No. 2741.
26sle Jaarg
Dingsdag 1 Maart 1870.
VERGADERING
Nieuwstijdingen.
Z1ERIKZEESCHE MEI WSROIIE.
ooii eeu|
ekland,
lak'
e boei.
Sene Hii
ven fra
s. ocf
en wor
van <lon G<Miieenteraa<l to Zierikzee,
GEHOUDEN DEN 23 FEBRUARI J 1870.
{Niet officieel.)
Punten van behandeling:
Resumtie notulen; ingekomen brieven van Gedeputeerde
Staten; kennisgeving van de Kamer van Koophandel van
de herbeuoeming vau voorzitter en plaatsvervangend
voorzitter; rekening dier Kamer over 1869; af- en
overschrijving begrootiug Evaugeliseh Luthersch arm
bestuur over 1869; voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot regeling der voorwaarden van het ver
strekken van een vast postkautoor; voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot wijziging der verordening
op het heften van begrafenisregten.
Voorzitter Mr. B. C. Cau, Secretaris Mr. J. P. N. Ermerius.
De Voorzitter opent de vergadering.
De Secretaris leest de notulen der vorige vergadering, welke
goedgekeurd worden.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. een brief van Gedeputeerde Statenhoudende mededeeling
van een koninklijk besluit, waarbij het raadsbesluit tot heffing
van Schoolgeld wordt goedgekeurd.
2°. twee brieven vau hetzelfde collegie, waarbij wordeu
goedgekeurd de raadsbesluiten: a. tot regeling der toelagen van
de kweckelingen op de 1ste school voor gewoon en meer uit
gebreid lager onderwijs en op de armenschool; b. tot uitgifte
van grond aan J. van Huizen.
3°. een brief van de kamer van koophandel en fabrieken
houdende mededeeling, dat de HH. H. A. van IJsselsteijn Jr.
en Jhr. J. L. de Jonge zijn herbenoemd, de 1ste tot voorzitter
en de 2de tot plaatsvervangend Voorzitter en dat het salaris
van den Secretaris voor 1870 bepaald is op ƒ100.
Deze brieven worden voor kennisgeving aaugenomen.
4°. de rekening van gemelde kamer van koophandel over 1869.
Zij wordt gesteld iu hunden eener commissie, bestaande uit
de HEI. Mr. Fokker, van der Grij.p en Koole, tot. onderzoek.
5°. een verzoek van Mejufvronw J. Z. de Winter, Weduwe
J. C. Hertsteijn thans wonende te Rotterdam, om teruggave
van ®/i2 £fideelteu van haren aanslag in den hoofdelijken omslag
over 1869, omdat zij in dat jaar slechts vier maanden te
Zierikzee heeft gewoond.
Hierop wordt gunstig beschikt.
6° een brief van het cvangelisch-luthersch-armbestuur, hou
dende verzoek om magtiging om van de artt. 8, 1.1, 12, 13,
,14, .15, 17, 18 en 19 der begrooting over 1869 over te
schrijven «op art. 9 (bedeeling in geld brood en andere levens
middelen)/ 125,73 en op art. 10 (kleederen en ligging) f 1.255.
Alsnu is aan de orde een voorstel van B. eu W., betreffende
een verzoek van den Minister van Finanticn, om de voor
waarden te kennen, waarop de gemeente bereid zou zijn een
gebouw te verstrekken voor postkantoor en directeurswoning.
Op verzoek van den Voorzitter doet de Secretaris voorlezing
'van het voorstel en de toeüchtiug daarvan, welke ter viSie van
de leden hebben gelegen, ca waarvan een uittreksel alhier volgt:
Hoewel de zorg voor een postkantoor op het Rijk drukt,
is het voor de ingezetenen niet onverschillig, in welk gedeelte
der gemeente liet postkantoor gehouden wordt en meestal is
dit toch afhankelijk van de toevallige omstandigheidwaarde
directeur een huis kan koopen of haren.
Het hooger bestuur is niet genegen in plaatsen van miuder
aanbelang voor rijks rekening postkantoren daartestellen en
roept daartoe de tnsschenkomst der gemeentebesturen in.
Burgemeester eu Wethouders hebben daarom in het belang der
ingezetenen op een schrijven van den directeur vau het post
kantoor alhier dd. 21 Julij 1869 geantwoord, dat zij in het
algemeen genegen zijn mede te sverken tot vestiging van een
vost postkautoor.
'De directeur van het postkantoor alhier heeft daarop B. en
W. gewezen op cene gelegenheid om een vast postkantoor te
kunnen verkrijgenwaarop zij dien ambtenaar hebben uitge-
noodigd te vernemen naar den huurprijs, dien het Rijk daarvoor
zon willen betalen.
Ilct hooger bestuur heeft daarop geantwoord, dat het voor
ccn post- en verdere dienstlocalcn (volgens modelt.cekeuing), eene
Idirecteurs-woning van 5 a 6 kamers, keuken, kelder enz. wil
betalen 7% 'sjaars van de koopsom en de kosten van inrigting,
mits de huurprijs niet meer bedrage dan 600 'sjaars, eu
dat het alsdan dit een en ander voor een tijdvak van 15 20
jaren in huur wii nemen.
Het gemeentebestuur kan zijne medewerking tot het voor
gestelde doel wel verleenen, maar mag vau de ingezetenen geene
geldelijke offers vragen en daarom hebben B. en W. vermeend
aan den Raad geen voorstel te mogen doen om op die voor
waarde eene overeenkomst, aan te gaan. Zij betwijfelen bovendien
lof hier wel eene gelegenheid gevonden kan worden, om op de
door den Minister bepaalde voorwaarden een gebouw te ver
schaffen, dat aan het verlangde doel zou kunnen beantwoorden.
De direcleiir van het postkantoor alhier heeft bij brief
|dd. 17 Februari] jl. medegedeeld, dat de Minister het gemeente
bestuur uitnoodigt zich over de voorwaarden t te verklaren en
le zaak aan de beslissing van den Raad te onderwerpen.
Tengevolge daarvan stellen B. en W. voor:
1°. dat de Raad zal verklaren in begiusel genegen te zijn
n, wanneer cr zich eene gelegenheid aanbiedt voor gemeente
tekening een geschikt gebouw aan te koopen en tot postkantoor
[n directeurswoning in te rigten indien het Rijk dat gebouw
'P billijke voorwaarden in huur wil nemen.
Wanneer de Raad zich hiermede vereenigt:
2°. dat hij verklare daarvoor de volgende voorwaarden te
n
er moet zich eene geschikte gelegenheid voordoen om een
ibouw te koopen
J. de kosten van aankoop en iurigting mogen de som van
12000 niet te boven gaan;
c- het Rijk neemt het gebouw voor 20 jaren in hunr;
'l. het betaalt voor huurprijs 8°/ft 'sjaars van koopsom en
bosten van inrigtipg;
p. het vergoedt 5°/0 'sjaars van hetgeen besteed wordt tot
'"koop en inrigting, naarmate de gelden worden uitgegeven
lot dat de huur aanvangt.
Wordt dit voorstel aangenomen, dan zullen de ingezetenen
ne billijke vergoeding verkrijgen voor het kapitaal, dat wordt
gegeven. Gunstiger voorwaarden voor het Rijk mecnen B.
W. niet te mogen voorstellen, omdat het onzeker is of de
verlengd zal worden, wanneer de huurtijd verstreken is
dan weder geld zal moeten worden uitgegevenom het
lQuw eene andere inrigting te geveu.
•Ln den anderen kant is dc vestiging van eeu geschikt
kantoor op een' doelmaligen stand van belang voor de inge
zetenen cn wettigt de medewerking.
De Voorzitter deelt daarna mede dat betrekkelijk deze zaak
is ingekomen eeu brief van de kamer van koophandel alhier,
waarin deze, in het midden latende iu hoever de gemeente
voor een postkantoor moet zorgen, te kennen geeft dat het
gedeelte vau het tegeuwoordige kantoor, dat tot. ontvangst van
het publiek bestemd is, veel te wenschen overlaat en de be
zoekers soms zelfs niet tegen regen en wind beveiligd zijn
dat de stand waar het kantoor gehouden wordt bij verhuizing
van den directeur misschien zoo ongelegen kan zijn dat de
kamer niet mag nalateu de daarstelling vau een geschikt vast
kantoor aan te hevelen.
Deze brief wordt ter tafel gelegd om daarop zoodanig acht
te slaan als de leden zullen vermeenen te behooren.
De Heer vau der Grijp geeft in overweging of het niet
raadzaam is de openbare zitting in eene geslotene te veranderen.
Na eenige discussie hierover schorst de Voorzitter de opeu-
bare zitting. (Vervolg in het volgend No.)
De waterwegen van Rotterdam
O
naar
Zee.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staien-
Generaal van 21 Februari] jl. heeft de afgevaardigde
voor Rotterdam, de heer Fransen van de Putteeenige
inlichtingen gevraagd aan de Regering over den toestand
der waterwegen van Rotterdam naar Zee.
Wij zullen een kort verslag geven van die interpellatie,
maar ons hoofdzakelijk bepalen tot het gedeeltedat
betrekking heeft op de waterwegen naar den Roompot
en het Brou wershavensche Zeegat.
De heer Fransen van de Putte wees er op „dat sinds
eenige jaren het Brielsclie en Goereesche zeegat ondieper
waren geworden, zoodat sommige stoombooten, die van
Rotterdam op Engeland varen, te Brouwershaven moeten
binneuvallen. Den 30sten Januarij deelde de Inspecteur
van het loodswezen mede, dat het vaarwater nabij Oude
Tonge ondieper was gewonden, en kort daarop gaf hij
kennis, dat de schepen te Brouwershaven tot 48 palm
ligten moesten, omdat zij niet met meer diepgang het
Krammer bij Oude Tonge konden passeeren. Den 15den
Februarij kon men reeds met 56 palm diepgang bij hoog
water die plaats bevaren."
Naar aanleiding van het bovenstaande vroeg de heer
Fransen van de Putte om inlichtingen. De heer Brocx
Minister van Marine, antwoordde„dat het Goereesche
gat ondieper werd, en het Bokkegat slechts met mooi
weder kon bevaren worden. Ook het gat van Brouwers
haven is sedert 1858 in deugdzaamheid afgenomen.
De diepste geul was in 1858 het Hellegat; thans staat
aldaar 38 of 40 palm water bij laag water. Daarenboven
zijn er nog twee ruggen nabij Dintel en Oude Tonge,
alwaar 44 en 40 palm water is bij laag water. De toe
stand van de toegangen naar het Brouwershavenschc
zeegat baart dus steeds zorg."
De heer Foc.kMinister van binnenlandsche zaken,
zeide: „dat liet niet was aan te raden, een geul door
Zuid-Pampus te baggeren. De van tijd tot tijd zich
vertoonende ondiepten in de vaarwaters naar Brouwers
haven zijn een gevolg van, de groote wijdte dier vaar
waters, die toelaat, dat de stroomen zich verdeelen en
verleggen. Er zijn aldaar wel werken te maken, maar
deze zouden van zulk een omvang zijn dat daaraan
op dit oogenblik niet te denken is."
De heer Fransen van de Putte constateerde„dat men
thans wel 56 palm water in de vaarwaters naar Brou
wershaven had, maar het iu 1844 of 1845 gebeurd was,
dat slechts schepen met 48 palm diepgang het Hellegat
konden passeeren.
„Het graven van een kanaal van Rotterdam naar de
Buitensluis zou niets baten want van de Buitensluis
moet men naar Brouwershaven, en de toestand van dat
vaarwater is onzeker. Vervolgens vroeg de heer Fransen
van de Putte naar den stand der werken der doorgraving
van den Hoek van Holland."
\De heer FockMinister van binnenlandsche zaken
deelde mede „dat de dammen zich goed hielden. Het
kanaal door den hoek van Holland wordt verbreed, en
als het voldoende breedte heeft, zal het Scheur worden
afgesloten.
»De heer Stieltjes heeft met eenige andere personen
concessie gevraagd voor een spoorweg van Rotterdam
naar den Hoek van Holland en uit de toelichting dier
aanvraag blijkt, dat ook die heeren vertrouwen in het
welslagen hebben."
Op dit gezegde van den Minister antwoordde de lieer
Stieltjes„dat hij niet aan het welslagen van het werk
twijfelde, maar dat het veel tijd en vooral veel geld
zou kosten."
De heer van Kerkwijk wees er op„dat de stoombooten
uit Engeland, voor den mond der Maas komende, dooi
de hooge zee dien mond soms niet in kunnen varen. Zij
moeten dan door het Bokkegat naar Helvoet. Dit duurt
zoo lang, dat het tij verloopen is, en zij eerst met het
volgend tij te Rotterdam kunnen komen. Daaraan zou
in vele gevallen te gemoet gekomen worden als het
Noordergat betond werd."
De heer van Kerkwijk zeide vervolgens: „De Minister
van Marine heeft gezegd, dat de diepte in het Brouwers-
havensche gat en in de vaarwaters van Rotterdam naar
dat gat steeds afnemende is. Het schijnt nu gewoonte
geworden te zijn, om te zeggen, dat de waterweg van
Brouwershaven naar Dordrecht cn Rotterdam slechter
wordt. Dat is nu in de mode en zit in de lucht. Als ik
naga, waardoor dat praatje in de wereld is gekomen,
dan is het alleen dit voor eenige weken is bij Oude
Tonge de geul, waar de schepen door voeren, van den
eenen oever naar den anderen oever verplaatst. De diep
ste geul is ondiep geworden en de ondiepe geul dieper-,
voor de scheepvaart heeft dit weinig bezwaar opgeleverd.
Gaat men nu niet drie of vier weken, maar een reeks van
jaren terug (laat de heer Fransen van de Putte zich de
dagen zijner jeugd maar eens herinneren) dan ziet men,
dat toen schepen, die veel ondieper gingen, dan de tegen
woordige, van Brouwershaven niet binnen door konden
naar Rotterdam; tusschen Bruinisse en Herkingen vond
men een ondiepte, waar zij niet over konden -, ook was
bij Ooltgensplaat het Oude gat vrij wat slechter, dan
thans het Hellegat. De schepen gaan tegenwoordig ook
dieper dan vroeger. Het is onwaar, dat de toegangen
tot het Brouwershavenschc zeegat in de laatste jaren
slechter zijn geworden. Zelfs de cijfers van den Minister
van Marine en van den heer van de Putte bewijzen zulks.
De Minister heeft er op gewezen, dat tegenwoordig het
Hellegat op zijn ongunstigst op enkele plaatsen bij laag
water 38 a 40 palm diep is. De heer van de Putte heeft
verklaard, dat bjj hoog water 56 palm water staat nabij
Oude Tonge. En wat leest men nu in het Rapport over
do verbetering van den waterweg van Rotterdam naar
Zee van 1857, waarop de beide sprekers zich beroepen
hebben? Men leest daar, dat er bij hoogwater 52 palm
water staat. Men bedenke nu, dat het verschil tusschen
hoog en laag water in die wateren minstens ongeveer
20 palm is.
„Wel verre, dat de toestand zou verslimmerd zijn, is
het vaarwater naar het Brou wershavensche Zeegat in de
laatste jaren eenige palmen beter geworden. De «38 pal
men bij laag waterzijnde de minste diepgang door den
Minister opgegeven, vermeerderd met twee el voor hoog
water, geeft 58 palm, zoodat de diepte sinds 1857 met
6 palm is verbeterd. De afgevaardigde uit Rotterdam
sprak van 56 palm bij hoog waterdat is 4 palm meer
dan in 1857.
„Ik hoop, dat het mij gelukt zal zijn, den slechten dunk
omtrent de toegangen van het Brouwershavenschc Zee
gat weg te nemen, en aangetoond te hebben, dat zulks
niets dan een praatje is."
De Minister van Marine, inet zijn eigen cijfers dood
gemaakt door den heer van Kerkwijkmoest het stil
zwijgen bewaren.
De heer van de Putte wist niets anders te zeggen, dan
dat toch onlangs gedurende eenige dagen de schepen
slechts met 48 palm diepgang door het Krammer konden
varen. Hiermede liep de interpellatie af.
Het is wenschelijk, dat er stemmen opgaan tegen het
praatje, dat de vaarwaters van Rotterdam naar Brou
wershaven slechter worden, want verondiept het Helle
gat en het Krammer, dan kunnen niet alleen de schepen
van Brouwershaven maar ook die uit de Roompot niet
opvaren naar Rotterdam en Dordrecht, tot groot nadeel
van Zierikzee.
Wij hebben er niets tegen dat de Rotterdammers
alles doenwat zij kunnen om spoedig een goeden
waterweg op rijkskosten te krijgen, maar wij protestee
ren er tegen, dat zij daartoe uitstrooijen, dat de vaar
wateren van Rotterdam naar Brouwershaven en Zierikzee
slechter worden.
Een hartverscheurend verhaal heeft voor een regt-
bank te Londen zekere George Hamtnurd, portretschil
der, gedaan, als beschuldigd van moord. Hij ontkende
zijn daad niet, doch deed het volgende verhaal
»Drie jaar geleden is mijn dochtertje van 4 jaar,
het eenige wat mij overgebleven was van een geliefde
echtgenoote, die God tot zich geroepen had, uit mijn
huis verdwenen. Het was een allerliefst meisje en zij
was de eenige, die ik op aarde had om mij lief te
hebben. Wat ik geleden heb, mijne heeren ik kan het
niet zeggen en gij kunt er u geen denkbeeld van
maken. Ik heb in advertentiën en met nasporingen
uitgegeven al wat ik bezatmijn meubelen, mijn schil
derijen, tot zelfs mijn kleeren alles heb ik verkocht. Drie
jaren lang heb ik alleen, te voet, Engeland, Schotland en
Ierland doorkruist om mijn dochter te zoeken en als ik
met portretten te schilderen weder een weinig geld had,
met arbeid verzameld, dan ging ik weer terug naar Lon
den om op nieuw met mijn advertentiën in de bladen te
beginnen.
Eindelijk 14 April verleden jaar, op een vrijdag, kwam
ik over het marktplein van Smitbfield op liet oogenblik,
dat een troep straatkunstenaars daar vertooning hield.
Een schepsel duikelde daar rond met de beenen in de
lucht. Een lichtstraal van de ziel barer moeder drong mij
op dat oogenblik als het ware in de ziel, wantik herkende
mijn dochter in zulk een toestand ja, het was mijn
arm kind
»Slecht.s luisterende naar mjjn wanhopige smart,
sprong ik op den baas van den troep aan, ik ligfcte hem
van den grond en wierp hem neer Hij was dood.
»Maar nog kent gij mijn ongeluk niet in zijn geheelen
omvang. Ik had mijn dochter weer, maar helaas zij was
niet meer rein en engelachtig als weleer, zij was bedorven
naar ligchaarn en ziel. Haar manieren, baar taal waren
walgelijk gemeen, als die van de menschen, met wie zij
geleefd had. Zij herkende mij niet. Ik zelf, ik herkende
in haar mijn kind van vroeger niet Begrijpt gij het
nu De man dien ik gedood heb, bad mij de liefde en
de ziel van mijn dochtertje ontstolen ik heb hem
niets dan zijn leven ontnomen." George Hammard is
door de jury vrijgesproken.
lanfo.
Tiol, 26 Febr. Als eene curiositeit wordt uit Vuren
gemeld
Een der Heukelumsche watcrmoleuaars A. S. ontdekte voor
eenigen tijd in de nabijheid zijner woning het hol waarin een
paar otters met twee nog zeer kleine jongen hun verblijf hielden.
AI spoedig gelukte het hem, dc beide ouden tc dooden. In
dien strijd verloor ook een der jongen 't leven, het andere
werd als eene bijzonderheid door hem mede naar huis genomen,
waar ieder het een zoo aardig diertje vond, dat men verlangde
het op te kweeken. Maar als zoogdier behoefde het nog de
moedermelk. Nu was goede raad duur.
Doch daar komt men op den zonderlingen inval, den huis
hond, die juist jongen heeft, de zorg als min op te dragon,
en o wonder dit gelukt 1 liet jonge ottertje werd dooi
den houd in liefde opgenomen, wordt met zorg verpleegd, en
heeft reeds dc grootte van eene kleine huiskat.
Alhier had Zondag-avond een droevig voorval
plaats. Terwijl zich dien dag een groote menigte, uit
gelokt door het prachtige winterweder aan het ijsvermaak
had overgegeven, en velen naar het tegenover deze stad
liggende dorp Wamol over het ijs waren gegaan, mocht
die dag echter niet eindigen, zonder een offer gekost
te hebben.
Twee meisjes en een jongeling verlieten omstreeks
7 ure des avonds iu een vroljjke stemming het veerhui»
te Wamel, om zich weder naar hier te begeven. Door
de duisternis misleidhadden zij in plaats van 'tgemaakte
pad over de rivier te nemen het ongeluk het te missen,
met dat ongelukkig gevolg, dat zij alleu in een gat
liepen. Op het hulpgeschreeuw toegeschoten, mogt liet
aan den wakkeren veerman van Westhreneu, doorliet
spoedig te water brengen eener boot npg gelukken 2
van de 3 te redden terwijl de derde, een meisje vau
omstreeks 23 jaren waarschijnlijk door den daar heer-
schenden sterken stroom, terstond is onder het ijs geraakt
en jammerlijk is verdronken, eene moeder nalatende,
wier eenig kiud zij was, en voor wie zij den kost verdiendq.
Sclieyeiiing,en25 Febr. De verslagenheid
die alhier heerscht over de laatste door de zee geeischte
slachtoffers, is weder vermeerderd door liet heden ont
vangen berigtdat in den storm van 21 dezer voor
Vlieland, van de pink ,de Vrouw Catharina" de stuur
man C. Roeleveld Cz. is over boord geslagen en ver
dronken. Hij laat eene bedroefde weduwe en zeven
nog hulpbehoevende kinderen achter.
Een der verongelukte pinken is te Vlieland aan
gespoeld. Lijken zijn er niet aangedreven.
Hoofdplaat19 Febr. Heden werd de Com
mies bij 's rijks belastingen A. van der Staal begiftigd
met liet eeret.eeken ingesteld bij Koninklijk besluit van
19 Februrij 1869 n°. 13, wegens het bijwonen dei-
expeditie van Boni in 1859, dienende toen aan boord
Z. M. schroefkorvet Princes Amalia.
25 Febr. Het detachement huza
ren ten verleden jare afgezonden ter beteugeling van
de ongeregeldheden door de spoorweg- en kanaalwerkers
op het eiland Walcheren gepleegd zalnaar wij ver
nemen, in de volgende maand weder naar zijn regiment
terugkeeren. Dewijl in den aanstaanden zomer nog vele
belangrijke werken moeten worden uitgevoerd wordt
door velen de vraag gedaanof deze maatregel niet
eenigszins voorbarig is te noemen.
ïïillmicl, 26 Febr. In deze gemeente wordt reik
halzend uitgezien naar een station van den spoorweg,
daar men als het ware geen nut af gemak van dezelve
heeft. Daarenboven zijn de prijzen geheel onevenredig,
daar men van Rilland naar Krabben dij ko zijnde per
spoor slechts 8 minuten 35 cent moet betalen ter
wijl men van Krabbendijke naar Kruiningen, een afstand
van 14 minuten, slechts 15 cent betaalt; menigeen
moet zich dan ook de moeite getroosten om naar
Krabbendijke te loopen zijnde een uur gaans. Is dat
geen verregaande onbillijkheid
Wij hopen dat hierin spoedig eene gunstige veran
dering moge komen opdat de gemeenten Rilland en
Bath zich in hetzelfde voorlegt mogen veheugen, het
welk andere gemeenten genieten. Jngez.
Zïei'iltasee26 Febr. Men leest in de Detd.
Walmer Dover and Kentish Telegram het volgende aan
gaande het stranden van het ijzeren schip Glenduror:
Des Zaturdagsavonds omstreeks zes en half ure brak een
der ankerkettingen van het schip Glencluror, kapt. Ths.
Warland, van Java naar Rotterdam "bestemd, liggende
destijds voor twee ankers. Omtrent een en een halfuur
daarna brak de tweede ketting. Men had de zware
tros langs de overblyvende ketting gelast, doch beide
braken en het schip dreef naar den wal, waar het
in de nabijheid van Kingdown des avonds ten 9 ure
strandde; een welbekend bootsman van Deal, Simon
Pritchard, wiens naam eenige vermaardheid heeft ver
kregen in den heer Smile's „Self Help," was destijds
loods aan boord der Glenduror, om liet schip naar
Rotterdam te brengendoor wiens doeltreffende han
delingen, in overeenstemming met die van den kapitein,
het schip, nadat men het mogelijke beproefd had om
boven Zuid-Voorland te komen, met den kop naar den
wal werd gebracht en dus in eene positie, die het minder
aan het gevaar van groote schade te bekomen of wel
geheel wrak te worden blootstelde en mede het afbrengen,
zoo daartoe mogelijkheid bestond, tc vergemakkelijken
en was waarschijnlijk het middel, waardoor, onder Gods
zegenallen van boord gered werden en het schip en
lading, die op 200,000 pd. st. geschat wordt, behouden
bleven. De kracht van den wind en de zee was op dit
oogenblik vreeslijk, en alhoewel de heer Arnold, van
Kingsdown, spoedige en doeltreffende maatregelen nam
om de equipage te redden met de reddingboot van Kings
down, was bet reeds één ure in den nacht, eer men
er in slaagde de boot te water te brengen. Pogingen
werden gedaan met het vuurpijltoestel om eene lijn aan
boord te krijgen, doch do peil ging door een der zeilen
en kon niet bereikt worden. De vrouw van den kapitein
met haar kind, ongeveer 15 maanden oud, werd het
eerste in de boot gegeven. Mevrouw Warland werd in
een eind gestropt overboord gezet en het kind op den
rug van den 2den stuurman gebonden, en werden zoo
behouden door het volk in de reddingboot opgevangen.
Daar de bemanning bijna wanhoopte aan hare redding,
wijl de reddingboot door de hooge zee niet langs zijde
kou komen, liet men ten laatste een eind touw neer
van de boegspriet, waar langs het volk zich een voor
een moest laten glijden en opgevangen worden in de
armen van de bemanning der reddingboot. In 'tgeheel
waren 29 koppen aan boord van het schip en allen werden
gered door de moedige pogingen der zicli in de red
dingboot bevindeude mannen. Men had om de redding
te bewerkstelligen, 4 maal het gevaar moeten trotseeren,
om naar strand te gaan de kapitein, eerste stuurman,
bootsman en Simon Pitchard (de loods) waren de laatsten
die het schip verlieten. De Glenduror is een clipper,
te Liverpool tehuis belioorende, van Batavia naar Rot
terdam bestemd met 1400 ton lading, bestaande in arak,
suiker specerijen koffie huiden gomelastiek en gutta
percha. I)e kapitein, zijn vrouw en de stuurlieden van
het schip werden in het hotel „Zetlands Arms" opge
nomen, waar in hunne behoeften werd voorzien dooi
de goede zorgen van de vrouw en familie van den heer
Arnold, van wiens hulpvaardigheid en attentie allen met
den hoogsten lof gewagen.
28 Febr. Het heeft h. k. h. Prin
ses Frederikder Nederlanden behaagd, aan de DorcasVer-
eeniging alhier een fraai bewerkt canapé kussen ten ge
schenke te tmtrnn - AI