No. 2758.
26sle Jaarg,
il
Dingsdag 22 Fe1870.
Besturen en Administration.
KliNNRSGEY'ING.
Zaken ter tafel te brengen
Afschaffing der doodstraf.
Nieuwstijdingen.
JFrsmftriill.
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen dat er op Woensdag den 23 dezer,
des namiddags te één ure, op het Raadhuis alhier,
eene openbare Vergadering van den Gemeente-Raad
zal gehouden worden.
Zierikzee, den 21 Februari) 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
in de openbare vergadering van den Gemeente-Raad
op 23 Februarij a. s.
Behandeling van ingekomen stukken.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende
een verzoek van den Minister van Financiën om de
voorwaarden te kennen waarop deze gemeente bereid
zou zijn een gebouw te verstrekken voor postkantoor
en Directeurswoning.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende
de opmerkingen van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, omtrent het besluit tot heffing van begrafenis-
regten.
I.
Binnen een niet ver verwijderd tijdstip zal de vraag
van de afschaffing der doodstraf in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal ter sprake komen. Die vraag is bij
uitstek eene sociale vraag, en wanneer men niet ten
onregte beweert, dat de sociale vragen minstens gelijk
belang inboezemen als de staatkundige vragen, dan is
het dringend noodzakelijk, dat het publiek zich daarmede
bezig houde. In Engeland zou, wanneer deze vraag aan
de orde werd gesteld, de eene meeting de andere opvolgen
om dagelijks de zaak te maken tot onderwerp van alge-
meene bespreking en discussie. Met het Nederlandsche
volkskarakter is deze gewoonte, helaas! nog niet overeen
te brengen.
Het is niet voor de eerste maal, dat de wanden dei-
Vertegenwoordiging van welsprekende stichtelijke
gemoedelijke redevoeringen over deze ernstige tijdvraag
zullen weêrklinken bij de herziening van ons Wetboek
van Strafregt in 1854 werd de vraag niet dan in het
voorbjjgaan besproken. Maar sedert die herziening is
herhaaldelijk bij de behandeling van het hoofdstuk voor
Justitie de vraag uitvoerig besprokenmeer en meer
verhieven zich steramen welke krachtig de meening
uitspraken, dat de doodstraf niet overeenstemt met den
toestand der hedendaagsche beschavingen met de eischen
van een regtvaardig strafstelsel.
In 1859 diende de Minister van Justitie, de heer Boot,
een ontwerp eerste boek van het Wetboek van Strafregt
in, waarbij (blijkens de memorie van toelichting) alleen
met het oog op hoog verraad en moord de doodstraf
bleef behouden. Het was den Minister van Justitie, van
Lilaargegund aan het streven van de opvolgers van
den heer Bootde lieeren Godefroi en Olivieruitvoering
tegeven en aan de Vertegenwoordiging een wetsvoorstel
tot afschaffing der doodstraf in te dienen. Den 21sten
November van het vorige jaar werd het wets-ontwerp
bij de Tweede Kamer ingediendvergezeld van eene
Memorie van Toelichting, een lijvig stuk, dat getuigt
van den wetenschappelijken zin en de buitengewone
bekwaamheden van zijnen steller den heer Mr. A. A.
de Pinto, referendaris "bij het Departement van Justitie,
genoegzaam bekend als een onzer uitnemendste crimi
nalisten.
Voor heden wenschen wij aan die Memorie van
Toelichting de volgende feiten te ontleenen terwijl
wij in een volgend artikelde voornaamste beweringen
door de voorstanders der doodstraf aangevoerd kor-
telijk zullen wederleggen.
Een geschiedkundig overzigt gaat de Memorie van
Toelichting vooraf. Aan dit overzigt ontleenen wij twee
citaten, omdat zij van bevoegde regtsgeleerden afkomstig
zijn. In 1827 gaf de heer Mr. W. B. Donker Curtius
lid der Tweede Kamerlater president van den Hoo-
gen Raadeene brochure in het lichtwaarin hij
krachtig de afschaffing betoogde. Drie jaren later ge
tuigde de heer de Jonge van Campens Nieuwland, latei-
minister van justitie, dat het altijd een zijner vurigste wen
schen was geweest eenmaal te mogen medewerken tot »de
gebeele afschaffing van dit verschrikkelijk uiterste van
alle maatschappelijk vermogen en dat hij het als de
eerekroon van zijn vaderland zou beschouwenindien
daarin het voorbeeld door Nederland mogt gegeven
kunnen worden. Geene taak zou hem streelender zijn
geweest dan een voorstel tot afschaffing te doen.1' Deze
citaten komen ons voor in twee opzigten van belang te
zijn, vooreerst, omdat zij wijzen op eene regtsovertui-
ging, welke zich reeds veertig jaren geleden openbaarde,
ten andereomdat deze regtsgeleerden niet tot de
liberale doordrijvers zullen kunnen gerekend worden,
zoodat reeds eene halve eeuw geleden deze questie
werd losgemaakt van de politiek. Wij hopen dat in
1870 de sociale questie eveneens van politieke overwe
gingen afgescheiden moge blijven.
Daarna gaat de Memorie den tegenwoordigen stand
der vraag na. Het algemeen regtsbewustzijn verzet zich
allerwege tegen de toepassing van „dat verschrikkelijk
uiterste van alle maatschappelijk vermogen." Zoo bij
de hervorming der strafwetgeving daarmede steeds moet
worden te rade gegaan zonder er zich onvoorwaardelijk
door te laten beheerscken voorzeker is dit dan het
geval, wanneer het geldt de opheffing eener straf,
die zelfs door hare voorstanders niet wordt verdedigd
in beginselmaar waaraan zij slechts tijdelijk vasthouden
•lis aan een maatregel van noodweereen door de
onvermijdelijke noodzakelijkheidin het belang der
openbare veiligheid gevorderd kwaad.
In 4 worden de pogingen vermeldwelke in het
buitenland zyn aangewend om de doodstraf uit de rij
der straffen te verbannen. Het blijkt uit dat overzigt,
dat thans reeds in veertien staten tien in Europa en
vier in Amerika deze geduchte straf is opgeheven. De
tien Europesclie zijn: Bremen, AnhaltOldenburg.
Saksen, FreiburgNeuchatelToskane, San Marino,
de Donau-vorstendommen en Portugalde vier Ameri-
kaansche Michigan Rhode-IslandWisconsin Nieuw
Grenada. De voorstanders der doodstraf plegen met
zekere voornaamheid te wijzen op den geringen omvang
van die staten maar nu is tochna het voorbeeld
in 1867 door Portugal gegeven de afschaffing een jaar
later in een der belangrijkste Noord-Duitsche staten
eene groote zedelijke overwinning. Welke is die staat?
Die staat heet Saksen, ongetwijfeld een der beschaafdste
staten van Europa en geregeerd door een verlicht
koning, want deze koning nam het persoonlijk initiatief
tot deze afschaffing en sprak bij het sluiten van den
landdagden 30 Mei 1868den wensch uit „dat aan
Saksen de eer zij voorbehouden eene schrede gedaan
te hebben die welligt in ruimeren kring navolging
zal vinden.1' Een bijzonder belang daarenboven ontleent
de opruiming van het schavot in Saksen aan de be
trekking van dit land tot den Noord-Duitschen Bond.
De aanleiding van het voorstel tot afschaffing der
doodstraf in het koningrijk Italië in 1865 was het niet
bestaan van die straf in een der kleinere staten die
zich in dat koningrijk hebben opgelost. Welnu ook
na de verwerping van dit door de kamer der Afge
vaardigden met groote meerderheid aangenomen voorstel
in den senaatis dezelfde toestand blijven voortduren in
het voormalig groothertogdom Toskane, en ook dit heeft
er krachtig toe bijgedragen dat in het ontwerp van
een nieuw wetboek van strafregt voor het koningrijk
Italië de doodstraf niet is opgenomen. De Noord-
Duitsche Bond wordt thans ook geroepen eene strafwet
voor al de Bondsstaten geldendein toepassing te
brengen. Men mag voorspellendat de invloed van
Saksen dat thans deel uitmaakt van dien Bondzich
onweerstaanbaar in het Bondsparlement zal doen ge
voelen. In het bekende ontwerp van een der grootste
criminalisten van DuitsclilandDr. R. E. Johnis
werkelijk de doodstraf niet opgenomen. En waarom zal
nu mogen wij met gerustheid vragen Nederland bij
de meest beschaafde mogendheden van Europa ten
achter staan Nederland heeft het voorbeeld gegeven
tot afschaffing der octrooiwetlaat Nederlanddat
geen voorbeeld meer geven kan tot afschaffing dei-
doodstraf, althans zorgen, niet met den hinkenden voet
achteraan te komen. Maar, zal men beweren in
Engeland Frankrijk en België blijft de doodstraf be
houden. Die voorstelling is onjuist. De doodstraf is in
die landen tot zèer weinige gevallen beperktde af
schaffing is d6Ar öf eene vraag van tijdöf een
wezenlijke hinderpaal tegen de handhaving der openbare
orde en veiligheidin verband inet de verregaande
zedeloosheid van een groot deel des volkswelke ten
gevolge van die afschaffing welligt op eene onrustbarende
wijze zou toenemen.
In 5 wordt de bestrijding herinnerd, welke de
doodstraf op wetenschappelijkin 6 op meer algemeen
maatschappelijk gebied heeft ondervonden. In de eerste
wordt herinnerd aan de welbekende geschriften van
Duitsche, Fransclie en Belgische hoogleeraren en regts
geleerden terwijl ook niet onvermeld wordt gelaten
het merkwaardige feit, dat Mitternaier de grootste der
Duitsche hoogleeraren voor weinige jaren overleden
van tegenstander der afschaffingdoor onderzoek en
studie tot voorstander werd bekeerd. Maar zijn het al
leen regtsgeleerden, die op gronden van staatsregt de
noodzakelijkheid der afschaffing met ongemeene helder
heid aantoondenneende beweging ten gunste
der doodstraf openbaarde zich eveneens bij het gansche
beschaafde publiek. Geen wonder het geldt hier niet
eene questie van regtmaar vau beschaving. De over
tuiging, die tegen de doodstraf gerigt is, openbaart
zich niet alleen in wetten en regtsgeleerde geschriften
maar doet zich door woord en daad gelden op meer
algemeen maatschappelijk gebied onder allen die zich
aan de vorderingen der beschaving en de daarmede
overeenstemmende vooruitstreving der wetgeving gele
gen laten liggen. Tal van maatschappijen in het bui
tenland hebben zich uitsluitend gevormd tot verwe
zenlijking van dit doel; bestaande maatschappijen
in Nederland hebben zich met hetzelfde doel reeds
sedert jaren tot de Regering gerigt.
7 levert een korten terugblikbelangrijk omdat
hij ons ook leert in welke staten de afschaffing thans
aan de orde is.
In 8 wordt betoogd, dat de doodstraf in strijd
is met de beginselen der nieuwere strafleer, omdat de
maatschappelijke gerestigheid volgeus die beginselen
staat tegenover goddelijke geregtigheiden dus reeds
daarom voor dioaling vatbaar. In 9 wordt ontwik
keld dat deze straf in strijd is met de bijzondere
vereischten van een deugdelijk strafstelsel, omdat zij
is ondeelbaaronherroepelijk en de zedelijke verbetering
van den schuldige in den weg staat. Het tegenwoordig
strafstelsel vordert deelbare, herroepelijke straffen en
die, behalve oplegging van boete, tevens de zedelijke
verbetering van den misdadiger begunstigen.
Het grootste argumenthetwelk gemeenlijk door de
voorstanders der doodstraf wordt aangevoerd is dat
die straf en geene ligtere, misdadigers afschrikt van het
plegen van zware misdrijven. Dit argument wordt in
10 volkomen te niet gedaan met een beroep op de
ervaring in het buitenland zoowel als in Nederland.
De ondervinding in Nederland immers leerde, dat de
partiële afschaffing der doodstraf in 1854 niet. tot ge
volg had de toeneming van die misdaden waartegen
deze straf vroeger was bedreigd. Deze is zeker een
der belangrijkste dezer memorie van toelichting, welke
eindelijk in een uitnemend licht stelt, dat het bewijs
ontbreekt, dat de doodstraf aan het vereischte der af
schrikking beter voldoet dan eene levenslange of lang
durige tuchthuisstraf. Wij wenschen deze uitgewerkte
memorie van toelichting welke te 's Hage afzonderlijk
in het licht is verschenen, in handen van alle be
schaafde staatsburgers.
De geheime politie in Rusland heeft bijzondere mid
delen om de staatkundige misdadigers tot bekentenis
te dwingen. Zij worden opgesloten in vochtige don
kere onderaardsche hokkenwaar het van ratten
en allerlei ongedierte wemelthet eten dat den ge
vangenen wordt voorgezetis zoo walgelijk dat men
het alleen gebruikt om den hongerdood te ontgaan
men laat hen dagen achtereen hongeren, daarop eenige
dagen dorst lijden; om hen volkomen gedwee te ma
ken, worden dan nog eenig flinke stokslagen geappli-
ceerd en zij bekennen alles wat men wil.
Parijs», 18 Febr. De regtbanlc heeft in hare zitting
van gisteren, de eerste ter zake de oproerige bewegingen
van 7 en 8 Febr.uitspraak gedaan over dertien per
sonen. De opgelegde straffen zyn van 8 dagen tot 6
maanden gevangenis.
De heer Flourens, redacteur van de Marseillaise,
thans voortvlugtigis by verstek veroordeeld tot eeue
gevangenisstraf van 6 maanden en 1000 frs. boete
wegens het opzettelijk verspreiden van een valsch ge
rucht, waardoor de openbare orde kon worden gestoord.
De heer Ulric de Trouvieïleook een redacteur van
de Marseillaise, is mede veroordeeld tot 6 maanden
gevangenisstraf en 1000 frs. boete.
Het Journal officieel deelt mede, dat de Keizer, uit
zijne particuliere fondsen, aan de weduwe van den inspecteur
van politie Mourot, die gelijk men weet door Mégy is vermoord,
een pensioen van 600 frs. heeft toegelegd. In eenige voor
name sociëteiten, o. a. in den cercle imperial, is voor omstreeks
8000 frs. ten behoeve derzelfde weduwe ingeschreven.
Van de sedert ongeveer eene week gevangen genomen
personen zijn reeds 104 door de rechtbank verhoord. Van deze
zijn 95 beschuldigd van een aanslag tegen de veiligheid van
den staat, vijf van deelneming aau samenspanning, drie van
het uiten van oproerige kreten en één van het bcleedigen van
agenten der openbare macht. Onder de gearresteerden bevin
den zich twee vrouwen, de eene beschuldigd van het aanhef
fen van oproerige kreten, de andere vau een aauslag tegen de
veiligheid van den staat.
Op de Parijsche binncnboulcvards vindt men thans hier
en daar vrouwen slaan, die door een bijzondere soort van industrie
in haar onderhoud voorzien. Zij houden zich namelijk bezig met
het herstellen van de zweepen der koetsiers, die dat wapen onder
het rijden gebroken of beschadigd hebben. Deze bijzonderheid
kan degenen, die Parijs niet gezien hebben, een denkbeeld geven
van het gewoel van allerlei soorten van rijtuigen, die van den
vroegen morgen tot laat in den nacht de .boulevards passeeren.
In het Eldorado te Lyon hebben een paar kunsten
makers, die aan het trapezium hunne toeren verrigten,
een greep gemist, ten gevolge waarvan zij naar beneden
gestort zijn. Zij kwamen in het net, dat onder hen ge
spannen was, om zoowel hen zeiven als de toeschouwers
te beschermen. De kunstenmakers bleven dan ook onge
deerd maar drie personen werden getroffendaar het
net scheurde; eene van deze, eene dame, is denzelfden
avond aan de gevolgen overleden.
Wanneer de toeschouwers ondervinden, dat bij der
gelijke kunstverrigtingen zy meer gevaar loopen dan de
kunstenmakerszal waarschijnlijk de liefde voor dit
kunstgenot aanmerkelijk gaan verflaauwen en het treurig
schouwspel ophouden dat menschen hun leven in de
waagschaal stellen, alleen om anderen het genot te geven
dat het zien van levensgevaar schijnt te verschaffen.
Bij den lagen waterstand voor Antwerpen heeft
men een kanon en eenige ijzeren keukengereedschappen
opgevischtwelke men afkomstig meent van de kanon
neerboot van van Speyk.
Omtrent de zaak van den vermoorden handelaar
in konijnenvellen van Nieuwenhuise verneemt men dat
diens lijk nog niet gevonden is. Zijn vermoedelijke
moordenaar Duchatelet bevindt zich nu reeds eene
maand te Gent in verzekerde bewaringomtrent de bij
hem gevonden geldsom geeft hij op die op een mestput
gevonden een paar honderd franken er afgenomen en
het overige in navolging van Troppmann in een veld
begraven te hebben. Een ingesteld onderzoek naar die
som heeft tot geen resultaat geleid.
Bijna ontsnapt was voor meer dan 15 jaren een
gevangene, die thar.s te Gént in de gevangenis gestorven
is en Von Uijttrecht heette. Hij werd toenmaals buiten
gewoon bewaakt, werkte als kleermaker in een andere
cel, dan die hij bewoonde, werd 'smorgens en 'savonds
doorzocht en had toch middel gevonden om met niets
dan zyn kleermaker-naalden van een stuk oudroest een
sleutel te maken, zoo geheel overeenkomstig met die,
welke hij den cipier in de hand zag hebben, dat hij
op zekeren nacht in 1844 zijn cel heeft kunnen ver
laten, eenige medegevangenen heeft kunnen verlossen,
met hen een muur heeft kunnen doorbreken, toen een
schuitje heeft losgemaakt van een schip en daarmee de
stad verlaten heeft, als voorgewend deserteur bij de
boeren zijn brood heeft gebedeld en de Nederlandsche
grens bereikt hadtoen hij daar een oud-cipier, die
hem kende, als veldwachter moest tegen het lijf loopen
en teruggebragt word in de gevangenis, waar hij nu ge
storven is.
Nieiiwediep, 19 Febr. De verscheping van han
delsartikelen bestemd naar Engeland, is hier steeds in
vollen gang; zelfs zoo, dat men niet alleen bij den dag,
maar ook geheele nachten werkzaam is met de goederen
van het spoorwegstation naar in de haven liggende stoom
schepen te vervoeren. Die goederen bestaan hoofdzakelijk
in vette ossen, koeijen en schapen, voorts boter, gevogelte,
en vrij aanzienlijke partyen gest, aangevoerd van Rot
terdam, Schiedam, Delft, enz.
Rotteircla.ni, 18 Febr. Het was sedert eenigen
tijd bekend dat er aan de Oostzyde van de Scbickade
alhier eene jufvrouw van 70jarigen leeftijd woonde, die
door het algemeen gerucht werd aangeduid even ryk
als gierig te zijn. Dat gerucht was almede ter oore
gekomen van zekeren S., die aldaar in de buurt ge
werkt had, een persoon, reeds vroeger voor misdrijven
gestraft.
Hoewel het moeilijk was bij de gemelde jufvrouw,
die geheel alleen woonde, in huis te geraken, wist S.
zulks met eenige driestheid, en zoo hij meende onopge
merkt, te volvoeren. Binnengekomen zijnde, sloot hij
de straatdeur, waarna er een hevig tooneel tusschen hem
en de jufvrouw moet hebben plaats gegrepenalthans
laatstgenoemde is kort daarna levenloos in den gang
achter de straatdeur liggende gevonden. Eerst meende
men dat er aan het lyk geen teekenen van gepleegd
geweld waren te bespeuren, maar later zijn er indrukken
aan den hals zigtbaar geworden als van iemand, die
door verworging gedood is.
Dit brutaal binnendringen van S. in eene woning
waarin byna niemand werd toegelaten, was door een dei-
overburen opgemerkt, die aan een paar juist de Schie
passeerende agenten van politie zijne bevinding en arg
waan mededeelde, waarop deze agenten, geholpen door
twee in de nabijheid zijnde ambtgenootende woning
van de jufvrouw hebben omsingeld, zoodat S. niet ge
makkelijk konde Ontkomen. Deze, bemerkende dat hij
in den val zat en de politie ziende naderen, beproefde
eerst het huis aan de zijde van het land achter de
Schie gelegen, te verlaten, doch gewaar wordende dat
hij aldaar werd opgewacht, begaf hij zich snel naar de
voordeur, opende die en zoude zich juist met de vlucht
gered hebben, toen de beide aldaar posthebbende agenten
toeschoten en, ofschoon met moeite, den misdadiger grepen
en aanhielden. Naar de wacht gebracht, ontkende S.
eerst en beweerde een (onbekenden) medeplichtige te
hebben, die het feit eigenlijk had bedreven; maar al
dadelijk werd hij in het bezit bevonden van een aan
de oude jufvrouw ontstolen zilveren knip. De spoedige
verschijning der politie had hem geen tijd gelaten om
zich meer toe te eigenen. Heden heeft hij zijn misdrijf
nader beleden en is door de politie ter beschikking van
de justitie gesteld.
's Gi-Jivenhage21 Febr. {Telegram.) In
de zitting der Tweede Kamer van heden is art. 11
der Spoorwegbegrooting, behelzende memoriepost voor
den spoorweg Harlingen Hanover, en waarop vroeger
eene ton voor de verbetering der haven van Harlingen
was uitgetrokken verworpen met 37 tegen 29
stemmen. De Minister heeft andermaal eene afzonder
lijke wet voor dat werk toegezegd.
De begrooting zelve is daarna met algemeene stem
men aaiigeiiomeii.
Vervolgens is behandeld de motie van den heer de
Roo, betrekkelijk de door het departement van Oorlog
gevorderde schadevergoeding van concessionarissen van
spoorwegen voor defensiewerken. De Minister heeft toe
gezegd dat bij elke onteigeningswet zal worden ge
oordeeld en beslist over de noodzakelijkheid van defen
siewerken en aanleg door den Staat.
Op aansporing van den heer Thorbecke heeft de heer
de Roo zijne motie ingetrokken waarna de Kamer is
overgegaan tot de behandeling van eenige kleine wets
ontwerpen.
Dfoïs^olior19 Febr. De Rederijkerskamer
„Onderlinge Oefening," welke men dezen winter alhier
oprigtehield op Vrijdag 11. hare eerste opvoering,
ten voordeele der algemeene armen. Wij brengen hulde
aan het geheele gezelschap, dat door zijn uitmuntend
spel ons zulk een genotvollen avond bezorgde maar
inzonderheid aan de Heer Baaijdie alle bezwaren
welke zich by de oprigting voordeden uit den weg
ruimden.
Dat de hooge tevredenheid van het tal ryk publiek
dat deze Soiree bijwoonde hem en verdere leden tot
aanmoediging zij.
Zieri lesmee 19 Febr. De 53ste verjaardag van Z. M.
den Koning werd lieden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd.
Dc generaal majoor van den Bosch, oud-minister van
oorlog, is dezer dagen tc Arnhem overleden.
Te Utrecht is Donderdag 11. een huwelijk voltrok
ken tusschen een bruid en bruidegom, die doofstom zijn.
In de vorige week zijn tusschen Wesel en Ober-
hausen op een goederentrein van koude omgekomen en
dood van hun remtoestel gehaald 2 personen, conduc
teurs, beiden vaders van huisgezinnen.
Gemengde berigten
Een boeren-zoon onder Sluiskil moest zich zoo boos
niet maken over de praatjes die van hem rondgevent
wordenwant het is maar al te waar. Te Drie
wegen wordt eene dame aangeraden haren vryer zelf
zoo niet achterna te loopen. De dochter van eene
weduwe te S. zal haar fatsoen nog geheel verliezen
om zoo maar alleen in de herbergen te loopen en
dat nog wel in het midden der week. Dit toch past
vooral voor geene jufvrouwzoo als zy zich zelf
noemt. Een persoon te B.moest zoo kwaad
niet zyn dat zijne vrouw met een ander vrijdtwant
hij doet het ook met eene andere deerne; dus:
Man! wat gaat gij nu beginnen,
Gij raakt zeker van uw zinnen
En als dit nog lang zoo gaat
Komt gij verder op de praat.
„Duizend en dertig gulden heb ik besteed voor
Lodewijkzegt iemand te H.„dat wel veel is
maar grootvader is rijk en men ziet op geen turf als
men in het veen is en zeker had ik er nog wel wat
bij gedaan als Jogchem er niet was bij geweest."
Van Ka. te B. zegt men „Pronkt niet'met een anders
veren," en toch doet hij het. En hoewel de Drieweegsche
meisjes wel weten dat het aan geen geld ontbreekt
toch liep hy weer een blaauwe scheen; dus:
Met al dat loopen
Is niets te koopen
En ook hoe hart
Praat hij verwart.