No. 2755. Zaturdag 2 April 1870. 26sle Jaai'g'. Besturen en A dininistratiën. NATIONALE MILITIE. Bekendmaking. K e n n s g e v n g. K ennisgevin g. Eene geregtelijke dwaling. Nieuwstijdingen. a ittirttB, JFrawft rijft. ■5J1 .ci)« rhinti. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee Lettende op art. 87 der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) en art. 26 van het Koninklijk besluit van den 8 Mei 1862 (Staatsblad No. 46)_bre_ngen ter openbare kennis dat de vit' 11 v£II> den Militieraad in dit jaar voor deze gemeente is bepaald op Dingsdag den 12 April e. k., des voormiddags ten 9'/. ure, in liet gewoon lokaal in de Abdy te Middelburg en dat in die zitting wordt uitspraak gedaan omtrent al de in de eerste zitting niet afgedane zaken en omtrent lien, die als plaatsver vanger of nummerverwieselaar verlangen op te treden. Zierikzee den 24 Maart 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De Secrtaris, J. P. N. ERMERINS. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de ingezetenendat er op Zaturdag den 2 April a. s. des namiddags te één ure, op het Raadhuis alhier, eene openbare Vergadering van den Ge meente-Raad zal gehouden worden. Zierikzee, den 28 Maart 1870. De Burgemeester B. C. CAU. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekenddat het kohier der honden-belasting van deze gemeente, over het loopend dienstjaar, op heden door den Gemeenteraad is vastgesteld en van den 31 Maart tot den 7 April e. k. ter lezing voor een ieder op de secretarie der gemeente zal liggen zullende ieder aangeslagene, binnen dien tijd, tegen zijn aanslag bij heeren Gedéputeerde Staten in beroep kunnen komen, bij verzoekschrift op ongezegeld papier, ingevolge de wet. Zierikzee, den 28 Maart 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De Tweede Kamer der Staten-Generaaldie zich thans met onderscheidene zaken bezig houdt, is eerst daags geroepen te oordeelen over eene geregtelijke dwaling, welke nog al eenig gerucht in het land heeft gemaakt. Wij bedoelen niet de veroordeeling van een paar jonge meisjes tot eene langdurige opsluiting in een verbeterhuis. Ofschoon eene veroordeeling van twee meisjes, een van negen, en een van vijf jaren tot zeven en een half jaar gevangenzetting in een verbeter huis wel wat heel kras is, kan men de regtbanb te Goes niet hard vallen dat zij het wetboek van straf- regt heeft geschonden. Art. 66 van het Wetboek van Strafregt kent den regter de bevoegdheid toe om, wanneer de beschuldigde beneden de vijftien jaren met oordeel des onderscheids gehandeld heeft dezen naar gelang der omstandighedenaan zijne nabestaanden terug te geven of in een verbeterhuis gebragt te wor den ten einde aldaar opgevoed en gevangen gehouden te worden, maar tot niet langer dan tot het twintigste jaar. De regtbank is nog beneden het twintigste jaar gebleven de meisjes Bek zullen dus nog volgens som migen geacht moeten worden er genadig van afgeko men te zijn. Of nu de tegenwoordige verbeterhuizen de ware gestichten van opvoeding zijn, mag zeer be twijfeld worden. Maar dit punt raakt de Regering raakt den wetgever, maar raakt niet den regter, die alleen geroepen is de wet toe te passenenvoor zoover hij binnen de grenzen der wet blijft, aan nie mand verantwoording schuldig is voor de opgelegde straf dan aan zijn geweten. Maar van geheel anderen aard is de zaak van Dirkje Veldhuizen. Dit meisjevolgens hare opgave oud 22 jaren dienstmeid te Kockengenwerd bij arrest van bet Provinciaal geregtshof in Utrecht van 26 Julij 1869 wegens moedwillige brandstichting veroordeeld tot de doodstraf. Op een door haren raadsman ingediend ver zoekschrift werd bij kon. besluit van 21 September 1869 no. 6 de doodstraf verwisseld in tuchthuisstraf voor den tijd van tien jaren. Weinige dagen daarna vernam de procureur-generaal bij dat Hof, dat de veroordeelde, tijdens het plegen dor misdaad, niet 22, maar slechts 15 jaren oud was, zoodat zij noch voor het Hof had mogen teregt staannoch tot de doodstraf had kunnen zijn verwezen. De vader van de veroor deelde wendde zich nuonder overlegging der ge boorte-acte zijner dochter, op 4 October bij adres tot den koningmet verzoek om kwijtschelding van straf of verwisseling der tuchthuisstraf in eene korte correctionele gevangenisstraf. De koning bepaalde nu, bij nader besluit van 10 November (altijd den Raad van State gehoord), dat de aanplakking van het arrest zou worden achterwege gelaten en de tuchthuisstraf van tien jaren veranderd in correctionele gevangenisstraf van gelijken duur, welke zij te Montfoort zou ondergaan (in gezelschap natuurlijk van de kleine meisjes Bek). Dit, koninklijk besluit stelde de adressante niet tevreden en nu was het niet meer haar vader, maar haar leeraar te Schalkwijk ds. Calkoen die zich het lot van het meisje aantrok en bij de Tweede Kamer, de natuurlijke bewaakster van regt en vrijheid in de maatschappij redres verzocht. De petitie werd in handen gesteld van den Minister van Justitie. Zoo als het gemeenlijk gaat zocht het Departement van Justitie alles te vergoelijken. De eenige schuldige aan het misverstand was natuur lijk het jonge meisjedat haar leeftijd verkeerd had opgegeven. Een regterlijk onderzoek naar den waren leeftijd was onmogelijk, want hare opgave „stemde met hare ligchamelijke ontwikkeling overeen.'" De regter had dus wel gedwaald maar niet door eigene schuld. Eindelijk had de koning regt gedaanhet onregt her steld zij ondergaat nu geen zwaarder straf meer dan haar volgens de wet kon worden opgelegd. Met zulke praatjes poogde de Minister van Justitie deze netelige zaak te begraven. Een Minister van Justitie is natuurlijk een even groot tegenstander van geregte lijke dwalingen als een Minister van Finantiën van klagten over de fiscaliteit zijner ambtenaren. Niemand erkent gaarne eigen dwaling en evenmin de dwaling van een ligchaam waartoe men behoort. De inlichtingen van den Minister werden in handen gesteld eener commissie uit de Tweede Kamer, bestaande uit de heeren Blom van der Lindenvan Eekvan der Does de Willebois en Cornells. De commissie gaat de zaak breedvoerig na, maar komt tot een geheel andere slotsom dan de Minister van Justitie. De commissie erkent, dat het arrest van het hof van Utrecht volgens de bestaande wetgeving voor geene reformatie vatbaar is. Dat is eene leemte in onze wetgeving, waarop reeds dikwijls is gewezen maar daaraan valt nu niets te veranderen. Maar de commissiekomt op zoowel tegen de opvatting van den Minister, alsof het meisje de schuldige wasals tegen het jongste besluit van den Koning, op 's Ministers voordragt genomenvolgens hetwelk alleen door de verandering van tien jaren tuchthuisstraf in tien jaren correctionele gevangenisstraf het kwaad was ongedaan gemaakt. Dc commissie gaat uit van de onderstelling dat de regterindien hij met den leeftijd van het meisje bekend ware geweest, het meisje had kunnen vrijspreken of eene ligter straf op haar toepassen. De leeftijd toch van een beschuldigde is een element van het misdrijf. En de regter, indien hij met dien jeugdigen leeftijd bekend ware geweesthad zeer zeker door geneeskundigen laten onderzoeken of de daad toerekenbaar was of niet. Het misverstand omtrent den leeftijd is de schuld van hen die met het onderzoek der zaak belast waren. Da^ en jaar harer geboorte waren geboekt in het bevolkingsregister van hare laatste woonplaats, de plaats waar de brand werd gesticht. De commissie komt op deze gronden tot dit voorstel, dat den Minister van Justilie in overweging worde ge geven 1.° aan Z. M. voor te stellen Dirkje Veldhuizen te ontheffen van al de gevolgen van het arrest van 26 Julij 1869; en 2.° wettelijke voorschriften te nemen om van dwalingen in strafzaken bij regterlijk onder zoek te kunnen doen blijken en op verkeerd gewijsde te kunnen terugkomen. De Commissie verdient waarlijk dank voor dit flink verslagvoor deze ronde conclusie. De waarheid mag niet verbloemd worden ten behoeve van handhaving van het prestige der regtspraakof onder welke leus ook. Het is een treurig verschijnsel in Nederland, dat, indien de Regering onregt, door haar gepleegd, her stelt zij steeds naar een uitweg zoekt om dat onregt niet volledig te doen zijn. Niemand onzer is onfeilbaar, noch de wetgever, noch de regter zelfs. Maar, is inen dan eenmaal op het spoor eener geregtelijke dwaling en dan van zulk eene dwalingals ten gevolge waarvan een onregtvaardig doodvonnis had kunnen ivorden vol trokkenlaat de Regering dan niet met de eene hand terugnemen wat zij met de ander schenken wil. Wij stellen ons voor, dat de conclusie der Commissie eene levendige discussie in de Kamer zal uitlokken. Men zal welligt de conclusie ongrondwettig noemenomdat de Kamer zich niet te mengen heeft in het regt des Konings om gratie te verleenen. Het is aan den heer Saaymans Vader wel overgelaten dit betoog te leveren. IVTaar wij ontkennen dit bezwaar. De conclusie geldt den verantwoordelijken Minister en niet den onschend- baren Koning. Maar men vergete niet het groote ge- wigt der zaak, die het hier geldt. Het had weinig gescheeld of een stompwelligt krankzinnig meisje had men, in strijd met de wet ter dood gebragt of kunnen ter dood brengen. De Volksvertegenwoordiging mag zulk eene zaak al geldt het een dienstmeisje niet flaauw of koel behandelen. Onlangs verscheen een echtpaar voor liet' geregtshof van Chicago om eene echtscheiding te bepleiten. In den loop van het. onderzoek, en in antwoord op eene vraag van den regter, deed een der partijen een zoo hartroerend verhaal, van het geluk, dat hij gedurende de eerste jaren van zijn huwelijk genoten had, dat de spreker zelf er door aangedaan was en in tranen losbarstte. De regter zelf weende en men bemerkte onder deaanwezigen niet anders dan witte zakdoeken, welke weenende oogen ufwischten. Eindelijk, toen de algemeene ontroering een weinig bedaard was, werd men gewaar dat het echtpaar was verdwenen. Zij waren met elkander verzoend. Toen de hertog van Edimburg zich gedurende zijn laatste reis te Lahore in Britsch-Indië bevond, heeft de Maharajah van Cachemiie hem ecu voor de Engelsche koningin bestemde shawl geschonken welke zijne wedergade niet heeft. Driehon derd bordnurders hebben er onafgebroken drie jaren lang aan gewerkt, en verscheidene hebben het gezicht verloren tenge volge van de fijnheid van den arbeid! Te Cachcmire heeft deze shawl 25000 hnrrisingha gekost, de harrisiinjha geldt 10 anna's, een anna nagenoeg 1cent, dus ƒ31,250. Een zeer romantisch plan is op onmeedoogende wijze in zijne uitvoering gestoord. Een handelaar te Leeds ver blijdde zich in het bezit van twee dochters. Eens op een morgen wordt tevergeefs op de verschijning der meisjes ge wacht. Dc ouders hadd^ een onbestemd voorgevoel van eene of andere gebeurtenis. Zij doen onderzoek, en het blijkt «lat uit de geldkist van het hoofd der familie eene som van 60 pond sterling ontvreemd is. Voorts verneemt men dat twee, met de aangeduide veel overeenkomst hebbende, meisjes met den trein naar Liverpool gereisd zijn, en ook dat ecu uur later twee jongelieden uit de buurt eveneens dien weg zijn gegaan. Haastig neemt de oude heer den eerstvolgende» trein naar Liverpoolbij zijne aankomst ziet hij een schip gereed om te vertrekken. Geen minuut is te verliezen. Mij gaat aan boord en vindt in een verscholen hoekje de vier gezochte jongelieden, welke onmiddelijk in hechtenis genomen worden, twee onder beschuldiging van ontvreemding van geldswaarden, dc anderen van ontvoering van minderjarigen. De geldswaarden waren reeds vrij verminderd, daar de vracht vooruit betaald moest worden. Dezer dagen werd door den koroner te Londen een zeer aandoenlijk geval onderzocht. Een knaapje van vijf jaren had eenigfc dagen naast zijne moeder geslapen zonder te weten dat zij dood was. Er was voedsel in huis dat hij gebruiken kon. Op den dag speelde het kind en 's avond ging het naast zijne doode moeder liggen diezooals hij aan den koroner ver telde, „niet met hem wilde spreken en zóó koud, zóó koud was als een stuk ijs." Men verzekert dat het hoog geregtshof tegen het einde der maand April wederom te Tours zal bijeengeroepen worden om de zaak te behandelen van de zamenzwe- ring in den laatsten tijd. La Marseillaise schrijft het volgende aan het hoofd van haar nominer in plakaatlelters over de geheele breedte harer kolommen. Pierre Bonaparte is vrijgesproken. Victor Noir ligt in het graf. Ulric de Fonviellc zit in de gevangenis. Paschal Gronsset zit in de gevangenis. Henri Rochcfort zit in de gevangenis. Millière, Rigaud, Bazire, Demeure, zitten in de gevangenis. Pierre Bonaparte is vrijgesproken. Verder in gewone letters liet. hooggerechtshof, zitting houdende te Tours, heeft, door het filet-schuldig uit te spreken ten opzichte van den prins Pierre Bonaparte, den bnrgerUlric de Fonvielle schuldig ver klaard aan valsche getuigenis. Indien de getuige Ulric de Fonviellc een valsche getuige is, waarom wordt hij dan niet volgens de wet vervolgd? Door hem niet te vervolgen schiet de heer Grandperret procureur-generaal, in zijne pligten te kort. Aan de jury, die Pierre Bonaparte vrijgesproken heeft rest nu nog de veroordeeling van Ulric de Fonvielle. Aangaande den moord die Zondag 11. op den nacht trein van Lyon naar Marseille heeft plaats gehad, zijn nu meerdere bijzonderheden bekend geworden. Te Lyon had een zekere heer A. Lubansky, lid der firma Louis Sonbeyran, zijdespinners te Saent-Jean-du- Gard, plaats genomen in .gen wagon eerste klasse. Ilij had dien zondag bij een zijner vrienden te Lyon gedi neerd en wenschte tot aan het station te Montelimart, alwaar hij moest uitstappen, te kunnen slapenhij had dan ook den hoofdconducteur gevraagd, hem eerst bij dat station te wekken. Bij het aankomen van den trein te Montelimart be merkte men, dat de deur van dien coupé geopend was; dit trok de aandacht der beambten, en bij onderzoek bleek, dat in den wagon eene vreeselijke misdaad had plaats gehadhij was ledig, maar alles, de vensters, de kussens, het tapijt, de treden waren met bloed bespat. De justitie begon terstond hare onderzoekingen, en spoedig werd op twaalf mijlen afstands van het station Montelimard het lijk gevonden van den ongelukkigen 30jarigen Lubansky, met 47 wonden overdekt, die blijk baar met een Corsicaansch stilet of met een keukenmes waren toegebragt. Het hoofd en de borst waren als het ware gekorven. Wie was de dader van die gruweldaad? Men her innerde zich weldat te Lyon of op een der volgende stations een reiziger mede plaats genomen had in dien wagon; maar tot welk station hij een billet had ge nomen en waar hijen of hij was uitgestegen kon niemand zeggen. Den volgenden dag, Maaudag. tegen den middag werd hij eindelijk ontdekt: een boer had op den weg bij Saulce tusschen de struiken een man vinden liggen slapen en de politie daarvan kennis gegeven, die zich terstond daarheen begaf en zich spoedig overtuigde den dader van den vreeselijken moord voor zich te hebben. Willem Bayon zoo heet hij heeft al spoedig de misdaad bekend, die hem niet schijnt te berouwen, ja hij verklaarde, dat hij het schavot even bedaard zou bestijgen, als hij nu een sigaar rookte. Ilij ontkende verder bepaaldelijk, dat diefstal het doel van den moord was. Volgens hem, zou er tusschen hem en A. Lubansky een twist ontstaan zijn over het ver schuiven van een kussen de laatste zou hem een oorveeg gegeven en hem zoodanig gesart hebben dat hij ge bruik heeft gemaakt van zijn mes. Werkelijk heeft men bij Bayon slechts een a twee stukken van 5 francs gevonden minder pleit voor hem, dat hij reeds wegens diefstal vijf jaar gevangenisstraf heeft ondergaan. Prins Pierre Bonaparte was, vóórdat hij in de goregtszaal werd teruggebragt om de uitspraak van de jury aan te hooren, reeds onderrigt dat deze hem niet schuldig had bevonden. Zoodra de voorzitter verklaard had dat het Hof hem vrijsprak, wilde de prins zijne plaats (de bank der beschuldigden) verlaten hij vroeg: »Bcn ik vrij, heer voorzitter, kan ik heengaan?" De Voorzitter: »Nog niet, gij moet ter tcregtzitting blijven." De prins: »Ofschoon vrij?" De voorzitter: »Gij kunt naast uwen verdediger plaats nemen." De prins verliet hierop zijne bank en ging naast den heer Lcroux zitten. In drift ontstoken bij het hooren der bekende conclusion van de civiele partij, vroeg hij op nieuw, nu aan den procureur-generaal, of hij zich mogt verwijderen. »Bcn ik vrij of niet, heer procureur-generaal?" »Neen prins, nog nietniet. vóór dat ik het bevel, om u als gevangene te ontslaan, ondertcckend heb." In groote opgewondenheid dreigde hij te zullen antwoorden op de bedreigingen welke de Mar seillaise hein daags te voren gedaan had, en zijne advokaten hadden alle inoeitc om hem tot bedaren te brengen. Toen hij eindelijk de zaal werd uitgeleid, weigerde hij in het op- sluitingsregister zijnen naam als ontslagene Ie zetten. Met groote inspanning gelukte het maarschalk Bnrnguay d' Millers hem terng te brengen van zijn besluit, te voet van het paleis naar het hotel de V Vnivers te gaan. Mij liet zich in zijn rijtuig daarheeu brengen, geëscorteerd door gendarmes te paard en tcvoet. 23'clgi£. KimisjsoI29 Maart. Prins Pierre Napoleon zal zich alhier vestigen. Zijne woning wordt reeds in ge reedheid gebragt. Antwerpen, 27 Maart. Het voorgestelde equi valent tot dekking der af te schaffen belastingenbegint vrij ernstigen tegenstand te ontmoeten. De branders likeurstokers en andere belanghebbenden te dezer stede, houden te dier zake vergaderingen en hebben een adres aau de wetgevende Kamers ingediend, waarin zij hnnne bezwaren ontwikkelen tegen de voorgestelde verhooging van belastingen op de sterke dranken. Op den voorgrond beweren zij, dat de jenever voor den werkman, die tot zekeren zwaren arbeid verpligt isals een onmisbare drank en als een prikkel moet beschouwd wordendien hij niet kan ontberen. Ofschoon hnnne goedkeuring hech tende aan de ontlasting van het zout en de visch en aan de vermindering van het brievenport,verklaren zij evenwel daarvan geene groote voordeelen te ver wachten voor den verbruiker, tot staving waarvan zij aanhalen, dat de afschaffing van stads octrooijen evenmin vermindering van den prijs der levensmiddelen heeft te weeg gebragt. Zij geven overigens hunne bevreemding te kennendat men bij voorkeur een voorwerp van verbruik voorden werkman hooger wil belasten in plaats van artikelen van weelde, gelijk zijden stoffenlinten, kantenspiegels en vooral de wjjnen te treffenwelke meer bijzonder voor de bemiddelde klasse dienen. Ten slotte vragen zij of wel de toestand van 's rijks schatkist de voorgestelde verhooging vordert, welke vraag aan de wetgevende Kamers ter beslissing wordt overgelaten. Vrij algemeen is men het eens dat het equivalent niet uitsluitend had moeten gezocht worden in eene zoo aanzienlijke verhooging van de belasting op de sterke dranken waarvan de nadeelige gevolgen zich reeds laten gevoelen nu zij nog slechts ontworpen is. Assen 25 Maart. Heden morgen is hier bij het Pro vinciaal Geregtshof eindelyk behandeld kunnen worden de zaak van Jan Veldman, arbeider te Emmen, beschul digd van twee diefstallen te hebben bedreven in genoemde gemeente. Door ziekte van getuigen en gebrek aan personeel bij het Hof is deze zaak zoo dikwijls uitge steld, dat de beschuldigde ruim acht maanden in voorar rest heeft gezeten, om dezen morgen, na het verhoor van hem zelf en vari de getuigen en het houden der pleidooijenop staanden voet in vrijheid te worden gesteld, omdat van zijne schuld niet wettig was gebleken Zulke feiten zijn niet veel minder ergerlijk dan het Goe- sche vonnis tegen kinderen van 5 en 9 jaar. De pre ventieve gevangenis is een vlek op onze hedendaagsche maatschappij. Wanneer zal eindelijk de publieke opinie, die bij iedere gelegenheid zich daartegen verheftde zegepraal behalen op onze vasthoudendheid ook aan verkeerdheden en misbruiken 's Gravcnhnjye, 1 April. [Telegram.) In de zitting der Tweede Kamer van heden heeft het wets ontwerp tot verbetering der haven van Harlingen aanlei ding gegeven tot langdurige discussion ingevolge eeu amendement van den heer dc Casembroot om slechts één millioen voor dat werk aan te wijzen en het overige door Friesland of de gezamenlijke Noordelijke provinciën. Na bestrijding door dc heeren GratamaJdzerda BeymaStieltjesvan der Linden en den Ministeris dit amendement verworpen met 55 tegen 12 stemmen. De wet zelve is daarop aaiig^OBiomen met 48 tegen 19 stemmen. Daarna is de Kamer over gegaan tot andere werkzaamheden. Rotterdam, 29 Maart. Gisteren avond om streeks I0l/r, uur werd aan een bovenhuis in den Hout tuin alhier aangebeld. Bij het openen van de deur door de dienstmeid zette eene vrouw een plat mandje in het voorportaal neer, riep de meid toe: »Voorzigtig behan delen" en liep ijlings weg. In het mandje lag op zeegras een pasgeboren knaapje. De vrouw is tot hiertoe onbekend gebleven. Aan de politie is intusschen van het geval kennis gegeven. Vlisssing-eii26 Maart. Gisteren is voor het provinciaal geregtshof in Zeeland de zaak behandeld van Dora Kuylgeboren te Vlissingen welke zich daar op 2 Januari] jl. had schuldig gemaakt aan dief stal' van een gesloten kistje (waarin ruim ƒ300 in gouden en zilveren specie was) door zich in een huis te dnngen, waar een van hare vriendinnen als dienst meid werkzaam was. Na dat zij bet huis met het door haar geroofde had verlaten heeft zij het kistje met een bijtel opengebrokenhet geld bij zich gestoken en het kistje, in de woning van hare ouders in den welput geworpen, waar het later is gevonden; ƒ140 in papier waren achter het spiegeltje verborgen en niet opgemerkt en de bestolene kreeg die alzoo gelukkig terug. De beschuldigde is 19 jaar oud. De eisch van het openbaar ministerie was gevangenisstraf van 10 tot 15 jaren. De heer mr. van der Graft verdedigde haar zeer gemoedelijk. De uitspraak was: 2 jaren gevangenisstraf. Zierikzee1 April. Naar wij vernemen, zal e. k. Woensdag den 6 dezer 's avonds ten 7 ure in het 8oeiteits-lokaal van de Boogschntterij St. Sebastiaan eene vergadering der afdeeling Zierikzee van het Ned. Schoolverbond gehouden worden ter vaststelling van een plaatselijk reglementter benoeming van eeu definitief bestuur en ter behandeling van andere voor komende zaken; weshalve allen, die zich door onder- teekening van de daartoe rondgegane lijst bereid verklaard hebben om tot de afdeeling toe 'te treden, uitgenoodigd worden de genoemde vergadering mede bij te wonen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1