zij wil (de heer de Waal
heeft dit herhaaldelijk verklaard) de schadeloosstelling
voor den grond, waarover het Gouvernement in meerdere
of mindere mate willekeurig blijft beschikken, opnemen
in het plantloon. De betaling zal vereenigd blijven
maar dan zal ook de afkeer der inlanders niet over
wonnen worden; dan zal zelfs het doel der agrarische
wet niet worden bereikt, want de bevolking zal de
waarde van den grond niet leeren kennen en niet worden
Opgeleid om den grond tegen een zekeren huurprijs af
te staan.
Maar er is nog eene andere reden waarom betwijfeld
mag worden, of deze wet haar doel zal bereiken.
Dit bezwaar ligt in het slot der 2de alinea van art. 1
der wet.
D&ar wordt gezegd: „Na den aanplant van bet jaar 1878
wordt, behoudens de regten bij het in werking treden
van deze wet verkregen die beschikking (dat is de
beschikking over gronden, door de inlandsche bevolking
voor eigen gebruik ontgonnen en die met den aanplant
van het jaar 1890 eindigt) voor elke onderneming jaar
lijks trapsgewijze verminderd." Te regt vond die be
paling vooral bezwaar bij de heeren Mirandollè en van
der Hucht. Wordt de druk, die op de bevolking door
verpligten arbeid is gelegd, geringer, omdat zij bet aan
tal van hen op wie die druk rustjaarlijks zal ver
minderen? Of er bestaat vooruitzigt dat de contractanten
na 1878 zich van vrije arbeiders kunnen voorzien of
dit vooruitzigt bestaat niet. In het eerste geval rijst de
vraag, waarom dan niet reeds dadelijkten aanzien van
den arbeid, de Regerings-tusschenkomst opgeheven?
Waarom dan nu, in plaats van die opheffing, zelfs die
tussckenkomst op nieuw ingevoerdin strijd met de
ontwerpen en besluiten van conservatieve ministers
voor wat betreft den arbeid in de fabrieken? Of er bestaat
overwegend bezwaar om reeds nu de verstrekking van
arbeiders te doen ophouden, maar zal dat bezwaar dan
van 1878 af niet bestaan Wat, indien nu na 1878
de contractanten geen werkvolk kunnen vinden dat
zich vrijwillig met den arbeid belast? Wat, indien do
bevolking haren grond weder voor de rijstcultuur wil
gebruiken in plaats van ze aan den Europeschen on
dernemer voor de suikercultuur te verhuren? Zal dan
niet na zeer korten tijd de suikerindustrie geheel ver
loren zijn? Doch wij geloovcn, (Ut er zulk eene groote
moeijelgkheid niet bestaat voor ae ondernemersom
zelve arbeiders te vinden, wanneer (en dit was een der
groote voordeelen van het amendement van den heer
van Kerkwijkdat in vele opzigten de voorkeur ver
diende boven dit wetsontwerp) de ondernemers tegen
behoorlijke schadeloosstelling in eigendom werden ge
steld van den grond, nu in opstal door hen bezeten.
Wel heeft de heer Thorbecke daartegen als bezwaar
aangevoerddat het hier geene onteigening gold ten
algemeenen naitte. Maar voor wie zijn dan die Sl/2 mil-
lioen welke de suikercultuur (en dit is liet geheim "dezer
regeling) aan den lande moet blgven opbrengen? En
zoo eigendorastoekenning onwettig is, waarom werd zij
dan door het gouvernement tot 1851 verleend? De thans
aangenomen suikerwet kan in de eerste jaren de suiker
industrie te gemoetkomen maar hoe zal het zijn als
de aanplant jaarlijks verminderd wordt
Ook ons tweede bezwaar is niet uit den weg geruimd.
De suikerwet van den heer de Waal heeft zeker een
waas van vrijzinnigheid^ Aan de dwangcultuur wordt
na verloop van twintig jaren do doodsteek toegebracht.
Geene nieuwe contracten zullen meer worden uitgegeven,
op dwang gegrond. Aan bet gunstbetoon, waartegen de
Volksvertegenwoordiging in I860 heeft willen waken
is een einde gekomen. De Regering tracht een overgang
van de dwangcultuur in een vrije cultuur te bewerken.
Maar die overgang draagt veeleer de kenmerken van
eene behoudende dan van eene vrijzinnige politiek:
voor de bevolking bevat de wet een aantal welwillende
gedachten, maar waarvan hare kinderen eerst de vruchten
zullen plukken; de uitvoering van deze bepalingen- is
aan de wisselende inzigten van Indische Gouverneurs-
Generaal overgelaten; gedurende twintig jaren blijft in
Nederlandsch Indie, alwaar reeds vóór vele jaren de
slaven-arbeid is afgeschaft, de plantage-arbeid bestaan;
de onregtvaardige beschikking over den persoon en den
arbeid van den inlander voortduren do vrjje arbeid, die
volgens de jongste koloniale verslagen in en om vele
fabrieken bestaat, wordt niet aangemoedigd; en, na
verloop van twintig jaren zal de mededinging van vrije
suikerondernemingen met enkele kolossale gevaarten
die zich staande hebben gehouden en ontwikkeld, wel-
ligt geheel onmogelijk zjjn gemaakt.
Maareene slechte regeling beter dan geene rege
ling, heeft de heer Mirandolle gezegd! En politieke
redenen eischten de aanneming, zeide op zijne beurt
de heer Jonckbloet.
De Etigelsclm bladen bevatten het volgend ijzingwekkend
verhaal:
„Een pachter, Dolnn genaamd, heeft Zaturdag jl. in een
vlaag van jaloerschhoid zijne vrouw, welke in 9taat vati zwan
gerschap verkeerde, deerlijk geslagen en haar daarna met messte
ken overvallen. Gedurende dit tooneel bragt de vrouw een
kind ter werelJ. l)e vader doodde het onmiddelijk. Meenende
dat zijne vfouw ook dood was, vluchtte üolan, na zijn huis
in brand gestokeu te hebben. IJsselijk kronkelden dc vlammen
cn omringden weldra het gebouw.^ De kreten dor vrouw wek
ten de aandacht der buren op, welke toesnelden cn er in ge
lukten haar te reddertmen vreest evenwel voor haar leven
Dolan is gearresteerd.
Te Tullamore (Engeland) zijn 11. Vrijdag een
broeder en een zuster veroordeeld wegens moord, ge
lijktijdig opgehangen. Zij stonden hand in hand op liet
schavot, toen het noodlottig luik wegviel.
Op 2 dezer is te Valence de doodstraf voltrokken op zekeren
Bayon, die onlangs in een spoorwegrijtuig den heer Alexander
Lubanski heeft vermoord. De veroordeelde legde eene ongelooflijke
onbeschaamdheid aan den dag; hij weigerde om in een voertuig
te stijgen dat hem haar het. schavot zou overbrengen, en on
der den gang derwaarts riep hij der menigte toe: »Gaat dat,
zien 1 het kost niets!"
De onfeilbaarheid van den Paus zal worden afgekondigd op
het feest van St. Pieter. Vervolgens zrI het Concilie worden ver
daagd tot 15 October.
In sommige streken van Duitschland zijn in de vorige week groote
verwoestingen aangerigt door zware orkanen en stortregens. Te
Grosbrün in Zevenbergen vielen de waterstroomen zoo snel ach
tereen en zoo overvloedig, dat geheele huizen met hunne be
woners werden m< 3gesleurdna den afvoer van de watermassa's
werden honderden stuks vee, vermengd met menseheulijken en
deelen van huizen, in het slijk teruggevondenmeer dan veertig
dooden zijn tot heden voor den dag gebragt, en van de zestig
huisgezinnen, die de gemeente telde, zijn er naauwelijks 10
gedeeltelijk in het leven gespaard gebleven. Te Nazy-Hun in
hetzelfde vorstendom werden 80 huizen door het geweld van
een orkaan en de kracht van het water vau hunne grondvesten
gerukt en vernield die ramp kostte cr aan 60 personen het leven
terwijl het verlies aan vee en goederen niet te berekenen is.
Ook andere plaatsen werden ongeveer gelijktijdig door deze
vreeselijke ramp bezocht.
Haarlem 7 Jnny. Gepasseerde week, des avonds om
streeks 9 ure, i9 hier ter stede bij den heer L.op den Singel
bij de Leidsche trekvaart, eene poging tot diefstal gedaan; al
thans de heer L. vond, tehuis komende, zijne dienstbode in
de keuken liggen met de handen op den rug gebondennaar
zij verhaalde, was er gescheld en haar bij het openen der voordeur
een kleedingstuk over het hoofd geworpen, zoodat zij niet in
staat was den binnendringer te zien, waarna hij haar de han
den gebonden en in de keuken had gebragt. De diefis waarschijn
lijk door eenig gerucht in zijne voornemens gestoord cn bevreesd
voor ontdekking, verdreven, zonder den tijd gehad te hebben
iets te ontvreemden.
Aan de kanaal werken in de nabijheid van Bever
wijk had de vorige week een verschrikkelijk ongeval
plaats.
Zekere Gray, opzigter over de locomotieven, een jong-
mensch van 24 jaar, zag dat de locomotief, waarop zijn
broeder machinist was, bij het aankomen zijn stoom
liet vliegen en de machine dus niet in orde was. Zooals
men dit veelal doet, wilde hij, terwijl de locomotief
nog in gang was, daarop springen, toen juist een der
vlampijpen sprong en alles in een wolk van stoom werd
gehuld. Dientengevolge stapte hij mis, viel tusschen de
wielen, en werd zijn ligchaam overreden en verpletterd
De ongelukkige was natuurlijk dadelijk een lijk. Het
ongeluk geschiedde in het bijzijn van zijn vader wiens
wanhoop onbeschrijfelijk was.
's Hertog,eiiI>o»oIi7 Junij. Twee jongens, een
van 13 en een van 15 jaren, kregen Zondag morgen in de
kerk twist over een stoel, welke zoo vinnig werd, dat zij el
kander naar buiten daagden. Zij wachtten dan ook niet tot dc
godsdienstoefening was afgeloopen. Op 9lraat gekomenwaren
zij aldra handgemeen, en vochten zoo verwoed, dal de oudste
al spoedig dood ter aarde stortte. Aanvankelijk dacht men, dat
de jongere hem door een schop tegen den onderbuik den dood
had toegebracht; uit de lijkschouwing moet evenwel gebleken
zyn, dat. de verslagene, tengevolge zijner kwaadaardigheid, door
eene beroerte is getroffen.
Tlissing*en, 5 Junij. Naar wij met zekerheid
vernemen, zal in den loop dezer maand eene stoomboot
van hier op Rotterdam in de vaart komen tot het ver
voeren van passagiers en goederen. Het vertrek zal
naar het getjj geregeld worden.
Ziei*ilt5&eo, 7 Junij. Met genoegen vernemen wjj,