No. 2755.
Zaturdag 2 April 1870.
26sle Jaai'g'.
Besturen en A dininistratiën.
NATIONALE MILITIE.
Bekendmaking.
K
e n n s g e v n g.
K
ennisgevin g.
Eene geregtelijke dwaling.
Nieuwstijdingen.
a
ittirttB,
JFrawft rijft.
■5J1 .ci)« rhinti.
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
Lettende op art. 87 der Wet van den 19 Augustus
1861 (Staatsblad No. 72) en art. 26 van het Koninklijk
besluit van den 8 Mei 1862 (Staatsblad No. 46)_bre_ngen
ter openbare kennis dat de vit' 11
v£II> den Militieraad in dit jaar voor deze
gemeente is bepaald op Dingsdag den 12 April e. k.,
des voormiddags ten 9'/. ure, in liet gewoon lokaal in
de Abdy te Middelburg en dat in die zitting wordt
uitspraak gedaan omtrent al de in de eerste zitting
niet afgedane zaken en omtrent lien, die als plaatsver
vanger of nummerverwieselaar verlangen op te treden.
Zierikzee den 24 Maart 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secrtaris,
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de ingezetenendat er op Zaturdag den 2 April a. s.
des namiddags te één ure, op het Raadhuis alhier,
eene openbare Vergadering van den Ge
meente-Raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den 28 Maart 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekenddat het kohier der honden-belasting
van deze gemeente, over het loopend dienstjaar, op
heden door den Gemeenteraad is vastgesteld en van
den 31 Maart tot den 7 April e. k. ter lezing voor
een ieder op de secretarie der gemeente zal liggen
zullende ieder aangeslagene, binnen dien tijd, tegen
zijn aanslag bij heeren Gedéputeerde Staten in beroep
kunnen komen, bij verzoekschrift op ongezegeld papier,
ingevolge de wet.
Zierikzee, den 28 Maart 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De Tweede Kamer der Staten-Generaaldie zich
thans met onderscheidene zaken bezig houdt, is eerst
daags geroepen te oordeelen over eene geregtelijke
dwaling, welke nog al eenig gerucht in het land heeft
gemaakt. Wij bedoelen niet de veroordeeling van een
paar jonge meisjes tot eene langdurige opsluiting in
een verbeterhuis. Ofschoon eene veroordeeling van twee
meisjes, een van negen, en een van vijf jaren tot
zeven en een half jaar gevangenzetting in een verbeter
huis wel wat heel kras is, kan men de regtbanb te
Goes niet hard vallen dat zij het wetboek van straf-
regt heeft geschonden. Art. 66 van het Wetboek van
Strafregt kent den regter de bevoegdheid toe om,
wanneer de beschuldigde beneden de vijftien jaren met
oordeel des onderscheids gehandeld heeft dezen naar
gelang der omstandighedenaan zijne nabestaanden
terug te geven of in een verbeterhuis gebragt te wor
den ten einde aldaar opgevoed en gevangen gehouden
te worden, maar tot niet langer dan tot het twintigste
jaar. De regtbank is nog beneden het twintigste jaar
gebleven de meisjes Bek zullen dus nog volgens som
migen geacht moeten worden er genadig van afgeko
men te zijn. Of nu de tegenwoordige verbeterhuizen
de ware gestichten van opvoeding zijn, mag zeer be
twijfeld worden. Maar dit punt raakt de Regering
raakt den wetgever, maar raakt niet den regter, die
alleen geroepen is de wet toe te passenenvoor
zoover hij binnen de grenzen der wet blijft, aan nie
mand verantwoording schuldig is voor de opgelegde
straf dan aan zijn geweten.
Maar van geheel anderen aard is de zaak van Dirkje
Veldhuizen. Dit meisjevolgens hare opgave oud 22
jaren dienstmeid te Kockengenwerd bij arrest van
bet Provinciaal geregtshof in Utrecht van 26 Julij 1869
wegens moedwillige brandstichting veroordeeld tot de
doodstraf. Op een door haren raadsman ingediend ver
zoekschrift werd bij kon. besluit van 21 September
1869 no. 6 de doodstraf verwisseld in tuchthuisstraf
voor den tijd van tien jaren. Weinige dagen daarna
vernam de procureur-generaal bij dat Hof, dat de
veroordeelde, tijdens het plegen dor misdaad, niet 22,
maar slechts 15 jaren oud was, zoodat zij noch voor
het Hof had mogen teregt staannoch tot de doodstraf
had kunnen zijn verwezen. De vader van de veroor
deelde wendde zich nuonder overlegging der ge
boorte-acte zijner dochter, op 4 October bij adres tot
den koningmet verzoek om kwijtschelding van
straf of verwisseling der tuchthuisstraf in eene korte
correctionele gevangenisstraf. De koning bepaalde nu,
bij nader besluit van 10 November (altijd den Raad
van State gehoord), dat de aanplakking van het arrest
zou worden achterwege gelaten en de tuchthuisstraf
van tien jaren veranderd in correctionele gevangenisstraf
van gelijken duur, welke zij te Montfoort zou ondergaan
(in gezelschap natuurlijk van de kleine meisjes Bek).
Dit, koninklijk besluit stelde de adressante niet tevreden
en nu was het niet meer haar vader, maar haar leeraar
te Schalkwijk ds. Calkoen die zich het lot van het
meisje aantrok en bij de Tweede Kamer, de natuurlijke
bewaakster van regt en vrijheid in de maatschappij
redres verzocht. De petitie werd in handen gesteld van
den Minister van Justitie. Zoo als het gemeenlijk gaat
zocht het Departement van Justitie alles te vergoelijken.
De eenige schuldige aan het misverstand was natuur
lijk het jonge meisjedat haar leeftijd verkeerd had
opgegeven. Een regterlijk onderzoek naar den waren
leeftijd was onmogelijk, want hare opgave „stemde met
hare ligchamelijke ontwikkeling overeen.'" De regter
had dus wel gedwaald maar niet door eigene schuld.
Eindelijk had de koning regt gedaanhet onregt her
steld zij ondergaat nu geen zwaarder straf meer dan
haar volgens de wet kon worden opgelegd.
Met zulke praatjes poogde de Minister van Justitie
deze netelige zaak te begraven. Een Minister van Justitie
is natuurlijk een even groot tegenstander van geregte
lijke dwalingen als een Minister van Finantiën van
klagten over de fiscaliteit zijner ambtenaren. Niemand
erkent gaarne eigen dwaling en evenmin de dwaling
van een ligchaam waartoe men behoort.
De inlichtingen van den Minister werden in handen
gesteld eener commissie uit de Tweede Kamer, bestaande
uit de heeren Blom van der Lindenvan Eekvan
der Does de Willebois en Cornells.
De commissie gaat de zaak breedvoerig na, maar
komt tot een geheel andere slotsom dan de Minister
van Justitie. De commissie erkent, dat het arrest van
het hof van Utrecht volgens de bestaande wetgeving
voor geene reformatie vatbaar is. Dat is eene leemte
in onze wetgeving, waarop reeds dikwijls is gewezen
maar daaraan valt nu niets te veranderen. Maar de
commissiekomt op zoowel tegen de opvatting van den
Minister, alsof het meisje de schuldige wasals tegen
het jongste besluit van den Koning, op 's Ministers
voordragt genomenvolgens hetwelk alleen door de
verandering van tien jaren tuchthuisstraf in tien jaren
correctionele gevangenisstraf het kwaad was ongedaan
gemaakt. Dc commissie gaat uit van de onderstelling
dat de regterindien hij met den leeftijd van het
meisje bekend ware geweest, het meisje had kunnen
vrijspreken of eene ligter straf op haar toepassen.
De leeftijd toch van een beschuldigde is een element
van het misdrijf. En de regter, indien hij met dien
jeugdigen leeftijd bekend ware geweesthad zeer zeker
door geneeskundigen laten onderzoeken of de daad
toerekenbaar was of niet. Het misverstand omtrent den
leeftijd is de schuld van hen die met het onderzoek
der zaak belast waren. Da^ en jaar harer geboorte
waren geboekt in het bevolkingsregister van hare laatste
woonplaats, de plaats waar de brand werd gesticht.
De commissie komt op deze gronden tot dit voorstel,
dat den Minister van Justilie in overweging worde ge
geven 1.° aan Z. M. voor te stellen Dirkje Veldhuizen
te ontheffen van al de gevolgen van het arrest van
26 Julij 1869; en 2.° wettelijke voorschriften te nemen
om van dwalingen in strafzaken bij regterlijk onder
zoek te kunnen doen blijken en op verkeerd gewijsde
te kunnen terugkomen.
De Commissie verdient waarlijk dank voor dit flink
verslagvoor deze ronde conclusie. De waarheid mag
niet verbloemd worden ten behoeve van handhaving
van het prestige der regtspraakof onder welke leus
ook. Het is een treurig verschijnsel in Nederland, dat,
indien de Regering onregt, door haar gepleegd, her
stelt zij steeds naar een uitweg zoekt om dat onregt
niet volledig te doen zijn. Niemand onzer is onfeilbaar,
noch de wetgever, noch de regter zelfs. Maar, is inen
dan eenmaal op het spoor eener geregtelijke dwaling
en dan van zulk eene dwalingals ten gevolge waarvan
een onregtvaardig doodvonnis had kunnen ivorden vol
trokkenlaat de Regering dan niet met de eene hand
terugnemen wat zij met de ander schenken wil. Wij
stellen ons voor, dat de conclusie der Commissie eene
levendige discussie in de Kamer zal uitlokken. Men
zal welligt de conclusie ongrondwettig noemenomdat
de Kamer zich niet te mengen heeft in het regt des
Konings om gratie te verleenen. Het is aan den heer
Saaymans Vader wel overgelaten dit betoog te leveren.
IVTaar wij ontkennen dit bezwaar. De conclusie geldt
den verantwoordelijken Minister en niet den onschend-
baren Koning. Maar men vergete niet het groote ge-
wigt der zaak, die het hier geldt. Het had weinig
gescheeld of een stompwelligt krankzinnig meisje
had men, in strijd met de wet ter dood gebragt of
kunnen ter dood brengen. De Volksvertegenwoordiging
mag zulk eene zaak al geldt het een dienstmeisje
niet flaauw of koel behandelen.
Onlangs verscheen een echtpaar voor liet' geregtshof van
Chicago om eene echtscheiding te bepleiten. In den loop
van het. onderzoek, en in antwoord op eene vraag van den
regter, deed een der partijen een zoo hartroerend verhaal, van
het geluk, dat hij gedurende de eerste jaren van zijn huwelijk
genoten had, dat de spreker zelf er door aangedaan was en
in tranen losbarstte.
De regter zelf weende en men bemerkte onder deaanwezigen niet
anders dan witte zakdoeken, welke weenende oogen ufwischten.
Eindelijk, toen de algemeene ontroering een weinig bedaard was,
werd men gewaar dat het echtpaar was verdwenen. Zij waren
met elkander verzoend.
Toen de hertog van Edimburg zich gedurende zijn laatste
reis te Lahore in Britsch-Indië bevond, heeft de Maharajah
van Cachemiie hem ecu voor de Engelsche koningin bestemde
shawl geschonken welke zijne wedergade niet heeft. Driehon
derd bordnurders hebben er onafgebroken drie jaren lang aan
gewerkt, en verscheidene hebben het gezicht verloren tenge
volge van de fijnheid van den arbeid! Te Cachcmire heeft
deze shawl 25000 hnrrisingha gekost, de harrisiinjha geldt
10 anna's, een anna nagenoeg 1cent, dus ƒ31,250.
Een zeer romantisch plan is op onmeedoogende wijze
in zijne uitvoering gestoord. Een handelaar te Leeds ver
blijdde zich in het bezit van twee dochters. Eens op een
morgen wordt tevergeefs op de verschijning der meisjes ge
wacht. Dc ouders hadd^ een onbestemd voorgevoel van eene
of andere gebeurtenis. Zij doen onderzoek, en het blijkt «lat
uit de geldkist van het hoofd der familie eene som van 60
pond sterling ontvreemd is. Voorts verneemt men dat twee,
met de aangeduide veel overeenkomst hebbende, meisjes met
den trein naar Liverpool gereisd zijn, en ook dat ecu uur
later twee jongelieden uit de buurt eveneens dien weg zijn
gegaan. Haastig neemt de oude heer den eerstvolgende» trein
naar Liverpoolbij zijne aankomst ziet hij een schip gereed
om te vertrekken. Geen minuut is te verliezen. Mij gaat
aan boord en vindt in een verscholen hoekje de vier gezochte
jongelieden, welke onmiddelijk in hechtenis genomen worden,
twee onder beschuldiging van ontvreemding van geldswaarden,
dc anderen van ontvoering van minderjarigen. De geldswaarden
waren reeds vrij verminderd, daar de vracht vooruit betaald
moest worden.
Dezer dagen werd door den koroner te Londen
een zeer aandoenlijk geval onderzocht. Een knaapje
van vijf jaren had eenigfc dagen naast zijne moeder
geslapen zonder te weten dat zij dood was. Er was
voedsel in huis dat hij gebruiken kon. Op den dag
speelde het kind en 's avond ging het naast zijne doode
moeder liggen diezooals hij aan den koroner ver
telde, „niet met hem wilde spreken en zóó koud, zóó
koud was als een stuk ijs."
Men verzekert dat het hoog geregtshof tegen het einde
der maand April wederom te Tours zal bijeengeroepen
worden om de zaak te behandelen van de zamenzwe-
ring in den laatsten tijd.
La Marseillaise schrijft het volgende aan het hoofd van
haar nominer in plakaatlelters over de geheele breedte harer
kolommen.
Pierre Bonaparte is vrijgesproken.
Victor Noir ligt in het graf.
Ulric de Fonviellc zit in de gevangenis.
Paschal Gronsset zit in de gevangenis.
Henri Rochcfort zit in de gevangenis.
Millière, Rigaud, Bazire, Demeure, zitten in de
gevangenis.
Pierre Bonaparte is vrijgesproken.
Verder in gewone letters
liet. hooggerechtshof, zitting houdende te Tours, heeft,
door het filet-schuldig uit te spreken ten opzichte van den
prins Pierre Bonaparte, den bnrgerUlric de Fonvielle schuldig ver
klaard aan valsche getuigenis.
Indien de getuige Ulric de Fonviellc een valsche getuige is,
waarom wordt hij dan niet volgens de wet vervolgd?
Door hem niet te vervolgen schiet de heer Grandperret
procureur-generaal, in zijne pligten te kort.
Aan de jury, die Pierre Bonaparte vrijgesproken heeft rest
nu nog de veroordeeling van Ulric de Fonvielle.
Aangaande den moord die Zondag 11. op den nacht
trein van Lyon naar Marseille heeft plaats gehad, zijn
nu meerdere bijzonderheden bekend geworden.
Te Lyon had een zekere heer A. Lubansky, lid der
firma Louis Sonbeyran, zijdespinners te Saent-Jean-du-
Gard, plaats genomen in .gen wagon eerste klasse. Ilij
had dien zondag bij een zijner vrienden te Lyon gedi
neerd en wenschte tot aan het station te Montelimart,
alwaar hij moest uitstappen, te kunnen slapenhij had
dan ook den hoofdconducteur gevraagd, hem eerst
bij dat station te wekken.
Bij het aankomen van den trein te Montelimart be
merkte men, dat de deur van dien coupé geopend was;
dit trok de aandacht der beambten, en bij onderzoek
bleek, dat in den wagon eene vreeselijke misdaad had
plaats gehadhij was ledig, maar alles, de vensters, de
kussens, het tapijt, de treden waren met bloed bespat.
De justitie begon terstond hare onderzoekingen, en
spoedig werd op twaalf mijlen afstands van het station
Montelimard het lijk gevonden van den ongelukkigen
30jarigen Lubansky, met 47 wonden overdekt, die blijk
baar met een Corsicaansch stilet of met een keukenmes
waren toegebragt. Het hoofd en de borst waren als
het ware gekorven.
Wie was de dader van die gruweldaad? Men her
innerde zich weldat te Lyon of op een der volgende
stations een reiziger mede plaats genomen had in dien
wagon; maar tot welk station hij een billet had ge
nomen en waar hijen of hij was uitgestegen kon
niemand zeggen.
Den volgenden dag, Maaudag. tegen den middag werd
hij eindelijk ontdekt: een boer had op den weg bij
Saulce tusschen de struiken een man vinden liggen slapen
en de politie daarvan kennis gegeven, die zich terstond
daarheen begaf en zich spoedig overtuigde den dader
van den vreeselijken moord voor zich te hebben.
Willem Bayon zoo heet hij heeft al spoedig de
misdaad bekend, die hem niet schijnt te berouwen, ja
hij verklaarde, dat hij het schavot even bedaard zou
bestijgen, als hij nu een sigaar rookte.
Ilij ontkende verder bepaaldelijk, dat diefstal het doel
van den moord was. Volgens hem, zou er tusschen hem
en A. Lubansky een twist ontstaan zijn over het ver
schuiven van een kussen de laatste zou hem een oorveeg
gegeven en hem zoodanig gesart hebben dat hij ge
bruik heeft gemaakt van zijn mes.
Werkelijk heeft men bij Bayon slechts een a twee
stukken van 5 francs gevonden minder pleit voor hem,
dat hij reeds wegens diefstal vijf jaar gevangenisstraf
heeft ondergaan.
Prins Pierre Bonaparte was, vóórdat hij in de goregtszaal
werd teruggebragt om de uitspraak van de jury aan te hooren,
reeds onderrigt dat deze hem niet schuldig had bevonden. Zoodra
de voorzitter verklaard had dat het Hof hem vrijsprak, wilde
de prins zijne plaats (de bank der beschuldigden) verlaten
hij vroeg: »Bcn ik vrij, heer voorzitter, kan ik heengaan?"
De Voorzitter: »Nog niet, gij moet ter tcregtzitting blijven."
De prins: »Ofschoon vrij?" De voorzitter: »Gij kunt naast
uwen verdediger plaats nemen." De prins verliet hierop zijne
bank en ging naast den heer Lcroux zitten. In drift ontstoken
bij het hooren der bekende conclusion van de civiele partij,
vroeg hij op nieuw, nu aan den procureur-generaal, of hij
zich mogt verwijderen.
»Bcn ik vrij of niet, heer procureur-generaal?" »Neen
prins, nog nietniet. vóór dat ik het bevel, om u als gevangene
te ontslaan, ondertcckend heb." In groote opgewondenheid dreigde
hij te zullen antwoorden op de bedreigingen welke de Mar
seillaise hein daags te voren gedaan had, en zijne advokaten
hadden alle inoeitc om hem tot bedaren te brengen. Toen
hij eindelijk de zaal werd uitgeleid, weigerde hij in het op-
sluitingsregister zijnen naam als ontslagene Ie zetten. Met groote
inspanning gelukte het maarschalk Bnrnguay d' Millers hem
terng te brengen van zijn besluit, te voet van het paleis naar
het hotel de V Vnivers te gaan. Mij liet zich in zijn rijtuig
daarheeu brengen, geëscorteerd door gendarmes te paard en tcvoet.
23'clgi£.
KimisjsoI29 Maart. Prins Pierre Napoleon zal
zich alhier vestigen. Zijne woning wordt reeds in ge
reedheid gebragt.
Antwerpen, 27 Maart. Het voorgestelde equi
valent tot dekking der af te schaffen belastingenbegint
vrij ernstigen tegenstand te ontmoeten. De branders
likeurstokers en andere belanghebbenden te dezer stede,
houden te dier zake vergaderingen en hebben een adres
aau de wetgevende Kamers ingediend, waarin zij hnnne
bezwaren ontwikkelen tegen de voorgestelde verhooging
van belastingen op de sterke dranken. Op den voorgrond
beweren zij, dat de jenever voor den werkman, die tot
zekeren zwaren arbeid verpligt isals een onmisbare
drank en als een prikkel moet beschouwd wordendien
hij niet kan ontberen. Ofschoon hnnne goedkeuring hech
tende aan de ontlasting van het zout en de visch en
aan de vermindering van het brievenport,verklaren
zij evenwel daarvan geene groote voordeelen te ver
wachten voor den verbruiker, tot staving waarvan zij
aanhalen, dat de afschaffing van stads octrooijen evenmin
vermindering van den prijs der levensmiddelen heeft
te weeg gebragt. Zij geven overigens hunne bevreemding
te kennendat men bij voorkeur een voorwerp van
verbruik voorden werkman hooger wil belasten in plaats
van artikelen van weelde, gelijk zijden stoffenlinten,
kantenspiegels en vooral de wjjnen te treffenwelke
meer bijzonder voor de bemiddelde klasse dienen. Ten
slotte vragen zij of wel de toestand van 's rijks schatkist
de voorgestelde verhooging vordert, welke vraag aan
de wetgevende Kamers ter beslissing wordt overgelaten.
Vrij algemeen is men het eens dat het equivalent niet
uitsluitend had moeten gezocht worden in eene zoo
aanzienlijke verhooging van de belasting op de sterke
dranken waarvan de nadeelige gevolgen zich reeds laten
gevoelen nu zij nog slechts ontworpen is.
Assen 25 Maart. Heden morgen is hier bij het Pro
vinciaal Geregtshof eindelyk behandeld kunnen worden
de zaak van Jan Veldman, arbeider te Emmen, beschul
digd van twee diefstallen te hebben bedreven in genoemde
gemeente. Door ziekte van getuigen en gebrek aan
personeel bij het Hof is deze zaak zoo dikwijls uitge
steld, dat de beschuldigde ruim acht maanden in voorar
rest heeft gezeten, om dezen morgen, na het verhoor
van hem zelf en vari de getuigen en het houden der
pleidooijenop staanden voet in vrijheid te worden
gesteld, omdat van zijne schuld niet wettig was gebleken
Zulke feiten zijn niet veel minder ergerlijk dan het Goe-
sche vonnis tegen kinderen van 5 en 9 jaar. De pre
ventieve gevangenis is een vlek op onze hedendaagsche
maatschappij. Wanneer zal eindelijk de publieke opinie,
die bij iedere gelegenheid zich daartegen verheftde
zegepraal behalen op onze vasthoudendheid ook aan
verkeerdheden en misbruiken
's Gravcnhnjye, 1 April. [Telegram.) In de
zitting der Tweede Kamer van heden heeft het wets
ontwerp tot verbetering der haven van Harlingen aanlei
ding gegeven tot langdurige discussion ingevolge eeu
amendement van den heer dc Casembroot om slechts één
millioen voor dat werk aan te wijzen en het overige
door Friesland of de gezamenlijke Noordelijke provinciën.
Na bestrijding door dc heeren GratamaJdzerda
BeymaStieltjesvan der Linden en den Ministeris
dit amendement verworpen met 55 tegen 12
stemmen. De wet zelve is daarop aaiig^OBiomen
met 48 tegen 19 stemmen. Daarna is de Kamer over
gegaan tot andere werkzaamheden.
Rotterdam, 29 Maart. Gisteren avond om
streeks I0l/r, uur werd aan een bovenhuis in den Hout
tuin alhier aangebeld. Bij het openen van de deur door de
dienstmeid zette eene vrouw een plat mandje in het
voorportaal neer, riep de meid toe: »Voorzigtig behan
delen" en liep ijlings weg.
In het mandje lag op zeegras een pasgeboren knaapje.
De vrouw is tot hiertoe onbekend gebleven. Aan de
politie is intusschen van het geval kennis gegeven.
Vlisssing-eii26 Maart. Gisteren is voor het
provinciaal geregtshof in Zeeland de zaak behandeld
van Dora Kuylgeboren te Vlissingen welke zich
daar op 2 Januari] jl. had schuldig gemaakt aan dief
stal' van een gesloten kistje (waarin ruim ƒ300 in
gouden en zilveren specie was) door zich in een huis
te dnngen, waar een van hare vriendinnen als dienst
meid werkzaam was. Na dat zij bet huis met het door
haar geroofde had verlaten heeft zij het kistje met
een bijtel opengebrokenhet geld bij zich gestoken
en het kistje, in de woning van hare ouders in den
welput geworpen, waar het later is gevonden; ƒ140
in papier waren achter het spiegeltje verborgen en niet
opgemerkt en de bestolene kreeg die alzoo gelukkig
terug. De beschuldigde is 19 jaar oud. De eisch van
het openbaar ministerie was gevangenisstraf van 10
tot 15 jaren. De heer mr. van der Graft verdedigde
haar zeer gemoedelijk. De uitspraak was: 2 jaren
gevangenisstraf.
Zierikzee1 April. Naar wij vernemen, zal
e. k. Woensdag den 6 dezer 's avonds ten 7 ure in
het 8oeiteits-lokaal van de Boogschntterij St. Sebastiaan
eene vergadering der afdeeling Zierikzee van het
Ned. Schoolverbond gehouden worden ter vaststelling
van een plaatselijk reglementter benoeming van eeu
definitief bestuur en ter behandeling van andere voor
komende zaken; weshalve allen, die zich door onder-
teekening van de daartoe rondgegane lijst bereid
verklaard hebben om tot de afdeeling toe 'te treden,
uitgenoodigd worden de genoemde vergadering mede
bij te wonen.