Zaturday 29 January 1870. No. 2728. 26sle Jaarg. Besturen en Administratiën. PI B L ICAT IE. NATIONALE MILITIE. Een woordenrijk Minister. Nieu wstij dingen (R «Wrlanto. tmeB NieuioerW - M COM!'. /Ji nikZI ISCIir NIEUWSBODE. BURGEMEESTER, en WETHOUDERS der gemeente 7A'erzlczee Gelet op art. 26 der wet Tan den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72.) Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden dat het register van de in het vorige jaar voor de nationale mililtie ingeschrevenen, benevens de daaruit opgemaakte alphabetische lijst, voor elk op de secre tary' ter lezing zullen nederleggen van den 24 Januarij tot 1 Februari) e. k. dat tegen register en lijstbinnen den tijd der nederleggingen bezwaren kannen worden ingebragt bij den Commissaris des Konings in de provinciedoor middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift cp ongezegeld papier, onderteekend door hem, die ze inbrengt; welk verzoekschrift zal moeten worden overgebragt bij» den Burgemeester tegen bewijs van ontvang. Zierikzee den 24 January 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd, B. C. CAU De Secretaris J. P. N. ERMERINS. „Met finantiële beginselen zal ik nooit transigeren" zoo sprak de Minister van finantien, de heer van Bosse toen hy als lid der oppositie in de Tweede Kamer de werkelooze politiek van zijn voorganger bestreed. //Zijn verhoogde uitgaven noodig" vervolgde hij /,is de Regering overtuigd, dat er voor militaire uitgaven mil- lioenen en welligt meer vereischt worden, dan behoort aij dit openlijk te verklaren, en de natie te doen weten, dat zij die meerdere uitgaven zal moeten dragen. Maar toen de heer van Bosse in het voorjaar van 1868 die woorden sprak, beschikte de Minister Schimmelpenninck nog over 11'/2 millioen uit de vermoedelijke Indische baten en over 10'/.2 millioen uit de batige saldo s van 1865 en 1866, dus te zamen over 22 millioen; en thans zijn al de Indische kassen geledigd, de inkomsten van vorige jaren zijn opgeteerd, en de toestand onzer geld middelen is zóó verre gevorderd, dat de Minister van finantien genoodzaakt is den heer Hartsen toe te voegen, dat, indien de 25 millioen voor oorlog en mariue blijvend onze begrooting moeten bezwaren, men niet kan zeggen, dat men noch verhooging van belastingen, noch leeningen begeert, maai' men moet kiezen tussehen het eene middel of het ander. Hetgeen in 1868 door de liberale oppositie werd aan getoond. treedt twee jaren later des te helderder in het licht. Nog bij de opening van het tegenwoordig zitting jaar verklaarde de heer van Bossedat bij deze begrooting belangrijke finantiële vraagpunten zouden worden beslist. Met der daad deed de Minister enkele veranderingen in het belasting-wezen (want belasting-stelsel ware eene oneigenlijke uitdrukking) doorschemerenden overgang van ]L van het persoueel thans door de gemeenten bezeten, aan het Rijk; eene consumtieve tabaks-belasting; en daarentegen overdragt van het patent aan de ge meenten om deze naar hare behoeften in te rigten. In en buiten de Kamer lokte dit plan zoovele bezwaren uit, dat de Minister zich langzamerhand terugtrok. Om het verwijt te ontgaan, dat hij geen stelsel had, hield hy het bij de begrootings-discussien in do Tweede Kamer vol en wist handig het zwaartepunt van zijn finantieel stelsel te verschuiven en over te brengen op het glibberig ter rein van bezuiniging. Indien in dit middenpunt werkelijk 's Ministers stelsel zich concentreert, dan ligt de opmer king voor de hand, dat dit stelsel in de Tweede Kamer niet beeft gezegevierd, want de Minister moge met zigtbaar welgevallen wijzen op enkele amendementen, welke door haar werden aangenomen en tot luttele bezuiniging heb ben geleid: de oorlogs-begrooting heeft geene verminde ring ondergaan, en aan de zware jaarlijks wederkeerende uitgaven voor leger en vloot werd paal noch perk gesteld. Indien 's Ministers begrooting met eene kleine meerder heid in de Tweede Kamer werd aangenomen, dan was flit alleen het gevolg hiervan, dat de Minister de ver klaring aflegde, dat hij de stem, over zijne begrooting kitgebragtniet als een votum van vertrouwen zou beschouwen. Eene verklaring, die wjj geneigd zouden zijn vernederend te noemen, wanneer zy aan de lippen on vloeit van een staatsman, wien voor de vierde maal ap portefeuille van finantiën is toevertrouwd en die als zoodanig voor de tweede maal zijne begrooting komt verdedigen. aar bedroevender mag \s Ministers houding in de Ee ?te Kamer genoemd worden, to'eu hy wederom ge- )en werd de bedenkingen te beantwoorden, welke zijn politiek van stilzitten werden aangevoerd, groote woorden heeft het den Minister niet ont- ën. Oratorisch talent zal hem ook door niemand jgd worden. Maar groote woorden vullen de schat kist, en met oratorisch talent is nooit een staats -V bankroet afgeweerd kunnen worden. De Minister sprak meer dan een uur. Om het stelsel te ontvouwen, hetwelk eindelijk in zyne overtuiging was gerijpt? Volstrekt niet. Alleen om breedsprakig uiteen te zetten, dat hij nog geene veranderingen in het belastingwezen behoefde voor te stellen. Dergelijke luchthartigheid, welke wij misprezen in een onervaren behoudend Minister van finantien, kunnen wij in een bekwaam liberaal Minister van finantien niet goedkeuren. Niets zal zeker de natie aangenamer zijn dan geene lioogere belastingen te beta len. En, wanneer de heer van Bosse blijkens zijne laatste rede eenigzins naijverig is op zijne ambtgenooten, die door het aanleggen van een kanaal, door het plaatsen van een garnizoen of door het in stand houden van eene regtbaulchet sommigen aangenaam kan maken dan ziet hij voorbij, dat ook een Minister van finantien, die met. de handen over den schoot zit, en die, even als de molenaar van Sans-Souci, van den eenen dag op den ander leeft, het middel bezit, om zich bij velen bemind te maken. Maar de Minister miskent door dit gezegde zijne roeping. Het is zijne roeping geenszins, om het dezen of genen naar den zin te maken. Zwak mag voorzeker de Minister heeten, die naar niets anders streeft dan naar populariteit. Een krachtig Minister streeft alleen naar de bevordering van het algemeen belang. Hij volbrengt wat zijn pligt hem gebiedt en hij haast zich dubbel dat te volbrengen wanneer hij, door het niet te doen, hetzelfde verzuim pleegt, hetwelk hij te regt zijn voorganger verweet. De Minister van finantien verwart voortdurend en wij zouden haast zeggen, opzettelijk twee geheel ver schillende zaken. Omdat de dienst van 1870 genoegzaam verzekerd is (wie kan echter al de omstandigheden voor zien, welke zich in dit jaar kunnen voordoen?) zegt hij, dat het niet noodig is de belastingen te verlioogen. Gesteld dat gezegde is volkomen juistgesteldde Minister heeft niet noodig gebruik te maken van het middel der schatkistbiljetten (eene tydelyke kas-opera- tie)mag de niet verhooging der belastingen, hare verbetering in den weg staan? En zou het, zelfs dan, als onze belastingen zóó ruim vloeiden, dat wij de Indi sche baten konden ontberen, niet een eerste pligt zijn van een werkzaam, voortvarend Minister van finantien om wetsvoorstellen in te dienen om in de bestaande belastingen verbeteringen aan te brengen? Of is het regtvaardig, dat onze belastingen thans oneindig zwaar der drukken op den burgerstand dan op den vermogen den rentenier? dat de patentwet, daargelaten de onregt- vaardigheid van haren grondslagtal van beroepen uitsluit? dat de wet op het personeel de eerste men- schelyke behoeften belast? dat andere belastingen in strijd zijn met den pligt der Regering om voor volks gezondheid en volkswelvaren te waken? Al die grieven zouden kunnen worden weggenomen door het invoeren eerier inkomstenbelasting, gelijk zij in Pruissen bestaat en aldaar goed werkt. Maar om daartoe te geraken, is het niet alleen noodigdat een Minister van finantien gevonden worde, die het vertrouwen der Staten-Generaal bezit; hij moet ook vertrouwen stellen in eigen kracht en overtuiging. Onze tegenwoordige Minister van finan tien mag zich alleen in het eerste voorregt verheugen des te meer is het te betreuren, dat hy de politiek van zijnen voorganger voortzet, een kwijnend leven boven een schoone zegepraal of een eervollen dood verkiest, en het verwjjt van werkeloosheid poogt te ontgaan door zich te verschansen achter eenige aanhangige finantiële wetsvoorstellen, welke geen den minsten luister zullen by zetten aan een ministerschap met de afschaffing der belasting op het dagbladzegel zoo glansrijk ingewyd. De ongeregeldheden onder de mijnwerkers te Thorn- cliffe zijn van ernstiger aard geweest, dan men aan- vankelyk onderstelde. Vrijdag avond jl. werd aan de politie medegedeeld dat op een kwartier uur afstand van dit plaatsje een paar honderd werklieden allen leden der werkvereeniging verzameld waren om een aanval te doen op de woningen van de mynwer kers die niet tot de vereeniging waren toegetreden. Een ste;*k korps politie-agenten toog dadelijk op weg om dit doel te verijdelen. Weldra kwam het in bot sing met de kwaadgezinden, die vermomd en gewapend waren met stokken en pistolen. De uitslag van dit gevecht was, dat de politie wijken en een schuilplaats zoeken moest in een nabij gelegen spoorwegstation. Overmoedig door deze zegepraal, stormden de oproer makers oproerig op de huizen van de zoogenaamde //Vrije-a.rboiders" loszy sloegen deuren en vensters in vernielden het huisraad en stalen het voorradige geld. Hier en daar werden de bedden en het linnen goed op een hoop geworpen en in brand gestoken. Gelukkig kwam er nog tydig genoeg eene sterke poli tiemacht uit het nabij gelegen Barnsleydie er in slaagde de oproerlingen met bebloede koppen het veld te doen ruimen en grooter onheilen te voorkomen. Aan beide zyden zijn vele dooden gevallen. De oorzaak van deze ongeregeldheden 1*9, dat de eigenaars der mijnen de heeren Newton Chambers C°. zich ge noodzaakt hebben gezien om alle leden der werkver eeniging die bij ben werkzaam waren te ontslaan. Linnenkatoen en papierzijn tot nu toe de stoffen ge- vvecs waarvan de kraagjes vervaardigd werden. De papieren kraagjes, volkomen op linnen gelijkendwerden vooral op reis gebruikt. Nu is inen in Engeland echter begonnen duurzame kraagjes te inakcuuit zeer dun blik vervaardigden wit ver lakt, die met zeepsap afgenomen kunuen worden, en na lang durig gebruik slechts op nieuw verlakt behoeven te wordeu. Wacldinxveen, 26 Jan. De beide schippers die door den kolendamp gestikt zijn (zie ons vorig No.) zjjn gebleken te zijn D. Niemantsverdriet, oud 24 jaar, en J. van der Aar, oud 23 jaar, beiden woonachtig te Alphen. Amsterdam 25 Jan. Gisteren avond had op een der Singels alhier een treffend voorval plaats. Eene armeoudehalf blinde vrouw sukkelde met. haar hondje aan de hand in 't duister voort. Zij moest nog laat naar ha,re dochter, die in een der nieuwe arbeiders huisjes woonten vertrouwde dat zy den vaak ge- passeerden weg ook ditmaal wel gelukkig zou afleggen. Inmiddels scheen 't thans minder gunstig te gaan. Herhaaldelijk bleef zij staan en trachtte zich te oriën teren. Waar was zij nu? Hoever nog van haar kind? Het weer was snerpend kond; een felle wind blies door 't kreupelgewas en toen zy half verkleumd een oogen- blik het touw losliet, waaraan zij den hond voerde vloog deze, als een pijl uit den boog, voort. De arme vrouw lokte en riep te vergeefs. César blafte wel in de verte, maar legde geen den minsten lust aan den dag om terug te keeren. Met moeite en inspanning stompelde de oude voort. Thans was zij ten eenemale van de wijs Het duurde dan ook niet lang of al tastend en voelend was zein 't water geraakt. Terwijl zij daar spartelde en jammerlijk lag te krijten hoorde ze eensklapseerst in de verte later al nader en nader, een vrolijkbemoedigend gebasWas dat César niet? „Goede God!" smeekte de arme vrouw, verkleu mend van de kouen ieder oogenblik dreigend weg te zinken in 't ijskille water. „Zend uitkomstspoedige uitkomstof het is te laatEn terwijl 't geblaf al luider werd en al nader kwamverloor de ongelukkige al meer en meer hare krachten. Zij worsteldezij dacht zij gevoelde niet langer. Zij zonk weg. Plotseling snelde César toe. Jahy was 't geweest hij die nog te regter tijd verscheen om zijne meesteres te redden. Met geweldig misbaar ging hy te water in een ommezien ha.d hy de oude bereikt. Hij greep haar by 'tjak, sleepte haar met de tanden voort, en had haar, al blaffend en plassend schier aan wal ge- bragttoen eenige menschen eenzame wandelaars, op 't gerucht af toeschoten en de vrouw weldra hadden behouden. Eenigen tijd later kwam ook de schoonzoon. En thans loste 't raadsel zich op. Waarom had de hond zijne meesteres verlaten? Was 't verraad geweest in den duisteren nacht? Neen! Hy had het gevaar, dat zy liep, bemerkt, en was vooruitgesneld naar hare schoon- kinderen als om ze te waarschuwen. Na een jammerlijk gehuil onder hun venster te hebben aangeheven en keffend tegen deur en ramen te zijn opgesprongen, was hij teruggesneld, en nog te regter tijd gekomen, om de ongelukkige te redden. Immers zyn wij wel onder- rigtdan verkeert de oudena het toedienen der eerste geneeskundige hulp, buiten gevaar. Zoo zulk een bewijs van trouw en liefde niet menig mensch beschamen Znaiiislag24 Jan. Dezer dagen zyn er een paar varkens in deze gemeente afgeleverd en ook gemestwelkeom derzelver buitengewoon gewigt nog al liefhebbers ter bezigtiging vonden; ieder dezer monstereuse beesten had een gewigt van 306 kilogram men of 612 halve Ned. ponden; een was gemest door den landbouwer A. de Mul en is geslagt door den slager J. van Fraaijenhoven alhier, terwijl het tweede is gemest door den landbouwer J. F. Dumoulin alhier en geslagt door den vleeschhouwer M. Ttoose te Neuzen. M!i<l<lelt>nrg;25 Jan. In eene gisteren avond gehouden vergadering vat^ vennooten in de Zeeuwsche maatschappij van stoomvaart is besloten om de direc tie te machtigen een advies van twee rechtsgeleerden buiten 's Gravenhagein te winnen, bepaaldelijk omtrent de al of niet aansprakelijkheid van den staat met betrekking tot het verongelukken van de stoom boot Stad Ylissingen op 10 December jl. Na de ontvangst van dat advies zal de vergadering op nieuw worden by eengeroepen. 5528 Jan. Van het bestuur der Schippers- Vereeniging »Schuttevaer," afdeeling Middelburg, ontvingen wij het volgende verslag der jl. Vrijdag aldaar gehouden vergadering. De voorzitter opende de vergadering en verwelkomde de leden. De notulen der vorige vergadering werden gelezen en goedgekeurd. Het bestuur deelde mede: dat de bloei harer afdeeling bleek uit een vermeerdering van leden dat. van 90 ten vorigen jare thans tot ruim 160 geklommen was; dat het ten vorige jare aan het bestuur opgedrngene punt: de plaatsing van een licht aan de Klundcrschc haven en verbetering aan het licht, van Strijen Sas, zij zich daarvoor tot Z. Exc. den Minister vnn Marine gewend heeft, waarop het antwoord luidde: dat het eerste onnoodig werd bevondendoch het laatste zoude ge schieden hetgeen ook gebeurd is, en waardoor alle raoeijclijk- heid voor de vaart naar de Kil zal worden opgeheven dat de ingekomene klagten tegen de bediening en tarief van het jaagpad bij Goudsluis tot genoegen der schipperij zijn uit den weg geruimd dat omtrent het verzoek bij hen is ingekomen om de Vlij te betonnen om dat bij zekere gelegenheid de binnenschepen en Zeeuwsche sloombooten hier moeten door vareo is hen welwillend door don hoofdinspecteur over het loodswezen bcbaking, betonning enz. te kennen gegeven, dat een groot aantal tonnen hier alligt aanleiding zoude geven tot vergis sing bij minder goed bekende schippers en dat de toren van Bruinisse met de daar achter gelegen molen een merk is zoo goed en zeker als ooit, door een bctonning zoude verkregen worden; dat na beoordeeling en goedkeuring van heeren reeders en hunne te huis zijnde gezagvoerders hier ter stede en Vlis- singen, van een door hen ingesteld onderzoek van het doel en nut, de geschikste plaats waar en de mogelijkheid in verge lijking met andere vuurschepen het daar te behouden heb ben zij zich rnet alle deze bescheiden, tot den Minister van Marine gewend, waarop antwoord is ingekomen dat spoedig na zijne optreding aan het hoofd van het Departement van Marine het bij hem een ernstig punt van overweging heeft uitgemaakt, doch dat hij na raadpleging van het verhandelde in vroegere en latere comrnissiën nu tot de overtuiging is ge komen dat een lichtschip in de nabijheid van den Banjaart wel zijne waarde zoude hebben, doch dat het groote nut dat de zeevaart zich daarvan voorstelt, de belangrijke kosten niet zoude regtvaardigen dat de leden van de Schippers-Vereeuiging van Bergen op Zoom zich bij Middelburg als ondcr-afdeeling hebben aangesloleu. Nog hebben zij onder de aandacht van zijne Exc. den Minister van Marine gebragt dat er op onze Zeeuwsche stvoomen twee gevaarlijke plaatsen, voor de biunenlandsche vaart zijn, de eerste is de ge/onkene s'ooinboot Taurns voor de monding van de haven voor Ellewontsilijk, van welk wrak zij de weg ruiming verzochten, en de tweede is eene ophuoging van steco in de nabijheid van Stavenisse op eenigen afstand van deu wal, en verzochten om daar een boei of baken te plaatsen. Met eerste maakt een punt van nader onderzoek uit terwijl aan het tweede bezwaar reeds gedeeltelijk voldaan is door daaromstreeks een haken te plaatsen. Verder deelde het bestuur nog eenige mededeeliogeu mede, waaruit bleek dat op vele aanvragen van verbetering der bakens, tonnen en vuren welwillend door verschillende magten gehoor is verleend, getuige het verbeterde licht van de Zandkreek enz. Na bespreking van verschillende punten en ingekomen aan zoeken die bij het bestuur een punt van overweging zullen uitmaken om aan hoogere magten onderworpen te worden nam de voorzitter alvorens de vergadering te slui'en het woord en onder overreiking van een fraaije bewerkte met attributen oer vereeniging versierde zilveren cigaarstanndergaf hij den secretaris, de heer II. J. Dronkersin hartelijke woorden te kennen, de vereeniging hem dit schonk, als een blijk van er kentelijkheid, voor zijne vele bemoeijing in het belaug niet alleen voor de geheele vereeniging maar vooral voor de afdeeling Middelburg. Zijn Ed. bedankte hier voor in gepaste en hartelijke woorden. Zierilc^eo 27 Jan. Den 20slen werd den Koninkl. Pruiss. Kommis9ieraad Malz-Extract, fabriekant Johaun Hoff tc Berlijn de eer ten deel, door allerhoogste Cabinetsorder ter Koninklijken Tafel en tot het Ordenfee9t te worden uitgenoodigd. Den 239ten volgde de benoeming tot Bidder van den »Kro- nen Orden" en werd ZEd. aan Z. M. den Koning en aan het Koninklijke Hni3 voorgesteld, wegens het vele goeds door zijne Mnlz-fabrikaten gedurende het nu twintigjarig bestaan zijuer établissementen, geslicht. Het is de vierde onderscheiding, die van Pruissische zijde dezen fabrikant ten deel mngt vallen. Bij de inschrijving voor de nationale militie van 1870, heeft zich in de gemeente Terschelling de bijzon derheid voorgedaan dat van de tot heden aangegevene personen bedragende 25 in getaldaaronder 8 eenige zoons zich bevinden en 0 anderen mede redenen van vrijstelling hebben. Te Utrecht is men met de bouw van een centraal- israëlitisch weeshuis, zoo verre gevorderd dat de gebou wen daar gesteld zijn en thans de noodige fondsen worden gevraagd tot verdere iurigting, om het met 't begin van 1871 in gebruik te kunnen stellen; ter bekoming daarvan wordt een beroep gedaan op alle ingezetenen van Nederland en dus ook op u ingezetenen dezer gemeente. Uwe weldadigheidszin ten opzigte van weduwen en weezen, die, even als de barmhartige Samaritaan geen verschil kent in de wijze van Gods- vereeringzal zich ongetwijfeld ook nn Weder loffelijk doen onderscheiden daarwaar het geld de verpleging van die hnlpbehoeftige wezens, ook uit deze gemeente voor wie wegens de geloofsbelijdenis hunner ouders bezwaar wordt gemaakt, om ze in het hier bestaande weeshuis te doen opnemenen daarom dikwijls als parasieten in de maatschappij rondwaren. Men zal zich herinneren, dat eenige maanden ge leden te Brussel in de rue de Brabant een gruwelijke moord, op twee dames gepleegd is geworden, zonder dat men er in mogt slagen den dader in handen te krijgen. Thans meldt men dat zich te Brussel bij de justitie aangemeld heeft een man, die medepligtig zegt te zyn aan den moord der dames van de Poel, terwijl hij tevens zijn medeschuldige zou hebben aangewezen die naar het buitenland gevlugt is en tot wiens vervolging be reids een policie-comraissaris zou vertrokken zyn. Eerst- gemelde persoon zit tot nader order in de gevangenis. Nopens eene wonde die men aan zijne hand bespeurde, moet hy verklaard hebben, dat zij daaraan toe te schrijven zou zyn, dat hy eenige dagen geleden op een kerkhof door zelfmoord een einde aan zijn ongelukkig leven had willen maken. Het schot, zegt hy, was niet afgegaan en hem ontbrak toen de moed om op nieuw te beginnen. Vervolgd door leedwezen over het begane misdrijf en anderzins, had hij toen besloten alles aan de justitie te openbaren. Wat van dit alles zy, moet nader blijken, doch, naar nu reeds verzekerd wordt, zou men ook hier weer met een krankzinnige te doen hebben. Het algemeen collegie van toezigt op het beheer der kerkelijke goederen van de Hervormde gemeenten, is opgeroepen tot het houden eener buitengewone ver gadering, die geopend zal worden op Dingsdag 1 Fe bruari. Daarin zal worden onderzocht en behandeld een door eene commissie uit zijn midden vervaardigd concept reglement, betreffende het beheer van en toezicht op de kerkelijke goederen, ten einde, bij vaststelling na de noodige wijziging en verbetering te strekken tot ontwerp eener definitieve regeling, overeenkomstig artikel 24 der bekende voorloopige organisatie van 12 Octo ber 1868. Voor een paar dagen verscheen in het Algemeen Dagblad van Nederland een schrijven, dat ook door sommige andere bladen is overgenomenwaarin getracht wordt een blaam te werpen op het comité, dat zich belast heeft met het beheer der gelden, ten behoeve van invalide en behoeftige pauselijke oud-zouaven bijeen- gebragt. Het overbodig achtende in verdere bijzonderheden aangaande dit schrijven te tredenwenschen wij alleen tot inlichting van belanghebbenden te melden dat zooals wy met volkomen zekerheid weten dit fonds door het commité terstond onder kerkelijk toezigt is gebragt, en volgens de regelen der kerk voor liefdadige instellingen beheerd wordt. De Tijd.) Te 's Gravenhage staat voor de regtbank een

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1870 | | pagina 1