en
No. 2750.
26s,e Jani'g.
a
SOlttttadiliiitD.
E.
Dingsdug 22 1870.
EPE
IIIEI
OUD
oper,
Besturen en Adininistratiën.
Kennisgeving.
Nieuwstijdingen.
Ulefr letland.
iA,
UWER SHAVE!
zelschap van
G,"
avonds
an'T HOP.
EK1 TS
en. f 25
van 15
der Baj
flacon is ru-,
THEOPHH
orden teruj
eolitln
i ƒ13,50/2«
13,85
men bij den
VERVKNNE
oofd-Dépölhoi
33 Oxford
iNECH
imaire.
/Illilk/IISCIII NIEUWSBODE.
aven.
JO UTS,
FRANKEN
AGD
lit te ZienU
de P. G.
genoemd
ide, des natnii
3CHTS.
VRAAGT i
te trede
•ievcn franco,
owame
nicer Ice, (N. i
9 belooni
skhandelaar
rAN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend dat bet kohier der hoofdelijke belas
ting van deze gemeente, over het 1 o op end dienstjaar
op heden door hen voorloopig is vastgesteld en van den
23 dezer tot den 6 April ter lezing voor een ieder op de
secretarie der gemeente zal liggen, zullende ieder aan
geslagene, binnen dien tijd, tegen zijn aanslag bij den
Gemeenteraad in beroep kunnen komen, bij verzoekschrift
op ongezegeld papier, ingevolge de wet.
Zierikzee, den 21 Maart 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De fung. Secretaris,
j. G. BETHE.
Subsidie aan de calamiteuse polders.
Sedert geruimen tijd heeft zich in steeds toenemende
de behoefte \loon gevoelen aan eeue regeling
v n de zaak der calamiteuse polders in Zeeland. De
pogingeü, in de laatste jaren bjj herhaling aangewend,
Om aan den ingcwikkeiden ën gaandeweg onhoudbaar
geworden toestand een einde te maken, hebben tot
geene uitkomst geleid daar het niet gelukken mogt
de denkbeelden der Regering en die van het provin
ciaal bestuur van Zeeland in overeenstemming te brengen.
Nadat alzoo op allerlei wijze de onmogelijkheid eener
regeling op de vroeger voorgestelde wijze gebleken
was, besloot de toenmalige Regering een anderen weg
in te slaan. Vooral op grond van het groote verschil
van gevoelen dat zelfs omtrent de hoofdpunten eener
regeling bestaat, achtte de Minister Heemskerk Az.
het wenschelijkhet advies in te winnen eener com
missiewaarin ook de provincie Zeeland zou zijn
vertegenwoordigd. Bij koninklijk besluit van 26 Augustus
1867 no. 28 werd eene Commissie ingesteld welke
de Regering moest dienen van advies en waarvan pre
sident was de heer Mr. G. de Vries Az.lid van den
Raad van State en secretaris de heer Mr. J. P. R. Tak,
commies-griffier van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal. De heer Heemskerk benoemde in die com
missie ook twee volksvertegenwoordigersden heer
J. Fransen van de Puttelid van de Eerste Kamer en
Mr. E. du Marchie van Voorthuijzenlid van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, hetgeen minder goedkeu
ring verdiendeomdat volksvertegenwoordigersdie
in eene commissie tot voorbereiding van wetgevenden
arbeid zitting nemen gevaar loopen hunne onbevangen
heid zoo noodig bij de later uit te brengen stem
eenigermate te verliezen.
De genoemde Commissie kweet zich ijverig van hare
taak en bragt verslag uit, nu juist een jaar geleden
op 17 Maart 1869. Daarna zijn de Staten van Zeeland,
na bekomen magtiging des Koningstot eene buiten
gewone vergadering opgeroepenten einde van het
verslag der Commissie kennis te nemen en daarover
hun gevoelen uit te spreken. De Staten van Zeeland
vergaderden in Mei 1869, en nadat zij hunne zienswijze
hadden kenbaar gemaakt, is de Commissie uitgenóodigd
nader hare beschouwingen mede te deelen. Tevens werd
haar gevoelen gevraagd over een rapport van den
hoofdingenieur in Zeelandwiens advies door den
Minister was gevraagd. Daarna heeft ook de Commis
saris des Konings in een afzonderlijk rapportzijne
bedenkingen tegen het voorstel der Commissie en zijne
denkbeelden omtrent eene regeling van de zaak der
calamiteuse polders ontwikkeld; welk rapport wederom
is beantwoord door den president der Commissie, Mr.
de Vries.
Eindelijk moest de Minister eene beslissing nemen.
Z. Exc. heeft zich, na eene aandachtige overweging
der zaakmet de denkbeelden en voorstellen der com
missie vereenigd en het door haar ontworpen wets
voorstel overgenomen, «overtuigd11 als de Minister was
»clat door zoodanige overneming de cekonomie van het
geheel het best zou worden bewaard.11 Wij hadden
liever gezien dat de Minister overtuigd ware geweest,
dat op de voorgestelde wijze dit netelig vraagstuk het
best zou worden opgelost.
De beginselenwaarop deze wets-voordragt rust
zijn de volgende
1.° dat voortaan ni.et meer aan „de gezamenlijke
calamiteuse polders11 uit !s Rijks schatkist zal worden
tegemoet gekomen, maar aan „elk hunner, voor zoo
verre dat noodig blijkt te zijn
2.° dat de wetgever de daarin neergelegde beginselen
voorwaarden vaststelt, waarop eene tegemoetkoming uit
's Rijks schatkist aan de calamiteuse polders kan worden
verleend
3.° dat de zorg voor zeewering en oeververdediging
(waarvoor het Rijk uitsluitend subsidie schenkt) worde
afgescheiden van die voor de inwendige belangen der
calamiteuse poldersen
4.° dat alleen die achterliggende polders zullen wor
den bezwaardwelke belang hebben bij den calami-
teusen voorpoldermet andere woordendat de bij
dragen der achterliggende polders in de 2de en 3de
linie in het geheel niet meeren die in de 1ste linie
tot, eenigzins verminderd bedrag zullen worden geheven.
Het wets-ontwerp, bij Kon. boodschap van 11 No
vember 1869 bij de Tweede Kamer ingekomen, werd
onmiddelijk in de afdeelingen onderzocht.
Tot rapporteurs worden door de afdeelingen benoemd
de heeren Blussée van Oud-AlblasThorbecJce, van
Kerkwijk, Rombach en Fokker.
Aan hun verslag, den 9 Maart vastgesteld, is toe
gevoegd eene nota van den heer Fokker, waarin deze
uitstekende regtsgeleerde zijne bezwaren tegen het
wets-ontwerp nader uiteenzet.
Een enkel woord over dit Verslag, hetwelk voor deze
provincie van zooveel belang is te achten.
Uit het verslag blijkt niet hoeveel leden in de af
deelingen aan het onderzoek van dit wets-ontwerp
hebben deelgenomenen reeds daarom is het lot van
dit wets-ontwerp niet met zekerheid te bepalen.
Verscheidene leden gavenwat het eerste beginsel
betreft, te kennen, dat zij clit „allezins goedkeurden
van de toepassing daarvan jroede uitkomsten ver-
htten." Maar, omdat deze verscheidene leden zoo
nsief waren op dit puntmoe\daaruit niet worden
leid dat de andere leden van hen verschilden,
at het ticeede straks genoemde beginsel aangaat
pden vele leden, dat het wets-ontwerp te dien op-
te veel in bijzonderheden afdaalde en zich te veel
og op een terrein dat beter en meer eigenaardig
"en provincialen wetgever ware overgelaten. Wij
die opmerking volkomen gegrond en het komt
oordat dc geheele paragraaf handelende over
verklaring der calamiteuse polders, uit de wet
t te vervallen en in een provinciaal reglement
worden overgebragt. De aunomie van het wets-
p zal daardoor niet lijden maar de autonomie
ovincie geëerbiedigd blijven.
Omtrent het derde beginsel verklaart de groote meer
derheid »de noodzakelijkheid der voorgedragen afschei
ding voldingend bewezen." De moeijelijkheden, die vele
leden in het Verslag en de heer Fokker in zjjne nota
vreest dat uit deze afscheiding zullen voortvloeijen
komen ook ons zeer overdreven voor. Men kan daar
over in breede bespiegelingen treden maar den hoofd
grond voor deze afscheiding niet ontkennen dat na
melijk het Rijks-subsidie alleen strekt ten behoeve dei-
zeewering en oeververdediging.
Ten aanzien van het vierde beginsel waren de ge
voelens zeer verdeeld. Eene bepaalde denkwijze der
meerderheid is hier niet te herkennen. Toch gelooven
wij dat de nota van den heer Fokker hieromtrent
vele ware opmerkingen bevat. Al ontheft men de pol
ders in de tweede en derde linien gelegen van iedere
bijdrage in het tekort der calamiteuse polders welke
reden mag er dan wel bestaan om ook de eigenaren
der aangrenzende polders voor wie de Regering met
de commissie polderbelang aanneemt, gedeeltelijk te
ontheffen van den last die op hunne landen rust?
Wij hopen dat dit met zorg bewerkt Verslag en
deze helder gestelde nota van den heer Fokker de
Regering moge aansporen deze moeijelgke zaak nog
i eens grondig na te gaan en geene regeling dezer
moegelijke zaak te helpen tot stand brengen dan die
j met de beginselen van regtvaardiglieid overeenstemt,
al mogt het dan ook zijn dat de zoo dringend ge-
i wenschte oplossing van het calamiteuse vraagstuk nog
eenigen tijd werd verschoven.
New-Yorlc, 15 Febr. Men verneemt weder een
verschrikkelijke scheepsramp die op den Mississippi is
voorgevallen. De stoomboot Emma no. 3, die van New-
Orleans komende bij Menphis (Tennissee) 50 passagiers
aan boord had en nog een lading van 400 balen katoen
innam, stiet bij het eilandje Chute op een onzigtbaren
boomstameen der velen die de vaart op die rivier zoo
gevaarlijk maken, en begon te zinken. Ten gevolge van
den schok viel in de dameskajuit een kagchel om waar
door brand ontstond. Om eerst de vrouwen te redden
wier aantal onder de passagiers niet gering was zette
kapitein Maratta eene boot uit, doch door den aandrang
van hen die er in wilden sloeg zij om. Toen liet de kapi
tein uit balken en katoenbalen vlotten zamenstellen en
op deze gelukte het aan vele passagiers zich te redden.
Twaalf passagiers echter, waaronder zes officieren hene
vens het grootste gedeelte der uit 70 koppen bestaande
bemanning gingen met het schip te gronde.
Onlangs kwam een stoomhoot op tie Missisippi aan een
landingsplaats aan. GencraalLiddell, een planter, zat in dc kajuit te
eten. Een vijand van hemdc jonge Joneskwam op de
boot en zag generaal Liddell zitten. Hij keerde terstond terug
naar zijn vader en zijn broeder, die op de aanlegplaats nog
stonden, om te zeggen dat Liddell daar zat. Dadelijk gingen
alle drie naar dc boot en naar de kajuit. De oude Jones
schoot Liddell dood en de jonge Jones schoot nog eens op den
dooden Liddell. De aanwezige passagiers vloden uit elkaar;
de heeren Jones verlieten de boot, die weer wegvoeren Liddel
kwam dood in plaats van levend ter zijner bestemming. Twee
dagen later zat een andere Liddell, een neef van den ver
moorde op de boot, en zag aan de landingsplaats den
jongen Jones slaan. Liddell neemt eenvoudig zijn geweer,
legt, aan en schiet op dien Jones, die hij dan ook weldra
in een huis zag wegdragen. De kapitein van de boot vond
dat er nu wel wat veel gescholen werd, en maakte den heer
Liddell opmerkzaam, dat hij tegen de reglementen van de
boot gehandeld hadwaarop de andere antwoordde dat als hij
een Jones zag, hij zichzelf niet meer meester was, Een reden,
waarmede de kapitein genoegen nam.
Southampton 17 Maart. In den afgeloopcn
nacht, bij mistig weder, heeft op het Kanaal eene vreese-
lijke botsing tusschen de Engclsche schepen Normandy en
Marv plaats gehad. Tcu 4 uur des ochtends waren 32 lijken
opgevischt, waaronder verscheidene vrouwen.
De regtbank te Krakau haduit gebrek aan bewijs,
de bestuurderessen van het klooster der Carmelieten, waar
in Barbara Ubryk zoo langen tijd opgesloten was, vrijge
sproken. Het openbaar ministerie heeft tegen dit vonnis
zich in hooger beroep begeven. Het hooggeregtshof heeft
dat beroep verworpen, en het vonnis van den regter in
eersten aanleg, bevestigd.
Te Doornik heeft het volgende voorval plaats gehad.
Eenige werklieden waren bezig liet dak van een huis in de
Rue du Marvis te herstellen. Een der opperlieden een jongen
van nauwelijks vijftien jaar, die op de nok werkzaam was,
doet een verkeerden stap, verliest liet evenwigt, glijdt langs
dc helling van het dak en wordt zoo voortgestuwd lot aan
de kroonlijst. De gezelion zien zijn ligchaam daarover heen
glijden en mecnen hem reeds verloren. Met eene laatste krachst-
inspaning klemt in doodsangst, de arme jongen zich met écn
voet aan dc kroonlijst vast. Een loodgieter, die eenige ellen
verder werkt, snelt, alle gevaar vergetende, er op toe en heeft
het geluk den voet, waaraan den knaap hangt, te vatten, en
hem dus te redden.
Groningen16 Maart. Men is hier gisteren
een afschuwelijke misdaad op het spoor gekomen waar
van wij de volgende bijzonderheden mededeelen. Voor
ongeveer acht weken was de vrouw van den voermans
knecht Eenbanse», wonende in de Molenstraat, plotseling
gestorven, naar men zeide ten gevolge van het misbruik
van sterken drank, waaraan zij zich trouwens maar al te
zeer overgaf. Voor een paar dagen evenwel verkreeg de
policie inlichtingen, die haar noopte een nader onderzoek
te doen instellen naar de oorzaak van den dood van ge
noemde vrouw.Dit onderzoek, door de justitie opgedragen
aan twee deskundigen, geschiedde gisteren middag en
heeft tot de ontdekking geleiddat genoemde vrouw
hoogstwaarschijnlijk overleden is ten gevolge van eene
toegebragte verwonding in de borstholte. Naar wij verder
vernemen heeft de man, die eergisteren in verzekerde be
waring was genomen, zijne misdaad reeds bekend.
Dat tegenwoordig waar één gevraagd wordt, honderd
klaar staan, bevestigt zich thans wcêr in de gemeente Leeu
warden, alwaar zich voor de betrekking van directeur der stads
reiniging, op een vast salaris van f 700 120 sollicitanten
hebben aangemeld.
Zwolle, 16 Maart. Sedert eenigen tijd worden
in dezen omtrek paarden door Fransche kooplieden tot
hooge prijzen opgekocht. De kooplieden, die de markten
niet schijnen te willen afwachten, begeven zich zelve
naar de stallen van de landbouwers bij welke, wegens
bet niet verstaan dier kooplieden somtijds alleraardigste 1
ontmoetingen plaats hebben, die echter niet verhinderen,
dat de kooplieden schoone paarden en de landbouwers j
veel geld krijgen.
De levering van die paarden heeft veelal hier ter stede
plaats; de verzending geschiedt langs den Centraal spoor- s
weg en geeft aan die Maatschappij belangrijke voordeelen.
Een paar dagen geleden leverde een landbouwer uit j
Zwollekerspel nog een span tuig paarden waarvoor hem
ƒ1450 werd uitbetaald,
Dii'lcslsiiMl, 19 Maart. Gisteren werd alhier eene
vergadering gehouden van belangstellenden in de ver-
eemging tot verbetering der post-, reis- en telegraaf-
communicatie van ons eiland. De vergadering, die rij
druk bezocht was, koos tot bestuur de heer G. J. Goe- j
koop Cz., voorzitter, de heer J. Zaag er Pz, secretaris-
penningmeester en de heeren Kolff van Oosterwijk
Mr. van den Broek en S. E. Anemnet tot bestuursleden.
Er werd besloten de vereeniging als rechtspersoon te
doen erkennen, na koninklijke bewilliging. Mogen de
pogingen dezer vereeniging, met haar flink bestuur aan
't hoofd tot een gewenscht resultaat leiden en alzoo
eerlang vele gewouschte verbeteringen tot stand komen!
TVouaceii, 17 Maart. Gisteren avond, omstreeks
9 ure, werd aan de Axelsche vestingbrug alhier het lijk
opgehaald van zekeren jongman A. can Doeselaaroud
ruim 24 jaren. Een toeval van vallende ziekte, waaraan
hij lijdende was, is vermoedelijk oorzaak dat hij, bij
het huiswaarts keeren even buiten de stad, aldaar van
de brug in de gracht is gevallen.
Vlissiiigeii15 Maart. De Minister van Oorlog
heeft bepaald, dat de op Walcheren gedetacheerde hu
zaren met 1°. April a. s. naar hun garnizoen zullen
terugkeeren. De tegenstrijdige geruchten die in den laat-
sten tijd dienaangaande liepen, vonden hunne oorzaak
in de omstandigheid, dat de Commissaris des Konings
in Zeeland zeer jjverde van het voordurend verblijf der
cavalerie, terwijl de militaire autoriteit, om velerhande
redenen, eene tegenovergestelde meening was toegedaan.
Aangaande het vertrek van de bereden maréchaussee
is vooralsnog niets bekend.
Alhier is 11. Maandag een ijzingwekkend ongeluk ge
beurd. Terwijl een werkman aan het ligten van een ont
zettend z waren steen bezig was, werd hem door het breken
van het werktuig bijna geheel het onderlijf verpletterd.
Het bericht betreffende onrustige bewegingen onder
de polderwerkers, behoort als volgt te worden aangevuld
en verbeterd. De zaak waarop gedoold werdheeft zich
aldus toegedragen: Op den 7den Maart jl. hebben eenige
polderwerkers bij een gedeelte der werken onder deze
gemeente den arbeid gestaakt, omdat naar hunne meening
de dagloonen te laag waren; dienzelfden dag zijn, zonder
dat ongeregeldheden waren gepleegd, de werkzaamheden
echter weder tegen een door den aannemer aangeboden
vast loon hervat, nadat eenige politiebeambten op dat ge
deelte van het werk verschenen waren, zonder dat deze
handelend hebbeu behoeven op te treden.
Middelburg, 19 Maart. De spoorweg- en kanaal-
werken in de nabijheid dezer stad vorderen goed dagelijks
ziet men de locomotief met zandwagens, die reeds van
Vlissingen loopt, tot nabij de Vlissingsche barrière alhier
naderen, tot aanvoer van zand om de aardebaan voorden
spoorweg te voltoojjen terwijl ook het kanaal van hier tot
nabjj West-Souburg zoo goed als gereed is. Met de ontgra
vingen voor het leggen der fondamenten voor het stations
gebouw wordt ook ijverig voortgc werkteen en ander geeft
aan die zijde der stad reeds eene groote levendigheid.
Voorden handwerksman is hier tegenwoordig veel werk;
behalve dat men op onderscheidene plaatsen nieuwe wo
ningen ziet verrijzen, is er een algemeene geest om panden,
die vroeger in verval warente herstellen en een fraaijer
uitzigt te gevenzoowel de waarde der vaste panden als de
huurprijzen zijn in den laatstentijd aanmerkelijk gestegen.
Heden is door den commissaris des konings in Zeeland
aan dc leden der provinciale staten toegezonden de agenda
van werkzaamheden iu de buitengewone vergadering, welke
den 4den April a. s.des avonds te half acht uur, zal worden
geopend. Die werkzaamheden bestaan in: 1°. oprigting van I
een waterschap, bestaande uit de polders en landen voor welke,
van rijkswege, eene uienwe uitwatering in het voormalige vierde
district dezer provincie zal worden gemaakt; 2°. vaststelling
van een reglement voor dat waterschap; 3°. vaststelling van
een nieuw reglement voor den polder Walcheren 4°. beraad
slaging omtrent de zaak der grensscheiding tusschen Noord-
Brabant en Zeeland.
OolynspliU.it 9 18 Maart. Op de eergisteren hier
geboudene vergadering der „Maatschappij tot Nut van
't Algemeen11, had eene bijzonderheid plaatsdie ver
melding verdient. Een nog jeugdige dame, mejufvrouw
Bol, trad als spreekster op. Hare voordragt mogt de
algemeene goekeuring wegdragen. De president, de heer
J. H. Bij ba ubedankte de spreekster in hartelijke be
woordingen en drukte den wensch uit, dat, nu een
maal het ijs gebroken wasdit schoone voorbeeld bij
dames navolging mogt vinden.
De heer van Liskassier der onlangs door dit de
partement opgerigte spaarbankbragt een uitvoerig
verslag dezer instelling uit, waaruit bleek, dat zij zich
in een bloeijenden toestand bevindt en iets goeds voor
de toekomst belooft. Op voorstel van den president
werd den ijverigen kassier het honorair lidmaatschap
va# dit departement aangeboden.
Zierikzee 21 Maart.
Sedert eenige dagen loopt het gerucht, dat de minister
van Bosse eeu plan tot wijziging van het belastingstelsel in
gereedheid zon hebben. De patentbelasting en de accijnsen op
het gcslagt en de zeep zouden worden vervangen door eene
inkomsten-belasting.
Een boer op het eiland Rozenburg had zijne koe, om haar
van ongedierte te zuiveren, met petroleum ingesmeerd. Toen
j hij des avonds met een brandende lamp in dc hand eens
ging zien hoe het met dc patiënte ging, stond plotseling het
dier in lichtelaaije vlam. Niet zonder moeite werd de brand
op de verschrikte koe gebluscht, die bij dat ongeval wel
goeddeels haar haar, maar levens het lastig gezelschap dat
haar plaagde, verloren had.
Te Utrecht hccrschen mazelen, pokken en typhus. Burge
meester en Wethouders hebben dc verordeningen tegen de ver
spreiding van besmettijke ziekten in herinnering gebracht.
om eene kroon die op den grond gevallen isweder
op te rapen!11 Dit moet dus nog al een geschikt rnensch
zijn voor koning van Spanje. Verleden week had
te Antwerpen het volgende plaatsEen lijkdienaar
de regten betalende wegens eene lijkdienst, had eenige
francstukken van den pausdie hij den pastoor in
handen wilde stoppen denkende dat hij die niet zou
durven weigeren. Maar misde man wilde ze niet
aannemen en zei„Neen man ondanks al den eer
bied en de gehoorzaamheid welke ik den H. Vader
toedraag, zijn geld neem ik niet aan, want het is
veel te ligt.11 Een vrachtenaars-zoon te B. (niet te
Brouwershaven) moest des avonds niet loopen luiste
ren aan deuren en venstersanders zal hij bij name
worden genoemd. De grafdelver te B. wordt ge
waarschuwd, zooveel onwaarheden niet uit te bazuinen,
van menschen waar hij soms werkzaam is, anders kan
hij zich voor de gevolgen wachten. Het past hem
rappe handen maar geen rappe tong. Een wit-
rok te C. wordt aangeraden zoo veel niet bij zijne
buurvrouw te loopen want
Een man die van den wind toch leeft
En daardoor groote drukte heeft,
Die maalt met wind en zonder wind
Hetgeen men toch maar zelden vindt.
En als het dan volstrekt niet waait
Zóó, dat de molen niet en draait,
Dan komt hg bij zijn buurvrouw veel
En meest wel met een zak met meel.
Maar komt hij t'huis, zijn vrouw ziet zuur,
Want zulk een malen valt wat duur,
En als dit malen lang zoo gaat
Dan maalt hij zeker zich op straat.
Eene melk-rondvendster te Som. moest zoo veel
snaps niet rondventen tegeljjk met haar melk, zooals
dit meest overal gaat. Zij moest eerst eens vertellen
wat er in den gang zoo al omgaat.
Kerknieu ws.
Haamstode, 20 Maart. De Hervormde Gemeente
alhier had heden het vóorregt de vacature, ontstaan door
het emeritaat aan Ds.Nieuwhoff, verleend vervuld te zien.
Haar nieuwe leeraar de |heer van den Broek werd in de
voormiddags-godsdienstoefening door zijnen vriend den
heer II. A. Gillotpredikant te Zierikzee, bevestigd,
predikende over Genesis 12 2b. „Wees een zegen." Des
namiddags hield de bevestigde zijne intreerede naar
aanleiding van de laatste woorden van het 1ste vers van
Romeinen 12, „de redelijke godsdienst."
By beide godsdienstoefeningen zou het ruime kerkge
bouw de buitengewoon talrgke schare, die ook van elders
was opgekomen, niet hebben kunnen bevatten, indien
HH. Kerkvoogden met den onderwijzer niet doeltreffende
maatregelen hadden genomen, waardoor niettegenstaande
de talrijke opkomst, de meest gewenschte orde heerschte.
Diep was de indruk, die beide plegtigheden, achterliet.
Lang zal daaraan met dankbare blijdschap worden terug
gedacht, daar wij meenen de gegronde verwachting te
mogen koesteren, dat de nieuwe leeraar door het ver
breiden van den redelijken godsdienst met de gaven en
krachten, die hij bezit, deze gemeente tot rijken zegen
zal zijn.
Oöstoi*liin<l21 Maart. In de namiddag-gods
dienstoefening van gisteren nam onze geliefde leeraar
bij de Hervormde Gemeente Ds. J. T. E. U. Lauts, als
zoodanig beroepen naar Leerbroek afscheid van deze
gemeente mot eene rede naar aanleiding van Philipp.
1 27 en 28.
Na het uitspreken van den zegen werd den schei
denden leeraar door de gemeente toegezongen het laatste
vers van Psalm. 134.
R cgtszake 11.
Gemengde berigten.
In het artikel van Henri de Bourbon geplaatst in
eene Madridsche courant van 7 Maart, komen de vol
gende zinsneden voor: „Deze prins (de Montpensier),
die zulk een groot bedrieger is, als zijne voorvaderen,
wier trouweloos gedrag zoo duidelijk is geboekstaafd,
zou in de wateren van Cadix tot koning uitgeroepen
zijn geworden, indien een zijner makkers dit niet had
belet. De huurbenden zeggen dat Montpensier een vol
maakt wezen een regenboog van vrede, een God van
goedheid is! Terwijl het bloed, dat reeds vergoten is,
en dat nog vergoten zal wordenop zijn hoofd moet
nederstorten tot dat hij geheel van het tooneel der
wereld zal weggevaagd zijn. Het is eene slechte manier
De Arrondissements-Regtbank te Zierikzee heeft op
4 Maart jl. de navolgende vonnissen in strafzaken uit
gesproken
1.° M. de J., oud 19 jaren, geboren en wonende te
Eikerzee dienstknechtister zake van het moed
willig toebrengen van slagen en kwetsuren aan iemand,
geenerlei ziekte of beletsel van te werken veroorzaakt
hebbende, veroordeeld tot gevangenisstraf van vijftien
dagen, in eenzame opsluiting te ondergaan, tot betaling
eener geldboete van acht gulden, bij wanbetaling na
daartoe te zijn aangemaand, te vervangen door gevan
genisstraf van één dag, mede in eenzame opsluiting
te ondergaan.
2.° P. K., oud 44 jaren geboren te Sint-Annaland
wonende te Zierikzee, arbeider, is, ter zake van diefstal
van een werkman in het pakhuis van zijn1 meester, onder
aanneming van verzachtende omstandigheden veroor
deeld tot gevangenisstraf van twee maanden, in eenzame
opsluiting te ondergaan.
3.° N. de J., huisvrouw van A. van W., wonende te
Ouwerkerk, is, ter zake van het op eene openbare
plaats uiten van smaadwoorden tegen iemand die
geenerlei telast legging van eene bepaalde en omschre
ven daad, maar van eene aangeduide ondeugd behelzen,
bij verstek veroordeeld tot betaling eener geldboete
van acht gulden bij wanbetaling na daartoe te zijn
aangemaandte vervangeu door gevangenisstraf van
twee dagen.
4.° E. R., oud 44 jaren, ongehuwd, geboren te
Noordgouwe, wonende te Zierikzee, arbeidster, is ter
zake van eenvoudigen diefstalonder aanneming van
verzachtende omstandigheden veroordeeld tot gevan
genisstraf van één dag.
Allen in de kosten van het regtsgeding.
Burgerlijke Stand te Zierikzee.
geboren:
19 Febr. Een zoon van J. den Boer en P. de Voogt.
20 dito. Twee zoons van J. Tuinder en E. Heijerick.
Eene dochter van A. Holm en F. Wiltoon. 21
dito. Een zoon van H. P. Witter mans en A. Pijpeling.
22 dito. Een zoon van S. Admiraal en W. Dietz.
24 dito. Eene dochter van H. Beneker en W. Duson.
25 dito. Een zoon van M. J. Boot en W. Dalebout.
27 dito. Eene dochter van J. Wiltoon en S. Doeleman.
1 Maart. Een zoou van J. F. Schouten cn A. Monné.
Eene dochter van A. de Bie en L. Koogman.
2 dito. Een zoon van J. Boot en J. Kostense. 3
dito. Eene dochter van J. Th. Oosterman en G. J. Resch.
Een zoon van D. Ploeg en II. Diederiks. 4 dito.
Eene dochter van F. Verschuur en M. Bollemeijer.
Eene dochter van J. M. Verbeke en M. Corzilius. G
dito. Eene dochter van C. Bal en C. P. Was. 7 dito.
Eene dochter van B. G. van der Jagt en M. van der Jagt.
Een zoon van W. Leijdekkers en A. van den Bout.
8 dito. Een zoon van C. van der Vliet en A. C. Cats.
10 dito. Eene dochter van Z. Verhuist en B. C.
Hogerheijde. Een zoon van W. J. de Graaf en E.
Enzlin. 14 dito. Een zoon van J. Rombouts en E.
Luijcx. 16 dito. Eene dochter van L. J. Lokker en F.
Willerase.