\o. 2740. Zaturdag 20 1870. 26 Jaarg. Jesturen en Administration. ^publTCXTTET loting voor de Nationale Militie. Afschaffing der doodstraf. Nieuwstijdingen. Sttvfttj*. JFvttnft vijlt. 41 «bertaab. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente 'ierikzee Gelet op artt. 28 en volgende der wet van den 19 ugustus 1861 (Staatsblad no. 72); Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden dat de loting der in het vorige jaar voor de militie ncreschrevenenzal plaats hebben te Zierikzee op het emeentehuis Vrijdag den 4 Maart e. k. te beginnen ies namiddags ten 2 uur; dat gedurende vijf dagen te rekenen van den dag vaarop de loting heeft plaats gehad tegen de wjjze vaarop zij is geschied bij Gedeputeerde Staten be swaren kunnen worden ingebragt door belanghebbende otelingen of door hun vader of voogd; dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegcld papier, onderteekend door lemdie ze inbrengtwelk verzoekschrift bij den lurgemeester moet worden overgebragt, tegen bewijs van ontvang; dat op Zaturdag den 5 Maart 1870 des voormiddags >vin 10 tot 12 uur, in het gemeentehuis zitting zal porden gehouden tot het opmaken van de getuigschrif- en ter bekoming van vrijstelling wegens broederdien.it of op grond van te zijn eenige wettige zoonbedoeld n de 2de en 3de zinsnede van art. 58 der bovenge noemde wet dat zij die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken op gemelden tijd in het gemeentehuis zullen moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester oekende meerderjarige ingezetenen; terwijl op broeder- dienst reclamerendezij zullen moeten medebrengen de bewijzen van geboorte van henzelve en van de nog in leven zijnde broedersbenevens het paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het stamboek of een bewijs van werkelijke dienst van den broeder of de broeders op wiens of wier dienst zij hunne reclame gronden. Zierikzee, den 24 February 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, B. C. CAU, De Secretaris J. P. N. ERMERINS. IX. De questie van de afschaffing der doodstraf, in onderscheidene Staten, zooals wij gezien hebben op gelost in andere Staten nog op weg van oplossing, staat ten naauwste in verband met de vraag krachtens welk stelsel de staat den burgers straf oplegt. Is de straf eene geregtelijke wraakoefening, is het haar eenig doel »oog om oog en tand om tand," gelijk Bijbel wilte betrachten Heeft de straf welligt iilleen afschrikking tot oogmerk? En wie moet dan dooi de straf van de herhaling van het misdrijf worden afgehoudende misdadiger zelf of anderen Of strekt de straf misschien uitsluitend ter handhaving van de door het gezag der wet te verzekeren orde in de maat schappij Eindelijkbeoogt zij ook de zedelijke ver betering van den misdadiger? Het kan hier de plaats niet zijn om over den oorsprong en het wezen dier verschillende straftheorien uit te weiden; dit is het werk der criminalisten; maar men moet tusschen al die theoriën kiezen; ja, men kan die met elkander in verband brengen en het nieuwere strafregt is geheel gegrond op de vereeniging of liever zamenvloeijing van het stelsel van nooddwang, voor wat betreft de regtskrenkingwelke de staat ten ge volge van het misdrijf heeft ondervonden en het stelsel van zedelijke verbetering van den misdadiger, opdat zelfs uit een oogenblikkelyk kivaad een toekomstig goed voor hem geboren worde. Maar nu moet de vraag rijzen: pa9t de doodstraf in in van die stelsels? Wordt aan een dier stelsels afbreuk gedaanwanneer men de doodstraf uit de rij der straffen verbant? Op die vragen moeteen ontken nend antwoord worden gegeven. Geregtelijke wraakoefening: het jus talionis. Zij, die zich op dit stelsel beroepen behooren gemeenlijk tot de anti-revolutionaire rigting in den lande, en achten liet Bijbelwoord voor alle tijden geldig. Het komt hier vooral aan op Genesis 9 6. Het geldt daarin, zeggen een" velen, »een Noacliitisch gebod," dat in tegenstelling elwerli van de Mozaïsche straf- en burgerlijke wetten die en vü alleen van kracht waren voor den Israëlitischen Slaat, voor alle volken en tijden zouden gelden. Maar is hier van een gebod sprake Neenvele geleerde theologen en oriëntalisten bewereneene goddelijke waarschu wing eene voorspelling van de vreesselyke gevolgen van eigen rigting door moord en doodslag. Maar ge steld dat Bijbelwoord is eene onveranderlijke wet geldt dan voor baar niet de regeldie voor alle an dere wetten wordt aangenomennamelijk dat wij niet tnogon onderscheiden waar zij dit niet doet? En waarom wordt dan gratie verleend van de doodstraf aau »wie mensc^en bloed vergiet." Men moet eerbied hebben voor het geloof, maar men moet toch de voorschriften der rede niet voorbij zien en hoe zal men op grond van Gods woord de doodstraf alleen eischende voor den Qioord en niet voor den opzettelijk doch zonder pre meditatie gepleegden doodslag, deze onderscheiding goed maken tegenover de wetdie haar niet kent of althans niet uitdrukt Kan er in onze dagen nog 3prake zijn van deze theorie Neen, zij is reeds sedert lang verlaten veroordeeld door het gezond verstand eo de hedendaagsche beschaving. De Staat straft niet "leer op de klagt der burgers en om hun wraakzucht bevredigen. De Staat straft alleen omdat door het misdrijf de openbare orde is geschokt, het algemeen be lang is gekrenkt, zijn eigen behoud is iu gevaar ge- bragt. Maar aangenomen al eens dat deze weinig chris telijke wraak-theorie heden ten dage nog toepassing vorderde is er dan evenredigheid tusschen den éénen schandelijken dood dien Traupraann onderging en de zeven ontzettende offersdie hy velde Men zegt bloed moet met bloed vergolden worden. Geene straf, meer geëvenredigd aan het misdrijf. Ook die bewering is eene dwaling. Niet ieder moordenaar is even diep gezonken. "Verachtelijker is hij, die, om zich in heb bezit van eens anders vermogen te stellenin koelen bloede een moord begaat, dan hijdie gesard en ge hoond, al is zijn wrok onregtmatig, zijn evenmensch het leven beneemt. En toch in beide gevallen is bloed vergoten, en in beide gevallen verlangen de voorstanders van het jus talionisdat een doodvonnis worde uit gesproken! Wie kan tegenspreken, dat voor den ver stokten misdadiger eene levenslange tuchthuisstraf meer evenredig is aan zijn misdrijf dan de voltrekking van het doodvonnis Maai', beweren anderen, de vergeldings-theorie kan niet meer in aanmerking komen; deze theorie had waarde in den nacht der middeneeuwenmaar tegen de begrippen van christelijke pligtsbetrachting en toe nemende beschaving druischt zjj aan. De straf dient om zoowel den misdadiger als anderen van het plegen van zware misdrijven af te schrikken. Voorzeker, de misdadiger, wien men het leven beneemt, zal de maat schappij geene kwelling meer aandoen. Dat is eene waarheid van Monsieur de la Palisse. Maar dan rijst de vraag: kan de misdadiger alleen op deze wijze van het plegen van die misdrijven wonden afgeschrikt? Wanneer gaat men tot het uiterste middel over? Als andere middelen niet baten. Hoe weet men of andere middelen niet gebaat zouden hebben wanneer men ze niet toepast. Men moet dus beginnen met ze toe te passen. Of is liet volkomen hetzelfde of men iemand de vrijheid of het leven beneemt De Staatdie de vrijheid beneemtontneemt wat hij zelf geschonken heeft, want de mate van vrijheid in de maatschappij wordt door de Staatswet bepaald; de Staat, die het leven beneemt, rooft wat hij niet geschapen heefthier raakt zij hoogere wereldordehier grijpt zij in de natuurwettenwelke door de scherpste geesten niet in hare volkomenheid kunnen worden doorgrond. De Staat mag dus wel uiterste middelen bezigen maar niet die, welke zijne bevoegdheid overschreiden. De Staat mag straffen uitdenken om af te schrikken, maat niet ongeoorloofde straffen, maar niet zoodanige straf fen, welke den moordenaar, in plaats van af te schrikken, in de onmogelijkheid stellen te doen blijken dat hij werkelijk afgeschrikt is. Maar anderen moeten worden afgeschriktbeweert men verder, een voorbeeld moet gesteld worden. Geen grooter dwaling dan deze. Welke zijn de dryfveeren tot zware misdaden De menschelijke hartstogten onbeschaafdheid, armoede wraak, naijver, minnennyd dronkenschap, één oogenblik van opgewondenheid en zelfvergeten ééne seconde van dierlijken wellusteene jeugd van kwade voorbeelden, eene .jongelingschap van voortdurenden tegenspoed eene vlaag van zinsverbijs tering. En wie denkt er op die oogenblikken aan de straf, die uit het misdrijf, dat hij gaat plegen kan voortvloeijen en aan anderen werd voltrokken, die zich in denzelfden geprikkelden toestand bevonden als hy Neen, de zware misdadigers denken niet op het oogen blik, dat zij een misdrijf volvoeren, aan het doodvonnis, dat zij te gemoet gaan; zij denken alleen aan de winst van hun misdrijf en hoe zij het best ontdekking kun nen voorkomen. Wat schrikt de misdadigers af? Niet de zekerheid der straf, maar de mogelijkheid der ont dekking. Gevallenwaarin ondanks alle voorzorgsmaat regelen van den dader de ontdekking spoedig volgt en tot bestraffing leidtschrikken meer af dan de zwaarste strafbedreigingen. Deze zijn slechts ydele schrikgestal ten indien zij zich niet daardoor verwezenlijken, dat de overtreders der wet ontdekt en gestraft worden. Alleen in de flaauwheid of moedeloosheid der politie bij zware misdaden ligt een gevaarlijk lokaas voor de tot misdaad overhellende gemoederen. Dat de doodstraf de zedelijke verbetering van den misdadiger onmogelijk maakt, behoeft niet te wordeu betoogd. Tegen deze instelling voeren de voorstanders der doodstraf echter twee beweringen aanwelke den toets van een gezond oordeel niet kunnen doorstaan. Men zegt vooreerstde gelegenheid is voor den mis dadiger niet afgesneden om zich hiernamaals te ver beteren. Maar met een leven na dit leven heeft de straf, in dit leven opgelegd, zich niet in te laten. De theorie der zedelijke verbetering van den misdadiger beoogt de omkeering van den mensch en niet van een raadselachtig wezen, dat opgehouden heoft mensch te zijn. Men zegt in de tweede plaats: de misdadiger heeft ook zyn slagtoffer de gelegenheid om zich te verbeteren afgesneden: wat billijker, dan dat hij eveneens worde bejegend? Ook dit argument is niet afdoende. .Tuist het volvoerde misdrijf is het motief voor de noodzakelijk heid van die verbeteringwelke mogelijk is en waartoe de ondervinding geleerd heeft dat de ergste boosdoeners getuige hun berouw op den vóóravond van hunne teregtstellingvatbaar zyn. Wordt de doodstraf dan eindelijk gebiedend, vereischt, opdat de Staat nooddwang uitoefene? Men zegt: ieder burger, die aangevallen wordt, mag zich verweren. Dat regt is heilig. Cicero noemt hetvim vi repelloedat is geweld met geteeld te keer gaan. Waarom zal dan ook niet den Staat gelijk regt van verwering worden toe gestaan Om twee redenen mag, naar ons voorkomt, den Staat dit regt niet worden verleend. Vooreerst is het eene ongerijmdheid, aan te nemen dat door een aanslag op het leven van een burger de gansche Staat in zijne grondslagen zóózeer wordt ondermijnddat de Staat zich niet eveneens zou kunnen verdedigenzonder dat een doodvonnis werd uitgesproken. Maar in de tweede plaats, en dit geldt bij ons als hoofdargument tegen de doodstraf, de Staat, in de verpligting gebragt om zich te verdedigenmag geen ander middel bezigen dan met zijne roeping overeenkomt. En welke is nu de voorname roeping van den Staat? Deze isnaar wy meenen, zedelijkheid en beschaving te bevorderen, de maatschappij te veredelen door een goed voorbeeld. Welnuwij verwachten beter invloed van dat voorbeeld op de nationale zeden indien de Staat, na alle andere foltertuigen te hebben weggewor pen, ook het schavot omver haalt dan wanneer hij, zoogenaamd om zich te kunnen handhaven en staande houden (een ij del beweren) eene straf bestendigtvoor wier toepassing hij zelf telkens terugdeinst. De doodstraf wordt dus, gelijk wij aantoonden, door ieder strafstelsel gewraakt. Een merkwaardig spoorwegongeluk heeft in Schot land plaats gehad. Een locomotief, die naar een ander station moest, verloor onderweg haar machinist, die later vreeselijk verminkt op den weg is gevonden. Deze locomotief was dus op hol en wel op de rails, langs welke over eenigen tijd een exprestrein zou aankomen in de tegenovergestelde rigting. Om de botsing te voorkomen zette een ander machinist een locomotief op het andere spoor, waar geen gevaar was in beweging, ten einde de weggeloopen locomotief voorbij te rijden en deu eersten wissel, dien hij dan ontmoette, zoo testellen, dat de losse locomotief op het andere spoor zou loopen. Reeds had hij de andere locomotief ingehaald en den wissel in het gezigt. Zij begon te stoppenen de stoker sprong van de machine, doch hij deed dit zoo onhandig, dat hij vielvan welk oponthoud de losse machine gebruik maakte om weêr vooruit te komen. De jacht moest dus op nieuw beginnen, doch eer de volgende wissel bereikt werd, kwam de exprestrein in het gezigt en donderde weldra tegen de losse locomotief in. Do machinist van den exprestrein had wel aan zyn machine een achter- waartsche beweging trachten te geven doch te laat. De schok was vreeselyk. Beide machines zijn vernield. De stoker en de machinist zijn achter op den kolenwagen gevonden half onder de kolenzwaar gewond. De eerste waggon is geheel verbrijzeld doch wonderbaarlijk is een dame, die zich daarin bevondnaar boven geworpen op het oogenblik, dat de zoldering van den waggon van haar plaats gedrongen werd, en zij ismeteen gebroken been boven op een anderen half vernielden waggon te rug gevonden. Verscheiden andere personen zijn zwaar gewonddoch slechts één heeft bij de vreeselijke botsing bet leven verloren. De Forte heeft dezer dagen het metrieke stelsel van maten en ge wigten aangenomen. Het zalkrachtens de thans uitgevaardigde Wet, te beginnen met 1 Maart 1871 door al de besturen des rjjksen met 1 Maart 1874 door de particulieren, uitsluitend moeten worden gebezigden intusschen deel van het onderwijs op alle scholen uitmaken. De Fransche namen zijn door Turksche vervangen. Het onderzoek naar de vermiste kroonjuweelen is thans zoo goed als afgeloopen. De commissie meent in haar rapport de volgende punten te kunnen vast stellen 1. Op den dag der September-omwenteling heeft een commissie, ten overstaan van drie nota rissen en in tegenwoordigheid van ambtenaren der afgezette dynastie die zich nog te Alcazar bevonden, een inventaris'opgemaakt van alle voorwerpen van huisraad en verderen inboedeldie nog op het paleis voorhanden waren. 2. Toen men de lyst der kroon juweelen zamensteldebij welke verrigtingbehalve de genoemde personen, nog drie juweliers tegenwoor dig waren, constateerde men, dat alle kisten en doozen, waarin gewoonlijk de juweelen van Isabella II en haar gemaal bewaard werden, ledig waren. De paleis bedienden verklaardendat de ex-koningin en haar gemaal de juweelen, tot hun gebruik bestemd, hadden medegenomen. 3. Men vond alleen de juweelen die den prins van Asturie toebehoorden de juweelen der koninklijke kapel en zekere hoeveelheid zilverwerk al hetwelk in de appartementen van het paleis ver strooid lag. 4. Een uaauwkeurigo inventaris werd opgemaakt van al deze voorwerpen, alsmede van alle aan de kroon behoorende kerkjuweelen die voorhan den waren in de kleine kapel van Atocha en in het Escuriaal. 5. Al deze juweelen werden dadelijk, met de beschrijving die er van was gemaakt, in de Spaan- sche bank neergelegd. 6. Het zilvergoed werd afzon derlijk in bewaring gegevenalleen de kostbaarste stukkeu uitgekozen om ze met de juweelen van den prins van Asturie in de Spaansche bank neer te leg gen. Ortes de pinedo, hoofdintendant van de goederen der kroon, leidt uit deze feiten af, dat de diamanten óf door de beambten der ex-koningin gestolen, óf door Isabella medegenomen, óf door haar vóór haar vertrek in bewaring gegeven zyn. Parys, 21 Febr. In de werkplaatsen van de fabriek Fourchambault is door het springen van een stuk dei- machine een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. Acht per sonen zijn vreeselyk verbrand, waaronder de zoon van den eigeuaar van het etablissement; gisteren zyn nog vijf personen aan de bekomen brandwonden bezweken. Uit Rome wordt gemeld, dat de heer Friedrich, theoloog van den kardinaal Hohenlau is beschuldigd van in de Augsburgsche Zeitung talrijke bijzonderheden no pens het concilie te hebben medegedeeld, en daarom uit Rome is verbannen. 22 Febr. Gisteren zijn 119 personen in vrijheid gesteld, die bij de laatste onlusten waren aangehouden. De heer Jules Favre heeft in de Kamer het Minis terie geïnterpelleerd omtrent hunne denk wy ze over de hangende kwestien. De spreker betoogde dat het volk en niet de Keizer de opperste magt in handen had. Als waarschuwing bewees hjj dat de oppositie steeds veld won, door mededeelingen dat bij de verkiezingen in 1852 de candidaten der oppositie slechts 810.200 stemmen behaalden, terwyl zij in 1869 3.317,000 stemmen be kwamen. Voorts vroeg hij het onbeperkt regt van ver eeniging de afschaffing der dienstpligtigheidde gebeele drukpersvrijheid, kosteloos en verpligtend onderwijs en eindelijk ontbinding der Kamers; omdat deze Kamer nog gekozen is onder den invloed van ambtenaren en officiële Candida turen. Het Ministerie beeft daarop verklaard dat het ook hun streven was het laud de ware vryheid te geven, doch zonder buitensporigheden het Ministerie vraagt den tijd om nieuwe wetten daar te stellen, daar vrije volkeren willen geraadpleegd en niet verrast worden. Indien het blijken mogt dat het gouvernement en de Kamer niet overeenstemmen, zal het aan den Keizer overgelaten worden te beslissen. Daarna is de Kamer overgegaan tot de orde van den dog. De verbeteringen van de vélocipède nemen geen einde. Een FranschmanBluin, heeft een vélocipède met zeilen uitgevonden waarvan het een van voren het ander van achteren wordt opgezet, zoodat het voerwerk bij den minsten wind in beweging geraakt. Een Genueesch fabriekant van horologes heeft een melo dische vélocipède uitgevonden, die, zoodra hij begint te rollen, aria's uit bekende opera's speelt. Bij ministriëel besluit is in de Rijn-provinciën (Pruissen) de schoolpligtigheid voor kinderen onver schillig tot welke godsdienst zij behoorenverlengd tot en met het veertiende jaar. Van deze bepaling zal slechts in zeer bijzondere gevallen vrijstelling gegeven kunnen worden, Te Nyarosd in Hongarije waagde een Zigeuner zich op het ijsin weerwil van de waarschuwingen van zyn gezellen, dat het nog niette vertrouwen was; weldra zakte hij er tot aan den hals toe door. Inderhaast werd hem een touw toegeworpen en in den angst wist de Zigeuner niet beter raad dan bet om zijn hals te slaan toen hy goeden wel aan wal getrokken was, bleek hij geworgd te zijn. Nieuw-Appelscha19 Febr. De 18jarige dochter van onzen dorpsgeuoot A. Oldersma is gisteren op schaatsen door een ander overreden met het gevolg, dat zjj achterover viel en dadelijk op de plaats bewus teloos bleef liggen. Haar hoofd is van achteren geheel verbrjjzeld. Men heeft haar onverwijld per rytuig naar huis vervoerd en hoewel onmiddelijk geneeskundige hulp werd toegediend, duurt hare bewusteloosheid nog voort. Men vreest dat hare hersens gekwetst zijn. De onge lukkige was eene vlijtige jonge dochter, die den last van het talrijke huisgezin zeer verligte door haren han denarbeid. IleiiUuiii21 Febr. Op den straatweg tusschen Wageningen en Renkuui had in den vroegen morgen van Zaterdag den 19den dezer, een voorval plaats, dat elk met afgrijzen moet vervullen. Een arbeider uit Wageningen die den vorigen dag gehuwd was, ging vroegtydig op weg maar Arnhem, om aldaar eenig huisraad te koopendoch werd op den Wageningschen berg door twee mannen, die zich zwart gemaakt haddenaangevallen en beroofd van ruim ƒ80. Hierna trapten de booswichten hem op de borst en mishandelden hem zoodanig dat hij bewus teloos bleef liggen en eerst later één der daders, dien bij kende, kon opgeven. Deze is oniuiddelijk door de politie opgespoord, en was de zwager van den bestolene. Hoogstwaarschijnlijk zijn de dieven bekend geweest met het voornemen en het bedrag aan geld dat de ongelukkige bij zich haddie nu welligt voor zijn geheele leven de gezondheid zal moeten missen. Solioveiiïiigj-oii 22 Feb. Eene omzettende ramp heeft Sclieveniugen weder getroffen. Niet minder dnn 14 brave visschers zijn omgekomen Volgens een uit Vlieland ontvangen telegram zijn twee zich op de visseherij bevindende Scheveningsche pinken gisteren middag voor de haven omgeslagen, en hebben al de opvarenden het leven verloren. Het eene vaartuig, waarop als stuurman voer A. Knoetzer, behoort aan den recder A. P. Krul; het andere, waarvan de stuurman was A. Bruin, aan den reeder J. Hoogenraad I)zn. Nog is gemeld dat een der pinken van den reeder P. de Niet, stuurman K. Roeijeveldt, toen deze ook de haven wilde binuenloopen, door eene zoo felle stortzee is overvallen, dat alles wat zich op het dek bevond over boord werd geslagen en het groote zeil zelfs middendoor werd gescheurd. De be manning heeft zich, Goddauk, nog op het vaartuig weten te redden. Deze drie pinken waren 8 dagen geleden afgevaren. Zierikzee, 24 Febr. Gisteren is in de afdeelingen der Tweede Kamer der Siatcn-Generaal onderzocht het. wets-ontwerp, regelende de voorwaarden, waarop aan calamiteuse polders in de provincie Zeeland tegemoetkoming uit 's rijks schatkist kan worden verleend. Door de kerkeraden der Chr. Gerf. Gemeenten te Zierikzee, Bruinissc Oosterland Haamstede en Cglijnsplaat zijn o. a! adressen verzonden aan de Tweede Kamer, houdende verzoek tot verwerping van het wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf. Men verneemt dat de regelings-kommissie voor het 12e Nederlamlsch taal- en letterkundig kongres te Middelburg, besloten heeft dat kongres te doen plaats hebben op den 30 en 31 Augustus en 1 Septembers a. s. Als eene bydrage tot de geschiedenis der hedendaagsche baantjes-jagt dienedat voor de vervulling der betrekking van bode voor den hoogen raadeerst voor eenige dagen door het overlijden van een zoodanig titularis opengevallenzich bereids 72 sollicitanten hebben aangemeld. De heer van Reenen is in de Tweede Kamer op de plaats van den Heer Godefroi gaan zitten. Heeft hij daarmede willen te kennen geven dat hjj dezelfde politieke rigting van dezen volgen zal Wij willen het voor hem hopen. Maar dan hebben de conservatieven geen reden om zich over zijne verkiezing te verhengen. Dezer dagen werd door de Nederlandsche regering consessie verleend tot het leggen van een telegraafkabel tusschen Nieuw-York en Nederland,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1