en No. 2750. 26s,e Jani'g. a SOlttttadiliiitD. E. Dingsdug 22 1870. EPE IIIEI OUD oper, Besturen en Adininistratiën. Kennisgeving. Nieuwstijdingen. Ulefr letland. iA, UWER SHAVE! zelschap van G," avonds an'T HOP. EK1 TS en. f 25 van 15 der Baj flacon is ru-, THEOPHH orden teruj eolitln i ƒ13,50/2« 13,85 men bij den VERVKNNE oofd-Dépölhoi 33 Oxford iNECH imaire. /Illilk/IISCIII NIEUWSBODE. aven. JO UTS, FRANKEN AGD lit te ZienU de P. G. genoemd ide, des natnii 3CHTS. VRAAGT i te trede •ievcn franco, owame nicer Ice, (N. i 9 belooni skhandelaar rAN BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend dat bet kohier der hoofdelijke belas ting van deze gemeente, over het 1 o op end dienstjaar op heden door hen voorloopig is vastgesteld en van den 23 dezer tot den 6 April ter lezing voor een ieder op de secretarie der gemeente zal liggen, zullende ieder aan geslagene, binnen dien tijd, tegen zijn aanslag bij den Gemeenteraad in beroep kunnen komen, bij verzoekschrift op ongezegeld papier, ingevolge de wet. Zierikzee, den 21 Maart 1870. De Burgemeester B. C. CAU. De fung. Secretaris, j. G. BETHE. Subsidie aan de calamiteuse polders. Sedert geruimen tijd heeft zich in steeds toenemende de behoefte \loon gevoelen aan eeue regeling v n de zaak der calamiteuse polders in Zeeland. De pogingeü, in de laatste jaren bjj herhaling aangewend, Om aan den ingcwikkeiden ën gaandeweg onhoudbaar geworden toestand een einde te maken, hebben tot geene uitkomst geleid daar het niet gelukken mogt de denkbeelden der Regering en die van het provin ciaal bestuur van Zeeland in overeenstemming te brengen. Nadat alzoo op allerlei wijze de onmogelijkheid eener regeling op de vroeger voorgestelde wijze gebleken was, besloot de toenmalige Regering een anderen weg in te slaan. Vooral op grond van het groote verschil van gevoelen dat zelfs omtrent de hoofdpunten eener regeling bestaat, achtte de Minister Heemskerk Az. het wenschelijkhet advies in te winnen eener com missiewaarin ook de provincie Zeeland zou zijn vertegenwoordigd. Bij koninklijk besluit van 26 Augustus 1867 no. 28 werd eene Commissie ingesteld welke de Regering moest dienen van advies en waarvan pre sident was de heer Mr. G. de Vries Az.lid van den Raad van State en secretaris de heer Mr. J. P. R. Tak, commies-griffier van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. De heer Heemskerk benoemde in die com missie ook twee volksvertegenwoordigersden heer J. Fransen van de Puttelid van de Eerste Kamer en Mr. E. du Marchie van Voorthuijzenlid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, hetgeen minder goedkeu ring verdiendeomdat volksvertegenwoordigersdie in eene commissie tot voorbereiding van wetgevenden arbeid zitting nemen gevaar loopen hunne onbevangen heid zoo noodig bij de later uit te brengen stem eenigermate te verliezen. De genoemde Commissie kweet zich ijverig van hare taak en bragt verslag uit, nu juist een jaar geleden op 17 Maart 1869. Daarna zijn de Staten van Zeeland, na bekomen magtiging des Koningstot eene buiten gewone vergadering opgeroepenten einde van het verslag der Commissie kennis te nemen en daarover hun gevoelen uit te spreken. De Staten van Zeeland vergaderden in Mei 1869, en nadat zij hunne zienswijze hadden kenbaar gemaakt, is de Commissie uitgenóodigd nader hare beschouwingen mede te deelen. Tevens werd haar gevoelen gevraagd over een rapport van den hoofdingenieur in Zeelandwiens advies door den Minister was gevraagd. Daarna heeft ook de Commis saris des Konings in een afzonderlijk rapportzijne bedenkingen tegen het voorstel der Commissie en zijne denkbeelden omtrent eene regeling van de zaak der calamiteuse polders ontwikkeld; welk rapport wederom is beantwoord door den president der Commissie, Mr. de Vries. Eindelijk moest de Minister eene beslissing nemen. Z. Exc. heeft zich, na eene aandachtige overweging der zaakmet de denkbeelden en voorstellen der com missie vereenigd en het door haar ontworpen wets voorstel overgenomen, «overtuigd11 als de Minister was »clat door zoodanige overneming de cekonomie van het geheel het best zou worden bewaard.11 Wij hadden liever gezien dat de Minister overtuigd ware geweest, dat op de voorgestelde wijze dit netelig vraagstuk het best zou worden opgelost. De beginselenwaarop deze wets-voordragt rust zijn de volgende 1.° dat voortaan ni.et meer aan „de gezamenlijke calamiteuse polders11 uit !s Rijks schatkist zal worden tegemoet gekomen, maar aan „elk hunner, voor zoo verre dat noodig blijkt te zijn 2.° dat de wetgever de daarin neergelegde beginselen voorwaarden vaststelt, waarop eene tegemoetkoming uit 's Rijks schatkist aan de calamiteuse polders kan worden verleend 3.° dat de zorg voor zeewering en oeververdediging (waarvoor het Rijk uitsluitend subsidie schenkt) worde afgescheiden van die voor de inwendige belangen der calamiteuse poldersen 4.° dat alleen die achterliggende polders zullen wor den bezwaardwelke belang hebben bij den calami- teusen voorpoldermet andere woordendat de bij dragen der achterliggende polders in de 2de en 3de linie in het geheel niet meeren die in de 1ste linie tot, eenigzins verminderd bedrag zullen worden geheven. Het wets-ontwerp, bij Kon. boodschap van 11 No vember 1869 bij de Tweede Kamer ingekomen, werd onmiddelijk in de afdeelingen onderzocht. Tot rapporteurs worden door de afdeelingen benoemd de heeren Blussée van Oud-AlblasThorbecJce, van Kerkwijk, Rombach en Fokker. Aan hun verslag, den 9 Maart vastgesteld, is toe gevoegd eene nota van den heer Fokker, waarin deze uitstekende regtsgeleerde zijne bezwaren tegen het wets-ontwerp nader uiteenzet. Een enkel woord over dit Verslag, hetwelk voor deze provincie van zooveel belang is te achten. Uit het verslag blijkt niet hoeveel leden in de af deelingen aan het onderzoek van dit wets-ontwerp hebben deelgenomenen reeds daarom is het lot van dit wets-ontwerp niet met zekerheid te bepalen. Verscheidene leden gavenwat het eerste beginsel betreft, te kennen, dat zij clit „allezins goedkeurden van de toepassing daarvan jroede uitkomsten ver- htten." Maar, omdat deze verscheidene leden zoo nsief waren op dit puntmoe\daaruit niet worden leid dat de andere leden van hen verschilden, at het ticeede straks genoemde beginsel aangaat pden vele leden, dat het wets-ontwerp te dien op- te veel in bijzonderheden afdaalde en zich te veel og op een terrein dat beter en meer eigenaardig "en provincialen wetgever ware overgelaten. Wij die opmerking volkomen gegrond en het komt oordat dc geheele paragraaf handelende over verklaring der calamiteuse polders, uit de wet t te vervallen en in een provinciaal reglement worden overgebragt. De aunomie van het wets- p zal daardoor niet lijden maar de autonomie ovincie geëerbiedigd blijven. Omtrent het derde beginsel verklaart de groote meer derheid »de noodzakelijkheid der voorgedragen afschei ding voldingend bewezen." De moeijelijkheden, die vele leden in het Verslag en de heer Fokker in zjjne nota vreest dat uit deze afscheiding zullen voortvloeijen komen ook ons zeer overdreven voor. Men kan daar over in breede bespiegelingen treden maar den hoofd grond voor deze afscheiding niet ontkennen dat na melijk het Rijks-subsidie alleen strekt ten behoeve dei- zeewering en oeververdediging. Ten aanzien van het vierde beginsel waren de ge voelens zeer verdeeld. Eene bepaalde denkwijze der meerderheid is hier niet te herkennen. Toch gelooven wij dat de nota van den heer Fokker hieromtrent vele ware opmerkingen bevat. Al ontheft men de pol ders in de tweede en derde linien gelegen van iedere bijdrage in het tekort der calamiteuse polders welke reden mag er dan wel bestaan om ook de eigenaren der aangrenzende polders voor wie de Regering met de commissie polderbelang aanneemt, gedeeltelijk te ontheffen van den last die op hunne landen rust? Wij hopen dat dit met zorg bewerkt Verslag en deze helder gestelde nota van den heer Fokker de Regering moge aansporen deze moeijelgke zaak nog i eens grondig na te gaan en geene regeling dezer moegelijke zaak te helpen tot stand brengen dan die j met de beginselen van regtvaardiglieid overeenstemt, al mogt het dan ook zijn dat de zoo dringend ge- i wenschte oplossing van het calamiteuse vraagstuk nog eenigen tijd werd verschoven. New-Yorlc, 15 Febr. Men verneemt weder een verschrikkelijke scheepsramp die op den Mississippi is voorgevallen. De stoomboot Emma no. 3, die van New- Orleans komende bij Menphis (Tennissee) 50 passagiers aan boord had en nog een lading van 400 balen katoen innam, stiet bij het eilandje Chute op een onzigtbaren boomstameen der velen die de vaart op die rivier zoo gevaarlijk maken, en begon te zinken. Ten gevolge van den schok viel in de dameskajuit een kagchel om waar door brand ontstond. Om eerst de vrouwen te redden wier aantal onder de passagiers niet gering was zette kapitein Maratta eene boot uit, doch door den aandrang van hen die er in wilden sloeg zij om. Toen liet de kapi tein uit balken en katoenbalen vlotten zamenstellen en op deze gelukte het aan vele passagiers zich te redden. Twaalf passagiers echter, waaronder zes officieren hene vens het grootste gedeelte der uit 70 koppen bestaande bemanning gingen met het schip te gronde. Onlangs kwam een stoomhoot op tie Missisippi aan een landingsplaats aan. GencraalLiddell, een planter, zat in dc kajuit te eten. Een vijand van hemdc jonge Joneskwam op de boot en zag generaal Liddell zitten. Hij keerde terstond terug naar zijn vader en zijn broeder, die op de aanlegplaats nog stonden, om te zeggen dat Liddell daar zat. Dadelijk gingen alle drie naar dc boot en naar de kajuit. De oude Jones schoot Liddell dood en de jonge Jones schoot nog eens op den dooden Liddell. De aanwezige passagiers vloden uit elkaar; de heeren Jones verlieten de boot, die weer wegvoeren Liddel kwam dood in plaats van levend ter zijner bestemming. Twee dagen later zat een andere Liddell, een neef van den ver moorde op de boot, en zag aan de landingsplaats den jongen Jones slaan. Liddell neemt eenvoudig zijn geweer, legt, aan en schiet op dien Jones, die hij dan ook weldra in een huis zag wegdragen. De kapitein van de boot vond dat er nu wel wat veel gescholen werd, en maakte den heer Liddell opmerkzaam, dat hij tegen de reglementen van de boot gehandeld hadwaarop de andere antwoordde dat als hij een Jones zag, hij zichzelf niet meer meester was, Een reden, waarmede de kapitein genoegen nam. Southampton 17 Maart. In den afgeloopcn nacht, bij mistig weder, heeft op het Kanaal eene vreese- lijke botsing tusschen de Engclsche schepen Normandy en Marv plaats gehad. Tcu 4 uur des ochtends waren 32 lijken opgevischt, waaronder verscheidene vrouwen. De regtbank te Krakau haduit gebrek aan bewijs, de bestuurderessen van het klooster der Carmelieten, waar in Barbara Ubryk zoo langen tijd opgesloten was, vrijge sproken. Het openbaar ministerie heeft tegen dit vonnis zich in hooger beroep begeven. Het hooggeregtshof heeft dat beroep verworpen, en het vonnis van den regter in eersten aanleg, bevestigd. Te Doornik heeft het volgende voorval plaats gehad. Eenige werklieden waren bezig liet dak van een huis in de Rue du Marvis te herstellen. Een der opperlieden een jongen van nauwelijks vijftien jaar, die op de nok werkzaam was, doet een verkeerden stap, verliest liet evenwigt, glijdt langs dc helling van het dak en wordt zoo voortgestuwd lot aan de kroonlijst. De gezelion zien zijn ligchaam daarover heen glijden en mecnen hem reeds verloren. Met eene laatste krachst- inspaning klemt in doodsangst, de arme jongen zich met écn voet aan dc kroonlijst vast. Een loodgieter, die eenige ellen verder werkt, snelt, alle gevaar vergetende, er op toe en heeft het geluk den voet, waaraan den knaap hangt, te vatten, en hem dus te redden. Groningen16 Maart. Men is hier gisteren een afschuwelijke misdaad op het spoor gekomen waar van wij de volgende bijzonderheden mededeelen. Voor ongeveer acht weken was de vrouw van den voermans knecht Eenbanse», wonende in de Molenstraat, plotseling gestorven, naar men zeide ten gevolge van het misbruik van sterken drank, waaraan zij zich trouwens maar al te zeer overgaf. Voor een paar dagen evenwel verkreeg de policie inlichtingen, die haar noopte een nader onderzoek te doen instellen naar de oorzaak van den dood van ge noemde vrouw.Dit onderzoek, door de justitie opgedragen aan twee deskundigen, geschiedde gisteren middag en heeft tot de ontdekking geleiddat genoemde vrouw hoogstwaarschijnlijk overleden is ten gevolge van eene toegebragte verwonding in de borstholte. Naar wij verder vernemen heeft de man, die eergisteren in verzekerde be waring was genomen, zijne misdaad reeds bekend. Dat tegenwoordig waar één gevraagd wordt, honderd klaar staan, bevestigt zich thans wcêr in de gemeente Leeu warden, alwaar zich voor de betrekking van directeur der stads reiniging, op een vast salaris van f 700 120 sollicitanten hebben aangemeld. Zwolle, 16 Maart. Sedert eenigen tijd worden in dezen omtrek paarden door Fransche kooplieden tot hooge prijzen opgekocht. De kooplieden, die de markten niet schijnen te willen afwachten, begeven zich zelve naar de stallen van de landbouwers bij welke, wegens bet niet verstaan dier kooplieden somtijds alleraardigste 1 ontmoetingen plaats hebben, die echter niet verhinderen, dat de kooplieden schoone paarden en de landbouwers j veel geld krijgen. De levering van die paarden heeft veelal hier ter stede plaats; de verzending geschiedt langs den Centraal spoor- s weg en geeft aan die Maatschappij belangrijke voordeelen. Een paar dagen geleden leverde een landbouwer uit j Zwollekerspel nog een span tuig paarden waarvoor hem ƒ1450 werd uitbetaald, Dii'lcslsiiMl, 19 Maart. Gisteren werd alhier eene vergadering gehouden van belangstellenden in de ver- eemging tot verbetering der post-, reis- en telegraaf- communicatie van ons eiland. De vergadering, die rij druk bezocht was, koos tot bestuur de heer G. J. Goe- j koop Cz., voorzitter, de heer J. Zaag er Pz, secretaris- penningmeester en de heeren Kolff van Oosterwijk Mr. van den Broek en S. E. Anemnet tot bestuursleden. Er werd besloten de vereeniging als rechtspersoon te doen erkennen, na koninklijke bewilliging. Mogen de pogingen dezer vereeniging, met haar flink bestuur aan 't hoofd tot een gewenscht resultaat leiden en alzoo eerlang vele gewouschte verbeteringen tot stand komen! TVouaceii, 17 Maart. Gisteren avond, omstreeks 9 ure, werd aan de Axelsche vestingbrug alhier het lijk opgehaald van zekeren jongman A. can Doeselaaroud ruim 24 jaren. Een toeval van vallende ziekte, waaraan hij lijdende was, is vermoedelijk oorzaak dat hij, bij het huiswaarts keeren even buiten de stad, aldaar van de brug in de gracht is gevallen. Vlissiiigeii15 Maart. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat de op Walcheren gedetacheerde hu zaren met 1°. April a. s. naar hun garnizoen zullen terugkeeren. De tegenstrijdige geruchten die in den laat- sten tijd dienaangaande liepen, vonden hunne oorzaak in de omstandigheid, dat de Commissaris des Konings in Zeeland zeer jjverde van het voordurend verblijf der cavalerie, terwijl de militaire autoriteit, om velerhande redenen, eene tegenovergestelde meening was toegedaan. Aangaande het vertrek van de bereden maréchaussee is vooralsnog niets bekend. Alhier is 11. Maandag een ijzingwekkend ongeluk ge beurd. Terwijl een werkman aan het ligten van een ont zettend z waren steen bezig was, werd hem door het breken van het werktuig bijna geheel het onderlijf verpletterd. Het bericht betreffende onrustige bewegingen onder de polderwerkers, behoort als volgt te worden aangevuld en verbeterd. De zaak waarop gedoold werdheeft zich aldus toegedragen: Op den 7den Maart jl. hebben eenige polderwerkers bij een gedeelte der werken onder deze gemeente den arbeid gestaakt, omdat naar hunne meening de dagloonen te laag waren; dienzelfden dag zijn, zonder dat ongeregeldheden waren gepleegd, de werkzaamheden echter weder tegen een door den aannemer aangeboden vast loon hervat, nadat eenige politiebeambten op dat ge deelte van het werk verschenen waren, zonder dat deze handelend hebbeu behoeven op te treden. Middelburg, 19 Maart. De spoorweg- en kanaal- werken in de nabijheid dezer stad vorderen goed dagelijks ziet men de locomotief met zandwagens, die reeds van Vlissingen loopt, tot nabij de Vlissingsche barrière alhier naderen, tot aanvoer van zand om de aardebaan voorden spoorweg te voltoojjen terwijl ook het kanaal van hier tot nabjj West-Souburg zoo goed als gereed is. Met de ontgra vingen voor het leggen der fondamenten voor het stations gebouw wordt ook ijverig voortgc werkteen en ander geeft aan die zijde der stad reeds eene groote levendigheid. Voorden handwerksman is hier tegenwoordig veel werk; behalve dat men op onderscheidene plaatsen nieuwe wo ningen ziet verrijzen, is er een algemeene geest om panden, die vroeger in verval warente herstellen en een fraaijer uitzigt te gevenzoowel de waarde der vaste panden als de huurprijzen zijn in den laatstentijd aanmerkelijk gestegen. Heden is door den commissaris des konings in Zeeland aan dc leden der provinciale staten toegezonden de agenda van werkzaamheden iu de buitengewone vergadering, welke den 4den April a. s.des avonds te half acht uur, zal worden geopend. Die werkzaamheden bestaan in: 1°. oprigting van I een waterschap, bestaande uit de polders en landen voor welke, van rijkswege, eene uienwe uitwatering in het voormalige vierde district dezer provincie zal worden gemaakt; 2°. vaststelling van een reglement voor dat waterschap; 3°. vaststelling van een nieuw reglement voor den polder Walcheren 4°. beraad slaging omtrent de zaak der grensscheiding tusschen Noord- Brabant en Zeeland. OolynspliU.it 9 18 Maart. Op de eergisteren hier geboudene vergadering der „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen11, had eene bijzonderheid plaatsdie ver melding verdient. Een nog jeugdige dame, mejufvrouw Bol, trad als spreekster op. Hare voordragt mogt de algemeene goekeuring wegdragen. De president, de heer J. H. Bij ba ubedankte de spreekster in hartelijke be woordingen en drukte den wensch uit, dat, nu een maal het ijs gebroken wasdit schoone voorbeeld bij dames navolging mogt vinden. De heer van Liskassier der onlangs door dit de partement opgerigte spaarbankbragt een uitvoerig verslag dezer instelling uit, waaruit bleek, dat zij zich in een bloeijenden toestand bevindt en iets goeds voor de toekomst belooft. Op voorstel van den president werd den ijverigen kassier het honorair lidmaatschap va# dit departement aangeboden. Zierikzee 21 Maart. Sedert eenige dagen loopt het gerucht, dat de minister van Bosse eeu plan tot wijziging van het belastingstelsel in gereedheid zon hebben. De patentbelasting en de accijnsen op het gcslagt en de zeep zouden worden vervangen door eene inkomsten-belasting. Een boer op het eiland Rozenburg had zijne koe, om haar van ongedierte te zuiveren, met petroleum ingesmeerd. Toen j hij des avonds met een brandende lamp in dc hand eens ging zien hoe het met dc patiënte ging, stond plotseling het dier in lichtelaaije vlam. Niet zonder moeite werd de brand op de verschrikte koe gebluscht, die bij dat ongeval wel goeddeels haar haar, maar levens het lastig gezelschap dat haar plaagde, verloren had. Te Utrecht hccrschen mazelen, pokken en typhus. Burge meester en Wethouders hebben dc verordeningen tegen de ver spreiding van besmettijke ziekten in herinnering gebracht. om eene kroon die op den grond gevallen isweder op te rapen!11 Dit moet dus nog al een geschikt rnensch zijn voor koning van Spanje. Verleden week had te Antwerpen het volgende plaatsEen lijkdienaar de regten betalende wegens eene lijkdienst, had eenige francstukken van den pausdie hij den pastoor in handen wilde stoppen denkende dat hij die niet zou durven weigeren. Maar misde man wilde ze niet aannemen en zei„Neen man ondanks al den eer bied en de gehoorzaamheid welke ik den H. Vader toedraag, zijn geld neem ik niet aan, want het is veel te ligt.11 Een vrachtenaars-zoon te B. (niet te Brouwershaven) moest des avonds niet loopen luiste ren aan deuren en venstersanders zal hij bij name worden genoemd. De grafdelver te B. wordt ge waarschuwd, zooveel onwaarheden niet uit te bazuinen, van menschen waar hij soms werkzaam is, anders kan hij zich voor de gevolgen wachten. Het past hem rappe handen maar geen rappe tong. Een wit- rok te C. wordt aangeraden zoo veel niet bij zijne buurvrouw te loopen want Een man die van den wind toch leeft En daardoor groote drukte heeft, Die maalt met wind en zonder wind Hetgeen men toch maar zelden vindt. En als het dan volstrekt niet waait Zóó, dat de molen niet en draait, Dan komt hg bij zijn buurvrouw veel En meest wel met een zak met meel. Maar komt hij t'huis, zijn vrouw ziet zuur, Want zulk een malen valt wat duur, En als dit malen lang zoo gaat Dan maalt hij zeker zich op straat. Eene melk-rondvendster te Som. moest zoo veel snaps niet rondventen tegeljjk met haar melk, zooals dit meest overal gaat. Zij moest eerst eens vertellen wat er in den gang zoo al omgaat. Kerknieu ws. Haamstode, 20 Maart. De Hervormde Gemeente alhier had heden het vóorregt de vacature, ontstaan door het emeritaat aan Ds.Nieuwhoff, verleend vervuld te zien. Haar nieuwe leeraar de |heer van den Broek werd in de voormiddags-godsdienstoefening door zijnen vriend den heer II. A. Gillotpredikant te Zierikzee, bevestigd, predikende over Genesis 12 2b. „Wees een zegen." Des namiddags hield de bevestigde zijne intreerede naar aanleiding van de laatste woorden van het 1ste vers van Romeinen 12, „de redelijke godsdienst." By beide godsdienstoefeningen zou het ruime kerkge bouw de buitengewoon talrgke schare, die ook van elders was opgekomen, niet hebben kunnen bevatten, indien HH. Kerkvoogden met den onderwijzer niet doeltreffende maatregelen hadden genomen, waardoor niettegenstaande de talrijke opkomst, de meest gewenschte orde heerschte. Diep was de indruk, die beide plegtigheden, achterliet. Lang zal daaraan met dankbare blijdschap worden terug gedacht, daar wij meenen de gegronde verwachting te mogen koesteren, dat de nieuwe leeraar door het ver breiden van den redelijken godsdienst met de gaven en krachten, die hij bezit, deze gemeente tot rijken zegen zal zijn. Oöstoi*liin<l21 Maart. In de namiddag-gods dienstoefening van gisteren nam onze geliefde leeraar bij de Hervormde Gemeente Ds. J. T. E. U. Lauts, als zoodanig beroepen naar Leerbroek afscheid van deze gemeente mot eene rede naar aanleiding van Philipp. 1 27 en 28. Na het uitspreken van den zegen werd den schei denden leeraar door de gemeente toegezongen het laatste vers van Psalm. 134. R cgtszake 11. Gemengde berigten. In het artikel van Henri de Bourbon geplaatst in eene Madridsche courant van 7 Maart, komen de vol gende zinsneden voor: „Deze prins (de Montpensier), die zulk een groot bedrieger is, als zijne voorvaderen, wier trouweloos gedrag zoo duidelijk is geboekstaafd, zou in de wateren van Cadix tot koning uitgeroepen zijn geworden, indien een zijner makkers dit niet had belet. De huurbenden zeggen dat Montpensier een vol maakt wezen een regenboog van vrede, een God van goedheid is! Terwijl het bloed, dat reeds vergoten is, en dat nog vergoten zal wordenop zijn hoofd moet nederstorten tot dat hij geheel van het tooneel der wereld zal weggevaagd zijn. Het is eene slechte manier De Arrondissements-Regtbank te Zierikzee heeft op 4 Maart jl. de navolgende vonnissen in strafzaken uit gesproken 1.° M. de J., oud 19 jaren, geboren en wonende te Eikerzee dienstknechtister zake van het moed willig toebrengen van slagen en kwetsuren aan iemand, geenerlei ziekte of beletsel van te werken veroorzaakt hebbende, veroordeeld tot gevangenisstraf van vijftien dagen, in eenzame opsluiting te ondergaan, tot betaling eener geldboete van acht gulden, bij wanbetaling na daartoe te zijn aangemaand, te vervangen door gevan genisstraf van één dag, mede in eenzame opsluiting te ondergaan. 2.° P. K., oud 44 jaren geboren te Sint-Annaland wonende te Zierikzee, arbeider, is, ter zake van diefstal van een werkman in het pakhuis van zijn1 meester, onder aanneming van verzachtende omstandigheden veroor deeld tot gevangenisstraf van twee maanden, in eenzame opsluiting te ondergaan. 3.° N. de J., huisvrouw van A. van W., wonende te Ouwerkerk, is, ter zake van het op eene openbare plaats uiten van smaadwoorden tegen iemand die geenerlei telast legging van eene bepaalde en omschre ven daad, maar van eene aangeduide ondeugd behelzen, bij verstek veroordeeld tot betaling eener geldboete van acht gulden bij wanbetaling na daartoe te zijn aangemaandte vervangeu door gevangenisstraf van twee dagen. 4.° E. R., oud 44 jaren, ongehuwd, geboren te Noordgouwe, wonende te Zierikzee, arbeidster, is ter zake van eenvoudigen diefstalonder aanneming van verzachtende omstandigheden veroordeeld tot gevan genisstraf van één dag. Allen in de kosten van het regtsgeding. Burgerlijke Stand te Zierikzee. geboren: 19 Febr. Een zoon van J. den Boer en P. de Voogt. 20 dito. Twee zoons van J. Tuinder en E. Heijerick. Eene dochter van A. Holm en F. Wiltoon. 21 dito. Een zoon van H. P. Witter mans en A. Pijpeling. 22 dito. Een zoon van S. Admiraal en W. Dietz. 24 dito. Eene dochter van H. Beneker en W. Duson. 25 dito. Een zoon van M. J. Boot en W. Dalebout. 27 dito. Eene dochter van J. Wiltoon en S. Doeleman. 1 Maart. Een zoou van J. F. Schouten cn A. Monné. Eene dochter van A. de Bie en L. Koogman. 2 dito. Een zoon van J. Boot en J. Kostense. 3 dito. Eene dochter van J. Th. Oosterman en G. J. Resch. Een zoon van D. Ploeg en II. Diederiks. 4 dito. Eene dochter van F. Verschuur en M. Bollemeijer. Eene dochter van J. M. Verbeke en M. Corzilius. G dito. Eene dochter van C. Bal en C. P. Was. 7 dito. Eene dochter van B. G. van der Jagt en M. van der Jagt. Een zoon van W. Leijdekkers en A. van den Bout. 8 dito. Een zoon van C. van der Vliet en A. C. Cats. 10 dito. Eene dochter van Z. Verhuist en B. C. Hogerheijde. Een zoon van W. J. de Graaf en E. Enzlin. 14 dito. Een zoon van J. Rombouts en E. Luijcx. 16 dito. Eene dochter van L. J. Lokker en F. Willerase.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1