\o. 2740. Zaturdag 20 1870.
26
Jaarg.
Jesturen en Administration.
^publTCXTTET
loting voor de Nationale Militie.
Afschaffing der doodstraf.
Nieuwstijdingen.
Sttvfttj*.
JFvttnft vijlt.
41 «bertaab.
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente
'ierikzee
Gelet op artt. 28 en volgende der wet van den 19
ugustus 1861 (Staatsblad no. 72);
Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de militie
ncreschrevenenzal plaats hebben te Zierikzee op het
emeentehuis Vrijdag den 4 Maart e. k. te beginnen
ies namiddags ten 2 uur;
dat gedurende vijf dagen te rekenen van den dag
vaarop de loting heeft plaats gehad tegen de wjjze
vaarop zij is geschied bij Gedeputeerde Staten be
swaren kunnen worden ingebragt door belanghebbende
otelingen of door hun vader of voogd;
dat de bezwaren moeten worden ingediend door
middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd
verzoekschrift op ongezegcld papier, onderteekend door
lemdie ze inbrengtwelk verzoekschrift bij den
lurgemeester moet worden overgebragt, tegen bewijs
van ontvang;
dat op Zaturdag den 5 Maart 1870 des voormiddags
>vin 10 tot 12 uur, in het gemeentehuis zitting zal
porden gehouden tot het opmaken van de getuigschrif-
en ter bekoming van vrijstelling wegens broederdien.it
of op grond van te zijn eenige wettige zoonbedoeld
n de 2de en 3de zinsnede van art. 58 der bovenge
noemde wet
dat zij die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken
op gemelden tijd in het gemeentehuis zullen moeten
verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester
oekende meerderjarige ingezetenen; terwijl op broeder-
dienst reclamerendezij zullen moeten medebrengen
de bewijzen van geboorte van henzelve en van de nog
in leven zijnde broedersbenevens het paspoort of
ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het
stamboek of een bewijs van werkelijke dienst van den
broeder of de broeders op wiens of wier dienst zij hunne
reclame gronden.
Zierikzee, den 24 February 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B. C. CAU,
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
IX.
De questie van de afschaffing der doodstraf, in
onderscheidene Staten, zooals wij gezien hebben op
gelost in andere Staten nog op weg van oplossing,
staat ten naauwste in verband met de vraag krachtens
welk stelsel de staat den burgers straf oplegt.
Is de straf eene geregtelijke wraakoefening, is het
haar eenig doel »oog om oog en tand om tand," gelijk
Bijbel wilte betrachten Heeft de straf welligt
iilleen afschrikking tot oogmerk? En wie moet dan dooi
de straf van de herhaling van het misdrijf worden
afgehoudende misdadiger zelf of anderen Of strekt
de straf misschien uitsluitend ter handhaving van de
door het gezag der wet te verzekeren orde in de maat
schappij Eindelijkbeoogt zij ook de zedelijke ver
betering van den misdadiger?
Het kan hier de plaats niet zijn om over den oorsprong
en het wezen dier verschillende straftheorien uit te
weiden; dit is het werk der criminalisten; maar men
moet tusschen al die theoriën kiezen; ja, men kan die
met elkander in verband brengen en het nieuwere
strafregt is geheel gegrond op de vereeniging of liever
zamenvloeijing van het stelsel van nooddwang, voor
wat betreft de regtskrenkingwelke de staat ten ge
volge van het misdrijf heeft ondervonden en het stelsel
van zedelijke verbetering van den misdadiger, opdat
zelfs uit een oogenblikkelyk kivaad een toekomstig goed
voor hem geboren worde.
Maar nu moet de vraag rijzen: pa9t de doodstraf in
in van die stelsels? Wordt aan een dier stelsels
afbreuk gedaanwanneer men de doodstraf uit de rij
der straffen verbant? Op die vragen moeteen ontken
nend antwoord worden gegeven.
Geregtelijke wraakoefening: het jus talionis. Zij, die
zich op dit stelsel beroepen behooren gemeenlijk tot
de anti-revolutionaire rigting in den lande, en achten
liet Bijbelwoord voor alle tijden geldig. Het komt hier
vooral aan op Genesis 9 6. Het geldt daarin, zeggen
een" velen, »een Noacliitisch gebod," dat in tegenstelling
elwerli van de Mozaïsche straf- en burgerlijke wetten die
en vü alleen van kracht waren voor den Israëlitischen Slaat,
voor alle volken en tijden zouden gelden. Maar is hier
van een gebod sprake Neenvele geleerde theologen
en oriëntalisten bewereneene goddelijke waarschu
wing eene voorspelling van de vreesselyke gevolgen
van eigen rigting door moord en doodslag. Maar ge
steld dat Bijbelwoord is eene onveranderlijke wet
geldt dan voor baar niet de regeldie voor alle an
dere wetten wordt aangenomennamelijk dat wij niet
tnogon onderscheiden waar zij dit niet doet? En waarom
wordt dan gratie verleend van de doodstraf aau »wie
mensc^en bloed vergiet." Men moet eerbied hebben
voor het geloof, maar men moet toch de voorschriften
der rede niet voorbij zien en hoe zal men op grond
van Gods woord de doodstraf alleen eischende voor den
Qioord en niet voor den opzettelijk doch zonder pre
meditatie gepleegden doodslag, deze onderscheiding
goed maken tegenover de wetdie haar niet kent of
althans niet uitdrukt Kan er in onze dagen nog
3prake zijn van deze theorie Neen, zij is reeds sedert
lang verlaten veroordeeld door het gezond verstand
eo de hedendaagsche beschaving. De Staat straft niet
"leer op de klagt der burgers en om hun wraakzucht
bevredigen. De Staat straft alleen omdat door het
misdrijf de openbare orde is geschokt, het algemeen be
lang is gekrenkt, zijn eigen behoud is iu gevaar ge-
bragt. Maar aangenomen al eens dat deze weinig chris
telijke wraak-theorie heden ten dage nog toepassing
vorderde is er dan evenredigheid tusschen den éénen
schandelijken dood dien Traupraann onderging en de
zeven ontzettende offersdie hy velde Men zegt
bloed moet met bloed vergolden worden. Geene straf,
meer geëvenredigd aan het misdrijf. Ook die bewering
is eene dwaling. Niet ieder moordenaar is even diep
gezonken. "Verachtelijker is hij, die, om zich in heb
bezit van eens anders vermogen te stellenin koelen
bloede een moord begaat, dan hijdie gesard en ge
hoond, al is zijn wrok onregtmatig, zijn evenmensch
het leven beneemt. En toch in beide gevallen is bloed
vergoten, en in beide gevallen verlangen de voorstanders
van het jus talionisdat een doodvonnis worde uit
gesproken! Wie kan tegenspreken, dat voor den ver
stokten misdadiger eene levenslange tuchthuisstraf meer
evenredig is aan zijn misdrijf dan de voltrekking van
het doodvonnis
Maai', beweren anderen, de vergeldings-theorie kan
niet meer in aanmerking komen; deze theorie had
waarde in den nacht der middeneeuwenmaar tegen
de begrippen van christelijke pligtsbetrachting en toe
nemende beschaving druischt zjj aan. De straf dient
om zoowel den misdadiger als anderen van het plegen
van zware misdrijven af te schrikken. Voorzeker, de
misdadiger, wien men het leven beneemt, zal de maat
schappij geene kwelling meer aandoen. Dat is eene
waarheid van Monsieur de la Palisse. Maar dan rijst
de vraag: kan de misdadiger alleen op deze wijze van
het plegen van die misdrijven wonden afgeschrikt?
Wanneer gaat men tot het uiterste middel over? Als
andere middelen niet baten. Hoe weet men of andere
middelen niet gebaat zouden hebben wanneer men ze
niet toepast. Men moet dus beginnen met ze toe te
passen. Of is liet volkomen hetzelfde of men iemand
de vrijheid of het leven beneemt De Staatdie de
vrijheid beneemtontneemt wat hij zelf geschonken
heeft, want de mate van vrijheid in de maatschappij
wordt door de Staatswet bepaald; de Staat, die het
leven beneemt, rooft wat hij niet geschapen heefthier
raakt zij hoogere wereldordehier grijpt zij in de
natuurwettenwelke door de scherpste geesten niet
in hare volkomenheid kunnen worden doorgrond. De
Staat mag dus wel uiterste middelen bezigen maar
niet die, welke zijne bevoegdheid overschreiden. De
Staat mag straffen uitdenken om af te schrikken, maat
niet ongeoorloofde straffen, maar niet zoodanige straf
fen, welke den moordenaar, in plaats van af te schrikken,
in de onmogelijkheid stellen te doen blijken dat hij
werkelijk afgeschrikt is.
Maar anderen moeten worden afgeschriktbeweert
men verder, een voorbeeld moet gesteld worden. Geen
grooter dwaling dan deze. Welke zijn de dryfveeren
tot zware misdaden De menschelijke hartstogten
onbeschaafdheid, armoede wraak, naijver, minnennyd
dronkenschap, één oogenblik van opgewondenheid en
zelfvergeten ééne seconde van dierlijken wellusteene
jeugd van kwade voorbeelden, eene .jongelingschap van
voortdurenden tegenspoed eene vlaag van zinsverbijs
tering. En wie denkt er op die oogenblikken aan de
straf, die uit het misdrijf, dat hij gaat plegen kan
voortvloeijen en aan anderen werd voltrokken, die zich
in denzelfden geprikkelden toestand bevonden als hy
Neen, de zware misdadigers denken niet op het oogen
blik, dat zij een misdrijf volvoeren, aan het doodvonnis,
dat zij te gemoet gaan; zij denken alleen aan de winst
van hun misdrijf en hoe zij het best ontdekking kun
nen voorkomen. Wat schrikt de misdadigers af? Niet
de zekerheid der straf, maar de mogelijkheid der ont
dekking. Gevallenwaarin ondanks alle voorzorgsmaat
regelen van den dader de ontdekking spoedig volgt en
tot bestraffing leidtschrikken meer af dan de zwaarste
strafbedreigingen. Deze zijn slechts ydele schrikgestal
ten indien zij zich niet daardoor verwezenlijken, dat
de overtreders der wet ontdekt en gestraft worden.
Alleen in de flaauwheid of moedeloosheid der politie
bij zware misdaden ligt een gevaarlijk lokaas voor de
tot misdaad overhellende gemoederen.
Dat de doodstraf de zedelijke verbetering van den
misdadiger onmogelijk maakt, behoeft niet te wordeu
betoogd. Tegen deze instelling voeren de voorstanders
der doodstraf echter twee beweringen aanwelke den
toets van een gezond oordeel niet kunnen doorstaan.
Men zegt vooreerstde gelegenheid is voor den mis
dadiger niet afgesneden om zich hiernamaals te ver
beteren. Maar met een leven na dit leven heeft de
straf, in dit leven opgelegd, zich niet in te laten. De
theorie der zedelijke verbetering van den misdadiger
beoogt de omkeering van den mensch en niet van een
raadselachtig wezen, dat opgehouden heoft mensch te
zijn. Men zegt in de tweede plaats: de misdadiger heeft
ook zyn slagtoffer de gelegenheid om zich te verbeteren
afgesneden: wat billijker, dan dat hij eveneens worde
bejegend? Ook dit argument is niet afdoende. .Tuist het
volvoerde misdrijf is het motief voor de noodzakelijk
heid van die verbeteringwelke mogelijk is en waartoe
de ondervinding geleerd heeft dat de ergste boosdoeners
getuige hun berouw op den vóóravond van hunne
teregtstellingvatbaar zyn.
Wordt de doodstraf dan eindelijk gebiedend, vereischt,
opdat de Staat nooddwang uitoefene? Men zegt: ieder
burger, die aangevallen wordt, mag zich verweren. Dat
regt is heilig. Cicero noemt hetvim vi repelloedat is
geweld met geteeld te keer gaan. Waarom zal dan ook
niet den Staat gelijk regt van verwering worden toe
gestaan Om twee redenen mag, naar ons voorkomt,
den Staat dit regt niet worden verleend. Vooreerst is
het eene ongerijmdheid, aan te nemen dat door een
aanslag op het leven van een burger de gansche Staat
in zijne grondslagen zóózeer wordt ondermijnddat de
Staat zich niet eveneens zou kunnen verdedigenzonder
dat een doodvonnis werd uitgesproken. Maar in de
tweede plaats, en dit geldt bij ons als hoofdargument
tegen de doodstraf, de Staat, in de verpligting gebragt
om zich te verdedigenmag geen ander middel bezigen
dan met zijne roeping overeenkomt.
En welke is nu de voorname roeping van den Staat?
Deze isnaar wy meenen, zedelijkheid en beschaving
te bevorderen, de maatschappij te veredelen door een
goed voorbeeld. Welnuwij verwachten beter invloed
van dat voorbeeld op de nationale zeden indien de
Staat, na alle andere foltertuigen te hebben weggewor
pen, ook het schavot omver haalt dan wanneer hij,
zoogenaamd om zich te kunnen handhaven en staande
houden (een ij del beweren) eene straf bestendigtvoor
wier toepassing hij zelf telkens terugdeinst.
De doodstraf wordt dus, gelijk wij aantoonden, door
ieder strafstelsel gewraakt.
Een merkwaardig spoorwegongeluk heeft in Schot
land plaats gehad. Een locomotief, die naar een ander
station moest, verloor onderweg haar machinist, die
later vreeselijk verminkt op den weg is gevonden. Deze
locomotief was dus op hol en wel op de rails, langs welke
over eenigen tijd een exprestrein zou aankomen in de
tegenovergestelde rigting. Om de botsing te voorkomen
zette een ander machinist een locomotief op het andere
spoor, waar geen gevaar was in beweging, ten einde de
weggeloopen locomotief voorbij te rijden en deu eersten
wissel, dien hij dan ontmoette, zoo testellen, dat de
losse locomotief op het andere spoor zou loopen. Reeds
had hij de andere locomotief ingehaald en den wissel in
het gezigt. Zij begon te stoppenen de stoker sprong
van de machine, doch hij deed dit zoo onhandig, dat hij
vielvan welk oponthoud de losse machine gebruik
maakte om weêr vooruit te komen. De jacht moest dus
op nieuw beginnen, doch eer de volgende wissel bereikt
werd, kwam de exprestrein in het gezigt en donderde
weldra tegen de losse locomotief in. Do machinist van
den exprestrein had wel aan zyn machine een achter-
waartsche beweging trachten te geven doch te laat.
De schok was vreeselyk. Beide machines zijn vernield.
De stoker en de machinist zijn achter op den kolenwagen
gevonden half onder de kolenzwaar gewond. De eerste
waggon is geheel verbrijzeld doch wonderbaarlijk is
een dame, die zich daarin bevondnaar boven geworpen
op het oogenblik, dat de zoldering van den waggon van
haar plaats gedrongen werd, en zij ismeteen gebroken
been boven op een anderen half vernielden waggon te
rug gevonden. Verscheiden andere personen zijn zwaar
gewonddoch slechts één heeft bij de vreeselijke botsing
bet leven verloren.
De Forte heeft dezer dagen het metrieke stelsel van
maten en ge wigten aangenomen. Het zalkrachtens
de thans uitgevaardigde Wet, te beginnen met 1 Maart
1871 door al de besturen des rjjksen met 1 Maart
1874 door de particulieren, uitsluitend moeten worden
gebezigden intusschen deel van het onderwijs op
alle scholen uitmaken. De Fransche namen zijn door
Turksche vervangen.
Het onderzoek naar de vermiste kroonjuweelen is
thans zoo goed als afgeloopen. De commissie meent
in haar rapport de volgende punten te kunnen vast
stellen 1. Op den dag der September-omwenteling
heeft een commissie, ten overstaan van drie nota
rissen en in tegenwoordigheid van ambtenaren der
afgezette dynastie die zich nog te Alcazar bevonden,
een inventaris'opgemaakt van alle voorwerpen van
huisraad en verderen inboedeldie nog op het paleis
voorhanden waren. 2. Toen men de lyst der kroon
juweelen zamensteldebij welke verrigtingbehalve
de genoemde personen, nog drie juweliers tegenwoor
dig waren, constateerde men, dat alle kisten en doozen,
waarin gewoonlijk de juweelen van Isabella II en
haar gemaal bewaard werden, ledig waren. De paleis
bedienden verklaardendat de ex-koningin en haar
gemaal de juweelen, tot hun gebruik bestemd, hadden
medegenomen. 3. Men vond alleen de juweelen die
den prins van Asturie toebehoorden de juweelen der
koninklijke kapel en zekere hoeveelheid zilverwerk
al hetwelk in de appartementen van het paleis ver
strooid lag. 4. Een uaauwkeurigo inventaris werd
opgemaakt van al deze voorwerpen, alsmede van alle
aan de kroon behoorende kerkjuweelen die voorhan
den waren in de kleine kapel van Atocha en in het
Escuriaal. 5. Al deze juweelen werden dadelijk, met
de beschrijving die er van was gemaakt, in de Spaan-
sche bank neergelegd. 6. Het zilvergoed werd afzon
derlijk in bewaring gegevenalleen de kostbaarste
stukkeu uitgekozen om ze met de juweelen van den
prins van Asturie in de Spaansche bank neer te leg
gen. Ortes de pinedo, hoofdintendant van de goederen
der kroon, leidt uit deze feiten af, dat de diamanten
óf door de beambten der ex-koningin gestolen, óf door
Isabella medegenomen, óf door haar vóór haar vertrek
in bewaring gegeven zyn.
Parys, 21 Febr. In de werkplaatsen van de fabriek
Fourchambault is door het springen van een stuk dei-
machine een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. Acht per
sonen zijn vreeselyk verbrand, waaronder de zoon van
den eigeuaar van het etablissement; gisteren zyn nog
vijf personen aan de bekomen brandwonden bezweken.
Uit Rome wordt gemeld, dat de heer Friedrich,
theoloog van den kardinaal Hohenlau is beschuldigd van
in de Augsburgsche Zeitung talrijke bijzonderheden no
pens het concilie te hebben medegedeeld, en daarom
uit Rome is verbannen.
22 Febr. Gisteren zijn 119 personen in vrijheid
gesteld, die bij de laatste onlusten waren aangehouden.
De heer Jules Favre heeft in de Kamer het Minis
terie geïnterpelleerd omtrent hunne denk wy ze over de
hangende kwestien. De spreker betoogde dat het volk en
niet de Keizer de opperste magt in handen had. Als
waarschuwing bewees hjj dat de oppositie steeds veld
won, door mededeelingen dat bij de verkiezingen in 1852
de candidaten der oppositie slechts 810.200 stemmen
behaalden, terwyl zij in 1869 3.317,000 stemmen be
kwamen. Voorts vroeg hij het onbeperkt regt van ver
eeniging de afschaffing der dienstpligtigheidde gebeele
drukpersvrijheid, kosteloos en verpligtend onderwijs en
eindelijk ontbinding der Kamers; omdat deze Kamer nog
gekozen is onder den invloed van ambtenaren en officiële
Candida turen.
Het Ministerie beeft daarop verklaard dat het ook hun
streven was het laud de ware vryheid te geven, doch
zonder buitensporigheden het Ministerie vraagt den tijd
om nieuwe wetten daar te stellen, daar vrije volkeren
willen geraadpleegd en niet verrast worden. Indien het
blijken mogt dat het gouvernement en de Kamer niet
overeenstemmen, zal het aan den Keizer overgelaten
worden te beslissen.
Daarna is de Kamer overgegaan tot de orde van den
dog.
De verbeteringen van de vélocipède nemen geen
einde. Een FranschmanBluin, heeft een vélocipède
met zeilen uitgevonden waarvan het een van voren
het ander van achteren wordt opgezet, zoodat het
voerwerk bij den minsten wind in beweging geraakt.
Een Genueesch fabriekant van horologes heeft een melo
dische vélocipède uitgevonden, die, zoodra hij begint te
rollen, aria's uit bekende opera's speelt.
Bij ministriëel besluit is in de Rijn-provinciën
(Pruissen) de schoolpligtigheid voor kinderen onver
schillig tot welke godsdienst zij behoorenverlengd
tot en met het veertiende jaar. Van deze bepaling zal
slechts in zeer bijzondere gevallen vrijstelling gegeven
kunnen worden,
Te Nyarosd in Hongarije waagde een Zigeuner zich
op het ijsin weerwil van de waarschuwingen van zyn
gezellen, dat het nog niette vertrouwen was; weldra
zakte hij er tot aan den hals toe door. Inderhaast werd
hem een touw toegeworpen en in den angst wist de
Zigeuner niet beter raad dan bet om zijn hals te slaan
toen hy goeden wel aan wal getrokken was, bleek hij
geworgd te zijn.
Nieuw-Appelscha19 Febr. De 18jarige
dochter van onzen dorpsgeuoot A. Oldersma is gisteren
op schaatsen door een ander overreden met het gevolg,
dat zjj achterover viel en dadelijk op de plaats bewus
teloos bleef liggen. Haar hoofd is van achteren geheel
verbrjjzeld. Men heeft haar onverwijld per rytuig naar
huis vervoerd en hoewel onmiddelijk geneeskundige hulp
werd toegediend, duurt hare bewusteloosheid nog voort.
Men vreest dat hare hersens gekwetst zijn. De onge
lukkige was eene vlijtige jonge dochter, die den last
van het talrijke huisgezin zeer verligte door haren han
denarbeid.
IleiiUuiii21 Febr. Op den straatweg tusschen
Wageningen en Renkuui had in den vroegen morgen
van Zaterdag den 19den dezer, een voorval plaats,
dat elk met afgrijzen moet vervullen.
Een arbeider uit Wageningen die den vorigen dag
gehuwd was, ging vroegtydig op weg maar Arnhem,
om aldaar eenig huisraad te koopendoch werd op
den Wageningschen berg door twee mannen, die zich
zwart gemaakt haddenaangevallen en beroofd van
ruim ƒ80. Hierna trapten de booswichten hem op de
borst en mishandelden hem zoodanig dat hij bewus
teloos bleef liggen en eerst later één der daders, dien
bij kende, kon opgeven. Deze is oniuiddelijk door de
politie opgespoord, en was de zwager van den bestolene.
Hoogstwaarschijnlijk zijn de dieven bekend geweest
met het voornemen en het bedrag aan geld dat de
ongelukkige bij zich haddie nu welligt voor zijn
geheele leven de gezondheid zal moeten missen.
Solioveiiïiigj-oii 22 Feb. Eene omzettende ramp
heeft Sclieveniugen weder getroffen. Niet minder dnn 14 brave
visschers zijn omgekomen Volgens een uit Vlieland ontvangen
telegram zijn twee zich op de visseherij bevindende Scheveningsche
pinken gisteren middag voor de haven omgeslagen, en hebben
al de opvarenden het leven verloren. Het eene vaartuig, waarop
als stuurman voer A. Knoetzer, behoort aan den recder A. P.
Krul; het andere, waarvan de stuurman was A. Bruin, aan
den reeder J. Hoogenraad I)zn.
Nog is gemeld dat een der pinken van den reeder P. de
Niet, stuurman K. Roeijeveldt, toen deze ook de haven wilde
binuenloopen, door eene zoo felle stortzee is overvallen, dat
alles wat zich op het dek bevond over boord werd geslagen
en het groote zeil zelfs middendoor werd gescheurd. De be
manning heeft zich, Goddauk, nog op het vaartuig weten te
redden. Deze drie pinken waren 8 dagen geleden afgevaren.
Zierikzee, 24 Febr. Gisteren is in de afdeelingen der
Tweede Kamer der Siatcn-Generaal onderzocht het. wets-ontwerp,
regelende de voorwaarden, waarop aan calamiteuse polders in
de provincie Zeeland tegemoetkoming uit 's rijks schatkist kan
worden verleend.
Door de kerkeraden der Chr. Gerf. Gemeenten te Zierikzee,
Bruinissc Oosterland Haamstede en Cglijnsplaat zijn o. a!
adressen verzonden aan de Tweede Kamer, houdende verzoek
tot verwerping van het wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf.
Men verneemt dat de regelings-kommissie voor het 12e
Nederlamlsch taal- en letterkundig kongres te Middelburg,
besloten heeft dat kongres te doen plaats hebben op den 30
en 31 Augustus en 1 Septembers a. s.
Als eene bydrage tot de geschiedenis der hedendaagsche
baantjes-jagt dienedat voor de vervulling der betrekking
van bode voor den hoogen raadeerst voor eenige dagen door
het overlijden van een zoodanig titularis opengevallenzich
bereids 72 sollicitanten hebben aangemeld.
De heer van Reenen is in de Tweede Kamer
op de plaats van den Heer Godefroi gaan zitten.
Heeft hij daarmede willen te kennen geven dat hjj
dezelfde politieke rigting van dezen volgen zal
Wij willen het voor hem hopen.
Maar dan hebben de conservatieven geen reden om
zich over zijne verkiezing te verhengen.
Dezer dagen werd door de Nederlandsche regering
consessie verleend tot het leggen van een telegraafkabel
tusschen Nieuw-York en Nederland,