io. 2751.
Zaturdug 5 February I87Ö.
26s,%Jaarg.
1777.
iesturen en Administration.
Kennisgeving.
BEKENDMAKING.
Nationale Militie.
PUBLICATIE.
PUBLICATIE.
Loting voor de Nationale Militie.
KENNISGEVING.
Geavanceerd liberalen.
Nieuwslij d i ngen
dn
en wit
)nologische
)pgaaf van
■ergetijden,
Veersche
Volkerak.
den waren
1869,
ind in ge-
gra-
□aming of
ZIEEIKZEESCHfi Ami WSBOM.
de gedeputeerde staten van zeeland
Gezien art. 732de lid van de wet regelende het
>sregt en de benoeming van afgevaardigden ter Eerste
ter Tweede Kamer der Staten-Generaalvan 4 July
50 Staatsblad no. 37)
Noodigen de inwoners der provincie uitzoo zij in
qrondbelastingde personele belasting of het patent-
It op de kohieren tot de loopende dienst hehoorende
d e r s zijn aangeslagen daarvan door toezending
n de vereischte bescheiden (aanslag-biljetten of uit-
•ksels uit de kohieren en eene berekening van hetgeen
hoofdsom en in Bijksopcenten afzonde rlijk wordt
taald), vóór of uiterlijk op 1 April aanstaande, aan
n te doen blijken.
Deze kennisgeving zal in de onderscheidene gemeenten
n dit gewest worden afgekondigd en aangeplakt.
Middelburg den 28 Januari) 1870.
De Gedeputeerde Staten voornoemd
R. W. van LIJNDENVoorzitter.
S. van der SWALME Griffier.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
aken bekend dat de Commissie van beheer van het
azernementsfonds rekening en verantwoording zal doen
an haar beheer over het jaar 1868 en 1869, op Zatur-
lag den 12 Februari] eerstkomendete één uur des na
middags in een der lokalen van het Raadhuis dezer
emeente, en roepen alle geregtigden tot dat fonds
lp, daarbij tegenwoordig te zijn.
Zierikzee den 29 Januarij 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B. C. CAU
De Secretaris
j. p. n. ermerins.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee.
Lettende op het bepaalde bij art, 9van het Konink
lijk besluit van 17 December 1861(Staatsblad No. 127):
roepen de ingezetenen die verlangen als vrjjwilliger
bij de Militie op te treden op om zich tot dat einde
op Woensdag den 23 Februarij e. k. des voormiddags van
10 12 ure, ter Secretarie op het Raadhuis aan te
meldenonder kennisgeving dat om als vrijwilliger
te worden toegelaten men moet zijn ongehuwd of
kinderloosweduwnaar en ingezetenvoorts ligcha-
elijk voor de dienst geschiktten minste 156 centime
ters lang op den 1 Januarij jl. zijn 20 te jaar ingetreden
en zijn 35ste jaar niet volbragt hebben tot op het
tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien
van de Militie zoover die te vervullen waren voldaan
n een goed zedelijk gedrag geleid hebben en dat het
bezit dier vereischten met uitzoudering van de lig-
ekamelijke gesteldheid en van de gevorderde lengte
wordt bewezen door een getuigschrift va.n den Burge
meester welk getuigschrift op Zaturdag den 26 Fe-
iruarij e. k. des voormiddags van 10—12 ure ter
jemeente-Secretarie aan de daartoe geregtigden zal
worden afgegeven, terwijl hij die bij de zeemagt,
)ij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in
sRijks overzeesche bezittingen heeft gediend, moet
)verleggen behalve een bewys van ontslageen ge-
uigschrift van den bevelhebber onder wien hij laatstelijk
ïeeft gediendinhoudendedat hij zich gedurende
zijn diensttijd goed heeft gedragen. Ieder, die bij het
verlaten van de dienstzulk een getuigschrift 'heeft
ontvangen, kan tot dat zijn 40ste jaar volbragt isals
vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende
zal deze worden afgekondigd en in de courant geplaatst.
Zierikzee, den 3 Februarij 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Zierikzee.
Gelet op art. 28 en volgende der wet van den 19 Augus
ts 1861 (Staatsblad no. 72)
Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de militie in
geschrevenen zal plaats hebben te Zierikzee, op het
gemeentehuis Maandag den 14 Februarij 1870, te begin
nen des middags ten 12 uur;
dat gedurende vijf dagen te rekenen van den dag
waarop de loting heeft plaats gehad tegen de wijze
waarop zij is geschied, bij Gedeputeerde Staten bezwaren
':unnen worden ingebragt door belanghebbende lotelin-
|gen of door hun vader of voogd
dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel
jvan een door de noodige bewijsstukken gestaafd ver
zoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door
iera, die ze inbrengt; welk verzoekschrift bij den Bur
gmeester moet worden overgebragt, tegen bewys van
'ntvang
dat. op Woensdag den 16 Februarij 1870des voor-
üiddags van 11 tot 12 uur, in het gemeentehuis zit
ing zal worden gehouden tot het opmaken van de
[etuigschriften ter bekoming van vrystelling wegens
oederdienst of op grond van te zijn eenige wettige
■oonbedoeld in de 2de en 3de zinsnede van art. 53
Ier bovengenoemde wet;
dat zij die op zoodanige vrijstelling aanspraak ma
ken op gemelden tijd in het gemeentehuis zullen
moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burge
meester bekende meerderjarige ingezetenen; terwijl op
broederdienst reclamerende, zij zullen moeten medebren
gen de bewijzen van geboorte van henzelve en van de
nog in leven zijnde broedersbenevens het paspoort
of ander bewijs van ontslag, of een uittreksel uit het
stamboek of een bewijs van werkelijke dienst van den
broeder of de broeders op wiens of wier dienst zij hunne
reclame gronden.
Zierikzee, den 4 Februarij 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B. C. CAU,
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen dat er op Woensdag den 9 Fe
bruarij e. k., des namiddags te één ure, op het Raad
huis alhier, eene openbare Vergadering van den Ge
meente-Raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den 4 Februarij 1870.
De Burgemeester
B. C. CAU.
In de laatste weken van het vorige jaar hebben de
dagbladen zichnaar aanleiding van eene rede van
den heer van Houten bezig gehouden met de vraag
of er al of niet eene geavanceerd liberale partij in de
Tweede Kamer der Staten-Generaal werd aangetroffen.
De Leidsche hoogleeraar Buijs heeft dit in een fraai
gestjjleerd opstel in de Gids ontkendook anderen
hebben de bewering van het Vaderland tegengesproken,
dat bij de algemeene beraadslagingen over de staats-
begrooting voor 1870 de heer van Houten als woord
voerder dier partij zou zijn opgetredenen de Arn-
hemsche Courant heeft de opmerking gemaakt, dat, al
bestond er eenige verdeeldheid tusschen de liberale
partij, het niet verstandig was die op te merken, maar
dat men veeleer moest trachten die met den mantel
der liefde te bedekken.
Het komt ons voor, dat in dien strijd, de waarheid
niet was aan de zijde van het Vaderland. De punten,
welke de heer van Houten in zijne rede besprak, kunnen
door ieder waarachtig liberaal worden onderschreven.
Welk liberaal wenschtniet, dat het regt van vereeniging
van de werklieden evenmin aan belemmeringen worde
onderworpen als dat van de patroons? Welk liberaal
wenscht niet de afschaffing van art. 415 van het Wet
boek van Strafregt? En zou dat de eenige bepaling zijn,
welke van den tyrannieken zin getuigtwaarin dat
Wetboek is opgesteld?
En waarom drong de zoogenaamde heraut der gea
vanceerd vrijzinnige rigting niet op afschaffing van
zoovele andere bepalingen aan, welke de lagere standen
nog steeds in een staat van afhankelijkheid stellen
als bjjv. art. 1638 van het Burgerlijk Wetboek?
Ligt het onderscheid tusschen oud- en nieuw-liberalen
misschien in de andere deelen van het programma het
welk de heer van Houten ontwikkelde?
Verlangde hij de invoering van het algemeen stemregt?
Volstrekt niet; het algemeen stemregt was, naar zijne
overtuiging slechts een ideaalmaar een ideaaldat
eerst verwezenlijkt kan worden op een hooger standpunt
van algemeene volksontwikkeling dan wij nu nog hebben
ingenomen.
Het belastingstelsel moet hervormd worden be
toogde de kundige afgevaardigde uit Groningen. Hij
behoefde bij het begrootingsdebat daarover niet uit te
weiden, want hij had kort te voren eene brochure het
licht doen zien, waarin hij zijne denkbeelden omtrent
de hervorming van een belastingstelsel ontvouwde. Maar,
indien men die brochure aandachtig leest, dan zal men
tot de overtuiging geraken, dat die denkbeelden veeleer
den naam van zuiveringdan van hervorming van het
bestaande stelsel beliooren te dragen.
Eindelijk is de heer van Houten zeer gestemd voor
eene aanzienlijke besparing van uitgaven bij de defensie.
Daargelaten, dat ook andere uitgaven voor inkrimping
vatbaar zijnmag wederom de vraag worden gedaan
is deze eisch niet de eiscli der gansche liberale partij
En moet hjj, die als apostel van een nieuw geloof wenscht
op te treden zich niet door oorspronkelijkheid van
denkbeelden kenmerken
Geen enkel afgevaardigde van de Tweede Kamer,
ook niet de heer van Houten, heeft bij de jongste be-
grootingsdebatten alzoo eene nieuwe vaan ontrold. De
liberale partij van 1870 moge uit andere afgevaardigden
bestaan dan in 1850 of in 1860hare grondslagen
hare beginselen zijn niet veranderd. Haar doel is het
zelfde gebleven vrijheid, vooruitgang, verlichting, milde
toepassing van de bepalingen der Grondwet, onvermoeide
ontwikkeling van de stoffelijke en zedelijke belangen
der natie. De liberale partij van 1870 is geene andere
dan die in 1853 tegen de bisschoppelijke beweging te
velde trok of die in 1866 en in 1868 tegen conservatie
ven en reactionairen overmoed zich het harnas aangordde.
Desniettemin heeft de liberale partij verandering on
dergaan, en, wanneer wij die verandering aanwijzen, dan
hebben wij tevens aangeduid, waaraan de dwaling is
toe te schrijven, dat er in de Kamer eene geavanceerd
liberale partij zou bestaan.
Is de heer Thorbecke nog de leider der liberale partij?
Hoe zou hij het kunnen zijn, wanneer wij de houding
van dien éminenten staatsman in de laatste jaren on
derzoeken? Nog bloedt de liberale partij aan de wond,
haar in het voorjaar van 186C toegebragt. Wat men
ook bewere, die woud is niet geheeld. De liberale party
is in twee fractiën verdeeld. De eenheid, de noodzakelijke
tucht, zonder welke geene staatkundige partij krachtig
kan zijn, ontbreken. Men moge de groote hoedanigheden
van onzen eersten staatsman bewonderen men moge
dankbaar erkennen al het goede, dat Nederland hem
verschuldigd ismen kan niet ontkennen dat deze
staatsman bij het klimmen zijner jaren de liberale be
ginselen in zeer gematigden, wij zouden haast zeggen
conservatieven zin wenscht toe te passen. Zijne wei
felende koloniale overtuiging was het eerste bewijs van
teruggang. Aan de jongste discussien over de staatsbe-
grooting kunnen meerdere bewijzen worden ontleend
van verflaauwden liberalen geest bij den voormaligen
toongever. Men behoeft zich slechts te herinneren dat
de heer Thorbecke bij het hoofdstuk van Oorlog eene
rede heeft gehouden, welke bewees dat deze staatsman
voortaan zelfs met een hoog oorlogsbudget vrede wil
hebben.
Wat; is dus het geval Er is geene geavanceerde
liberale party in de Kamer opgetreden, maar een deel
der liberale partij, aangevoerd door den heer Thorbecke,
is eene schrede of, wil men liever, meer dan ééne schrede
teruggegaanzonder daarom zich aan de zoogenaamd
conservatieve party aan te sluiten, die, uit Thorbecko-
phobie geboren, moeijelijk met dezen staatsman thans
gemeene zaak kan maken.
De waarheid is alzoo, dat zij, die men de geavanceerd
liberale leden der Kamer wil noemen, de oude liberalen
zijn, met niet bekoeld gemoed, met niet gematigden zin.
Maar bestaat er daarom geene geavanceerd liberale
partij in het land? Het dagblad: het Noorden getuigt,
dat, vooral in het Noorden des lands, eene groote partij
zich wakker in de bres stelt voor de uitbreiding der
volksregtenvoor eene radicale hervorming van het
belastingstelsel, voor de verlaging van het oorlogsbudget,
voor de invoering der jury en voor zoo menige andere
volkszaak.
Behoeft men zich daarover te verontrusten? Bedreigt
deze partij de regten der kroon? Raakt zij de grond
zuilen aan onzer Grondwet? In geenen deele. De repu
bliek wordt slechts in dispuutcollegien aangebeden en
geraakt in de werkelijkheid telkens met de overleveringen
van ons land en het bewustzijn van het volk in botsing.
Maar kan men dan wel in waarheid van eene gea
vanceerde liberale party spreken Men zou eerst dan
daartoe het regt hebben, wanneer zjj beginselen stelde,
vijandig gericht tegen die, welke door de liberale party
worden voorgestaan. Het bewijs daarvoor is niet gele
verd. Dit zal eerst geleverd kunnen worden, indien be
langrijke wetsvoordragten in behandeling worden geno
men. De zoogenaamde geavanceerde liberalen zouden dus
voorloopig meer aanspraak mogen maken op den naam
van geënthousiasmeerde liberalen.
De „Staffordshire Advertiser" meldt, dat er in eene straat
te Leek (Workhousenstreet) een man woont die thans slechts
van melk leeft en dan nog verpligt i9 ze zeer langzaam te
drinken. Reeds gedurende bijna zes jaren, d. i. van 27 April
1864, nuttigde hij geene vaste spijzen. Een gewoon krenten
broodje kon hij eerst opeten na drie kwartier uurs er mede
bezig te zijn geweest. Het zien van vleesch of van aard
appelen veroorzaakte walging bij hem, en ofschoon somtijds
een razenden honger gevoelende, kon hij niets nuttigen zon
der geweldige pijnen en braking. De geneeskundigen, die de
zaak onderzochtenhebben verklaard dat de kwaal ongeneeslijk
is. De man ziet er akelig uit en kan zich naauwelijks op de
been houden. Op zijn zeventiende jaar werkte hjj in eene
garenfabriek en at goed, doch dronk eene groote hoeveelheid
koud water. Hij gevoelde later eene zonderlinge aandoening
tusschen het oor en de keel en verloor gaandeweg allen
eetlust.
In het Mansion House te Londen is een groote
meeting gehouden onder praesidium van den lord-mayor,
tot bespreking van de emigratie quaestie. De genomen
besluiten waren in den zin van noodzakelijkheid van
geldelijke tusschenkomst der regeering tot bevordering
van landverhuizing. De lord-mayor deed opmerken hoe
door de verbeterde middelen van vervoer landverhuizing
naar de koloniën in waarheid slechts een verplaatsing
van werkvolk naar een ander deel van het rijk inogt
heeten. Sir George Grey herinnerde, hoe de vreese-
lijke uitbreiding der armoede in Engeland dateerde van
het ophouden der uitzending van landverhuizers op
kosten der regeering van het moederland en van de
koloniën. Zegt menzeide deze spreker, dat wij groot
genoeg zijn, en geen nieuwe uitbreiding der koloniën
behoeven, dan antwoord ik, dat ophouden aan te groeijen
hetzelfde is als achteruit te gaan. Het parlementslid
Morley wilde niet vergeten dat ook in Engeland mil-
lioenen akkers onbebouwd zijn; doch op de verbetering
der wetten op den grondeigendom, tengevolge waarvan
het bestaan der uitgebreide parken en weeldebo;,schen
onmogelijk zal worden, kon men niet wachten. Er wonen,
zeide hijin Londen familiën die van vader op zoon aan
de armen zijnen jaar op jaar aan de gemeente 100 p. st.
kosten; dat geld zou veel beter besteed worden, zoo
men er het verhuizen dier armen naar andere streken
mede bevorderde. Overigens was ook deze spreker van
oordeeldat deze zaak zoo grooten omvang haddat
alleen de staat haar met kracht kon ter hand nemen.
De heer Beales wees ook op een verhuizing uit de Bas-
kische provinciën van Spanje naar Monte-Video, waartoe
de Spaa'nsche regeering de gelden had voorgeschoten
die haar door 39,700 personen van de 40,000, die uitge
zonden waren, eerlijk waren terugbetaald.
De meeling was aangelegd ter bevordering van den
zoogenaamden Emigratie bond die zich ten doel stelt de
medewerking der regeering te verkrijgen ,de emigratie te
bevorderen, een fonds byeen te brengen, en raad en hulp
te geven aan landverhuizers by hun vertrek uit het
moederland en bij hun aankomst in de koloniën.
Terwyl het lijk van George Peabody in de haven
van Portland op de Araerikaansche kust door een eskader
van drijvende batterijen en monitors werd opgewagt
werden de weldaden van Peabody voortgezet door den
heer Lenox, een der rijkste bewoners van New-Yoik.
Reeds was zijn milddadigheid bekend door de stichting
van een groot ziekenhuis dat een millioon dollars had
gekost. Thans geeft hij bij zijn leven aan de stad New-
York zijn prachtige bibliotheek, de rijkste van geheel
Amerika, tegelijk met twee acres gronden een som van
300,000 dollars om een gebouw te stichten onder belofte
van meer gelden tot instandhouding der door hem ge
stichte bibliotheek.
De Times betoogt in een hoofdartikel, dat men den
vooravond beleeft van eene groote verandering in den
toestand der roomsch-katholieke kerk. Het blad zegt
onder anderen het volgende: „Vreemd is het, op te
merken hoe gelijksoortige uitkomsten dikwyls door ver
schillende middelen worden verkregen. Eene reeks van
slechte pausen de valsche Sixtus IV, de wreede Alexan
der VI, de veel eischende Julius II en de ongeloovige
Leo X waren noodig om in de 16de eeuw de prote-
stantsclie hervorming te doen plaats hebbenthans zal
het waarschijnlijk blijkendat niet meer dan de zwak
heid van Pius IX noodig was, om de emancipatie der
nationale kerken haar beslag te doen erlangen. Bij nie
mand anders dan bij den man, die het vierde gedeelte
eener eeuw geleden zich zclven vleide, dat hij het erfgoed
van den heiligen Petrus tot een constitutionelen staat
kon organiseren, kon het opkomen, dat het thans in
'spausen belang was om een oecuiuenis concilie bijeen
te roepen. Wie zal zeggen, hoeveel de eerste dwaling
er toe heeft bijgebragt om het nationaal leven in Italië
te doen toenemen en te ontwikkelen? Niemand kan
thans voorzien, welke gevolgen deze tweede dwaling
hebben zal ter ontwikkeling van de intellectuele vry-
heid en ten bate van de zaak der ware godsdienst. Er
heerschte een paar jaren geleden in de katholieke wereld
kalmte en bijna eene doodsche apathie. De wereldsche
raagt lag, ten gevolge van de nakoming der September-
conventie, op het uiterste en kon, dank zij den ijver
der Fransche, Iersche en Amerikaansche geestelijkheid,
het slechts zoo ver brengen, dat zij eenige St.-Pieters-
penningen verzamelde en eenige Zwitsersche en Neder-
landsche recruten aanwierf. Doch des pausen ijdelheid
nam met de jaren toe. Hij wilde, dat het laatste gedeelte
der 19de eeuw „het tydperk van Piu9 IX" zou heeten.
Het leerstuk der onbevlekte ontvangenis, der Japansche
martelaren en den syllabus achter te laten, was hem
niet genoeg. Er zou een oecumenisch concilie zijn." De
Times zet daarna uiteen, hoe de paus even goed zelf
zijne onfeilbaarheid had kunnen afkondigen als hij de on
bevlektheid der moedermaagd afgekondigd heeft, maar
dat dit even weinig sensatie zou verwekt hebbeu als die
afkondiging veroorzaakt heeft. Zij betoogt echter, dat
de paus, door voor de bewuste afkondiging de hulp van
een concilie in te roepen, een bewijs tegen zijne onfeil
baarheid aan de hand geeft. De Times vestigt vervolgens
de aandacht op de adressen van „'spausen vazallen",
van de kardinalen von Schwarzenberg en von Rauscher,
die vrijheid van spreken vragen, welke hun tot nu toe,
ten gevolge van den invloed der Jezuiten, is onthouden,
„en, intussclien (zegt het blad) schenken hunne kudden,
schenkt het volk van Beijeren de vrijheid der stad München
aan den orthodoxen dr. Döllinger, omdat hij zich moedig
tegen de onfeilbaarheid verklaard heeft." Pius IX heeft,
vervolgt de Times„lang vergeten twistvragen opgera
keld Daok zij Pius IX, heeft de wereld thans meer
dan genoeg vernomen omtrent pausen, die x>ausen ver
vloekenomtrent conciliën, welke andere conciliën ver
doemen omtrent onfeilbaren, die al de daden van vorige
onfeibaren vernietigden. Pius IX heeft gezegd»Er zij
licht", en er zal ongetwijfeld licht komen. Laat dan
het concilie doen wat het wil; het zal der menschheid
geene groote moeite kosten om tot de slotsom te komen,
dat de onfeilbaarheid des pausen, die door zoo velen
werd aangenomen, een punt is waaromtrent de kerk het
nooit eens is kunnen worden: een punt, hetwelk de on
derwerping der kerk aan den paus onderstelde, en dat de
discussie over dit punt waarschijnlijk de pauselijke supre
matie vernietigen en de kerkelijks emancipatie tot staud
brengen zal."
De Glasgow-Herald meldt het volgende treurig
voorval, hetwelk de vorige week te Lochleven plaats
had
Drie zusters, dochters van een koopman, wandelden
aan de oevers van een meer, dat gedeeltelijk bevroren
was; hun hond, een schoon dier van New-Foundland,
vergezelde hen. Het dier begon over het ijs te loopen,
maar zakte er weldra door; vruchteloos wendde deze
alle moeite aan om weder op het ijs te komen.
Aangedreven door een gevoel van medelijden ging
een der zusters op het ijs, ten einde te trachten den
hond te redden. Bijna was zij deze genaderd, toen
ook zy door het ijs zakte. Op haar hulpgeschrei snelde
de tweede zuster toe, die hetzelfde lot onderging. De
derde aarzelde eenige oogenblikken, doch snelde weldra
naar de plaats, om hare zusters te redden, terwyl de
hond poogde zijne beide meesteressen boven water te
houden; reeds was zij er in geslaagd ééne zuster half