Zaturday 29 January 1870.
No. 2728.
26sle Jaarg.
Besturen en Administratiën.
PI B L ICAT IE.
NATIONALE MILITIE.
Een woordenrijk Minister.
Nieu wstij dingen
(R «Wrlanto.
tmeB
NieuioerW
- M
COM!'.
/Ji nikZI ISCIir NIEUWSBODE.
BURGEMEESTER, en WETHOUDERS der gemeente
7A'erzlczee
Gelet op art. 26 der wet Tan den 19 Augustus 1861
(Staatsblad no. 72.)
Brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden
dat het register van de in het vorige jaar voor de
nationale mililtie ingeschrevenen, benevens de daaruit
opgemaakte alphabetische lijst, voor elk op de secre
tary' ter lezing zullen nederleggen van den 24 Januarij
tot 1 Februari) e. k.
dat tegen register en lijstbinnen den tijd der
nederleggingen bezwaren kannen worden ingebragt bij
den Commissaris des Konings in de provinciedoor
middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd
verzoekschrift cp ongezegeld papier, onderteekend door
hem, die ze inbrengt; welk verzoekschrift zal moeten
worden overgebragt bij» den Burgemeester tegen bewijs
van ontvang.
Zierikzee den 24 January 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
B. C. CAU
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
„Met finantiële beginselen zal ik nooit transigeren"
zoo sprak de Minister van finantien, de heer van Bosse
toen hy als lid der oppositie in de Tweede Kamer de
werkelooze politiek van zijn voorganger bestreed. //Zijn
verhoogde uitgaven noodig" vervolgde hij /,is de
Regering overtuigd, dat er voor militaire uitgaven mil-
lioenen en welligt meer vereischt worden, dan behoort
aij dit openlijk te verklaren, en de natie te doen weten,
dat zij die meerdere uitgaven zal moeten dragen. Maar
toen de heer van Bosse in het voorjaar van 1868 die
woorden sprak, beschikte de Minister Schimmelpenninck
nog over 11'/2 millioen uit de vermoedelijke Indische
baten en over 10'/.2 millioen uit de batige saldo s van
1865 en 1866, dus te zamen over 22 millioen; en thans
zijn al de Indische kassen geledigd, de inkomsten van
vorige jaren zijn opgeteerd, en de toestand onzer geld
middelen is zóó verre gevorderd, dat de Minister van
finantien genoodzaakt is den heer Hartsen toe te voegen,
dat, indien de 25 millioen voor oorlog en mariue blijvend
onze begrooting moeten bezwaren, men niet kan zeggen,
dat men noch verhooging van belastingen, noch leeningen
begeert, maai' men moet kiezen tussehen het eene middel
of het ander.
Hetgeen in 1868 door de liberale oppositie werd aan
getoond. treedt twee jaren later des te helderder in het
licht. Nog bij de opening van het tegenwoordig zitting
jaar verklaarde de heer van Bossedat bij deze begrooting
belangrijke finantiële vraagpunten zouden worden beslist.
Met der daad deed de Minister enkele veranderingen in
het belasting-wezen (want belasting-stelsel ware eene
oneigenlijke uitdrukking) doorschemerenden overgang
van ]L van het persoueel thans door de gemeenten
bezeten, aan het Rijk; eene consumtieve tabaks-belasting;
en daarentegen overdragt van het patent aan de ge
meenten om deze naar hare behoeften in te rigten. In
en buiten de Kamer lokte dit plan zoovele bezwaren uit,
dat de Minister zich langzamerhand terugtrok. Om het
verwijt te ontgaan, dat hij geen stelsel had, hield hy het
bij de begrootings-discussien in do Tweede Kamer vol
en wist handig het zwaartepunt van zijn finantieel stelsel
te verschuiven en over te brengen op het glibberig ter
rein van bezuiniging. Indien in dit middenpunt werkelijk
's Ministers stelsel zich concentreert, dan ligt de opmer
king voor de hand, dat dit stelsel in de Tweede Kamer niet
beeft gezegevierd, want de Minister moge met zigtbaar
welgevallen wijzen op enkele amendementen, welke door
haar werden aangenomen en tot luttele bezuiniging heb
ben geleid: de oorlogs-begrooting heeft geene verminde
ring ondergaan, en aan de zware jaarlijks wederkeerende
uitgaven voor leger en vloot werd paal noch perk gesteld.
Indien 's Ministers begrooting met eene kleine meerder
heid in de Tweede Kamer werd aangenomen, dan was
flit alleen het gevolg hiervan, dat de Minister de ver
klaring aflegde, dat hij de stem, over zijne begrooting
kitgebragtniet als een votum van vertrouwen zou
beschouwen. Eene verklaring, die wjj geneigd zouden
zijn vernederend te noemen, wanneer zy aan de lippen
on vloeit van een staatsman, wien voor de vierde maal
ap portefeuille van finantiën is toevertrouwd en die als
zoodanig voor de tweede maal zijne begrooting komt
verdedigen.
aar bedroevender mag \s Ministers houding in de
Ee ?te Kamer genoemd worden, to'eu hy wederom ge-
)en werd de bedenkingen te beantwoorden, welke
zijn politiek van stilzitten werden aangevoerd,
groote woorden heeft het den Minister niet ont-
ën. Oratorisch talent zal hem ook door niemand
jgd worden. Maar groote woorden vullen de schat
kist, en met oratorisch talent is nooit een staats
-V
bankroet afgeweerd kunnen worden. De Minister sprak
meer dan een uur. Om het stelsel te ontvouwen, hetwelk
eindelijk in zyne overtuiging was gerijpt? Volstrekt niet.
Alleen om breedsprakig uiteen te zetten, dat hij nog
geene veranderingen in het belastingwezen behoefde
voor te stellen. Dergelijke luchthartigheid, welke wij
misprezen in een onervaren behoudend Minister van
finantien, kunnen wij in een bekwaam liberaal Minister
van finantien niet goedkeuren. Niets zal zeker de natie
aangenamer zijn dan geene lioogere belastingen te beta
len. En, wanneer de heer van Bosse blijkens zijne laatste
rede eenigzins naijverig is op zijne ambtgenooten, die
door het aanleggen van een kanaal, door het plaatsen
van een garnizoen of door het in stand houden van eene
regtbaulchet sommigen aangenaam kan maken dan
ziet hij voorbij, dat ook een Minister van finantien, die
met. de handen over den schoot zit, en die, even als de
molenaar van Sans-Souci, van den eenen dag op den
ander leeft, het middel bezit, om zich bij velen bemind
te maken. Maar de Minister miskent door dit gezegde
zijne roeping. Het is zijne roeping geenszins, om het
dezen of genen naar den zin te maken. Zwak mag
voorzeker de Minister heeten, die naar niets anders streeft
dan naar populariteit. Een krachtig Minister streeft
alleen naar de bevordering van het algemeen belang.
Hij volbrengt wat zijn pligt hem gebiedt en hij haast
zich dubbel dat te volbrengen wanneer hij, door het
niet te doen, hetzelfde verzuim pleegt, hetwelk hij te
regt zijn voorganger verweet.
De Minister van finantien verwart voortdurend en
wij zouden haast zeggen, opzettelijk twee geheel ver
schillende zaken. Omdat de dienst van 1870 genoegzaam
verzekerd is (wie kan echter al de omstandigheden voor
zien, welke zich in dit jaar kunnen voordoen?) zegt hij,
dat het niet noodig is de belastingen te verlioogen.
Gesteld dat gezegde is volkomen juistgesteldde
Minister heeft niet noodig gebruik te maken van het
middel der schatkistbiljetten (eene tydelyke kas-opera-
tie)mag de niet verhooging der belastingen, hare
verbetering in den weg staan? En zou het, zelfs dan,
als onze belastingen zóó ruim vloeiden, dat wij de Indi
sche baten konden ontberen, niet een eerste pligt zijn
van een werkzaam, voortvarend Minister van finantien
om wetsvoorstellen in te dienen om in de bestaande
belastingen verbeteringen aan te brengen? Of is het
regtvaardig, dat onze belastingen thans oneindig zwaar
der drukken op den burgerstand dan op den vermogen
den rentenier? dat de patentwet, daargelaten de onregt-
vaardigheid van haren grondslagtal van beroepen
uitsluit? dat de wet op het personeel de eerste men-
schelyke behoeften belast? dat andere belastingen in
strijd zijn met den pligt der Regering om voor volks
gezondheid en volkswelvaren te waken? Al die grieven
zouden kunnen worden weggenomen door het invoeren
eerier inkomstenbelasting, gelijk zij in Pruissen bestaat
en aldaar goed werkt. Maar om daartoe te geraken, is
het niet alleen noodigdat een Minister van finantien
gevonden worde, die het vertrouwen der Staten-Generaal
bezit; hij moet ook vertrouwen stellen in eigen kracht
en overtuiging. Onze tegenwoordige Minister van finan
tien mag zich alleen in het eerste voorregt verheugen
des te meer is het te betreuren, dat hy de politiek van
zijnen voorganger voortzet, een kwijnend leven boven
een schoone zegepraal of een eervollen dood verkiest,
en het verwjjt van werkeloosheid poogt te ontgaan door
zich te verschansen achter eenige aanhangige finantiële
wetsvoorstellen, welke geen den minsten luister zullen
by zetten aan een ministerschap met de afschaffing der
belasting op het dagbladzegel zoo glansrijk ingewyd.
De ongeregeldheden onder de mijnwerkers te Thorn-
cliffe zijn van ernstiger aard geweest, dan men aan-
vankelyk onderstelde. Vrijdag avond jl. werd aan de
politie medegedeeld dat op een kwartier uur afstand
van dit plaatsje een paar honderd werklieden allen
leden der werkvereeniging verzameld waren om
een aanval te doen op de woningen van de mynwer
kers die niet tot de vereeniging waren toegetreden.
Een ste;*k korps politie-agenten toog dadelijk op weg
om dit doel te verijdelen. Weldra kwam het in bot
sing met de kwaadgezinden, die vermomd en gewapend
waren met stokken en pistolen. De uitslag van dit
gevecht was, dat de politie wijken en een schuilplaats
zoeken moest in een nabij gelegen spoorwegstation.
Overmoedig door deze zegepraal, stormden de oproer
makers oproerig op de huizen van de zoogenaamde
//Vrije-a.rboiders" loszy sloegen deuren en vensters
in vernielden het huisraad en stalen het voorradige
geld. Hier en daar werden de bedden en het linnen
goed op een hoop geworpen en in brand gestoken.
Gelukkig kwam er nog tydig genoeg eene sterke poli
tiemacht uit het nabij gelegen Barnsleydie er in
slaagde de oproerlingen met bebloede koppen het veld
te doen ruimen en grooter onheilen te voorkomen. Aan
beide zyden zijn vele dooden gevallen. De oorzaak
van deze ongeregeldheden 1*9, dat de eigenaars der
mijnen de heeren Newton Chambers C°. zich ge
noodzaakt hebben gezien om alle leden der werkver
eeniging die bij ben werkzaam waren te ontslaan.
Linnenkatoen en papierzijn tot nu toe de stoffen ge-
vvecs waarvan de kraagjes vervaardigd werden. De papieren
kraagjes, volkomen op linnen gelijkendwerden vooral op reis
gebruikt. Nu is inen in Engeland echter begonnen duurzame
kraagjes te inakcuuit zeer dun blik vervaardigden wit ver
lakt, die met zeepsap afgenomen kunuen worden, en na lang
durig gebruik slechts op nieuw verlakt behoeven te wordeu.
Wacldinxveen, 26 Jan. De beide schippers
die door den kolendamp gestikt zijn (zie ons vorig No.)
zjjn gebleken te zijn D. Niemantsverdriet, oud 24 jaar,
en J. van der Aar, oud 23 jaar, beiden woonachtig
te Alphen.
Amsterdam 25 Jan. Gisteren avond had op
een der Singels alhier een treffend voorval plaats. Eene
armeoudehalf blinde vrouw sukkelde met. haar
hondje aan de hand in 't duister voort. Zij moest nog
laat naar ha,re dochter, die in een der nieuwe arbeiders
huisjes woonten vertrouwde dat zy den vaak ge-
passeerden weg ook ditmaal wel gelukkig zou afleggen.
Inmiddels scheen 't thans minder gunstig te gaan.
Herhaaldelijk bleef zij staan en trachtte zich te oriën
teren. Waar was zij nu? Hoever nog van haar kind?
Het weer was snerpend kond; een felle wind blies door
't kreupelgewas en toen zy half verkleumd een oogen-
blik het touw losliet, waaraan zij den hond voerde vloog
deze, als een pijl uit den boog, voort. De arme vrouw
lokte en riep te vergeefs. César blafte wel in de verte,
maar legde geen den minsten lust aan den dag om
terug te keeren. Met moeite en inspanning stompelde
de oude voort. Thans was zij ten eenemale van de
wijs Het duurde dan ook niet lang of al tastend
en voelend was zein 't water geraakt. Terwijl zij
daar spartelde en jammerlijk lag te krijten hoorde ze
eensklapseerst in de verte later al nader en nader,
een vrolijkbemoedigend gebasWas dat César
niet? „Goede God!" smeekte de arme vrouw, verkleu
mend van de kouen ieder oogenblik dreigend weg te
zinken in 't ijskille water. „Zend uitkomstspoedige
uitkomstof het is te laatEn terwijl 't geblaf al
luider werd en al nader kwamverloor de ongelukkige
al meer en meer hare krachten. Zij worsteldezij dacht
zij gevoelde niet langer. Zij zonk weg.
Plotseling snelde César toe. Jahy was 't geweest
hij die nog te regter tijd verscheen om zijne meesteres
te redden. Met geweldig misbaar ging hy te water
in een ommezien ha.d hy de oude bereikt. Hij greep
haar by 'tjak, sleepte haar met de tanden voort, en
had haar, al blaffend en plassend schier aan wal ge-
bragttoen eenige menschen eenzame wandelaars, op
't gerucht af toeschoten en de vrouw weldra hadden
behouden.
Eenigen tijd later kwam ook de schoonzoon. En thans
loste 't raadsel zich op. Waarom had de hond zijne
meesteres verlaten? Was 't verraad geweest in den
duisteren nacht? Neen! Hy had het gevaar, dat zy
liep, bemerkt, en was vooruitgesneld naar hare schoon-
kinderen als om ze te waarschuwen. Na een jammerlijk
gehuil onder hun venster te hebben aangeheven en
keffend tegen deur en ramen te zijn opgesprongen, was
hij teruggesneld, en nog te regter tijd gekomen, om
de ongelukkige te redden. Immers zyn wij wel onder-
rigtdan verkeert de oudena het toedienen der
eerste geneeskundige hulp, buiten gevaar.
Zoo zulk een bewijs van trouw en liefde niet menig
mensch beschamen
Znaiiislag24 Jan. Dezer dagen zyn er een
paar varkens in deze gemeente afgeleverd en ook
gemestwelkeom derzelver buitengewoon gewigt
nog al liefhebbers ter bezigtiging vonden; ieder dezer
monstereuse beesten had een gewigt van 306 kilogram
men of 612 halve Ned. ponden; een was gemest door
den landbouwer A. de Mul en is geslagt door den slager
J. van Fraaijenhoven alhier, terwijl het tweede is gemest
door den landbouwer J. F. Dumoulin alhier en geslagt
door den vleeschhouwer M. Ttoose te Neuzen.
M!i<l<lelt>nrg;25 Jan. In eene gisteren avond
gehouden vergadering vat^ vennooten in de Zeeuwsche
maatschappij van stoomvaart is besloten om de direc
tie te machtigen een advies van twee rechtsgeleerden
buiten 's Gravenhagein te winnen, bepaaldelijk
omtrent de al of niet aansprakelijkheid van den staat
met betrekking tot het verongelukken van de stoom
boot Stad Ylissingen op 10 December jl. Na de
ontvangst van dat advies zal de vergadering op nieuw
worden by eengeroepen.
5528 Jan. Van het bestuur der Schippers-
Vereeniging »Schuttevaer," afdeeling Middelburg, ontvingen wij
het volgende verslag der jl. Vrijdag aldaar gehouden vergadering.
De voorzitter opende de vergadering en verwelkomde de leden.
De notulen der vorige vergadering werden gelezen en
goedgekeurd.
Het bestuur deelde mede: dat de bloei harer afdeeling bleek
uit een vermeerdering van leden dat. van 90 ten vorigen jare
thans tot ruim 160 geklommen was; dat het ten vorige jare
aan het bestuur opgedrngene punt: de plaatsing van een licht
aan de Klundcrschc haven en verbetering aan het licht, van
Strijen Sas, zij zich daarvoor tot Z. Exc. den Minister vnn
Marine gewend heeft, waarop het antwoord luidde: dat het
eerste onnoodig werd bevondendoch het laatste zoude ge
schieden hetgeen ook gebeurd is, en waardoor alle raoeijclijk-
heid voor de vaart naar de Kil zal worden opgeheven
dat de ingekomene klagten tegen de bediening en tarief
van het jaagpad bij Goudsluis tot genoegen der schipperij zijn
uit den weg geruimd
dat omtrent het verzoek bij hen is ingekomen om de Vlij
te betonnen om dat bij zekere gelegenheid de binnenschepen
en Zeeuwsche sloombooten hier moeten door vareo is hen
welwillend door don hoofdinspecteur over het loodswezen
bcbaking, betonning enz. te kennen gegeven, dat een groot
aantal tonnen hier alligt aanleiding zoude geven tot vergis
sing bij minder goed bekende schippers en dat de toren van
Bruinisse met de daar achter gelegen molen een merk is zoo
goed en zeker als ooit, door een bctonning zoude verkregen worden;
dat na beoordeeling en goedkeuring van heeren reeders
en hunne te huis zijnde gezagvoerders hier ter stede en Vlis-
singen, van een door hen ingesteld onderzoek van het doel en
nut, de geschikste plaats waar en de mogelijkheid in verge
lijking met andere vuurschepen het daar te behouden heb
ben zij zich rnet alle deze bescheiden, tot den Minister van
Marine gewend, waarop antwoord is ingekomen dat spoedig
na zijne optreding aan het hoofd van het Departement van
Marine het bij hem een ernstig punt van overweging heeft
uitgemaakt, doch dat hij na raadpleging van het verhandelde
in vroegere en latere comrnissiën nu tot de overtuiging is ge
komen dat een lichtschip in de nabijheid van den Banjaart
wel zijne waarde zoude hebben, doch dat het groote nut dat
de zeevaart zich daarvan voorstelt, de belangrijke kosten niet
zoude regtvaardigen
dat de leden van de Schippers-Vereeuiging van Bergen
op Zoom zich bij Middelburg als ondcr-afdeeling hebben
aangesloleu. Nog hebben zij onder de aandacht van zijne
Exc. den Minister van Marine gebragt dat er op onze Zeeuwsche
stvoomen twee gevaarlijke plaatsen, voor de biunenlandsche vaart
zijn, de eerste is de ge/onkene s'ooinboot Taurns voor de monding
van de haven voor Ellewontsilijk, van welk wrak zij de weg
ruiming verzochten, en de tweede is eene ophuoging van steco in
de nabijheid van Stavenisse op eenigen afstand van deu wal,
en verzochten om daar een boei of baken te plaatsen. Met eerste
maakt een punt van nader onderzoek uit terwijl aan het tweede
bezwaar reeds gedeeltelijk voldaan is door daaromstreeks een
haken te plaatsen.
Verder deelde het bestuur nog eenige mededeeliogeu mede,
waaruit bleek dat op vele aanvragen van verbetering der bakens,
tonnen en vuren welwillend door verschillende magten gehoor is
verleend, getuige het verbeterde licht van de Zandkreek enz.
Na bespreking van verschillende punten en ingekomen aan
zoeken die bij het bestuur een punt van overweging zullen
uitmaken om aan hoogere magten onderworpen te worden
nam de voorzitter alvorens de vergadering te slui'en het woord
en onder overreiking van een fraaije bewerkte met attributen
oer vereeniging versierde zilveren cigaarstanndergaf hij den
secretaris, de heer II. J. Dronkersin hartelijke woorden te
kennen, de vereeniging hem dit schonk, als een blijk van er
kentelijkheid, voor zijne vele bemoeijing in het belaug niet alleen
voor de geheele vereeniging maar vooral voor de afdeeling
Middelburg. Zijn Ed. bedankte hier voor in gepaste en hartelijke
woorden.
Zierilc^eo 27 Jan. Den 20slen werd den Koninkl.
Pruiss. Kommis9ieraad Malz-Extract, fabriekant Johaun Hoff
tc Berlijn de eer ten deel, door allerhoogste Cabinetsorder ter
Koninklijken Tafel en tot het Ordenfee9t te worden uitgenoodigd.
Den 239ten volgde de benoeming tot Bidder van den »Kro-
nen Orden" en werd ZEd. aan Z. M. den Koning en aan het
Koninklijke Hni3 voorgesteld, wegens het vele goeds door zijne
Mnlz-fabrikaten gedurende het nu twintigjarig bestaan zijuer
établissementen, geslicht. Het is de vierde onderscheiding, die
van Pruissische zijde dezen fabrikant ten deel mngt vallen.
Bij de inschrijving voor de nationale militie van
1870, heeft zich in de gemeente Terschelling de bijzon
derheid voorgedaan dat van de tot heden aangegevene
personen bedragende 25 in getaldaaronder 8 eenige
zoons zich bevinden en 0 anderen mede redenen van
vrijstelling hebben.
Te Utrecht is men met de bouw van een centraal-
israëlitisch weeshuis, zoo verre gevorderd dat de gebou
wen daar gesteld zijn en thans de noodige fondsen
worden gevraagd tot verdere iurigting, om het met
't begin van 1871 in gebruik te kunnen stellen; ter
bekoming daarvan wordt een beroep gedaan op alle
ingezetenen van Nederland en dus ook op u ingezetenen
dezer gemeente. Uwe weldadigheidszin ten opzigte van
weduwen en weezen, die, even als de barmhartige
Samaritaan geen verschil kent in de wijze van Gods-
vereeringzal zich ongetwijfeld ook nn Weder loffelijk
doen onderscheiden daarwaar het geld de verpleging
van die hnlpbehoeftige wezens, ook uit deze gemeente
voor wie wegens de geloofsbelijdenis hunner ouders
bezwaar wordt gemaakt, om ze in het hier bestaande
weeshuis te doen opnemenen daarom dikwijls als
parasieten in de maatschappij rondwaren.
Men zal zich herinneren, dat eenige maanden ge
leden te Brussel in de rue de Brabant een gruwelijke
moord, op twee dames gepleegd is geworden, zonder
dat men er in mogt slagen den dader in handen te krijgen.
Thans meldt men dat zich te Brussel bij de justitie
aangemeld heeft een man, die medepligtig zegt te zyn
aan den moord der dames van de Poel, terwijl hij tevens
zijn medeschuldige zou hebben aangewezen die naar
het buitenland gevlugt is en tot wiens vervolging be
reids een policie-comraissaris zou vertrokken zyn. Eerst-
gemelde persoon zit tot nader order in de gevangenis.
Nopens eene wonde die men aan zijne hand bespeurde,
moet hy verklaard hebben, dat zij daaraan toe te schrijven
zou zyn, dat hy eenige dagen geleden op een kerkhof
door zelfmoord een einde aan zijn ongelukkig leven had
willen maken. Het schot, zegt hy, was niet afgegaan
en hem ontbrak toen de moed om op nieuw te beginnen.
Vervolgd door leedwezen over het begane misdrijf en
anderzins, had hij toen besloten alles aan de justitie te
openbaren. Wat van dit alles zy, moet nader blijken,
doch, naar nu reeds verzekerd wordt, zou men ook hier
weer met een krankzinnige te doen hebben.
Het algemeen collegie van toezigt op het beheer
der kerkelijke goederen van de Hervormde gemeenten,
is opgeroepen tot het houden eener buitengewone ver
gadering, die geopend zal worden op Dingsdag 1 Fe
bruari. Daarin zal worden onderzocht en behandeld een
door eene commissie uit zijn midden vervaardigd concept
reglement, betreffende het beheer van en toezicht op
de kerkelijke goederen, ten einde, bij vaststelling na
de noodige wijziging en verbetering te strekken tot
ontwerp eener definitieve regeling, overeenkomstig artikel
24 der bekende voorloopige organisatie van 12 Octo
ber 1868.
Voor een paar dagen verscheen in het Algemeen
Dagblad van Nederland een schrijven, dat ook door
sommige andere bladen is overgenomenwaarin getracht
wordt een blaam te werpen op het comité, dat zich
belast heeft met het beheer der gelden, ten behoeve
van invalide en behoeftige pauselijke oud-zouaven bijeen-
gebragt.
Het overbodig achtende in verdere bijzonderheden
aangaande dit schrijven te tredenwenschen wij alleen
tot inlichting van belanghebbenden te melden dat
zooals wy met volkomen zekerheid weten dit fonds
door het commité terstond onder kerkelijk toezigt is
gebragt, en volgens de regelen der kerk voor liefdadige
instellingen beheerd wordt. De Tijd.)
Te 's Gravenhage staat voor de regtbank een