No. 2758. 26sle Jaarg, il Dingsdag 22 Fe1870. Besturen en Administration. KliNNRSGEY'ING. Zaken ter tafel te brengen Afschaffing der doodstraf. Nieuwstijdingen. JFrsmftriill. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen dat er op Woensdag den 23 dezer, des namiddags te één ure, op het Raadhuis alhier, eene openbare Vergadering van den Gemeente-Raad zal gehouden worden. Zierikzee, den 21 Februari) 1870. De Burgemeester B. C. CAU. in de openbare vergadering van den Gemeente-Raad op 23 Februarij a. s. Behandeling van ingekomen stukken. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende een verzoek van den Minister van Financiën om de voorwaarden te kennen waarop deze gemeente bereid zou zijn een gebouw te verstrekken voor postkantoor en Directeurswoning. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de opmerkingen van den Minister van Binnenlandsche Zaken, omtrent het besluit tot heffing van begrafenis- regten. I. Binnen een niet ver verwijderd tijdstip zal de vraag van de afschaffing der doodstraf in de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter sprake komen. Die vraag is bij uitstek eene sociale vraag, en wanneer men niet ten onregte beweert, dat de sociale vragen minstens gelijk belang inboezemen als de staatkundige vragen, dan is het dringend noodzakelijk, dat het publiek zich daarmede bezig houde. In Engeland zou, wanneer deze vraag aan de orde werd gesteld, de eene meeting de andere opvolgen om dagelijks de zaak te maken tot onderwerp van alge- meene bespreking en discussie. Met het Nederlandsche volkskarakter is deze gewoonte, helaas! nog niet overeen te brengen. Het is niet voor de eerste maal, dat de wanden dei- Vertegenwoordiging van welsprekende stichtelijke gemoedelijke redevoeringen over deze ernstige tijdvraag zullen weêrklinken bij de herziening van ons Wetboek van Strafregt in 1854 werd de vraag niet dan in het voorbjjgaan besproken. Maar sedert die herziening is herhaaldelijk bij de behandeling van het hoofdstuk voor Justitie de vraag uitvoerig besprokenmeer en meer verhieven zich steramen welke krachtig de meening uitspraken, dat de doodstraf niet overeenstemt met den toestand der hedendaagsche beschavingen met de eischen van een regtvaardig strafstelsel. In 1859 diende de Minister van Justitie, de heer Boot, een ontwerp eerste boek van het Wetboek van Strafregt in, waarbij (blijkens de memorie van toelichting) alleen met het oog op hoog verraad en moord de doodstraf bleef behouden. Het was den Minister van Justitie, van Lilaargegund aan het streven van de opvolgers van den heer Bootde lieeren Godefroi en Olivieruitvoering tegeven en aan de Vertegenwoordiging een wetsvoorstel tot afschaffing der doodstraf in te dienen. Den 21sten November van het vorige jaar werd het wets-ontwerp bij de Tweede Kamer ingediendvergezeld van eene Memorie van Toelichting, een lijvig stuk, dat getuigt van den wetenschappelijken zin en de buitengewone bekwaamheden van zijnen steller den heer Mr. A. A. de Pinto, referendaris "bij het Departement van Justitie, genoegzaam bekend als een onzer uitnemendste crimi nalisten. Voor heden wenschen wij aan die Memorie van Toelichting de volgende feiten te ontleenen terwijl wij in een volgend artikelde voornaamste beweringen door de voorstanders der doodstraf aangevoerd kor- telijk zullen wederleggen. Een geschiedkundig overzigt gaat de Memorie van Toelichting vooraf. Aan dit overzigt ontleenen wij twee citaten, omdat zij van bevoegde regtsgeleerden afkomstig zijn. In 1827 gaf de heer Mr. W. B. Donker Curtius lid der Tweede Kamerlater president van den Hoo- gen Raadeene brochure in het lichtwaarin hij krachtig de afschaffing betoogde. Drie jaren later ge tuigde de heer de Jonge van Campens Nieuwland, latei- minister van justitie, dat het altijd een zijner vurigste wen schen was geweest eenmaal te mogen medewerken tot »de gebeele afschaffing van dit verschrikkelijk uiterste van alle maatschappelijk vermogen en dat hij het als de eerekroon van zijn vaderland zou beschouwenindien daarin het voorbeeld door Nederland mogt gegeven kunnen worden. Geene taak zou hem streelender zijn geweest dan een voorstel tot afschaffing te doen.1' Deze citaten komen ons voor in twee opzigten van belang te zijn, vooreerst, omdat zij wijzen op eene regtsovertui- ging, welke zich reeds veertig jaren geleden openbaarde, ten andereomdat deze regtsgeleerden niet tot de liberale doordrijvers zullen kunnen gerekend worden, zoodat reeds eene halve eeuw geleden deze questie werd losgemaakt van de politiek. Wij hopen dat in 1870 de sociale questie eveneens van politieke overwe gingen afgescheiden moge blijven. Daarna gaat de Memorie den tegenwoordigen stand der vraag na. Het algemeen regtsbewustzijn verzet zich allerwege tegen de toepassing van „dat verschrikkelijk uiterste van alle maatschappelijk vermogen." Zoo bij de hervorming der strafwetgeving daarmede steeds moet worden te rade gegaan zonder er zich onvoorwaardelijk door te laten beheerscken voorzeker is dit dan het geval, wanneer het geldt de opheffing eener straf, die zelfs door hare voorstanders niet wordt verdedigd in beginselmaar waaraan zij slechts tijdelijk vasthouden •lis aan een maatregel van noodweereen door de onvermijdelijke noodzakelijkheidin het belang der openbare veiligheid gevorderd kwaad. In 4 worden de pogingen vermeldwelke in het buitenland zyn aangewend om de doodstraf uit de rij der straffen te verbannen. Het blijkt uit dat overzigt, dat thans reeds in veertien staten tien in Europa en vier in Amerika deze geduchte straf is opgeheven. De tien Europesclie zijn: Bremen, AnhaltOldenburg. Saksen, FreiburgNeuchatelToskane, San Marino, de Donau-vorstendommen en Portugalde vier Ameri- kaansche Michigan Rhode-IslandWisconsin Nieuw Grenada. De voorstanders der doodstraf plegen met zekere voornaamheid te wijzen op den geringen omvang van die staten maar nu is tochna het voorbeeld in 1867 door Portugal gegeven de afschaffing een jaar later in een der belangrijkste Noord-Duitsche staten eene groote zedelijke overwinning. Welke is die staat? Die staat heet Saksen, ongetwijfeld een der beschaafdste staten van Europa en geregeerd door een verlicht koning, want deze koning nam het persoonlijk initiatief tot deze afschaffing en sprak bij het sluiten van den landdagden 30 Mei 1868den wensch uit „dat aan Saksen de eer zij voorbehouden eene schrede gedaan te hebben die welligt in ruimeren kring navolging zal vinden.1' Een bijzonder belang daarenboven ontleent de opruiming van het schavot in Saksen aan de be trekking van dit land tot den Noord-Duitschen Bond. De aanleiding van het voorstel tot afschaffing der doodstraf in het koningrijk Italië in 1865 was het niet bestaan van die straf in een der kleinere staten die zich in dat koningrijk hebben opgelost. Welnu ook na de verwerping van dit door de kamer der Afge vaardigden met groote meerderheid aangenomen voorstel in den senaatis dezelfde toestand blijven voortduren in het voormalig groothertogdom Toskane, en ook dit heeft er krachtig toe bijgedragen dat in het ontwerp van een nieuw wetboek van strafregt voor het koningrijk Italië de doodstraf niet is opgenomen. De Noord- Duitsche Bond wordt thans ook geroepen eene strafwet voor al de Bondsstaten geldendein toepassing te brengen. Men mag voorspellendat de invloed van Saksen dat thans deel uitmaakt van dien Bondzich onweerstaanbaar in het Bondsparlement zal doen ge voelen. In het bekende ontwerp van een der grootste criminalisten van DuitsclilandDr. R. E. Johnis werkelijk de doodstraf niet opgenomen. En waarom zal nu mogen wij met gerustheid vragen Nederland bij de meest beschaafde mogendheden van Europa ten achter staan Nederland heeft het voorbeeld gegeven tot afschaffing der octrooiwetlaat Nederlanddat geen voorbeeld meer geven kan tot afschaffing dei- doodstraf, althans zorgen, niet met den hinkenden voet achteraan te komen. Maar, zal men beweren in Engeland Frankrijk en België blijft de doodstraf be houden. Die voorstelling is onjuist. De doodstraf is in die landen tot zèer weinige gevallen beperktde af schaffing is d6Ar öf eene vraag van tijdöf een wezenlijke hinderpaal tegen de handhaving der openbare orde en veiligheidin verband inet de verregaande zedeloosheid van een groot deel des volkswelke ten gevolge van die afschaffing welligt op eene onrustbarende wijze zou toenemen. In 5 wordt de bestrijding herinnerd, welke de doodstraf op wetenschappelijkin 6 op meer algemeen maatschappelijk gebied heeft ondervonden. In de eerste wordt herinnerd aan de welbekende geschriften van Duitsche, Fransclie en Belgische hoogleeraren en regts geleerden terwijl ook niet onvermeld wordt gelaten het merkwaardige feit, dat Mitternaier de grootste der Duitsche hoogleeraren voor weinige jaren overleden van tegenstander der afschaffingdoor onderzoek en studie tot voorstander werd bekeerd. Maar zijn het al leen regtsgeleerden, die op gronden van staatsregt de noodzakelijkheid der afschaffing met ongemeene helder heid aantoondenneende beweging ten gunste der doodstraf openbaarde zich eveneens bij het gansche beschaafde publiek. Geen wonder het geldt hier niet eene questie van regtmaar vau beschaving. De over tuiging, die tegen de doodstraf gerigt is, openbaart zich niet alleen in wetten en regtsgeleerde geschriften maar doet zich door woord en daad gelden op meer algemeen maatschappelijk gebied onder allen die zich aan de vorderingen der beschaving en de daarmede overeenstemmende vooruitstreving der wetgeving gele gen laten liggen. Tal van maatschappijen in het bui tenland hebben zich uitsluitend gevormd tot verwe zenlijking van dit doel; bestaande maatschappijen in Nederland hebben zich met hetzelfde doel reeds sedert jaren tot de Regering gerigt. 7 levert een korten terugblikbelangrijk omdat hij ons ook leert in welke staten de afschaffing thans aan de orde is. In 8 wordt betoogd, dat de doodstraf in strijd is met de beginselen der nieuwere strafleer, omdat de maatschappelijke gerestigheid volgeus die beginselen staat tegenover goddelijke geregtigheiden dus reeds daarom voor dioaling vatbaar. In 9 wordt ontwik keld dat deze straf in strijd is met de bijzondere vereischten van een deugdelijk strafstelsel, omdat zij is ondeelbaaronherroepelijk en de zedelijke verbetering van den schuldige in den weg staat. Het tegenwoordig strafstelsel vordert deelbare, herroepelijke straffen en die, behalve oplegging van boete, tevens de zedelijke verbetering van den misdadiger begunstigen. Het grootste argumenthetwelk gemeenlijk door de voorstanders der doodstraf wordt aangevoerd is dat die straf en geene ligtere, misdadigers afschrikt van het plegen van zware misdrijven. Dit argument wordt in 10 volkomen te niet gedaan met een beroep op de ervaring in het buitenland zoowel als in Nederland. De ondervinding in Nederland immers leerde, dat de partiële afschaffing der doodstraf in 1854 niet. tot ge volg had de toeneming van die misdaden waartegen deze straf vroeger was bedreigd. Deze is zeker een der belangrijkste dezer memorie van toelichting, welke eindelijk in een uitnemend licht stelt, dat het bewijs ontbreekt, dat de doodstraf aan het vereischte der af schrikking beter voldoet dan eene levenslange of lang durige tuchthuisstraf. Wij wenschen deze uitgewerkte memorie van toelichting welke te 's Hage afzonderlijk in het licht is verschenen, in handen van alle be schaafde staatsburgers. De geheime politie in Rusland heeft bijzondere mid delen om de staatkundige misdadigers tot bekentenis te dwingen. Zij worden opgesloten in vochtige don kere onderaardsche hokkenwaar het van ratten en allerlei ongedierte wemelthet eten dat den ge vangenen wordt voorgezetis zoo walgelijk dat men het alleen gebruikt om den hongerdood te ontgaan men laat hen dagen achtereen hongeren, daarop eenige dagen dorst lijden; om hen volkomen gedwee te ma ken, worden dan nog eenig flinke stokslagen geappli- ceerd en zij bekennen alles wat men wil. Parijs», 18 Febr. De regtbanlc heeft in hare zitting van gisteren, de eerste ter zake de oproerige bewegingen van 7 en 8 Febr.uitspraak gedaan over dertien per sonen. De opgelegde straffen zyn van 8 dagen tot 6 maanden gevangenis. De heer Flourens, redacteur van de Marseillaise, thans voortvlugtigis by verstek veroordeeld tot eeue gevangenisstraf van 6 maanden en 1000 frs. boete wegens het opzettelijk verspreiden van een valsch ge rucht, waardoor de openbare orde kon worden gestoord. De heer Ulric de Trouvieïleook een redacteur van de Marseillaise, is mede veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf en 1000 frs. boete. Het Journal officieel deelt mede, dat de Keizer, uit zijne particuliere fondsen, aan de weduwe van den inspecteur van politie Mourot, die gelijk men weet door Mégy is vermoord, een pensioen van 600 frs. heeft toegelegd. In eenige voor name sociëteiten, o. a. in den cercle imperial, is voor omstreeks 8000 frs. ten behoeve derzelfde weduwe ingeschreven. Van de sedert ongeveer eene week gevangen genomen personen zijn reeds 104 door de rechtbank verhoord. Van deze zijn 95 beschuldigd van een aanslag tegen de veiligheid van den staat, vijf van deelneming aau samenspanning, drie van het uiten van oproerige kreten en één van het bcleedigen van agenten der openbare macht. Onder de gearresteerden bevin den zich twee vrouwen, de eene beschuldigd van het aanhef fen van oproerige kreten, de andere vau een aauslag tegen de veiligheid van den staat. Op de Parijsche binncnboulcvards vindt men thans hier en daar vrouwen slaan, die door een bijzondere soort van industrie in haar onderhoud voorzien. Zij houden zich namelijk bezig met het herstellen van de zweepen der koetsiers, die dat wapen onder het rijden gebroken of beschadigd hebben. Deze bijzonderheid kan degenen, die Parijs niet gezien hebben, een denkbeeld geven van het gewoel van allerlei soorten van rijtuigen, die van den vroegen morgen tot laat in den nacht de .boulevards passeeren. In het Eldorado te Lyon hebben een paar kunsten makers, die aan het trapezium hunne toeren verrigten, een greep gemist, ten gevolge waarvan zij naar beneden gestort zijn. Zij kwamen in het net, dat onder hen ge spannen was, om zoowel hen zeiven als de toeschouwers te beschermen. De kunstenmakers bleven dan ook onge deerd maar drie personen werden getroffendaar het net scheurde; eene van deze, eene dame, is denzelfden avond aan de gevolgen overleden. Wanneer de toeschouwers ondervinden, dat bij der gelijke kunstverrigtingen zy meer gevaar loopen dan de kunstenmakerszal waarschijnlijk de liefde voor dit kunstgenot aanmerkelijk gaan verflaauwen en het treurig schouwspel ophouden dat menschen hun leven in de waagschaal stellen, alleen om anderen het genot te geven dat het zien van levensgevaar schijnt te verschaffen. Bij den lagen waterstand voor Antwerpen heeft men een kanon en eenige ijzeren keukengereedschappen opgevischtwelke men afkomstig meent van de kanon neerboot van van Speyk. Omtrent de zaak van den vermoorden handelaar in konijnenvellen van Nieuwenhuise verneemt men dat diens lijk nog niet gevonden is. Zijn vermoedelijke moordenaar Duchatelet bevindt zich nu reeds eene maand te Gent in verzekerde bewaringomtrent de bij hem gevonden geldsom geeft hij op die op een mestput gevonden een paar honderd franken er afgenomen en het overige in navolging van Troppmann in een veld begraven te hebben. Een ingesteld onderzoek naar die som heeft tot geen resultaat geleid. Bijna ontsnapt was voor meer dan 15 jaren een gevangene, die thar.s te Gént in de gevangenis gestorven is en Von Uijttrecht heette. Hij werd toenmaals buiten gewoon bewaakt, werkte als kleermaker in een andere cel, dan die hij bewoonde, werd 'smorgens en 'savonds doorzocht en had toch middel gevonden om met niets dan zyn kleermaker-naalden van een stuk oudroest een sleutel te maken, zoo geheel overeenkomstig met die, welke hij den cipier in de hand zag hebben, dat hij op zekeren nacht in 1844 zijn cel heeft kunnen ver laten, eenige medegevangenen heeft kunnen verlossen, met hen een muur heeft kunnen doorbreken, toen een schuitje heeft losgemaakt van een schip en daarmee de stad verlaten heeft, als voorgewend deserteur bij de boeren zijn brood heeft gebedeld en de Nederlandsche grens bereikt hadtoen hij daar een oud-cipier, die hem kende, als veldwachter moest tegen het lijf loopen en teruggebragt word in de gevangenis, waar hij nu ge storven is. Nieiiwediep, 19 Febr. De verscheping van han delsartikelen bestemd naar Engeland, is hier steeds in vollen gang; zelfs zoo, dat men niet alleen bij den dag, maar ook geheele nachten werkzaam is met de goederen van het spoorwegstation naar in de haven liggende stoom schepen te vervoeren. Die goederen bestaan hoofdzakelijk in vette ossen, koeijen en schapen, voorts boter, gevogelte, en vrij aanzienlijke partyen gest, aangevoerd van Rot terdam, Schiedam, Delft, enz. Rotteircla.ni, 18 Febr. Het was sedert eenigen tijd bekend dat er aan de Oostzyde van de Scbickade alhier eene jufvrouw van 70jarigen leeftijd woonde, die door het algemeen gerucht werd aangeduid even ryk als gierig te zijn. Dat gerucht was almede ter oore gekomen van zekeren S., die aldaar in de buurt ge werkt had, een persoon, reeds vroeger voor misdrijven gestraft. Hoewel het moeilijk was bij de gemelde jufvrouw, die geheel alleen woonde, in huis te geraken, wist S. zulks met eenige driestheid, en zoo hij meende onopge merkt, te volvoeren. Binnengekomen zijnde, sloot hij de straatdeur, waarna er een hevig tooneel tusschen hem en de jufvrouw moet hebben plaats gegrepenalthans laatstgenoemde is kort daarna levenloos in den gang achter de straatdeur liggende gevonden. Eerst meende men dat er aan het lyk geen teekenen van gepleegd geweld waren te bespeuren, maar later zijn er indrukken aan den hals zigtbaar geworden als van iemand, die door verworging gedood is. Dit brutaal binnendringen van S. in eene woning waarin byna niemand werd toegelaten, was door een dei- overburen opgemerkt, die aan een paar juist de Schie passeerende agenten van politie zijne bevinding en arg waan mededeelde, waarop deze agenten, geholpen door twee in de nabijheid zijnde ambtgenootende woning van de jufvrouw hebben omsingeld, zoodat S. niet ge makkelijk konde Ontkomen. Deze, bemerkende dat hij in den val zat en de politie ziende naderen, beproefde eerst het huis aan de zijde van het land achter de Schie gelegen, te verlaten, doch gewaar wordende dat hij aldaar werd opgewacht, begaf hij zich snel naar de voordeur, opende die en zoude zich juist met de vlucht gered hebben, toen de beide aldaar posthebbende agenten toeschoten en, ofschoon met moeite, den misdadiger grepen en aanhielden. Naar de wacht gebracht, ontkende S. eerst en beweerde een (onbekenden) medeplichtige te hebben, die het feit eigenlijk had bedreven; maar al dadelijk werd hij in het bezit bevonden van een aan de oude jufvrouw ontstolen zilveren knip. De spoedige verschijning der politie had hem geen tijd gelaten om zich meer toe te eigenen. Heden heeft hij zijn misdrijf nader beleden en is door de politie ter beschikking van de justitie gesteld. 's Gi-Jivenhage21 Febr. {Telegram.) In de zitting der Tweede Kamer van heden is art. 11 der Spoorwegbegrooting, behelzende memoriepost voor den spoorweg Harlingen Hanover, en waarop vroeger eene ton voor de verbetering der haven van Harlingen was uitgetrokken verworpen met 37 tegen 29 stemmen. De Minister heeft andermaal eene afzonder lijke wet voor dat werk toegezegd. De begrooting zelve is daarna met algemeene stem men aaiigeiiomeii. Vervolgens is behandeld de motie van den heer de Roo, betrekkelijk de door het departement van Oorlog gevorderde schadevergoeding van concessionarissen van spoorwegen voor defensiewerken. De Minister heeft toe gezegd dat bij elke onteigeningswet zal worden ge oordeeld en beslist over de noodzakelijkheid van defen siewerken en aanleg door den Staat. Op aansporing van den heer Thorbecke heeft de heer de Roo zijne motie ingetrokken waarna de Kamer is overgegaan tot de behandeling van eenige kleine wets ontwerpen. Dfoïs^olior19 Febr. De Rederijkerskamer „Onderlinge Oefening," welke men dezen winter alhier oprigtehield op Vrijdag 11. hare eerste opvoering, ten voordeele der algemeene armen. Wij brengen hulde aan het geheele gezelschap, dat door zijn uitmuntend spel ons zulk een genotvollen avond bezorgde maar inzonderheid aan de Heer Baaijdie alle bezwaren welke zich by de oprigting voordeden uit den weg ruimden. Dat de hooge tevredenheid van het tal ryk publiek dat deze Soiree bijwoonde hem en verdere leden tot aanmoediging zij. Zieri lesmee 19 Febr. De 53ste verjaardag van Z. M. den Koning werd lieden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Dc generaal majoor van den Bosch, oud-minister van oorlog, is dezer dagen tc Arnhem overleden. Te Utrecht is Donderdag 11. een huwelijk voltrok ken tusschen een bruid en bruidegom, die doofstom zijn. In de vorige week zijn tusschen Wesel en Ober- hausen op een goederentrein van koude omgekomen en dood van hun remtoestel gehaald 2 personen, conduc teurs, beiden vaders van huisgezinnen. Gemengde berigten Een boeren-zoon onder Sluiskil moest zich zoo boos niet maken over de praatjes die van hem rondgevent wordenwant het is maar al te waar. Te Drie wegen wordt eene dame aangeraden haren vryer zelf zoo niet achterna te loopen. De dochter van eene weduwe te S. zal haar fatsoen nog geheel verliezen om zoo maar alleen in de herbergen te loopen en dat nog wel in het midden der week. Dit toch past vooral voor geene jufvrouwzoo als zy zich zelf noemt. Een persoon te B.moest zoo kwaad niet zyn dat zijne vrouw met een ander vrijdtwant hij doet het ook met eene andere deerne; dus: Man! wat gaat gij nu beginnen, Gij raakt zeker van uw zinnen En als dit nog lang zoo gaat Komt gij verder op de praat. „Duizend en dertig gulden heb ik besteed voor Lodewijkzegt iemand te H.„dat wel veel is maar grootvader is rijk en men ziet op geen turf als men in het veen is en zeker had ik er nog wel wat bij gedaan als Jogchem er niet was bij geweest." Van Ka. te B. zegt men „Pronkt niet'met een anders veren," en toch doet hij het. En hoewel de Drieweegsche meisjes wel weten dat het aan geen geld ontbreekt toch liep hy weer een blaauwe scheen; dus: Met al dat loopen Is niets te koopen En ook hoe hart Praat hij verwart.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1